Zaterdag 30 september wordt op het partijcongres van de ChristenUnie de kieslijst voor de aanstaande Tweede Kamer vastgesteld. Opvallend is, dat twee van de vijf zittende kamerleden door de selectiecommissie op onverkiesbare plaatsen zijn gezet. Nico Drost (1980) is op plaats 7 gezet. Hij is sinds januari 2023 Tweede Kamerlid en was dat in 2019 ook al even toen Stieneke van der Graaf (1984) zwangerschapsverlof had. Nu is diezelfde Stieneke op plaats 9 gezet. Zij is al sinds oktober 2017 Tweede Kamerlid. Bij de verkiezingen in 2017 en 2021 stond zij op plaats 6, maar mocht beide keren als vijfde ChristenUnie-parlementariër de Kamer in omdat Carola Schouten minister werd. In beide jaren had Stieneke, op stemmenkanon Gert-Jan Segers (2017: 260.999 en 2021: 238.225) en vaste nr. 2 Carola Schouten (2017: 33.192 en 2021: 47.008) na, de meeste voorkeurstemmen, nl. 11.526 in 2017 en 11.497 in 2021, op de voet gevolgd door Don Ceder (2017: 8.276 en 2021: 10.318).
Nu staat Stieneke op 9 en Nico op 6. In principe zijn dat twee onverkiesbare plaatsen. Daarom doen 542 leden een voorstel om Stieneke op plaats 5 van de kandidatenlijst te zetten en Nico, als Stieneke op plaats 5 komt, op plaats 6 te late staan. De huidige nr. 5, Joëlle Gooijer-Medema (1976) zakt dan naar plaats 7. Als argumentatie voeren de indieners aan:
Het is van groot belang dat bestaand talent gekoesterd wordt door de partij en ervaring passende ruimte blijft houden op de kieslijst. In Den Haag is een leegloop te zien van ervaren en inhoudelijk sterke Kamerleden, in veel andere partijen, maar nu ook binnen de ChristenUnie. De zittende fractie van de ChristenUnie is nieuw, jong en fris. Nog geen van onze Kamerleden heeft twee termijnen volgemaakt. Het vernieuwingsargument gaat daarom wat ons betreft niet op. In het huidige politieke klimaat vinden wij continuïteit, stabiliteit en ervaring zwaar wegen. Wij zijn het al met al niet eens met de weging van continuïteit en vernieuwing op de voorgestelde kandidatenlijst.
Specifiek over Stieneke noemen de indieners nog twee argumenten:
Over de persoon: Met Stieneke van der Graaf wordt een talentvol Kamerlid, met een door haar zorgvuldig opgebouwd politiek profiel behouden. Stieneke van der Graaf draagt met hart en ziel bij aan de christelijk-sociale missie en geniet brede waardering voor haar werk binnen en buiten de partij.
Over de spreiding: De ChristenUnie heeft veel leden en kiezers buiten de Randstad en is in de regio goed vertegenwoordigd in raden en Staten. Inhoudelijk laat de ChristenUnie zich kenmerken door naast aandacht voor het Randstedelijk gebied ook specifiek de belangen van de regio te behartigen. Dit is ook terug te zien aan de lijst vanaf plek 10. Van de bovenste 5 kandidaten op de voorgestelde kandidatenlijst wonen er 4 in de Randstad. Stieneke van der Graaf is geworteld in Overijssel en woonachtig in Groningen. Door de top 5 op deze wijze aan te passen, is er een betere overeenkomst met de spreiding van de ChristenUnie-stemmer.
Het partijbestuur ontraadt dit voorstel en noemt daarvoor een aantal argumenten (cursief = citaat).
1/ Het bestuur wil graag een goede teamsamenstelling wat betreft diversiteit en kennis in de fractie van de ChristenUnie. Omdat het thema ‘zorg en medische ethiek’ binnen de ChristenUnie topprioriteiten zijn en in de samenleving een steeds belangrijker item wordt, is het beter om iemand die op dit cruciale gebied veel kennis en ervaring heeft (Joëlle Gooijer-Medema) op plaats 5 te zetten dan iemand als Stieneke, die net als de nrs. 1 en 3 (Mirjam Bikker en Don Ceder) een juridische achtergrond heeft.
2/ Voor het bestuur is het belangrijk dat, naast competenties, ook stijlen en persoonlijkheden in de fractie in balans zijn. Nu heeft ChristenUnie het luxeprobleem dat we meer Kamerwaardige kandidaten hebben dan realistisch haalbare zetels. Daarom is er door de selectiecommissie nadrukkelijk gekeken naar een optimale teamsamenstelling in de top-6 van de kieslijst, zonder dat daarmee de kundigheid of geschiktheid van lager geplaatste kandidaten zoals Stieneke van der Graaf in twijfel getrokken worden.
3/ Regionale binding moet je niet versmallen tot ‘woonplaats’. Mirjam Bikker en Pieter Grinwis wonen weliswaar net als Don Ceder en Joëlle Gooijer-Medema in de Randstad, maar hebben vanuit hun persoonlijke achtergrond een sterke binding met de regio en het platteland mee, en de nummers 4 en 6 op de kandidatenlijst komen uit Overijssel (Alwin te Rietstap) en Gelderland (Nico Drost). Daarmee is het Landelijk Bestuur van mening dat dit voor de ChristenUnie cruciale aspect van ‘regionale binding’ in een goede balans is.
4/ Wat het punt van politieke continuïteit betreft, zijn Mirjam Bikker, Pieter Grinwis en Don Ceder alle drie nog maar sinds maart 2021 Tweede Kamerlid, maar liepen Mirjam en Pieter daarvoor al jarenlang mee op het Binnenhof (Mirjam sinds 2006 als beleidsmedewerker en Eerste Kamerlid, Pieter sinds 2003 als beleidsmedewerker). Dat is niet een beetje maar een bak ervaring. Met ook op nummer 3 en 6 een zittend kamerlid is ervaring stevig geborgd.
5/ Het bestuur onderstreept aan het eind nog een keer de belangrijke rol die voor Joëlle Gooijer-Medema, de huidige nr. 5, is weggelegd in de nieuwe fractie vanwege het thema ‘zorg’. Dat is één van de topprioriteiten van de ChristenUnie en één van de grootste uitdagingen de komende jaren voor ons land. Dat vraagt om volksvertegenwoordigers met kennis van zaken en voeten in de klei. Joëlle Gooijer-Medema is zo iemand. Zij werkte zelf in de zorg, was jaren leidinggevende in de ouderenzorg en heeft in haar tijd als wethouder ook op dit thema haar sporen verdiend en zorgt daarmee voor een beter onderscheiden profiel binnen de fractie voor wat betreft zowel ChristenUnie-kernthema’s als professionele achtergrond. Ze maakt de fractie veelzijdiger en [daarom] is de toegevoegde waarde van Joëlle Gooijer-Medema op plek 5 voor het profiel van de fractie van groot belang.
Het woord is zaterdag aan de leden.
Persoonlijk vind ik de argumentatie m.b.t. ervaring en continuïteit zwak. Van de vijf huidige ChristenUnie-parlementariërs zit Stieneke van der Graaf al sinds eind 2017 in de Tweede Kamer. Mirjam Bikker, Pieter Grinwis en Don Ceder zitten er pas sinds maart 2021 en Nico Drost is nog geen tien maanden kamerlid.
Het argument dat drie kamerleden met een juristen-achtergrond niet handig is, is op zich ook een wat vreemd argument. Blijkbaar was dat drie jaar geleden geen reden om dezelfde drie personen op de plaatsen 3, 4 en 6 te zetten.
De argumentatie dat het in de top van de lijst met de regionale spreiding van kamerleden wel goed zit is ook merkwaardig. Aandacht voor de regio is echt wat anders dan afkomstig uit de regio. Zeker als je beseft dat Stieneke twee verkiezingen achter elkaar na Gert-Jan Segers en Carola Schouten met 11.500 stemmen de meeste ChristenUnie-kiezers uit met name de noordelijke drie provincies aan zich wist te binden, o.a. vanwege de aardbevingsproblematiek daar. Dan is het raar en misschien ook wel van weinig inlevingsvermogen getuigend, dat zij als de eerste ChristenUnie-kandidaat uit het Noorden pas op plek 9 staat.
Ook vind ik het niet echt sterk dat het bestuur enerzijds zegt: we hebben een luxeprobleem als het om het aantal geschikte kandidaten gaat, maar anderszijds zegt: we kunnen eigenlijk geen geschiktere kandidaat voor plek 5 vinden dan iemand die nog maar net één jaar geleden begonnen is aan haar eerste periode als wethouder Jeugd, Ouderen en Armoede in Delft. Als je in juni 2022 heel bewust aan zo’n klus begint, hoe fair is het dan om binnen 1½ deze functie, waar je 4 jaar voor getekend hebt, in te ruilen voor een nieuwe mooie stap op je carrière-ladder, omdat die mogelijkheid zich door de val van het kabinet toevallig drie jaar eerder aandient? Had de partijtop van de ChristenUnie je dan niet gewoon je karwei als wethouder moeten laten afmaken en je in 2027 hoog op de lijst moeten zetten?
Blijven er twee argumenten over die in mijn ogen voor het partijbestuur een goede reden kunnen zijn om een zittend kamerlid waarvan het partijbestuur zegt dat haar persoonlijke competenties niet ter discussie staan, slechts op de 9e plaats van de kieslijst te zetten:
– een verschuiving binnen de thema’s die voor ChristenUnie topprioriteiten zijn;
– de wenselijkheid van een optimale teamsamenstelling qua stijlen en persoonlijkheden.
We zien wel wat de ChristenUnie-leden komende zaterdag beslissen. En daarna is het woord aan de Christen-Unie-kiezers.
