Wat een geluk dat ik in Nederland woon! – Dankdag 2023

Het gaat goed met Nederland! De mannen zijn jong en vol kracht, de vrouwen zijn mooi en sterk. Alle voorraadkasten en bankrekeningen zijn goed gevuld, vol met voedsel, meer dan genoeg saldo. In de weilanden lopen koeien, schapen en geiten, het zijn er ontelbaar veel. Ze produceren een overvloed aan melk, vlees en wol. In Nederland wordt niemand aangevallen en niemand hoeft te vluchten. Niemand huilt, niemand heeft verdriet. Gelukkig zijn mensen die een goed leven hebben. Ja, de mensen in Nederland zijn meer dan gelukkig! (vrij naar Psalm 144:12-15 BGT)

Wat een geluk dat ik in Nederland woon!

  1. Waar de jeugd nog steeds een toekomst heeft

Op de eerste woensdag van november vieren veel christenen dankdag voor gewas en arbeid. Maar als David na een moeilijke periode God gaat danken voor alle zegeningen, begint hij op een bijzondere manier. Onze meest kostbare gewassen en bouwwerken, dat zijn onze kinderen, onze zonen en dochters. Hen zet David voorop. Want jongeren zijn de toe­komst van de kerk en de toekomst van het land. Daarom vraagt David: laat onze zonen gezond en sterk opgroeien. Lichamelijk én in het geloof. Allebei.

Het gaat bij jongens niet alleen om uitgaan en veel verdienen. God vindt het veel belangrijker wáár je opgroeit. Dicht bij water. In de Bijbel is water bijna altijd het beeld van God en Jezus. Zij zijn de bronnen van levend water. En let dan op wat er bij staat: in hun jeugd met ​liefde​ verzorgd. Hoe bijzonder is dat! Dat je als ouders en als volwassenen zo met je jongeren omgaat, dat geen sprake is van scheefgroei, maar van geestelijke groei, qua karakter en qua geloof. Dat maakt van onze jongens krachti­ge, jonge bomen, jong en vol kracht, van wie je later veel vruchten kunt verwachten. Hoe mooi is dat! Hetzelfde geldt voor onze dochters, zegt David. Hij vraagt God, of ze sierlijk mogen zijn. Lichamelijk én in het geloof. Allebei.

Het gaat bij meiden niet alleen om het uiterlijk en om versierd te worden. God vindt het veel belangrijker dat je je als persoon goed ontwikkelt. Als een hoekzuil van een paleis. In de Bijbel is dat vaak het beeld van Gods huis, zijn tempel, de kerk. Dáár wil God jou als meisje, als jonge vrouw, een speciale plek geven. En let dan op wat er bij staat: zo sierlijk gesneden. Hoe bijzonder is dat! Dat je als ouders en als volwassenen zo met je jongeren omgaat, dat ze innerlijk gevormd worden met een eerlijk, gelovig karakter. Dat maakt van onze meiden een lust voor het oog, ook in het oog van God! Dan word je iemand op wie anderen kunnen bouwen. Hoe mooi is dat!

Als de HERE zulke jongeren geeft, is dat iets om voor te danken. Van alle welvaart is dit toch wel het belangrijkste: dat onze kinderen goed terecht komen, op hun eigen plek en werk, met vrienden en misschien man of vrouw. En, nog belangrijker, dat ook zíj in het geloof God als hun Vader zien en in de voetsporen van Jezus willen gaan. Dat is ook een zegen op de arbeid van ouders, nl. Gods zegen op de geloofsopvoeding. Daarvoor mag je op dankdag de HERE ook hartelijk danken

Wat een geluk dat ik in Nederland woon!

  1. Waar de welvaart nog steeds op peil is

Toch blijft David daar niet bij stil staan. Hij zoekt het goede voor zijn volk, en daarom durft hij God ook om een bloeiende handel en een krachtige eko­nomie te vragen. Niemand in het land mag honger leiden of onder de armoedegrens raken. Vandaar de vraag om goed gevulde schuren en een uitgebreide veestapel. Schapen en geiten waren er vooral voor het vlees en de wol en het leer. Ook de runderen worden genoemd. Er staat ‘onze kudden doorvoed’, maar alle andere vertalingen hebben het over ‘runderen’. Je kunt het ook vertalen met: ‘dat onze runderen zwaarbeladen zijn’, zoals de HSV het doet. Daarmee komt ook de transportsector in beeld, in die tijd het vervoer van allerlei produkten naar de markt of naar de molens of naar de leerlooiers of naar de slachterijen. Die leveren weer aan de bakkers, de schoenmakers en de slagers. Zo komt de hele bevolking aan eten en kleding. Met elkaar leveren we met ons werk en met onze inzet een bijdrage aan de welvaart van het land. Ieder op zijn of haar door God gegeven plek. Soms is het elke dag hetzelfde, soms is het heel afwisselend. Het zijn allemaal kleine beekjes, die sámen één grote bron van welvaart vormen. Maar zie je ook die ene andere bron, waar al die beekjes vandaan komen? Zie je die zegen ook? Dat is Gods goedheid, die zich over het hele land verspreidt.

Wat een geluk dat ik in Nederland woon!

  1. Waar we nog steeds in veiligheid leven

Er is nog iets waar David God hartelijk voor bedankt. Er is vrede in heel het land! Je hoeft niet bang te zijn voor een vijandelijke inval. Je hoeft je niet bang te zijn dat je morgen moet vluchten. Hoe anders is dat in andere gebieden waar het oorlog is – in Oekraine, in Israel en de Palestijnse gebieden. Hoe anders is dat in landen waar  natuurrampen plaatsvinden – aardbevingen en overstromingen.

Maar hier in Nederland? Iedereen mag hier in alle vrijheid leven en z’n mening geven. Bijna iedereen gaat er in 2024 op vooruit. Kijk es om je heen in de wereld en besef hoe gezegend we in vergelijking daarmee zijn! Geen enkele reden voor een weeklacht op de pleinen, zoals David het zegt. 

Wat een geluk dat ik in Nederland woon!

  1. Waar we nog steeds in God mogen geloven

Ondertussen wordt er wat afgemopperd in Nederland. Hoe zou dat nu zo komen? Nou, als David zegt: ‘Gelukkig het volk dat zo mag leven’ – met gezonde kinderen, met een hoog welvaartsniveau en in een vrij en veilig land, dat wil iedereen wel!

Maar als David daar dan aan toevoegt: ‘Gelukkig het volk dat de HERE als God heeft’ – die afsluiter is voor veel mensen eerder een afknapper. Nee, laat dat maar zitten. Een fijn en gezond gezin, een mooi huis, zonder zorgen kunnen genieten – dat maakt veel mensen gelukkig. Maar het geloof in God? Geloven is achterhaald. Geloven is regeltjes. Geloven legt alleen maar beperkingen op. En zelfs als er al een God zou zijn, dan bemoeit Hij Zich niet met die tijdelijke dingen. ‘Daar had Jezus geen verstand van’, zei eens een liberale boer, toen iemand tegen hem zei: ‘Zie je de zegen van God ook?’

Die boer is vast niet de enige. Sterker nog … als christen denk je dat ook wel eens, toch? Zo door de week kost het best wel moeite dat verband te blijven zien tussen Gods zegen en ons werk. Maar als je erover nadenkt, dan zie je als christen toch wel dat bijna iedereen iets heeft om voor te danken? Als kind mooi speelgoed en vrienden op school, als jongere een opleiding en je hobby’s, als volwassene je werk en je gezin, als oudere de aanvullende zorg als je nog zelfstandig woont, in het seniorencomplex of in het verzorgingstehuis.

Onze goede God laat Psalm 144 nog steeds, ook in 2023, in vervulling gaan. Wat welvaart betreft komen de meesten van ons niets veel tekort. Die gewone dingen hebben ook met het geloof te maken. God vindt het niet beneden zijn stand om voor al die dagelijkse behoeften te zorgen. Hij regelt de vrucht­baarheid van koeien, schapen en de velden. Hij geeft paarden hun kracht. Hij vergeet zelfs de mussen op het dak niet.

Laten we niet vergeten onze hemelse Vader voor al die gewone zaken te danken. Want, zegt de Heidelbergse Catechismus in Zondag 45, al die goede dingen zijn van God afkom­stig, en onze inspan­ning, ons werk en zelfs alles wat God ons geeft, is op zichzelf zinloos, omdat we er zonder Gods zegen niets aan hebben.

Veel Nederlanders willen vooral geluk. God wil jou en mij meer geven: zijn zegen. Ook in de gewone dingen. Als je in voorspoed leeft, word je pas gelukkig als je God de eer daarvoor geeft. En alleen als je Jezus hebt, ben je pas echt rijk.

12 Onze zonen zijn als jonge planten, in hun jeugd met ​liefde​ verzorgd, onze dochters als de hoekzuilen van een paleis, zo sierlijk gesneden, 13 onze schuren gevuld, van voorraad en voedsel voorzien, onze schapen en ​geiten, met duizenden, met tienduizenden op onze velden, 14 onze kudden doorvoed, geen inval, geen uittocht, geen weeklacht op onze pleinen. 15 Gelukkig het volk dat zo mag leven, gelukkig het volk dat de HEER als God heeft. Psalm 144 : 12 – 15 (NBV21)

ADVENTSKAARSEN en ADVENTSKRANSEN

In veel kerken worden in de weken voor Kerst op zondagmorgen de Adventskaarsen aangestoken. Dat zijn er meestal vier. Soms kom je er ook vijf tegen, omdat op Eerste Kerstdag nog een kaars aangestoken wordt. In sommige kerken hebben de kaarsen verschillende kleuren. Dat heeft te maken met het kerkelijk jaar. In de wat meer hoog-liturgische kerken heeft elke periode van het kerkelijk jaar een eigen kleur. De kleuren voor de adventsperiode zijn paars en roze. Paars is de kleur van de bezinning. Roze is de kleur paars waar het licht doorheen schijnt. En met Kerst zelf is de kleur wit (of soms goudkleurig): Jezus Christus is geboren, Hij is het licht voor de wereld, zuiver en rein.

Adventskaarsen

In de engelstalige traditie heeft elke Adventskaars ook een naam met een betekenis.

1e Adventskaars (paars) De profetie-kaars / de kaars van hoop

Als christenen kunnen we in een  wereld toch hoop hebben op een goede afloop, omdat God betrouwbaar is. Hij houdt zich altijd aan zijn beloften, ook die Hij aan ons gedaan heeft. Bij de eerste Adventskaars vestigen wij onze hoop op God. Zo zegt Paulus in Romeinen 15:12-13: En verder zegt Jesaja: ‘Isaï zal een telg voortbrengen: Hij die komt om over alle volken te heersen; op Hem zullen zij hun hoop vestigen.’ Moge God, die ons hoop geeft, u in het geloof geheel en al vervullen met vreugde en vrede, zodat uw hoop steeds blijft toenemen door de kracht van de heilige Geest.

2e Adventskaars (paars) De Bethlehem-kaars / de kaars van voorbereiding

God houdt zich aan zijn belofte dat de Redder van de wereld komen zal. Als het zover is, wordt Jezus geboren in Bethlehem. God zelf zorgt ervoor, dat alle voorbereidingen getroffen worden. Tegelijk worden mensen voorbereid om Jezus te ontmoeten. Bij de tweede Adventskaars vragen we aan de Heilige Geest: ‘Help ons om er klaar voor te zijn om  U, Jezus, te verwelkomen als onze reddende God.’ Zo staat het beschreven bij de profeet Jesaja, zegt Lukas 3:4-6: Een stem roept in de woestijn: “Maak de weg van de Heer gereed, maak recht zijn paden! Iedere kloof zal worden gedicht, elke berg en heuvel geslecht, kromme wegen recht gemaakt, hobbelige wegen geëffend; en al wat leeft zal zien hoe God redding brengt.”

3e Adventskaars (roze) De herders-kaars / de kaars van vreugde

Als de engel Gabriël het goede nieuws van de geboorte aan de herders gebracht heeft, daalt vanuit de hemel een compleet engelenkoor naar de aarde af. Hier had heel Gods schepping met reikhalzend verlangen eeuwenlang op gewacht! Vandaar dat op de derde Adventszondag de kleur paars even oplicht naar roze, passend bij de vreugde van de verwachting die werkelijkheid wordt. Bij de derde Adventskaars delen we met de herders en met heel Gods volk in de vreugde over de eerste komst van Jezus en kijken we met even groot reikhalzend verlangen uit naar zijn terugkomst. Lees Lukas 2:10, 13, 14, 20 maar: De engel zei tegen hen: ‘Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen, dat grote vreugde betekent voor heel het volk. En plotseling voegde zich bij de engel een groot hemels leger dat God prees met de woorden: ‘Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor de mensen die Hij liefheeft.’ De herders gingen terug, terwijl ze God loofden en prezen om alles wat ze gehoord en gezien hadden, precies zoals het hun was gezegd.

4e Adventskaars (paars) De engelen-kaars / de kaars van liefde

De engel Gabriël maakt het goede nieuws bekend van de Redder die in de stad van David geboren is. Hij heeft het over jullie Redder. God stuurde zijn Zoon uit liefde naar deze aarde. Bij de vierde Adventskaars verwonderen we ons erover, dat Gods liefde zo groot was voor kleine, zondige mensen zoals wij. We horen het Jezus Zelf tegen Nikodemus zeggen in Johannes 3:16+17: Want God had de wereld zo lief dat Hij zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door Hem te redden.

5e Adventskaars (wit)  De Christus-kaars

De witte kaars herinnert ons eraan dat Jezus het perfekte lam van God is, zonder enig gebrek. Hij is door God gegeven om onze zonden weg te wassen. Zijn geboorte stond in het teken van zijn dood. Zijn dood staat in het teken van onze geboorte! Bij de 5e Adventskaars op Eerste Kerstdag beseffen we, dat het Kind van Kerst ook de Man van Pasen is die op Pinksteren met zijn Geest het nieuwe leven wereldwijd uitdeelt. Zo zegt Johannes de Doper het in Johannes 1:29-30: De volgende dag zag hij Jezus naar zich toe komen, en hij zei: ‘Daar is het lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt.  Hij is het over wie ik zei: “Na mij komt iemand die meer is dan ik, want hij was er vóór mij.” Zo zegt Jezus het tegen Nikodemus in Johannes 3:3-7: ‘Werkelijk, Ik verzeker u: alleen wie opnieuw wordt geboren, kan het koninkrijk van God zien.’ ‘Hoe kan iemand geboren worden als hij al oud is?’ vroeg Nikodemus. ‘Hij kan toch niet voor de tweede keer de moederschoot ingaan en weer geboren worden?’ Jezus antwoordde: ‘Werkelijk, Ik verzeker u: niemand kan het koninkrijk van God binnengaan, tenzij hij geboren wordt uit water en Geest. Wat geboren is uit een mens is menselijk, en wat geboren is uit de Geest is geestelijk.  Wees niet verbaasd dat Ik zei dat jullie allemaal opnieuw geboren moeten worden.

De Adventskrans

In de periode voor Kerst worden er vaak kerstkransen gemaakt. Die gewoonte is, net als die van de Adventskaarsen, ontstaan na de Reformatie in Duitsland. Waarschijnlijk stak men oorspronkelijk thuis eerst alleen maar vier kaarsen aan tijdens de Adventsweken, maar al vrij snel werden die kaarsen in een prachtig groen-versierde krans gezet. En nog weer later kwamen de kleuren paars en rose in beeld en werd midden in de krans een grotere Kerstkaars geplaatst. Wanneer in christelijke gezinnen aan het begin van elke week een nieuwe kaars werd aangestoken, werd daarbij een bijbelgedeelte gelezen, een lied gezongen en een gebed uitgesproken. Zelf hebben we het als gezin zo nooit gedaan. Als gereformeerden liepen we altijd wat achter als het om symboliek in de kerk en in het gezin ging. Maar een mooi idee vind ik het wel. In de kerk steken we Adventskaarsen aan. Thuis kun je dan persoonlijk of als gezin werk maken van de innerlijke Voorbereiding door met Hoop, Vreugde en Liefde vooruit te kijken naar het Kerst – om het feest te vieren van de geboorte van onze Heer en Redder Jezus Christus.

Als kerk thuis Avondmaal vieren: draaiboek met 10 tips

Hoe kun je als gemeente het Avondmaal vieren als er maar max. 30 of max. 100 mensen een kerkdienst mogen bijwonen? Dat kan gelukkig, weliswaar in verbondenheid op afstand, door het Avondmaal thuis mee te vieren. In mijn blog van 4 april gaf ik aan waarom ik dat, in het spoor van Calvijn, in deze tijd een goede oplossing vindt. De Geest doorbreekt ook de grenzen van de 1½-meter die door het corona-virus zijn gemaakt. In deze blog wil ik graag een aantal praktische tips geven hoe je zo’n ‘digitaal Avondmaal’ kunt vormgeven.

Voorvraag: Is er draagvlak in de gemeente? Verwacht je als kerkenraad veel weerstand, dan is het misschien beter om het niet te doen. Is er vooral een afwachtende houding en hebben gemeenteleden geen mening, dan zou je kunnen zeggen: er is geen behoefte aan, dus we doen het niet. Want onnadenkend Avondmaal vieren is niet goed en als de helft het achter de TV overslaat schiet het z’n doel wat voorbij.  Of je kunt zeggen: de gemeente moet zich ervan bewust worden dat Jezus onze Heer het Avondmaal toch echt heeft ingesteld om ons met Hem te verbinden. Dan kies je voor een stukje opvoeding van de gemeente.

Tip 1: Vier en bedien het Avondmaal op een aansprekende manier. Juist in deze afstandelijke tijd is er extra behoefte aan symboliek. Nu alle vaste gewoontes en rituelen wegvallen, heeft dat echt een toegevoegde waarde. Dus in plaats van een viering vanachter de liturgische tafel kun je ervoor kiezen om alle stoelen uit het voorste gedeelte van de kerkzaal te verwijderen en daar een Avondmaalstafel in de vorm van een kruis neer te zetten.  Belangrijk daarbij is dat het kruis precies in de beeldlijn van de camera geplaatst wordt, want dan zien de gemeenteleden thuis het kruis a.h.w. ook echt staan. Bij ons in Assen-Peelo stond de kruistafel daarom ietsje schuin voor het liturgisch podium. Aan de kop van het kruis staat de predikant die het Avondmaal bedient.

Avondmaal Peelo CoronaTip 2: Vraag een aantal gemeenteleden die al ter ondersteuning in de kerk aanwezig zijn (ouderling, bijbellezer, musici, koster) om aan tafel het Avondmaal mee te vieren. Meet van te voren uit hoeveel stoelen er geplaatst kunnen worden op 1½ meter afstand van elkaar. Bij ons was er plaats voor vijf personen extra: twee aan de beide uiteinden van de dwarsbalk, twee halverwege de onderkant van het kruis en één aan de voet van het kruis. Een viering met alleen de predikant is ook mogelijk, maar geeft veel minder het gevoel van verbondenheid.

Tip 3: Neem vóór de dienst de hele gang van zaken goed door. Stem de looproutes goed op elkaar af. Laat de gemeenteleden die aan de tafel zitten dat gelijktijdig doen met de predikant en niet pas vlak voor de viering zelf aanschuiven.

Tip 4: Inventariseer van te voren wie er in de kerk het Avondmaal zullen meevieren. Dat zijn niet alleen de vier of vijf gemeenteleden aan tafel, maar ook degenen die niet in beeld kunnen of komen.  Vóór de dienst snijdt één persoon –na de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen genomen te hebben- het brood en schenkt wijn of druivensap in kleine bekertjes / cupjes. Die beide legt hij alvast op een bordje of een schotel. Vlak voor de dienst wordt dat op de plek neergezet waar iedereen zit, aan de tafel of elders in de kerkzaal. Zo kunnen na het uitspreken van de instellingswoorden alle aanwezigen gelijktijdig eten van het ene brood en drinken van de ene vrucht van de wijnstok. De predikant heeft een echte Avondmaalsschaal met één strook brood voor zich staan en de schenkkan + een Avondmaalsbeker. Hij kan uit die grote beker of ook zelf uit een klein bekertje drinken. En thuis eten en drinken de andere gemeenteleden op hetzelfde moment mee.

Avondmaal thuisTip 5: Regel niet teveel over hoe gemeenteleden thuis het Avondmaal mee moeten vieren. Laat iedereen er zelf voor zorgen dat er brood en wijn of druivensap klaar staat om het Avondmaal mee te vieren.

Tip 6: Geef van te voren aan, bijvoorbeeld via kerkblad, nieuwsbrief of gemeentemail, dat het contrast met een gewone Avondmaalsviering groot is. En dat het er daarom ook geen verplichting is om het thuis mee te vieren. Ook dan kun je nog steeds in dankbaarheid en gepaste eerbied de kerkdienst vanuit huis meebeleven.

Tip 7: Benoem ook van te voren dat het thuis Avondmaal vieren lastig kan zijn (in veel gereformeerde kerken tenminste), omdat kinderen en jongeren nog niet deel mogen nemen aan het Avondmaal. In sommige gemeentes krijgen de kinderen bij de gaande viering een Avondmaalszegen. Maak dat bespreekbaar door bv. de suggestie te doen om als ouders je kinderen te zegenen en je jongeren te omhelzen. Laat ze voelen dat Jezus net zo veel om hen geeft als om de volwassenen.

Tip 8: Bij een Avondmaalsviering online thuis lijkt het alsof iedereen zomaar mee kan vieren. Leg dan als kerkenraad uit dat dit ook geldt voor ‘gewone’ Avondmaalsdiensten die vroeger live uitgezonden werden. Daarvan wist je ook niet wie er allemaal meekeken en misschien wel meevierden. Maak voor de kijkers duidelijk, dat wie zich door hun doop kind van God weten, belijdenis van hun geloof hebben afgelegd, in hun eigen gemeente tot het Avondmaal zijn toegelaten en hun vertrouwen echt op Jezus Christus als Redder en Heer stellen, ook nu uitgenodigd worden  om het Avondmaal mee te vieren. Verder reikt de verantwoordelijkheid van een kerkenraad niet.

Tip 9: Hou de Avondmaalscollecte in stand. Die hoort per definitie voor de diakonie te zijn, omdat we elkaar niet alleen met woorden, maar ook met onze daden moeten liefhebben, zoals het klassieke Avondmaalsformulier zegt. Beveel deze collecte dus extra aan en attendeer de gemeenteleden die thuis meevieren van te voren op de mogelijkheden om digitaal te geven.

Tip 10: Bekijk eens hoe een andere kerk het Avondmaal al gevierd heeft. Bijvoorbeeld GKV ‘Het Noorderlicht’ in Assen-Peelo via de YouTube-link hieronder 😉

Verder zijn er nog allerlei tips te geven over de indeling van de dienst, het zingen van de liederen, wel of geen korte overdenking, de keus tussen een Avondmaalsformulier of een kort stuk onderwijs in eigen bewoordingen. Maar dat zijn keuzes die iedereen zelf kan maken. Voor verdere vragen hou ik mee aanbevolen, dus neem gerust kontakt met me op.

 

Goede Vrijdag 2020 – Mijn Verlosser hangt aan ’t kruis

De week van Goede Vrijdag en Pasen is in 2020 anders dan in andere jaren. We gaan niet naar een uitvoering van de Matthäus-Passion, we volgen niet massaal de live-uitvoering van The Passion in Roermond en kunnen geen vespers en kerkdiensten bezoeken. We hebben wel volop keus om thuis op allerlei manieren te kijken en te luisteren naar de boodschap van Goede Vrijdag en Pasen. Ook onze kerk probeert wekelijks een soort ‘korte kerkdienst’ voor te bereiden en uit te zenden. Voor Goede Vrijdag 2020 is dat gelukt! Kijk en luister! En voor wie het nog eens rustig door wil lezen: de overdenking n.a.v. Johannes 19:25-30 staat hieronder.

Door God geliefde mensen, mijn zus en broer in Jezus Christus,

Zeven keer heeft Jezus aan het kruis gesproken. Johannes heeft zijn derde, vijfde en zevende kruiswoord voor ons opgeschreven. Met alle drie wil Jezus ons vandaag ook iets zeggen, als onze Verlosser aan het kruis.

Bij het kruis staat zijn lieve moeder Maria. En Johannes, de apostel van wie Jezus heel veel hield, staat naast haar. Jezus zegt ten hen: “Kijk, hij is nu je zoon” en “Kijk, zij is nu je moeder”. Dat zegt Jezus om twee redenen.

Allereerst wil Jezus hiermee zeggen: ‘Ik sterf aan het kruis voor iedereen. Dus ook u, lieve moeder, en jij, beste Johannes – jullie allebei hebben net zo goed verlossing van jullie zonden nodig. Jullie hebben geen streepje voor op al die andere mensen voor wie Ik hier ook aan het kruis hang.’ Vandaag zegt Jezus daarmee tegen jou en mij: ‘Bekijk Mij niet als een bijzonder mens of als een goede vriend of als een indrukwekkend voorbeeld. Nee, geloof dat Ik in de eerste plaats jouw Verlosser wil zijn! Daarvoor heb Ik jouw zonden het kruishout opgedragen.’ Geloof dat vooral!

Jezus wil met deze woorden nog iets duidelijk maken. Straks is Hij er niet meer. Dat is een gemis. Iedereen weet hoe moeilijk het is om dat te accepteren. Dus geeft Jezus Maria en Johannes aan elkaar. Ze moeten allebei leren om Jezus als zoon en vriend los te laten en vooral van Hem te blijven houden als hun Verlosser. Aan het kruis geeft Jezus al weten aan zijn volgelingen: er komt een nieuw gezin, de ‘familie van God’. Ik hoop dat jullie dat in deze coronatijd ook zo ervaren, dat je als christen op twee manieren extra steun ervaart: (pijl omhoog) als God voor ons is, wie zal dan tegen ons zijn? (pijl horizontaal) En door de steun en bemoediging, praktisch én geestelijk, van medechristenen.

“Ik heb dorst!” is het tweede wat we Jezus horen uitroepen in het Evangelie van Johannes. In het Grieks is het maar één woord, een rauwe kreet: Dorst!! Het verwijst naar Psalm 69 en Psalm 22. David wordt in beide psalmen getroffen door fysieke pijn: nog even en zijn lichaam houdt er mee op. Hij dreigt te sterven van de dorst – dat is één van de ergste kwellingen die een mens kan meemaken. Ook dat lijden, lichamelijk en wat dat vervolgens psychich en geestelijk met je doet, heeft Jezus voor ons gedragen. Niet alleen onze zonden en overtredingen. Ook onze ziektes en onze pijn. Op Goede Vrijdag staan we meestal vooral stil bij het eerste: Christus stierf aan het kruis voor onze zonden. Maar ik hoop, dat het je vandaag ook bemoedigt, dat Jezus onze ziektes, jouw stress en mijn spanning op Zich genomen heeft. Hij ging ermee naar God toe. Doe jij dat vandaag ook, in al je angst en zorgen?

En dan is daar het laatste woord van Jezus: “Het is volbracht!” In het Grieks gebruikt Jezus opnieuw één woord: Volbracht! Niet als zucht van verlichting, maar als bewuste uitroep: mijn reddingswerk is voltooid. Daarna buigt Hij het hoofd en, staat er letterlijk, geeft de geest. Wil je dat vanavond tot je laten doordringen? Jezus vol­brengt zijn levenstaak in onze plaats. Want onze levensopdracht is mislukt. Door de zonde missen we ons doel. Wij verdwalen bij God vandaan. Als gevolg van de zonde loopt heel de wereld vandaag vast in het corona-moeras. Om ons heen vallen duizenden doden. En geestelijk gezien liggen wij midden in de dood. Maar kijk dan naar het kruis van Golgota! Wie hangt daar? Jouw Heiland! Mijn Redder! Jezus, onze Heer! Hij hangt daar in plaats van Barabbas. En Barabbas – tegenover de hemelse Rechter ben jij dat – ben ik dat – ja, wij zijn allemaal van het type Barabbas in Gods ogen. Maar wie hangt daar? Jezus. Hij is vrijwillig onze Plaatsvervanger. En voor iedereen die in Hem gelooft, klinkt nog steeds de uitroep: “Het is volbracht!” Dat heeft Hij met luide stem ook voor jou geroepen, mijn broer en zus! Dat geeft houvast in dit zo onvoorspelbare leven. Balsem voor je ziel. En perspektief op het eeuwige, volmaakte leven. Ongekende geluk. Allemaal op grond van zijn volbrachte werk. Geloof je dat? Geloof je Jezus Christus en die gekruisigd? Amen

Mijn Verlosser hangt aan ’t kruis,

en Hij hangt er mijnentwegen, mij ten zegen

Van de vloek maakt Hij mij vrij,

en zijn sterven zaligt mij.


Mijn Verlosser hangt aan ’t kruis.

Zou ik dan in droeve dagen troostloos klagen?

Als ik naar zijn kruis mij richt

valt mijn eigen last mij licht.

 

 

 

 

 

Digitaal Avondmaal vieren – ja of nee?

Sinds 15 maart hebben we in Nederland kerkloze zondagen. En dat gaat nog wel even duren, minstens tot 31 mei, de zondag van Pinksteren. Het gemis aan verbondenheid, zowel met God en Jezus als met elkaar, doet zich bij veel mensen voelen.

En dan is het op 10 en 12 april ook nog Goede Vrijdag en Pasen. Juist als je het moet missen, besef je dat dat echt twee hoogtepunten voor het christelijk geloof zijn. Geen wonder dat de vraag naar boven komt: kunnen we met Goede Vrijdag en/of Pasen toch het Avondmaal met elkaar vieren, ja of nee?

Daar wordt in de pers stevig over gediskussieerd. Wie zich in wil lezen, vindt hier vier artikelen, twee van voorstanders en twee van tegenstanders van een Avondmaalsviering waarbij de meeste gemeenteleden het thuis mee vieren.

Een van de tegenstanders is Miranda Klomp. docent liturgiewetenschap aan de Protestantse Theologische Universiteit in Amsterdam. Zij is tegenstander van digitaal Avondmaal vieren. ‘Daarmee slaat u de plank mis’ is de ondertitel van haar opiniestuk in het dagblad Trouw. Op Groot Nieuws Radio (vanaf 2:16:40 – 2:48:00) ging ze er in een interview nog wat dieper op in.

Ik heb er met stijgende verbazing naar geluisterd. Volgens Klomp verliest het Avondmaal als sakrament zijn kracht als je het digitaal viert. Het is eigenlijk een onmogelijkheid, want de kern van het Avondmaal is volgen haar, dat het ene brood, dat staat voor het lichaam van Christus, gebroken en gedeeld wordt. Dat gebeurt niet als iedereen thuis z’n eigen stukje brood en glaasje wijn of druivensap klaarzet. De interviewer vraag nog: Moet je dat ene brood echt zo letterlijk opvatten?  Ja, zegt Klomp, want de eenheid bij het Avondmaal zit niet alleen in de verzamelde gemeente, maar ook in het ene brood dat je heel reëel met elkaar deelt. Dat brood kun je niet eten van een scherm. Want virtueel is wel echt, maar dat is wat anders dan reëel. We moeten het materiële teken van het sakrament niet minder belangrijk maken, dus je kunt het ene brood en de ene beker die verwijzen naar het konkrete lichaam en bloed van Christus niet zomaar weglaten. Bovendien is het Avondmaal een sakrament, en dat neem je, net als bij de Doop, niet tot je, maar dat ontvang je van een ander (de voorganger) namens de Ander (God/Jezus).  Dat kan bij de Doop ook niet digitaal. Je kunt het Avondmaal ook niet zomaar als gezin vieren wanneer jouw gereformeerde, protestantse of katholieke kerk dat niet doet, vindt Klomp. Het is namelijk in alle kerkelijke stromingen, op de evangelisch-baptistische kerken na, gebruikelijk dat het Avondmaal door de voorganger bediend wordt. Thuis zijn er volgens haar wel andere manieren te bedenken dan met je eigen brood en wijn digitaal klaar te zitten om heel konkreet stil te staan bij de betekenis van Goede Vrijdag en Pasen. Dat kan door het bijbelgedeelte over het laatste Avondmaal samen te lezen of samen bidden en een kaars aan te steken. Je moet als kerk dus geen digitale viering willen aanbieden. Als je het al doet, zou een voorganger wél het brood kunnen breken en de wijn kunnen uitschenken, maar niet kunnen eten en drinken. Zo voel je de pijn van de crisis en de gebrokenheid waar we nu samen inzitten en hou je het verlangen naar betere tijden levend. En je moet ook niet vergeten dat in bv. vluchtelingenkampen christenen helemaal geen Avondmaal kunnen vieren. Dus ook met hen ben je solidair als je geen Avondmaal viert.       

Ik schreef al, dat ik met stijgende verbazing naar dit interview heb geluisterd.  Ik ben zeker geen voorstander van ‘thuisvieringen’. Het Avondmaal is geen individueel feestje, maar de geloofsmaaltijd van de plaatselijke gemeente. Dat kun je al uit Handelingen 2 afleiden, en nog duidelijker uit 1 Korintiërs 11. Maar als dan, door de nood van deze tijd, er geen kerkdiensten meer belegd kunnen worden waar alle gemeenteleden lijfelijk aanwezig zijn, dan is een live-dienst die bijna alle gemeenteleden via internet kunnen volgen, een uitkomst. Ook als het om Avondmaal vieren gaat. Of je het moet willen, is punt twee. Maar het gaat mij om het principe. Bij het verhaal van Miranda Klomp heb ik dan ook een aantal kritische vragen.

Ze heeft een erg ‘hoge’ Avondmaalsvisie die grenst aan de rooms-katholieke visie op de aanwezigheid van onze Heer Jezus Christus in de tekenen van brood en wijn. Het Avondmaal wordt zo iets heiligs, dat als je het virtueel viert, het wel echt is, maar niet reëel. Je moet als gemeente fysiek aanwezig zijn om van hetzelfde ene brood te eten en van dezelfde ene beker met wijn te drinken. Dat lijkt bij Klomp een absolute voorwaarde om het Avondmaal te mogen vieren. Ze zegt het niet met zoveel woorden, maar het lijkt alsof bij haar Christus reëel in de tekenen van het brood en de wijn die de voorganger in handen heeft, aanwezig is – de lutherse en rooms-katholieke opvatting. Maar in de gereformeerd-protestantse traditie is het zo dat we in het Avondmaal met de mond van het geloof Christus als geestelijk voedsel ontvangen.  Trouwens, waarom maakt Klomp dan wel een uitzondering met glutenvrij brood maakt voor individuele gelovigen. En zou ze het dan ook verkeerd vinden dat in veel kerken er deels wijn, deels druivensap uitgereikt wordt?

Ook de opmerking dat gelovigen, net als bij de Doop, het Avondmaal ontvangt en niet tot je neemt klopt niet. De Doop onderga je passief: mensen laten zich dopen. Het Avondmaal vier je aktief. Brood en wijn neem je zelf aan uit de hand van de dienaar, staat in Zondag 28:75 van de Heidelbergse Catechismus. Sterker nog, Jezus onze Heer heeft niet gezegd: ‘Ontvang het brood en de wijn’, maar ‘Neem, eet en drink tot mijn gedachtenis.’

Verder vind ik het een raar idee dat je thuis wel allerlei creatieve ideeën mag bedenken om symbolisch vorm te geven aan de behoefte om je geloof in deze bijzondere tijd extra te laten voeden, maar dat dat niet kan door bewust samen, weliswaar op afstand, hét symbool van verbondenheid met Jezus Christus en met elkaar te vieren. Waarom thuis wél het verhaal over hoe Jezus het Avondmaal ingesteld heeft samen lezen – en het dan niet vanuit de kerk digitaal als gemeente met elkaar vieren? Waarom thuis wel zien hoe de predikant het brood breekt en de beker volschenkt – maar er dan niet van eten en drinken? Omdat Christus niet reëel aanwezig is als gemeenteleden hun eigen brood en wijn/druivensap klaarzetten? Ik vind dit allemaal toch wel heel erg hoog-kerkelijk-liturgisch.

In deze corona-crisis hebben we in elk geval 12 weken te maken met kerkloze zondagen. Veel christenen merken nu hoe erg ze de verbondenheid met elkaar en met God die dankzij Jezus hun hemelse Vader is op zondag missen. Dan hoef je niet persé alles in de lucht te houden door zoveel mogelijk ‘gewoon’ door te gaan. Bijvoorbeeld met complete kerkdiensten die live uitgezonden worden. Of door ‘gewoon’ de Avondmaalsviering op een willekeurige zondag door te laten gaan. Ik kan goed begrijpen dat kerken die reguliere Avondmaalsviering laten vervallen.

Het gemis doet zich juist voelen op kerkelijke feestdagen als Goede Vrijdag of Pasen. Juist dan moet je als kerk in naam van Jezus Christus maximaal dichtbij de mensen zijn. We brengen bij langdurig en ernstig zieken het Avondmaal aan huis. Dat vinden we individuele noodsituaties waarin zij de versterking van hun geloof door brood en wijn als teken van Christus die voor hen gestorven is, niet mogen missen. Calvijn was daar al 100% voor, in tegenstelling tot de meeste gereformeerden van zijn tijd en later.

Nu zitten we met elkaar in een echte noodsituatie. Heel veel gemeenteleden maken zich grote zorgen. Samen zijn we al drie weken verstoken van de zondagse verbondenheid met God en Jezus en met elkaar. Ik vind het dan een zegen dat we in elk geval de mogelijkheid hebben om na te denken over een gezamenlijke Avondmaalsviering op Goede Vrijdag of Pasen – dagen waarvan we nu pas ervaren hoe waardevol ze voor ons geloofsleven zijn. In die afweging  passen in mijn beleving geen theologische hoogstandjes als: ‘digitaal Avondmaal vieren is wel echt, maar niet reëel’ bij.

Tenslotte: ik hoorde zowel in het interview met Miranda Klomp als in het artikel van Huijgen en van ’t Slot (ND 1 april 2020) dat we in onze crisis solidair zijn met christelijke vluchtelingen zoals op Lesbos die in hun situatie helemaal geen Avondmaal kunnen vieren. Dat vind ik een flauw argument. Daarmee praat je degenen die graag, al is het dan in verbondenheid op afstand, het Avondmaal willen vieren, ten onrechte een schuldcomplex aan. Ik denk dat christenen op Lesbos en op andere plaatsen waar het inderdaad veel moeilijker is om het geloof in Jezus als Heer vorm te geven, heel creatief zijn in het vinden van manier om daar toch uiting aan te geven. Volgens mij zouden zij verbaasd staan dat hún situatie als argument gebruikt wordt om in Nederland het Avondmaal gewoon maar een tijdje niet te vieren terwijl wij wel de mogelijkheden ervoor hebben om de dood van Christus tot verzoening van al onze zonden gezamenlijk te gedenken en te vieren.

Hemelvaart zet de poort open voor Pinksteren

Hemelvaart – misschien beschouw je dit christelijke feest vooral als een eervolle gebeurtenis voor onze Heer Jezus Christus Zelf. Hij keerde terug naar Huis als grote Overwinnaar.

Toch is het meer dan dat. Op de dag van de Hemelvaart zet God de poorten van de hemel wijd open voor zijn Zoon én voor iedereen die gelooft dat Jezus onze zonden gedragen en de dood verslagen heeft. Want dan is er niets meer dat tussen God en ons in staat.

Hemelvaart omhoog kijkenDaarom kan Paulus ook in Ef. 4:8 schrijven: Toen Christus opsteeg naar omhoog, voerde Hij gevangenen mee.  Hij neemt ons namelijk mee als gevangen die Hij bevrijd heeft uit de macht van duivel. En Jezus zegt in Joh. zelf: In het huis van mijn Vader zijn veel kamers. Ik zal jullie met Me meenemen, en dan zullen jullie zijn waar Ik ben.

Hemelvaart – het is dus een heel troostvol feest.

Hemelvaart – de poorten van de hemel blijven vanaf die dag wijd open staan. Niet alleen om al Gods kinderen bij Christus thuis te brengen aan het eind van hun aardse leven. Maar ook omdat Christus vanuit de hemel royaal wil uitdelen.  Paulus omschrijft het in Ef. 4:8 zo: Toen Christus opsteeg naar omhoog () schonk Hij gaven aan de mensen.

Het grootste geschenk is, dat Jezus tien dagen later met Pinksteren Zichzelf teruggeeft door zijn Geest over al Gods kinderen uit te storten. Dan komen mensen tot geloof. Dan laten ze hun kinderen dopen. Dan zetten ze zich met hun talenten in binnen de gemeente, als ambtsdragers, als kringleiders, binnen commissies en werkgroepen en vaker nog gewoon in alle stilte. Dan zijn ze zout en licht in hun omgeving. Dan volgen ze de smalle weg naar de nauwe poort die wijd open staat om het eeuwige leven te ontvangen.

Hemelvaart – ‘Al heeft Hij ons verlaten, Hij laat ons niet alleen´ zingen we met een Liedboeklied. Misschien zijn we in onze tijd te individualistisch geworden om het heel bemoedigend en eervol te vinden dat onze Heiland en Grote Broer in de hemel is.

En vergeten we Jezus onze Heer vanuit de hemel stapels zegeningen naar ons toe laat stromen. Daarom roept Paulus ons in Ef. 5:19 en Kol. 3:16 op: Laat Christus woorden in hun rijkdom in u wonen, laat de Geest u vervullen en zing met elkaar met heel uw hart psalmen en liederen voor God die de Geest u vol genade ingeeft .

Memento Mori – gelovig gedenken als gemeente van Christus Anno Domini 2018

Laatst vroeg iemand mij: ‘Waarom gedenken wij in onze kerk de overledenen op 31 december en niet op de (één-na) laatste zondag van november?’ Mijn antwoord was: ‘Omdat we als gelovigen niet leven bij het kerkelijk jaar, maar bij de christelijke jaartelling. Als kerk van Christus deinen we mee op het ritme van de wereld die Hij in zijn hand houdt.’

Oudjaarsavond of ‘Eeuwigheidszondag’?

cropped-gentianen-drentheIn de gereformeerde kerken bestaat al meer dan 150 jaar de gewoonte om op Oudjaarsavond een kerkdienst te beleggen. Daarin blikken we als gelovigen terug op wat het afgelopen jaar ons gebracht heeft. Alle ingrijpende momenten uit het leven krijgen daarin een plaats. En dus gedenken we in die kerkdienst ook de gemeenteleden en de geliefden van gemeenteleden die het afgelopen jaar zijn overleden. Persoonlijk vind ik zo’n kerkdienst op 31 december een heel natuurlijk moment. Alle belangrijke gebeurtenissen gebeuren op een bepaalde datum en die datum zoveel jaar ‘na de geboorte van Christus’. Maar er is ook een andere ontwikkeling in onze kerken. Namelijk: als je het liturgisch helemaal goed wilt doen, zou je de overledenen moeten gedenken op de laatste zondag van het kerkelijke jaar. Dat is eind november, een week voordat de vier zondagen van advent beginnen. Ik schreef daar al eens een blog over met als titel Oudejaarsdienst 31 december – gelovig terugkijken, gelovig gedenken. In dat artikel haalde ik een collega aan die een aantal jaren geleden in de Gereformeerde Kerkbode van het Noorden een pleidooi voerde voor de invoering van ‘Eeuwigheidszondag’. Hij vroeg zich af: moeten we als kerk de overledenen herdenken in de deining van het wereldlijke jaar of in het ritme van de kerk en in de cadans van de heilsfeiten? Hij koos voor het laatste. In tegenstelling tot mij. Ik zal uitleggen waarom.

Als gelovige leef ik bij de christelijk jaartelling

Ik leef, als ik voor mezelf spreek, als gelovige veel meer bij de christelijke jaartelling dan bij het kerkelijk jaar. Iedereen van ons is in dit leven geboren op die ene, door God bepaalde datum in het jaar 1900- of 2000-zoveel. En de dag waarop de HERE het leven terugneemt koppelen we ook die ene datum uit de christelijke kalender. Dus komt een zondag in november op mij over als een wat onnatuurlijk, geforceerd en kunstmatig moment. Voor mijn gevoel gedenk ik dan de gemeenteleden en geliefden die overleden zijn wél in geloof, maar níet in het ritme van het gewone, dagelijkse leven. Een kerkdienst op Oudjaarsdag vind ik juist een heel natuurlijk, zinvol en kostbaar moment. In mijn beleving laten we aan het eind van het jaar als gelovigen samen Gods licht schijnen over alles wat er in het afgelopen jaar gebeurd is. Op de dag (tegenwoordig zelfs alle vijf dagen na Kerst) dat heel de wereld uitgebreid stilstaat bij weer een jaar voorbij, geven wij als christelijke gemeente daar de meest optimale invulling aan, namelijk met de Bijbel open en de blik vol emotie achterwaarts, vol vertroosting omhoog en vol verwachting vooruit gericht. Geef mij daarom dus maar een kerkdienst op Oudjaarsdag. Echt, 31 december is volgens mij dé meest geschikte avond om onze geliefden in geloof te gedenken. Die gewoonte ken ik al zolang ik mij ervan bewust ben. Eerst nog sober: toen ik als predikant begon werden de namen van overleden gemeenteleden alleen in het gebed genoemd (en dat ging een enkele bejaarde broeder of zuster al te ver: ‘Dat wil ik liever niet, dominee, als ik onverhoopt dit jaar uit de tijd raak.’) . Sinds een aantal jaren met meer aandacht en symboliek. Dus doen we het nu met kaarsen en passende bijbelgedeeltes, liederen en gedichten.

Deining en willekeur

Toen ik dit aan mijn collega liet weten reageerde hij als volgt.

Ik vind je argumentatie voor de Oudejaarsavond als gedenkmoment nogal zwak. Je schrijft : ‘Het ritme van de jaartelling is een scheppingsgegeven’. Ja dat lijkt me nogal logisch. Maar waar begint dat jaar? Dat is arbitrair. Als de kerk daarin wil kiezen voor een eigen cadans naast of misschien zelfs gegenüber de rest van de wereld lijkt me dat zo slecht nog niet. En dan kun je het reguliere jaarwisselingsgebeuren nog steeds kerkelijk zeer goed invullen in een terugkijken met de kalendermatige jaaroverzichten. Maar dan kies je wel stelling op het punt van: de kerk denkt in de deining van wat Christus hier op aarde heeft gedaan. En dan is Advent Nieuwjaar. Ik hoop dat je deze overpeinzing enige kans en stilte wilt geven en ben benieuwd naar je reactie.

We leven nu alweer bijna in 2019. Ik heb er niet permanent over nagedacht, maar toch wel regelmatig. En ik ben nog steeds niet van mening veranderd. Integendeel. Als 1 januari een willekeurig moment is, is de kalender van het kerkelijk jaar dat al helemaal. Die is namelijk gebaseerd op de geboorte van onze Heer. Volgens mij is overtuigend aangetoond dat dat niet op 25 december in de winter plaatsgevonden heeft.  Bovendien, waarom zouden we als kerk een alternatieve jaarcyclus invoeren en ons daarmee naast of zelfs tegenover de wereld gaan opstellen? Ik denk dat het veel beter is om een christelijke invulling te geven aan wat we in de samenleving belangrijke momenten vinden. Je moet als kerk daar zijn, waar de mensen zijn. Dus houden we op 24 december een Kerstnachtdienst en blikken we op 31 december gelovig terug op het afgelopen jaar, met speciale aandacht voor wie in dit jaar des HEREN door Hem uit dit leven zijn weggenomen. Dat is voor mij geen willekeurig moment, maar daarmee deinen we als kerk van Christus mee op het ritme van de wereld die Hij in zijn hand houdt.

Voor wie nog wat meer wil lezen: Eerder schreef ik de blog Oudejaarsdienst: gelovig terugkijken en gelovig gedenken. Verder schreef ik nog twee stukjes. De eerste ging over waarom wij in de Oudjaarsdienst kaarsen aansteken: Kaarsen met oudejaarsavond. In het tweede stuk stond de tekst van de gedichten die we tijdens een Oudejaarsdienst bij het ontsteken van de vier kaarsen hebben voorgelezen: Als het leven soms pijn doet op Oudejaarsavond.

Witte Donderdag: Jezus biddend op weg naar het kruis

Hoe ging Jezus, onze Heer, in de laatste 24 uur zijn lijden tegemoet? Lukas laat in zijn evangelie zien, dat Jezus op de avond vóór zijn kruisiging Zelf gebeden heeft én zijn leerlingen opgeroepen heeft om te bidden.

Jezus bidt Zelf voor drie dingen.

Allereerst voor Petrus: ‘Ik heb voor je gebeden opdat je geloof niet zou bezwijken.’ (Lukas 23:32) Dat gebed is hard nodig, want Petrus leed aan een ernstige vorm van zelfoverschatting als het om geloven gaat. Daarin staat hij symbool voor alle christenen. De duivel hoeft maar even te schudden of ons geloof valt om. Maar er is één die ons vasthoudt: Jezus Zelf. Hij bidt nog steeds 24 uur per dag voor al Gods kinderen.

Getsemane Jezus bidt 2Even later bidt Jezus voor Zichzelf: ‘Vader, als U het wilt, neem dan deze beker van mij weg. Maar laat niet wat ik wil, maar wat U wilt gebeuren.’ (Lukas 23:42) Hier bidt Jezus om ‘plan B’. Waarom? Omdat Hij geweldig opziet tegen wat binnen 24 uur komen gaat: aan het kruis krijgt Hij de woede van God over de zonde van heel de mensheid over Zich heen. Dat deed Hij niet zomaar eventjes omdat Hij toch de Zoon van God is. Integendeel, hoe dichter het bijkomt, hoe meer de angst Jezus naar de keel grijpt. Toch bidt Hij niet opstandig. Hij eist geen andere oplossing. Hij dwingt en dramt niet bij zijn Vader. Hij vraagt het eerbiedig. Zelfs in het moeilijkste moment van zijn leven, daar in de tuin van Getsémane, is Christus nog op onze redding uit. Maar Hij wankelt en deinst terug. Als het maar even anders zou kunnen, Vader, dan graag!

Uit de hemel verscheen Hem een engel om Hem kracht te geven. (Lukas 23:43) Die engel is het antwoord op de vraag van Jezus aan zijn hemelse Vader. Het antwoord betekent een ‘nee’. Er komt geen ‘plan B’. Het verzoek is afgewezen. God verandert zijn plan niet. “Nee, mijn Zoon, mijn recht tegenover al die zondige mensen kan alleen zijn be­loop krijgen, als Jíj als Middelaar die beker van mijn toorn tot op de bodem leeg­drinkt. Je moet door, mijn Zoon, en daarom ontvang Je kracht van deze engel.”

Daarna bidt Jezus voor de derde keer. Nu pas staat Hij echt doodsangsten uit. Want Hij weet: het verlossingsplan dat Ze met hun Drieën bedacht hebben, gaat door. Maar hoe kan Hij dat dragen? Die eeuwige Godverlatenheid aan het kruis? Dus bidt Jezus vurig en intens tot God. Een innerlijke worsteling die zijn weerga niet kent. Bloed, zweet en tranen. Een gebed om de moed te verzamelen die zelfs Hij, onze Verlosser, als mens niet uit Zichzelf kan halen. Biddend vindt onze Heiland rust en ontvangt Hij kracht. De kracht die de engel beloofd had. Dat is de kracht van de Heilige Geest. Die trekt Jezus over de streep trekt. Na zijn gebed kan Hij rustig opstaan en zijn leerlingen wakker maken. En gaat onze Heiland, zeker van de overwinning, op het einddoel af. Als Petrus met zijn zwaard begint te zwaaien en Mal­chus het oor eraf slaat, verbiedt Jezus hem dat en zegt: ’Zou Ik de beker, die de Vader Mij gegeven heeft, niet drinken?’ (Johannes 18:11) Jezus Christus heeft zijn taak op zich genomen. Hij gaat vrijwillig de dood tegemoet. Hij laat vrijwillig zijn bloed vloeien. Hij geeft vrijwillig zijn leven. Voor jou. Voor mij. Voor alle mensen.

Tegelijk roept Jezus zijn leerlingen op om ook zelf te bidden: ‘Bid dat jullie niet in beproeving komen.’ (Lukas 23:40+46) Twee keer zegt Hij dat. Vlak vóórdat Hij Zelf zo intens gaat bidden. En meteen daarna, als Hij de leerlingen slapend aantreft. Ze zijn van verdriet in slaap gevallen. Verdriet slaat mensen lam. Zelfs bidden lukt dan niet meer. Wij kunnen, als het er echt op aankomt, God niet vasthouden. Het moet echt van één kant komen: ‘Christus Jezus is in de wereld gekomen om zondaars te redden.’ (1 Timoteüs 2:15) Hij kwam, Hij leed, Hij overwon.

Elk jaar gedenken en vieren we dat als christenen. Diep verwonderd en enorm dankbaar. Wat is Jezus, onze Heer, ontzettend diep gegaan. Met maar één doel: om ons weer met God te verzoenen.

Avondmaal, Witte Donderdag en de kerkelijke feestdagen

“Doe dit, telkens opnieuw, om Mij te gedenken.”

Lukas is de enige evangelist die deze woorden van Jezus onze Heer vermeld, toen Hij voor het eerst het Avondmaal met de apostelen vierde op de avond voor zijn dood. Van hem heeft ook Paulus het gehoord, en dus haalt Paulus deze woorden van de Heer letterlijk aan als hij de christenen in Korinte opdraagt het Avondmaal te vieren: “Doe dit, telkens opnieuw, om Mij te gedenken.” (Lukas 22:19b / 1 Korintiërs 11:24b)

Hoe doe je dat, Jezus gedenken als je het Avondmaal viert?

Bedenk als eerste, dat onze Heer tijdens het Joodse Pesach aan zijn volgelingen deze opdracht gegeven heeft. Zo maakt Hij duidelijk: Ík ben het Paaslam dat geslacht is. Pesach is het bevrijdingsfeest uit de slavernij van Egypte. Maar het verwijst naar een andere bevrijding: die uit de macht van de zonde. En zoals de Israelieten zichzelf niet konden bevrijden uit de slavernij van Egypte: God moest dat doen, door het bloed van een lam! – zo kan niemand zichzelf bevrijden uit de macht van de zonde: Jezus moet het doen, door zijn dood aan het kruis!

Al Shabi AvondmaalMaar waar denk je dan precies aan, als je aan het Avondmaal je Heer Jezus gedenkt?

  1. Denk aan het Kerstfeest. Bij het Avondmaal staat de geboorte van Jezus centraal. Dan zie je, hoe veel God van zijn wereld en van jou en mij houdt. Jezus daalde neer van zijn troon om mens te zijn. Om zijn leven met ons te delen. Om ons leven over te doen in volmaakte gehoorzaamheid. Denk daar aan.
  2. Kruis Muur AssenDenk aan Goede Vrijdag. Bij het Avondmaal staat de kruisiging van onze Heer centraal. Logisch, zul je zeggen. Maar bedenk ook telkens weer aan, dat de dood van Gods Zoon laat zien hoe diep de zonde in jou en mij zit. Zo diep als Jezus ging – tot in de dood; zo diep zit de zonde ons in het bloed – het leidt tot de dood, lichamelijk en voor de eeuwigheid. Tenzij je gelooft, dat Jezus dat allemaal van ons overgenomen heeft. Dat kostte Hem zijn leven. Denk daar aan.
  3. Denk aan Pasen. Bij het Avondmaal staat de opstanding van Christus centraal. Daar deed Hij het voor: om ons weer terug bij God te brengen. Daar gaat het Hem om: dat ook wij opgewekt voor God leven. Denk daar aan.
  4. Denk aan Hemelvaart. Bij het Avondmaal staat de hemel open. Want daar is Jezus, mens als wij, aan Gods rechterhand. Ook wij mogen nu met vrijmoedigheid naar Gods troon toegaan. Denk daar aan.
  5. Denk aan Pinksteren. Bij het Avondmaal staat de Geest van Christus centraal. Door aan onze Heer te denken, versterkt Hij Zelf ons geloof. Hij bemoedigt ons met kracht in onze ziel. Denk daar aan.
  6. Denk ook aan zijn terugkomst. Bij het Avondmaal hoort ook het verlangen naar de grote dag. Daarom geeft Jezus, onze Heer, ons ook deze opdracht. Zo houden we de moed erin. Straks wordt het perfect. Dan komt Hij terug op de wolken en zullen wij Hem zien zoals Hij werkelijk is. Dan wordt het leven pas echt een feest. Denk daar aan.

Aan het Avondmaal denken we aan Jezus Christus onze Heer door van het brood te eten en van de wijn te drinken. Wees je ervan bewust waarom je dat doet. Wees blij met Kerst, met Goede Vrijdag, met Pasen, met Hemelvaart en met Pinksteren. Laat het zien en kom er voor uit dat Jezus Christus alles voor je is. En durft vooruit te kijken. Vier het Avondmaal tot zijn gedachtenis en totdat Hij komt!

 

Advent: met Zacharias jubelen over het Kind van Kerst

‘Op jullie oude dag zullen Elisabet en jij nog een zoon krijgen, en je moet hem Johannes noemen.’ Dat kreeg de priester Zacharias van de engel Gabriël te horen toen hij dienst had in de tempel. Meer dan negen maanden was Zacharias er sprakeloos van. Maar toen Johannes geboren was en na een week zijn naam ontvangen moest, jubelde vader Zacharias het uit: ‘Geprezen zij de Heer, de God van Israel!’ Zacharias dankt in zijn Zacharias lofzanglofzang (Lukas 1:68-79) God niet alleen voor hun persoonlijk geluk. Hij plaatst, geïnspireerd door de Heilige Geest, de geboorte van Johannes in het kader van Gods verlossingsplan. En dus zingt hij over Johannes die als profeet van de Allerhoogste voor de Heer zal uitgaan om de weg voor Hem gereed te maken. Maar meer nog zingt Zacharias over Gods goedheid en betrouwbaarheid: God doet wat Hij beloofd heeft op grond van zijn heilig verbond. En de reddende kracht die Hij geven zal is Jezus Christus. Die is ‘het stralende licht uit de hemel’ dat naar ons zal omzien zoals God Zelf naar ons heeft omgezien (de NV51 vertaalt in vs. 68b en in vs. 78b twee keer hetzelfde Griekse woord met ‘omzien‘).

Zacharias typeert Jezus Christus met een bekende uitdrukking uit het Oude Testament. Hij is nl ‘het stralende licht uit de hemel’. Dat is niet de letterlijke weergave van het Grieks. Een aantal andere vertalingen (SV, NV51, HSV) zeggen allemaal dat de Christus ‘de Opgang uit de hoogte’ is. In het Grieks staat hier het woord ‘anatolè’. Wie een beetje aardrijkskunde kent, weet, dat één van de provincies in Turkije ‘Anatolië’ genoemd wordt. Dat is vanuit het Grieks de naam voor het land dat ze aan de ander kant van de Egeïsche Zee lagen liggen in het oosten: het land van de opkomende zon. Zo betekent het woord ‘anatolè’ in het Grieks zowel ‘opkomst’ als ‘zonsopgang’ en werd het uiteindelijk ook het gewone woord voor ‘het oosten’.

Gelovige Joden die goed thuis waren in de Griekse vertaling van het Oude Testament hoorden in deze jubelende woorden van Zacharias een verwijzing naar maar liefst drie profeten.

Zacharias lofzang 2De bekendste is Maleachi 4:2. Daar wordt aangekondigd hoe mooi de komst van de Messias voor de gelovigen zal zijn: ‘Maar voor jullie, die ontzag hebben voor mijn naam, zal de zon stralend opgaan, de zon die gerechtigheid brengt en genezing in haar vleugels draagt.’ In het Grieks staat hier het werkwoord ‘anatolein’. Dit slaat op de Persoon van Jezus Chris­tus, zingt Zacharias, die mensen zal beschijnen / op mensen zal schijnen (NV51, BGT – een iets beter vertaling dan ‘verschijnen’ in de SV, NBV, HSV), zodat ze hun voeten weer kunnen zetten op de weg van de vrede met God.

Maar er zijn nog twee profetische teksten uit het Oude Testament waar in de griekse vertaling het woord ‘anatolè’ voorkomt. Namelijk in Jeremia 23:5 en in Zacharia 6:12. In die twee passages wordt de beloofde Messias die eens zal komen aangeduid met ‘de rechtvaardige Spruit / Telg (Anatolè) die uit de bodem /zal uitspruiten / opschieten (anatolein) en als rechtvaardig koning en priester op zijn troon zal zitten.

Met dat ene woord ‘anatolè’ ‘verwijst Zacharias dus naar twéé verschillen­de Messiaanse profetieën. De komende Messias is de beloofde Telg van David en is de opkomende Zon der gerechtigheid. Zo gebruikt Zacharias a.h.w. een dubbel adventsbeeld.

Alle vertalingen waarin Zacharias Christus bezingt als ‘de Opgang uit de hoogte’ gebruiken bij ‘Opgang’ een hoofdletter. Dat doen ze waarschijnlijk, omdat bij Jeremia en Zacharia het woord ‘Anatolè’ als titel voor de Messias gebruikt wordt, terwijl bij Maleachi alleen het werkwoord ‘anatolein’ staat en de komende Messias aangeduid wordt als ‘de Zon die gerechtigheid en genezing brengt’. Zo zie je ook in de vertaling (die terecht voor ‘Opgang’ kiest en niet voor ‘Spruit/Telg’) toch nog iets van die titel doorklinken.

Tegelijk zegt Zacharias er nog iets opmerkelijks bij. Christus komt als ‘de Opgang uit de hoogte’. Dat is een aparte manier van zeggen. De zon komt altijd op vanaf de horizon en gewassen komen op vanuit de grond. Maar hier zegt Zacharias: ‘De Opgang komt uit de hoogte’. Oftewel: onze redding komt van bovenaf God begint. Híj neemt het initiatief. Van de goede bedoelingen van mensen hoef en mag je het niet verwachten.

In de tijd van Zachari­as keken veel mensen alleen maar om zich heen. Zo zijn er nog steeds veel mensen die blijven staan bij wat ze hier beneden zien. Maar dan krijg je nooit goed zicht op Jezus. Dan is Hij alleen maar vertederend omdat Hij met Kerst het Kindje in de kribbe is.

Als je omhoog kijkt, dan zie je meer in Hem. Dan zie je waar Hij vandaan gekomen is om ons te redden. Dan zie je, waar Hij nu is, dicht bij God om het voor ons op te nemen en alvast een plekje voor ons te reserveren in de hemel. onze plaatsen. Dan geloof je, dat Hij straks definitief terugkomt als het stralende licht uit de hemel. Dat geeft tegelijk moed en uitzicht voor wie nu een donkere periode in het leven doormaakt of zelfs de schaduw van de dood op zich voelt afkomen. Kijk dan omhoog en richt je op Jezus. In Hem zie je Gods liefdevolle barmhartig­heid. Alleen Hij brengt vrede, is onze Vrede en zet je voeten weer op het pad van de vrede.