Mag je bidden om het wonder van een opstanding als je kind overlijdt?

Op het twitter-account van Bethel Music las ik het verdrietige nieuws dat Olive Alayne, het dochtertje van Kalley en Andrew Heiligenthal, op vrijdag 13 december 2019 is overleden. Kalley is als worshipleader en songwriter één van de bekende gezichten van Bethel Music. Meer dan 214.000 mensen volgen haar op Instagram via @kalleyheili.

Mijn hart brak toen ik dit hoorde. Het meest erge wat je volgens mij kan overkomen is het verlies van je kind.

Twee dagen later, op 15 december, postte Kalley op haar account het hartverscheurende bericht dat Olive de dag ervoor was gestopt met ademen en dat de dokters haar dood verklaard hadden. Daarom vroeg Kalley om vrijmoedig, eendrachtig gebed van de wereldwijde kerk om hen te steun in het geloof dat Jezus hun kleine meid terug tot leven zal brengen. Want Olive’s tijd hier op aarde is nog niet voorbij en ze geloven vast en zeker dat Jezus de dood heeft overwonnen, dus “It’s time for her to come to life.” En gisteren schreef ze, dat de derde dag echt een goede dag is om weer op te staan. En omdat Kalley en Andrew echt in de almacht van de naam van Jezus geloven, kunnen ze zeggen: “We call you back by name, sweet girl. You will live.”  Weer een dag later riep ze iedereen op: “Keep declaring life over Olive Alayne wit us.” Want toen Jezus uitriep: ‘Het is volbracht’, kwam Hij daarna vol kracht terug in het leven. Het is dus nog niet klaar, en daarom: “Come alive, Olive!” Zelfs op woensdag 18 december, vijf dagen na het overlijden van Olive, liet Kalley weten dat het nog een hele goed dag voor een opstanding is.

Mijn hart brak opnieuw. Dat je als ouders in je eerste emotionele reactie tot God bidt om een opstanding begrijp ik heel goed. Maar hoe triest is het om drie dagen lang alleen maar te hopen en te bidden en heel de wereld op te roepen om een wonder dat God hier op aarde niet beloofd heeft. Wat erg voor deze ouders dat ze zich daar helemaal op focussen, terwijl heel de Bijbel er vol van staat dat God iets anders belooft in dit zo grote verdriet, namelijk: “Mijn kind, Ik draag je dag aan dag, in al je verdriet. Ik zal de Trooster zijn. En eens maak Ik alle dingen nieuw. Dan zal Ik alle tranen uit je ogen wissen, want dan zal er geen dood en rouw en verdriet en pijn meer zijn.”

Zou het kunnen zijn dat er in bepaalde delen van het christendom zoveel van wonderen verwacht wordt, dat men aan het grootste wonder voorbij loopt, namelijk de aanwezigheid van God als liefdevolle Vader, Jezus als Redder en Vriend en de Heilige Geest als Motivator en Trooster in ons leven – ook en misschien wel juist als alles duister is?

Enig gelovig tegenwicht tegenover de charismatische claim dat Jezus ook vandaag nog graag het vrijmoedige gebed verhoort om geliefden die gestorven zijn weer uit de dood te laten opstaan is denk ik niet verkeerd. Voor wie daar meer van wil lezen (van dat tegenwicht) staan hieronder vier blogs die ik al eerder over de risiko’s van een te groot geloof in wonderen schreef.

Ik weet, het kan klinken als cliché, maar er zit meer waarheid in de volgende uitspraak: “God heeft ons geen kalme reis beloofd, maar wel een behouden aankomst.”

Vier blogs:
Gebeuren er vandaag nog wonderen van genezing?
Verwacht een wonder, creëer je eigen teleurstelling
Wonderen van genezing zijn zeldzaam
Jezus deed echte droomwonderen! (ook na te lezen als preek over Johannes 4:43-54)

Jezus deed echte DROOM-wonderen

De wonderen die Jezus deed zijn voor veel westerse niet-christenen vaak een obstakel om te geloven. “Je kunt niet van me verwachten dat ik in wonderen geloof.” Vaak is het argument: wonderen zijn historisch en wetenschappelijk niet te kontroleren. Er is geen bewijs voor. Dus zijn het ‘dikke-duim- verhalen’.

wonderToch is dat niet waar. Integendeel, ik wil je zelfs vijf redenen geven, waarom je niet hoeft te twijfelen aan de echtheid van Jezus’ wonderen. Dat kun je het beste onthouden aan één woord: DROOM. Jezus deed echte DROOM-wonderen. Zoals je aan het begin van je carrière een droomstart kunt hebben en sommige voetballers een droom van een goal maken. Je kunt het haast niet geloven, maar het is toch echt waar. Zo deed Jezus echte DROOM-wonderen.

Duidelijk

De wonderen van Jezus waren duidelijk voor iedereen. Als ik zeg: afgelopen jaar op vakantie in Zweden stond ik oog in oog met een wolf die mij aan wilde vallen, maar die heb ik verslagen door heel hard terug te grommen – dan denkt iedereen: ja ja! En in de Koran zegt Mohammed dat hij een beter boek van God gekregen heeft dan de Bijbel, omdat de engel Gabriël het hem heeft gedicteerd. Maar niemand is er bij geweest.

Nee, dan Jezus! Hij doet al zijn wonderen in openbaar, met veel mensen erbij. Vaak worden de namen van de personen erbij genoemd: Jaïrus, nota bene een leider van de synagoge. En Hij gaf 5000 mensen te eten! Oftwel: check het als je het niet gelooft! Met Pinksteren zegt Petrus niet voor niets: Jezus uit Nazaret is door God tot jullie gezonden, wat wel gebleken is uit de grote daden en wonderen en tekenen die God, zoals jullie bekend is, door zijn toedoen onder jullie verricht heeft. (Handelingen 2 vers 22)

Reaktie

De wonderen van Jezus zijn altijd een reaktie. Hij haalt geen magische trucs uit, die Hij van te voren instudeert, zoals Hans Klok. Hij seint niet mensen van te voren in, zo van: doe net of je al jaren blind bent. En bij zijn eigen dood heeft Hij ook niet alle faktoren in de hand, zo van: als je die spijkers nou precies op die plek door mijn handen en voeten slaat, kan ik straks onverwacht weer uit de dood herrijzen. Nee, Jezus reageert op wat zich aandient. Dus zijn zijn wonderen niet ingestudeerd.

Onomstreden

Niemand in de tijd dat Jezus op aarde leefde, ontkende dat Hij wonderen kon doen. Zelfs zijn tegenstanders niet. Ergens staat het verhaal dat Jezus op sabbat in de synagoge iemand met een verschrompelde hand beter maakte. Wat zeggen dan zijn tegenstanders, de schriftgeleerden en farizeeërs? Precies: ‘Waarom doet U dit op de sabbat?’ Ze klagen Hem niet aan om het feit van het wonder, maar vanwege het moment van het wonder.

Opzienbarend

De wonderen van Jezus zijn ook in zijn eigen tijd verbazingwekkend. De mensen reageren niet met applaus zoals bij een show. Nee, ze vinden het ongelooflijk. Ze denken er over na en worden er bang van. ‘Zoiets hebben we nog nooit eerder gezien!’ roepen ze uit. Want ook zij hadden nog nooit iemand over water zien lopen tijdens een zeiltochtje op het meer van Galilea, laat staan dat iemand na drie dagen alsof er niets gebeurd is zijn graf weer uitwandelt.

Middel

Dat is misschien wel het belangrijkste. De wonderen van Jezus zijn nooit een doel op zichzelf. Hij smijt niet met wonderen om mensen te imponeren, zo van: kijk eens wat Ik allemaal kan. Dat was vaak wel de reden dat mensen op Jezus af kwamen. Het ging ze niet om Hem, maar om het wonder. Het was allemaal, zoals de engelsen heel mooi zeggen, miracle-chasing – hup, achter de man aan die wonderen kan doen! Daarom zegt Jezus verschillende keren, bv. in Johannes 4 vers 48: “Als jullie geen tekenen en wonderen zien, geloven jullie niet!” Oftewel: de mensen toen gingen vooral voor het wonder. Het wonder was een doel op zichzelf geworden. Aan dat spelletje om het leven aangenamer te maken door wonderen of gebedsverhoring doet Jezus niet mee. Want zijn wonderen zijn geen doel op zichzelf, maar wijzen naar iets anders. Naar een leven met God tot in eeuwigheid. Een leven met God dat dankzij Hem weer mogelijk is. Dankzij zijn dood aan het kruis en dankzij zijn opstanding uit het graf.

Wonderen zijn extraatjes. Ze voegen extra geloofwaardigheid toe aan wat Jezus zegt en leert. Zo zegt Johannes het ook aan het eind van zijn levensbeschrijving van Jezus. Thomas kan niet geloven in een wonder als de opstanding van Jezus. Jezus Zelf moet Hem over de streep trekken. Maar let dan op wat Johannes meteen daarna als algemene konklusie zegt (Johannes 20 vers 30 en 31):

“Jezus heeft nog veel meer wondertekenen voor zijn leerlingen gedaan, die niet in dit boek staan, maar deze zijn opgeschreven opdat u die dit leest gelooft, dat Jezus de Messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leeft door zijn naam.” 

Snap je het? Wonderen zijn mooi en fijn, maar iets anders is veel belangrijker: eeuwig leven heb je door de naam van Jezus. Daar hebben we nu geen wonderen meer voor nodig. Jezus Heer heeft Zich immers al bewezen als de Zoon van God en als jouw en mijn Heer? Je hoeft niet richting het wonder te gaan. Kijk verder en vraag liever om geloof en om kracht en om de Heilige Geest, zodat je dicht bij God blijft leven en Jezus blijft waarderen om waar Hij echt voor kwam: het wonder van vergeving en verzoening en vernieuwing en eeuwig leven.

Ga niet voor het wonder, maar leeft uit verwondering!

Mijn God geneest – ook door middel van ‘betekenisvol oplappen’

Meer dan 100 belangstellenden kwamen op 10 november 2017 naar Amsterdam voor een studiedag met als titel “Mijn God geneest”. Ik ben blij dat ik er bij was. De sprekers (Miranda Klaver, Gerrit Vreugdenhil, Hans Burger, Stefan Paas, Margriet van der Kooi en Cees van der Kooi) benaderden het thema ‘gebedsgenezing’ allemaal vanuit hun eigen invalshoek. Toch leverde dat niet veel verschil van mening op. In de beide doorpraatrondes (2x twee groepen van 50) kwam het tot wat meer diskussie.

Waar kwam die grote mate van eenheid vandaan? Ik denk door een gezonde kijk op de Bijbel. Namelijk: er is géén streeptheologie, maar er is al helemaal geen belofte dat Jezus Christus net als gisteren ook vandaag dezelfde is in de manier waarop Hij nog steeds mensen lichamelijk bij bosjes geneest – via speciale bedieningen en zalvingen en genezingsdiensten of via het gebedspastoraat in de plaatselijke gemeente.

Mooi vond ik ook, dat bijna algemeen werd erkend, dat de traditionele kerken de kracht van het gebed, de persoonlijke voorbede en de ziekenzalving teveel hebben laten liggen, zodat allerhande vrije groeperingen, vooral afkomstig uit Amerika, met veel bombarie in de naam van Jezus genezing komen brengen. Osborne, Zijlstra, Wimber, Clarcke – ze claimen vaak doorslaande successen, maar echt bewijs wordt zelden geleverd. Alleen het woord d’oorslaand’ is terecht, vaak als onbetaalde rekening van de traditionele kerken dus. Gelukkig lijkt het erop dat binnen de protestantse en gereformeerde kerken op dit punt de balans weer wat gevonden wordt – al is er binnen onze eigen GKV volgens mij nog steeds wel een inhaalslag te maken. Niet qua openheid, maar wel het om de plek van persoonlijke voorbede in de plaatselijke gemeente gaat.

Wat is mij opgevallen in de lezingen van deze studiedag? Afgezien van de plaats (te krappe zaal, teveel verplaatsingen, haperende catering – qua logistiek waren de beide studiedagen over ‘Schepping of Evolutie’ in Nijkerk en Kampen echt beter voor elkaar) vier dingen.

1/ Ongezond gefocust op gezondheid

De aandacht voor lichamelijke genezing is goed te verklaren vanuit de huidige Westerse tijdgeest. Daarin staat gezondheid bovenaan en kan men niet meer omgaan met persoonlijk lijden. Dus wordt alles op alles gezet om ziekte en handicap uit te bannen. Ook veel christenen krijgen hier een tik van mee. En als de reguliere medische wetenschap niets meer voor je kan doen, zoek je het als christen, net als veel andere mensen, in het alternatieve circuit. Alleen dan niet bij Jomanda en andere kwakzalvers, maar je wend je rechtstreeks tot God. Als zijn middelen niet werken, kan Hij het immers ook via een wonderbaarlijke genezing (‘on-middellijk’) doen?

Ik ben blij met deze insteek. Het geeft mij antwoord op een vraag die ik al langere tijd had. Namelijk: waarom is er juist in onze tijd zoveel belangstelling voor gebedsgenezing? Ik vond dat altijd een beetje raar. Want tot pakweg 1900 stierven de mensen bij bosjes aan allerlei onnozele ziektes en aan zo ongeveer alle vormen van kanker. Maar nooit lees je over massale gebedsgenezingsdiensten. Men kon dus blijkbaar beter omgaan met ziekte, handicap en dood. Sinds een jaar of 100 geneest en bewaart God de mensen juist bij bosjes van en voor allerlei ziekten. Maar we kunnen ook totaal niet meer met ziekte, handicap en dood omgaan.

2/ Genezingswonderen zijn missionair bedoeld

Zowel in het Nieuwe Testament als in de verhalen uit de kerkgeschiedenis krijg je sterk de indruk, dat genezingswonderen vooral bedoeld zijn om de waarheidsclaim van het Evangelie te onderstrepen: Jezus is echt de Zoon van God en de beloofde Messias die komen zou. Oftewel: wonderen hebben een missionair karakter. Je ziet het vandaag bij bv. moslims, maar ook in animistisch Afrika en in hindoeïstisch India. Op de studiedag werd het voorbeeld genoemd van iemand (moslim, hindoe of animist, het doet er niet toe) die blind door een ongeluk blind geworden was en die ergens vaag van Jezus gehoord had. Hij bad tot Jezus om genezing, kreeg op dat moment het licht in zijn ogen weer terug, kwam tot geloof, ging daarna op zoek naar andere christenen en is nu aangesloten bij een christelijke gemeente.

Voor mij was dit weer een eye-opener J. Wat betekent dit punt voor al die aandacht voor gebedsgenezing onder volwassen christenen in de westerse samenleving? Daar kun je twee kanten mee op: óf onze samenleving is weer zendingsgebied geworden; óf veel christenen zijn nog kinderen in het geloof. Hoewel ik het eerste onderschrijf, denk ik bij dat bij dit onderwerp het laatste het geval is. Want als die nieuwe gelovige die eerst blind was en nu weer kan zien, opnieuw een ernstig ongeval zou krijgen waardoor hij plotseling 100% doof zou worden, zou hij niet als eerste aan God vragen of hij zijn gehoor weer terug zou krijgen, vermoed ik. Want een volwassen christen weet, dat de belangrijkste vraag in dit leven niet is: ‘Hoe word ik beter?’, maar: ‘Hoe krijg en hou ik een gezonde relatie met God?’ Een mooi voorbeeld daarvan las ik in het volgende waar gebeurde verhaal van de mijnwerker met een dwarslaesie.

3/ Te veel aandacht voor het bovennatuurlijke

Wanneer groepen christenen veel nadruk leggen op het feit dat God en Jezus ook nu nog wonderbaarlijk kunnen en willen genezen, trekken ze het bovennatuurlijke leven en het alledaagse bestaan uit elkaar. Dat is een hele riskante operatie. Want daardoor wek je bij mensen de indruk, dat God en Jezus Zich in het gewone leven niet duidelijk laten zien, maar slechts op speciale momenten en door speciale emoties te ervaren zijn. Het gevolg is dat onder christenen de secularisatie en godsvervreemding toeneemt. Want als gesuggereerd wordt dat het dagelijkse leven minder met God en Jezus te maken hebben dan het bijzondere, is het risiko op teleurstellingen levensgroot, wanneer het niet lukt om God in het bovennatuurlijke te ervaren. Gevolg: je staat twee keer met lege handen. Zie dan nog maar eens je geloof te behouden!

Ook dit vond ik een verhelderend inzicht. In de Bijbel Jezus ons dat we ook in de gewone dagelijkse dingen Gods aanwezigheid mogen zien. Eén van de sprekers vertelde dat ‘ie zeer ongelukkig van de trap af gestuiterd was en dus een aantal maanden niets kon en mocht doen – behalve revalideren. Als je dan meteen het advies krijgt om naar een genezingsdienst hollen (wat natuurlijk niet gaat), mis je de liefde en de aandacht van de Heer die Hij je rechtstreeks geeft (berusting + besef van wie/wat echt belangrijk is), maar ook via andere mensen (aandacht, hulp, gebed). Als je het alleen maar van Gods bijzondere manier van spreken d.m.v. wonderen en speciale ervaringen verwacht, mis je een boel van zijn aanwezigheid in het alledaagse leven. Zoals een al weer wat gedateerd opwekkingslied (te vinden in de E&R-bundel, lied 123) het zegt:

Dit, dit is de wereld, de wereld waar ik in woon. Hier zijn de treden de zien van Gods troon. Wie hier omhoog klimt vanuit het gedruis, ontwaart de contouren van ’t vaderlijk huis.

En wat zijn die contouren dan volgens dit lied?

De daken met hun wirwar van antennes, het ronken van een vliegtuig in de nacht. ’t Reklamewoord dat telkens aan en uit flitst; ’t verkeerslicht waar ik dagelijks voor wacht. Het flatgebouw met helverlichte vensters, dat schittert als een lichtzuil in de nacht. En daaromheen, veel hoger dan de huizen, oneindigheid en verre sterrenpracht.

Ook daarin vind je, als je goed kijkt, God:

De hele wereld houdt Hij in zijn handen; Hij spreekt in stilte en in stadsgerucht van liefde en genade en erbarmen voor ieder, die in wanhoop tot Hem vlucht. 

4/ We zijn er bijna, maar nog niet helemaal

De massale gebedsgenezingen die je in het Nieuwe Testament tegenkomt staan ook in het kader van het hemelse Koninkrijk van God. Jezus laat op heel veel manieren zien hoe het eens weer worden zal. En dat laat Hij nog steeds op heel veel manieren zien. Daarom zien we in de wereld al veel sporen van dat hemelse Koninkrijk. Maar tegelijk zeggen Jezus en de apostelen dat de volle heerlijkheid nog moet aanbreken. Pas als Jezus terugkomt is alle pijn, verdriet en rouw voorbij en zullen er alleen nog maar vreugdetranen zijn. Dat moment kun je niet naar voren halen door te zeggen, dat God nu al belooft dat alle zieken in Jezus’ naam genezen zullen worden als ze maar geloven. Je kunt geen genezingen claimen. Het is, denk ik, zelfs de vraag of je ze mag verwachten. Maar als het gebeurt, mag je het wel dankbaar erkennen als een voorproefje van wat ons nog te wachten staat. Hans Burger zei het als volgt in zijn verhaal als volgt: “Daarom kun je genezingen mijns inziens typeren als ´betekenisvol oplappen´ en dat bedoel ik beslist niet denigrerend. Genezingen zijn betekenisvol. Als tekenen van de komende eeuw zijn ze een belangrijke verwijzing naar wat komt. Daarom zijn ze heel waardevol. Ze geven en versterken hoop op de genezing van heel de schepping en van heel ons lichamelijke bestaan.” (Lees hier zijn hele verhaal).

Ook dit vind ik een waardevolle benadering. Het leert mij om vandaag de dag te kunnen leven met het onvolkomene. Ook als het mijzelf of de mensen dicht om me heen overkomt. Maar dan hoef ik niet alles passief over mij heen te laten komen. Ik mag vol verwachting uitzien naar wat nog komen gaat. Dat ligt achter de horizon van dit leven. Maar ik mag God wel danken wanneer Hij mij al iets daarvan laat zien en ervaren.

Joni Eareckson-Tada over ziekte, depressie, geloof en genezing (3)

In het boek De belofte van genezingIs genezing altijd de wil van God?  van Richard Mayhue staat ook een interview met Joni Eaeckson-Tada, volgens de schrijver zelf een “buitengewoon voorvechtster van gehandicapten”. Nu de diskussie over gebedsgenezing in Nederland weer oplaait wil ik dit interview graag  op mijn weblog weergeven. Dat doe ik in drie afleveringen.

Deel 3 van het interview met Joni

DICK: Vaak kijken mensen naar jou en stellen  zich voor dat jij thuis een zorgeloos en normaal leven leidt. Hoe ga jij om met dagelijkse problemen?

joni-tada-earicksonJONI: Ik denk dat het probleem waarover ik nu het beste kan praten, het probleem is dat ik in bed lig vanwege doorliggen, voelend dat mijn wereld niet verder reikt dan  het hek achter, bemerkend dat mijn gebeden niet verder gaan dan het plafond, of kijkend in de spiegeld – vies haar en geen make-up en lakens die stinken naar alcohol en antiseptische middelen. Voor mij is het een les om nog eens een keer helemaal te leren mij het Woord van God effectief toe te eigenen.

Lang geleden heb ik geleerd wat de sleutel is om te vorderen in mijn christelijke wandel: het Woord van God systematisch en intelligent benaderen en het vervolgens in verschillende begrijpelijke gedeelten opdelen die spreken over, laten we zeggen, depressie of beproeving of genade, en die dan uit het hoof leren.

Dat is nu nog steeds van toepassing. Ik moet de gevoelens van mijn beperkingen, de gevoelens dat mijn gebeden tegen het plafond terugkeren, de opwellingen, de emoties en de weifelingen uit de weg gaan. Ik neem mij in gedachten voor, wat naar ik veronderstel een geloofsdaad is, niet naar gevoelens luisteren, maar in plaats daarvan te luisteren naar het Woord van God. Dus het is in feite een handeling van mijn wil; het is een intentie van de wil dat ik niet toelaat dat deze gevoelens en emoties mijn geloof aan flarden scheuren en mijn visie op God veranderen.

joni-tada-eareckson-the-nativityIk ben van plan ze te accepteren voor wat ze zijn – emoties en gevoelens – en vervolgens door te gaan op de rechte weg van het luisteren naar het Woord van God. Het Woord van God zegt dat alle dingen meewerken in een patroon ten goede. Het zegt niet dat alle dingen goed zijn; het zegt dat alle dingen meewerken ten goede. Ik ben van plan te luisteren naar het Woord van God wanneer het mij opdraagt beproevingen te verwelkomen als vrienden en te danken in alles. Ik dat dat het een systematische benadering van zijn Woord is dat het verschil maakt.

DICK: Vragen mensen die ziek zijn niet vaak, en willen ze niet vaak weten waarom ze ziek zijn en wat Gods redenen zijn voor hun ziekte?

JONI: Ja, of ze vragen: ‘Waarom ben ík niet genezen?’ Het is belangrijk die vraag te beantwoorden als wij, de gemeente, mensen met ernstige handicaps willen dienen of tijd doorbrengen met hen in discipelschap of zoiets.

Soms gaan mensen bidden voor de genezing van een tante die dodelijk ziek is of van een echtgenoot die sterft aan kanker. Ze beweren dat ze simpelweg weten dat God die persoon zal oprichten. En dan, wanneer die persoon sterft, verblijden ze zich omdat hij of zijn heeft ervaren wat zij het toppunt van echte genezing noemen. Dat is duidelijk een uitvlucht – een geestelijke uitvlucht – een erg van pas komende uitvlucht.

DICK: Maar er zit een kern van waarheid in. En dat is zo misleidend, nietwaar?

JONI: Ja, omdat dat niet is wat deze mensen werkelijk menen. Ze bidden dat deze of die persoon wordt genezen. In feite willen ze er niet aan denken – uit angst om een gebrek aan geloof te laten zien – dat er een mogelijkheid zou kunnen zijn dat echte genezing de dood betekent.

DICK: Wat zijn, in het licht van jouw ervaring en die van alle mensen die met jou corresponderen, de meest belangrijke vragen die echt moeten worden beantwoord voor mensen die ziek zijn of lijden of in omstandigheden verkeren die ze nooit zullen kunnen veranderen?

JONI: Ik denk dat de vraag die de meeste mensen achtervolgt, de vraag is welke verantwoordelijkheid God heeft – hoe zou God, een goede God, lijden en onheil kunnen toestaan in deze wereld? En ten tweede, hoeveel van mijn eventuele genezing is van mij afhankelijk? Waar past mijn geloof in dit geheel? Wat is de betrokkenheid van God?

We hebben de eerste vraag min of meer behandeld; misschien kunnen we nog een beetje doorpraten over de tweede vraag. Mensen hebben het er erg moeilijk mee om overtuigd te raken dat toen Jezus zei: ‘Je geloof heeft je gezond gemaakt’, Hij in werkelijkheid over redding sprak in die bepaalde gedeelten van de Schrift. Ik geloof dat Hij dát gedaan heeft;  de genezing was slechts een bewijs dat die persoon geestelijk gezond was gemaakt. Maar mensen geloven nog steeds dat het een kwestie is van het aanwenden van hun geloof. Ze geloven nog steeds dat deze gedeeltes uit de Schrift alle verantwoordelijkheid bij hen leggen, bijvoorbeeld waar Jezus zegt: ‘Als je een  geloof hebt als een mosterdzaad, zul je tot deze berg zeggen: Verplaats u vanhier daarheen en hij zal zich verplaatsen.’

Soms denk ik dat God de bedoeling van hun hart leest; maar misschien ligt het in de voorzienigheid van God opgesloten dat zij zich erg moeten vergissen zodat ze zouden worden bewogen om eens beter naar de Schrift te kijken.

Neem bijvoorbeeld die jonge stewardess. Wat zal dat lieve meisje doen wanneer haar echtgenoot dodelijk ziek wordt? Wat zal ze doen? In zekere zin heb ik medelijden met haar. Maar vanuit een ander oogpunt kan ik begrijpen dat God zou willen dat zij heel diep teleurgesteld wordt, zodat het haar, net zoals dat bij mij was, ertoe zou dringen terug te gaan naar de Schrift om een tweede, nauwkeuriger blik te werpen. Ik heb te doen met deze mensen. Ik kan mijzelf zien, zoals ik eens was, in die positie. Ik denk dat het daardoor nog meer noodzakelijk wordt dat mensen die in een positie verkeren dat ze Gods waarheid doorgeven, nauwkeurig zijn. Hier ligt een grote uitdaging voor je.

Noot: Lees, om meer te weten te komen over Joni en haar worstelingen om te zegevieren, haar uiteenzetting in A Step Further (Grand Rapids, MI: Zondervan Publishing House, 1990). Schrijf, om meer over haar diensten te weten te komen, naar JAF Ministries, P.O. Box 3333, Agoura Hills, CA 91301, United States of America, of bel in de Verenigde Staten (818) 707-5664. [of bekijk de website www.joniandfriends.org]

 

Joni Eareckson-Tada over ziekte, depressie, geloof en genezing (2)

In het boek De belofte van genezingIs genezing altijd de wil van God?  van Richard Mayhue staat ook een interview met Joni Eaeckson-Tada, volgens de schrijver zelf een “buitengewoon voorvechtster van gehandicapten”. Nu de diskussie over gebedsgenezing in Nederland weer oplaait wil ik dit interview graag  op mijn weblog weergeven. Dat doe ik in drie afleveringen.

Deel 2 van het interview met Joni

DICK: Laten we even terugkomen op die stewardess. Hoe liep het gesprek met haar af?

joni-tada-earicksonJONI: De conversatie die ik met die stewardess had was verontrustend, omdat het werkelijk, op kleine schaap, iets was wat plaatsvindt in gemeenten door het hele land. Toen ik op het vliegveld uit het vliegtuig ging, werd ik begroet door één van mijn sponsors. Ze hadden een jonge vrouw meegebracht die haar net had gebroken tijdens een auto-ongeluk het jaar daarvoor. Zij had net als ik een dwarslaesie. Zij was op het punt gekomen dat ze God erin kon vertrouwen en het had geaccepteerd.

Maar iemand had haar verteld dat het de wil van God was dat zij zou worden genezen. Wel, ze geloofde en geloofde en werkte hard en ze had alle Schriftuurlijke geboden opgevolgd en had alles gedaan waarvan zijn dacht dat het nodig was – en nog steeds werd ze niet genezen. Dat slingerde haar in een depressie; het bracht schade toe een haar visie op God. In haar denken werd Hij een reus daarboven die monsterlijke grappen uithaalde met mensen hier beneden.
En vervolgens werd haar gezegd: ‘Wacht eens even; jouw depressie laat geen leven in geloof zien. En in feite, jonge dame, is jouw depressie niets meer dan louter zonde.’ O, het was wreed, afschuwelijk wreed!

Haar opmerking aan het adres van die persoon was: ‘Nou, kijk eens naar Joni. Zij houdt van de Heer en wandelt dicht bij Christus, maar toch heeft de Heer er niet voor gekozen haar te genezen.’

Er werd tegen haar gezegd: ‘’Tja, Joni heeft zich neergelegd bij de gedachte dat ze nooit wordt genezen. Daarom is Joni niet genezen.’

Ze keek er vol spanning naar uit om  het uit de eerste hand te horen. Was ik ooit depressief? Geloofde ik dat het de wil van God was? Had ik mij erbij neergelegd dat ik nooit meer op mijn voeten zou staan?

Net als die andere conversatie met de stewardess, was mijn eerste opmerking aan haar adres: ‘Nee, ik heb mij er niet bij neergelegd dat ik nooit zal worden genezen.’ Sommige mensen aan het ene einde van het spectrum zeggen dat God nooit op wonderbaarlijke wijze geneest. Ze stoppen bijna de daden van God in een doosje. Maar aan het andere einde van het spectrum zijn mensen die zeggen dat God wil dat iedereen wordt genezen. Ook zij proberen God in een doosje te stoppen. Dus zei ik tegen haar: ‘Nee, ik heb mij er nooit bij neergelegd. Ik heb alle deuren geopend. Ik heb ze open gelaten. Maar het is de verantwoordelijkheid van God, en niet langer de mijne. Als ik een juiste visie op de Schrift en een hoge dunk van God heb, dan kan ik het aan zijn wil overlaten.’

Maar ik geloof echt, zoals ik haar vertelde, dat genezing de uitzondering op de regel is – waarbij de regel is dat God heden ten dage niet altijd op wonderbaarlijke wijze zal genezen, niet meer dan dat Hij op wonderbaarlijke wijze mensen uit de dood opwekt of mensen op water laat lopen . Deze dingen gebeuren gewoonweg niet.

Ik vertelde haar dat ik vaak depressief word. Nu lig ik bijvoorbeeld in bed met een paar hardnekkige wonden als gevolg van doorliggen. Ik heb een aantal maanden in bed gelegen. Dat is erg ontmoedigend geweest en soms maakt dat depressief. Er zijn mensen geweest die zeiden dat ze bidden voor mijn genezing.

De jonge vrouw vroeg mij met een nieuwsgierige blik op haar gezicht: ‘Nou, denk je niet dat het zonde is?’

Ik zei: ‘Wanneer ik zou toestaan dat deze emoties mijn visie op God veranderden, dan zou dat zonde zijn. Maar het is geen zonde, want mijn visie op God is niet veranderd.’

Maar ik ben een mens. Hij kent mijn lichaam en herinnert Zich dat ik slechts stof ben. Hij heeft mij tot een wezen gemaakt met echte tranen. Emotioneel gezien word ik niet echt blij over het feit dat ik drie maanden op bed lig, maar dat heeft mijn visie op God niet veranderd. De depressie die ik ervaar, is simpelweg inherent aan wat het betekent om mens te zijn. Sommige depressies zijn slechts een deel van wat het betekent om de alledaagse botsingen en kneuzingen van het mens-zijn onder ogen te zien, of je nu een gelovige bent of een ongelovige. Wanhoop is voor een christen echter niet nodig, omdat we hoop hebben – de hoop op Christus, die alle dingen nieuw zal maken.

DICK: Dat is een goed onderscheid tussen depressie, een  deel van ons mens-zijn, en wanhoop, wat nooit een deel van onze bevrijdende relatie met Christus zou mogen zijn.

JONI: Het is zo wonderlijk. Eerst wanhoopte ik toen ik gewond raakte – ik wist niet hoe alles in elkaar paste. Ik had er geen idee van dat God daar was; dat het Hem iets kon schelen; dat Hij alles onder controle had en dat ik mij geen zorgen hoefde te maken; dat het geen ongeluk was; dat Hij een vooropgezet doel had en dat Hij opstandingskracht had om mij te geven. Ik wist dat alles niet. Dus ja, tijdens de eerste maanden van mijn invaliditeit wanhoopte ik. Ik dacht dat er geen hoop was. Maar christenen hoeven nooit te wanhopen, alhoewel ze depressief kunnen worden.

DICK: Heb je ooit de fasen in je denken geanalyseerd van de tijd dat je een tiener was en pas gewond raakte tot het punt waar je nu bent aanbeland? Heb je enige duidelijk fasen, waar je doorheen bent gegaan, opgemerkt?

JONI: Ja, ik denk dat ik het klassieke voorbeeld heb gevolgd van iedereen die het punt bereikt dat hij zijn invaliditeit accepteert. Er zijn vijf stappen: de klassieke fasen van schoktoestand, woede, ontkenning, onderhandelen en acceptatie.
Eerst was ik inderdaad geschokt en totaal ongelovig. Het is vreemd, Dick. Ik zag mijn lichaam verlamd, maar het begon mij niet te dagen dat het altijd zo zou zijn. Het was niet dat ik weigerde erover na te denken; er ging eenvoudig geen lampje branden. Het drong niet tot me door, omdat het allemaal een schoktoestand was. Daarna kwam de woede: ‘God, hoe kunt U toestaan dat er zoiets met mij gebeurt?’

Nogmaals, dat is een andere aangelegenheid waarnaar ik altijd al nieuwsgierig ben geweest – waarom we de schuld bij God leggen. Wat is er toch met Hem? Het moet inherent zijn aan onze opstandige natuur dat we God de schuld geven. We leggen de schuld nooit echt bij de aanvankelijke rebellie van de mens; we werpen de verantwoordelijkheid op God, niet op Satan. Trouw aan onze menselijke natuur, dat is de aard van het beestje. Het lijkt erop dat we nergens de verantwoordelijkheid voor kunnen accepteren.

Toen ging ik door een fase van ontkenning: ‘Dit is niet hoe het zou moeten zijn. God, ik weet gewoon dat U mij op de been zult helpen.’ Daarna onderging ik de onderhandelingsroutine; uiteindelijk kwam ik op het punt waar ik mijn invaliditeit accepteerde. Maar het was geen acceptatie in de zin van hopeloze berusting – ‘Ik denk dat dit het beste is wat ermee kan gebeuren, dus zal ik het maar accepteren en doorgaan’ – neen gevoel van zelfmedelijdend martelaarschap. Ik heb het over acceptatie waarbij je dat wat God je gegeven heeft, omarmt en het met dankzegging aanvaardt. Ik denk dat dit de oprechte acceptatie is en dat alleen een christen dat tot uitdrukking kan brengen.

Ik denk dat veel ongelovigen het lijden aanvaarden met een soort martelaarscomplex of stoïcijnse gelatenheid. Alleen christenen kunnen het lijden met dankzegging omarmen, wetende dat ze iets uit de hand van God ontvangen dat niet alleen tot zijn eer is, maar ook voor hun eigen bestwil.

Terug naar mijn ontmoeting met de jonge vrouw met een dwarslaesie. We praatten wat over het Koninkrijk van God. Wanneer iemand mij vraagt naar genezing voor vandaag de dag, begin ik te spreken over het Koninkrijk en waarom Christus is gekomen en waar de wonderen allemaal om draaiden. Ik denk dat je geen antwoorden op de vragen kunt geven, totdat je het kader schetst, de structuur waarin je je antwoorden kunt inkleden. We praatten ook wat door over de depressie voordat ik naar mijn hotelkamer ging.

De volgende ochtend stond ik op om te gaan spreken bij een lunch voor vrouwen. Er waren daar duizend vrouwen, en ik sprak over de natuur en het karakter van God en ons zicht op Hem te midden van onze pijn en problemen. Ik leidde mijn verhaal in met het feit dat ik depressief was. En dat was ik. Dit speelde ongeveer anderhalve week geleden [voor dit interview – L.E.L.], en zoals ik je al vertelde, worstelde ik heel erg met het feit dat ik aan bed gebonden was en dat ik mij lelijk voelde en dat ik wat pondjes was aangekomen, doordat ik eet wanneer ik plat moet liggen.

Ik beschreef dit voor de vrouwen, omdat ik wilde dat ze begrepen dat dit niet één of andere voorzichtige geconstrueerde visie op de Schrift was die ik jaren geleden in elkaar geflanst had.

Nadat ik had gesproken, ging ik terug naar mijn hotelkamer om even te gaan liggen, omdat ik van het doorliggen wilde afkomen. Toen ging de telefoon. Het was een vrouw die mijn wilde spreken. Ik nam de telefoon op en zij begon te zeggen: ‘Joni, ik heb een woord van kennis voor je van de Heer.’ Ze vervolgde op een manier die vaak gebruikt wordt door mensen die woorden van kennis spreken – ‘mijn dochter ..’ – alsof God werkelijk aan het spreken was. Ze vervolgde met te zeggen: ‘Mijn dochter, je zonde houdt je weg van Mij en van genezing. De depressie die je hebt, blokkeert mijn gemeenschap met jou.’

Aan het eind van haar ‘woord van kennis’ moest ik echt op mijn tong bijten. Ik zei eenvoudig: ‘Dan k u voor uw telefoontje en voor het geven van uw mening.’ Naderhand bedacht ik mij hoe wreed en oneerlijk die dame was. Ze gebruikte een handig geestelijk achterdeurtje om haar mening te geven. Ik heb dat niet tegen haar gezegd, maar ik kookte echt. Nogmaals, het gaat rechtstreeks terug tot de stewardess en het meisje in de rolstoel. Wanneer we God verkleinen tot ons formaat, verliezen we te zijner tijd onze verheven visie op God die de mannen en vrouwen uit de Bijbel hadden. We passen Hem in ons handige vakje.

 

 

 

Joni Eareckson-Tada over ziekte, depressie, geloof en genezing (1)

In het boek De belofte van genezingIs genezing altijd de wil van God?  van Richard Mayhue staat ook een interview met Joni Eaeckson-Tada, volgens de schrijver zelf een “buitengewoon voorvechtster van gehandicapten”. Nu de diskussie over gebedsgenezing in Nederland weer oplaait wil ik dit interview graag  op mijn weblog weergeven. Dat doe ik in drie afleveringen.

Deel 1 van het interview met Joni

joni-tada-earecksonDe meeste mensen in de Verenigde Staten kennen het verhaal van Joni Eareckson-Tada, bekend door haar boeken, schilderijen, muziek en bijeenkomsten. In 1967 dook Joni, toen een jonge tiener van 18 jaar oud, in ondiep water en brak haar nek. Het ongeluk bezorgde haar een dwarslaesie. Sinds dat moment heeft God haar geweldig gebruikt in dienstbaarheid aan de invaliden.

Maar het grootste gedeelte van het publiek ziet de ‘dagelijkse’ Joni niet. De meeste mensen begrijpen haar strijd niet om de gewone dagelijkse dingen te doen, zoals baden of eten. Ze zien haar alleen als superster.

Ik bezocht Joni in haar bescheiden huis in Woodland Hills, dat uitkijkt over de San Fernando Valley in Zuid-Californië. Joni lag in bed vanwege spanningspijnen, maar ze verwelkomde mij zeer hoffelijk en nodigde mij uit een middag met haar door te brengen. Ik wil ons gesprek met u delen.

DICK: Geloof je dat de beweging van de gebedsgenezers en haar boodschap misleidend is?

JONI: Onlangs vloog ik naar een spreekbeurt in Saint Louis en tijdens de vlucht raakte ik in gesprek met  een jonge stewardess bij wie de liefde van Jezus gewoon op haar hele gezicht stond geschreven. Zij was één van de meest levendige, bruisende personen die ik ooit ontmoet heb. Zij was duidelijk een nieuwe christin, verliefd op de Heer. Ze zei me: ‘Joni, ik zou eenvoudigweg geen God kunnen dienen die niet wilde dat iedereen genezen werd – een God wiens wil het was niet iedereen te genezen.’

Mijn commentaar was: ‘Tja, we kunnen overduidelijk zien, alleen al door een terloopse observatie van onze wereld, dat het niet de wil van God is dat iedereen genezen wordt, omdat niet iedereen is  genezen. De mens kan de wil van God niet weerstaan en als het de bedoeling en de opzet van God was dat alle mensen gezond zouden zijn, zou niets dat kunnen tegenhouden. We zouden bewijzen ervan zien in de wereld om ons heen, maar we zien dat niet. Dus is het duidelijk niet de wil van God dat iedereen zal worden genezen.’

Haar volgende opmerking tegen mij had ongeveer de volgende strekking: ‘Tja, heeft ons geloof er niet iets mee te maken?’ Ik denk dat het goed voor ons zou zijn dit onderwerp te bespreken, omdat mensen, behalve dat ze een onjuiste visie op het Koninkrijk  van God en een onjuiste uitlegkunde hebben, neigen naar het selecteren van bepaalde delen van de Schrift, een paar verzen hier en daar die spreken over geloof, en vervolgens rond dat geloof een hele theologie creëren.

Ik zie geloof slechts als een middel waardoor Gods genade werkt. Anderen, met de overtuigingen van de stewardess, zien geloof misschien als de knuppel die we boven Gods hoofd moeten houden of als het touwtje waaraan we moeten trekken zodat God werkt. Volgens mij lijkt dat niet op geloof; het lijkt op arrogantie. Het maakt God bijna tot een marionet.

DICK: Ben je ooit bij een dienst voor gebedsgenezing geweest?

JONI: Eerlijk gezegd ben ik naar een aantal bijeenkomsten van Kathryn Kuhlman geweest. Ik denk dat de idee [van een gebedsgenezingsdienst – L.E.L.] op een erg  subtiele manier verkeer is, in die zin dat het de mentaliteit bevordert die de stewardess had – dat Gods doel met de verlossing van de mensheid primair is om ons gelukkig en gezond te maken en onze levens vrij te maken van problemen. Het soort wegen te bewandelen van het grijpen van strohalmen en het trekken aan touwtjes om God te manipuleren of Hem om te praten of Hem tot ons formaat te verkleinen – dat zijn erg wanhopige pogingen om te zorgen dat aan onze verlangens tegemoet gekomen wordt en dat onze gebeden verhoord worden op de manier waarvan wij denken dat ze zouden moeten worden verhoord. Zijn doel met de verlossing is ons in overeenstemming te brengen met het beeld van Christus, en vaak vergeten we dat.

DICK: Toen je ging, stond je toen in de rij om genezen te worden?

JONI: Ja. Ik herinner me dat het in het Hilton in Washington was. Het was afgeladen vol en ik zat ergens achterin. Er waren overal stoelen en niemand van ons kon bewegen. We zaten allemaal tegen elkaar vastgeklemd.

Er waren mensen in rolstoelen, mensen met looprekjes, mensen op krukken – net zoals ik. Je moet begrijpen, Dick, dat ik op het punt was aangeland dat ik zonden verzon om te belijden. Ik wilde er zeker van zijn dat alles met God in het reine was. Diep van binnen voelde ik mij een beetje dwaas dat ik aanwezig was, maar ik voelde dat het noodzakelijk voor me was om dwaas te zijn  in aanwezigheid van God, in aanwezigheid van al deze mensen. Ik dacht dat het nodig was mij ter aarde te werpen en mijzelf volledig en openlijk kwetsbaar te maken, niet alleen voor Hem, maar voor die mensen. En er waren anderen die voor mij baden terwijl ik naar die bijeenkomst ging.

Ik was al gezalfd met olie. Een ontelbaar aantal mensen had mij de handen opgelegd. Ik dacht: dat is heel goed, omdat dat betekent dat alle juiste dingen zijn gedaan. Al die dingen waarvan je denkt dat ze verondersteld worden te gebeuren – predikanten die je de handen opleggen, zalven met olie, gebeden, en zonden die ik beleed. Ik deed alles. En ik ging naar de bijeenkomst van Kathryn met het geloof dat God de weg had gebaand en de scène had voorbereid en dat ik in staat zou zijn met mijn rolstoel tot op het podium te komen en dat zou werkelijk het einde zijn.

Maar er gebeurde niets. Een hele lange tijd kon ik niet begrijpen waarom mijn handen en mijn benen niet de boodschap kregen die mijn verstand ze stuurde. Ik herinner mij dat ik naar mijn aanhangsels keek alsof ze losstonden van wie ik was en wat ik dacht. Mijn hart en mijn verstand zeiden: ‘Je bent genezen, lichaam!’ Ik wilde er zeker van zijn dat ik geloofde met een hoofdletter G.

DICK: Was je geprogrammeerd door literatuur over gebedsgenezing te lezen?

JONI: Ja. Het was een kwestie van mijn geloof – werken aan dat geloof, zorgen dat het mooi en geoefend en in de opperste conditie komt. Ik geloofde echt! En toch reageerden mijn handen en voeten niet op dat waarvan ik wist dat het waar was. Toen begon ik in te zien dat er twee mogelijkheden waren: óf God haalde de een of andere monsterlijke, wrede grap met mij uit, ik was het slachtoffer van een Goddelijke komedie, óf mijn visie op de Schrift was verkeerd.

Ik kon niet geloven dat God een grap met mij uithaalde. Ik had God op een andere manieren zien werken in mijn leven en ik geloofde de Schriften. Ik wist zeker dat dit geen deel was van zijn natuur of karakter; Hij is niet de God van verwarring of wrede trucjes. Dus ik kwam tot de conclusie dat het probleem bij mij moest liggen, aangezien ik zoveel geloofde. Ik had mensen opgebeld en gezegd: ‘Wacht morgen op je stoep op mij. Ik zal je stoep rennend komen opspringen.’ Ik stelde mij echt kwetsbaar op. Ik geloofde, dus wist ik dat de schuld niet kon liggen bij mijn geloof. Het moest liggen aan mijn verkeerde visie op de Schrift. Dat is het moment waarop ik helemaal begon terug te kijken naar de hof van Eden, naar de eerste wortel van lijden, ziekte, verwonding en dood. Ik zag dat ziekte begon met zonde en, zoals ik verteld heb ik Een stap verder, ik begon heel langzaam en nauwkeurig in de Bijbel de stroom van verlossingen van God in de geschiedenis te verzamelen, totdat ik begin in te zien dat het allemaal in elkaar paste. Toen ik het Nieuwe Testament bereikte, begon ik plotseling de wonderen,  de genezingen en alle opwinding te begrijpen toen Jezus hier op aarde was.

Er bleek overduidelijk uit dat lijden verondersteld werd deel uit te maken van de verlossende mensheid van God. En zelfs na de redding werd lijden verondersteld te passen in het weefsel en de vezels van het verhaal van verlossing. Toen Jezus kwam om de zonde en de resultaten van de zonde aan te pakken, bracht Hij het proces op gang en begon de effecten van zonde en al haar gevolgen om te draaien. Maar daarmee legde Hij slechts het fundament. We leven nog steeds in een gevallen wereld; er sterven nog steeds mensen; er gebeuren nog gsteeds natuurrampen en mensen worden nog steeds ziek, en dat zal zo blijven totdat Hij terugkomt.

Het doorlezen van het Oude Testament heeft mij heel erg geholpen. Terwijl ik las over alle beloften die werden gedaan onder het Oude Verbond – hoe de ogen van blinden werden geopend, de oren van doven werden geopend en de gezalfden van de Heer deelachtig werden aan  vreugde en blijdschap – begon ik langzaam in de zien dat toen Jezus kwam, dat slechts het begin was. Het was niet het hele plaatje. Zoals we weten, komt Hij terug, niet als een nederige dienaar, maar als een regende Koning. Hij zal het Koninkrijk volmaken en al deze schitterend beloften nakomen.

Ik denk dat dat de reden is dat ik het niet erg vind om in een rolstoel te zitten en lijden te moeten verdragen. Als het betekent dat meer mensen toegang krijgen tot het Koninkrijk van God en meer mensen deel gaan uitmaken van zijn familie, dan heeft het allemaal zin. Lijden zonder reden is voor niets lijden. Dat zou pijnlijk zijn.

Gebedsver(w)achting – over bidden met en voor zieken

“In Amerika wonen veel gelovigen en daarom worden daar veel meer mensen beter dan bij ons,” zei een christen uit China eens, “en dat komt omdat God Amerika gezegend heeft met hele goede medische zorg.” Hoe kan het dan dat veel christenen in het Westen juist het tegenovergesteld beeld hebben: in China wordt veel meer geloof gevonden dan bij ons en daarom komen daar zoveel genezingen op het gebed voor.

“God heeft ons rijk gezegend met medische inzichten en nieuwe geneesmiddelen, zodat er in onze tijd veel meer zieken genezen als in de eeuwen ervoor. We kunnen Hem er niet genoeg voor danken,” zei Abraham Kuyper rond het jaar 1900. Hoe kan het dan dat veel christenen in het Westen hogere verwachtingen hebben van gebedsgenezers dan van de medische zorg als ze te maken krijgen  met lichamelijke en psychische ziektes?

Onze moderne tijd

Ik denk dat deze ontwikkeling als volgt te verklaren is. Namelijk: we hebben in Europa in de afgelopen eeuwen ‘wetenschap’ en ‘geloof’ uit elkaar getrokken. Die kloof is begonnen in de Renaissance (1400/1500), ging daarna verder in de tijd van de Verlichting (1600/1700) en die kloof is in de laatste driehonderd jaar alleen groter geworden door alle technische ontwikkelingen en de groeiende welvaart die daarmee gepaard ging. Daardoor zijn ‘wetenschap’ en ‘geloof’ elkaars konkurrenten geworden in plaats van elkaar aan te vullen als middelen waardoor wij God kennen (art. 2 NGB). Veel mensen zijn daardoor hun geloof in God zijn kwijt geraakt en stellen hun vertrouwen volledig op de wetenschap.

Vergeten te bidden

Die manier van denken zit al heel erg lang in onze hele maatschappij. Dat heeft volgens mij ook de christenen die nog steeds in God en Jezus geloven, beïnvloed. Vaak sluipenderwijs. Abraham Kuyper wist geloof en wetenschap nog wel te combineren. Hij dankte God voor de medische ontwikkelingen, omdat hij besefte, dat God het zelf allemaal in de schepping gelegd heeft en dat Hij aan mensen het verstand en het inzicht geeft om het te ontdekken en te gebruiken.

Als je er zo tegen aan kijkt, staan geloof en wetenschap niet tegenover elkaar en ook niet naast elkaar, maar zijn het twee kanten van dezelfde medaille. Die je wel voortdurend allebei moet blijven bekijken om niet in eenzijdigheden te vervallen. En dat is wel gebeurd. Ook door veel christenen. Sluipenderwijs en niet eens met opzet. Maar hoe dan ook: ook veel christenen vertrouwen vandaag vooral op de medische wetenschap. Dus bij ziekte ga je naar de dokter, krijg je medicijnen, volg je een kuur, ga je voor onderzoek naar het ziekenhuis en onderga je een operatie – allemaal om beter te worden. Pas als het echt ernstig is, wordt de ouderling of dominee erbij gehaald en moet er op zondag in de kerkdienst tot God gebeden worden of Hij genezing geven wil.

Oftewel: in de praktijk hebben veel christenen medische zorg en therapeutische behandeling volledig losgekoppeld hebben van het geloof en het gebed en de zielzorg.

Alles op de kaart van het gebed

genezing-natuurplaatjeAls er door christenen in situaties van ziekte te weinig gebeden wordt, kun je er van op aan dat er een tegenreaktie komt. De reden daarvan is vaak terecht. De analyse en de oplossing meestal niet (net als op andere gebieden, zie mijn blog ‘Pastorale problemen en een schuivende geloofsleer’)  Ik zie dat heel duidelijk terug bij gebedsgenezing en bevrijdingspastoraat. Voor mij is het zonneklaar dat God en Jezus in de Bijbel aan gelovigen laten weten, dat ze moeten bidden en werken. Ora et Labora, om het zo eens te zeggen. En het is voor mij ook duidelijk, dat God de mensheid de laatste eeuwen heel veel wetenschappelijke inzichten gegeven heeft, ook op medisch terrein als het gaat om de behandeling  en de bestrijding van lichamelijke ziektes en psychische aandoeningen. Maar wat is er gebeurd? We hollen allemaal naar de huisarts, de chirurg, de psycholoog, de psychiater en de therapeut en zijn het belangrijkste vergeten: om heel het proces van ziekte en genezing in gebed bij God te brengen.

Geen wonder dat er een tegenreaktie ontstaat die weer heel veel aandacht voor de kracht en de waarde van het gebed vraagt. En terecht! Maar het jammere is, dat deze tegenbeweging meteen precies op de tegenovergestelde manier met net zo’n vaart de bocht uitvliegt. Namelijk door te stellen, dat we ons vertrouwen niet in de eerste plaats op de (medische) wetenschap moeten stellen, maar terug moeten naar de praktijk van de Bijbel. Daarin zien we dat Jezus op gebed lichamelijke ziekten en psychische kwalen geneest. Dat wil Hij in 2016 nog steeds doen, dus moeten we vaker en met meer verwachting bidden om wonderen van genezing en bevrijding van psychische moeiten. In het gunstigste geval worden de dokter, de therapeut en de pillen daarbij nog geduld. In het ongunstige geval moet je je afspraken met de dokter en de therapeut afzeggen en je pillen in de kliko gooien, want op het gelovige gebed zal de zieke zeker genezen, zo waar als Elia bad om droogte en het regende 3½ jaar niet en hij bad opnieuw en er volgde een mega-plensbui.

Scheefgroei

Zien veel christenen die alle kaarten op het gebed zetten dan niet, wat hier mis gaat? Hier schuiven hulpverlening en gebed in elkaar. Erger nog: hier gaat het gebed de rol overnemen van de middelen die God ons zelf gegeven heeft! Die middelen worden hooguit nog getolereerd. Maar het is toch echt van de zotte dat iemand die jaren lang een opleiding heeft gevolgd en daardoor een goede medische diagnose kan stellen of een therapeutische behandeling kan voorschrijven, van een gebedsgenezer te horen krijgt dat er in Jezus Naam voor elke ziekte herstel mogelijk is, en van een bevrijdingspastor te horen krijgt dat er maar zeven stappen nodig zijn om van je demonische belasting af te komen! Wie dat beweert schuift meer dan 200 jaar voortschrijdend inzicht in ziektebeelden en de bestrijding ervan aan de kant.

Zoek de combinatie

Ik denk dat de overdreven aandacht voor gebedsgenezing en bevrijdingspastoraat de onbetaalde rekeningen zijn van wat we als christenen in Nederland te lang hebben laten liggen, namelijk de kracht van het gebed.

De oplossing ligt ‘m alleen niet in het geestelijk onderwaarderen van medische diagnoses, behandelingen en resultaten van lichamelijke en psychische ziekten. Dan zet je een flinke stap terug in de ontwikkelingsgeschiedenis van Gods schepping en ben je niet dankbaar voor wat God ons daarin gegeven heeft.

Een betere oplossing is volgens mij: ga meer bidden bij lichamelijke ziekten en psychische moeiten. Daarmee ondersteun je de professionele behandeling van artsen en therapeuten. Ik zou graag zien dat er in elke christelijke gemeente personen aangesteld worden om individueel of in een team met en voor mensen te bidden in tijden van ziekte of andere strukturele moeiten. Zonder dat die voorbidders zich met de medische of therapeutische kant van de zaak bemoeien. Onder het motto: ieder z’n van God gekregen vak en gave.

Omgeef arts en therapeut met gebed

In zijn eigen tijd liet Jezus al weten dat Hij geen enkel bezwaar had tegen dokters en artsen. In onze tijd zou Hij, denk ik, zeker gebruik gemaakt hebben van de professionele hulpverlening. Maar zou Hij ons er nadrukkelijk op gewezen hebben dat het echt noodzakelijk is om bij alles voortdurend de koppeling te leggen met het gelovige gebed.

In onze tijd is niet de gebedsgenezer de 21-eeuwse volgeling van Christus die gehoor geeft aan de opdracht van Jezus: Genees de zieken! Die taak vervullen (gelovige) artsen en chirurgen samen met de biddende gemeente.

In onze tijd is niet de bevrijdingspastor de 21-eeuwse volgeling van Christus die gehoor geeft aan de opdracht van Jezus: Drijf de demonen uit! Die taak vervullen (gelovige) psychiaters en therapeuten samen met de biddende gemeente.

Een gemeente vol bidders

Als er in de gemeente van Christus meer verwachtingsvol met en voor elkaar gebeden wordt, neemt de aandacht voor gebedsgenezingsdiensten en bevrijdingspastoraat vanzelf af en wordt het werk van artsen en therapeuten pas echt op de goede manier gewaardeerd, nl. als middelen in Gods hand. Die mag je gelovig gebruiken, daar mag je Gods zegen over vragen en daar mag je Hem voor bedanken als het tot genezing of een leefbaar leven leidt.

Wonderen van genezing zijn zeldzaam

Bijna had ik een blog klaar waarin ik mijn eigen houding en positie wilde duidelijk maken als het om wonderen van gebedsgenezing gaat. Maar in het Nederlands Dagblad van 17 september 2016 stond een zeldzaam goed artikel van Kim ten Berghe, een missiologe die werkzaam is in Oost-Azië. Kern van haar betoog is: “Wonderbaarlijke genezingen op bijeenkomsten met gebedsgenezers zijn zeldzaam. Dat baseer ik niet alleen op mijn ervaring, maar ook op gezonde logica.” En vervolgens rolt er een artikel uit haar pen … zo to the point verwoord, dat ik het maar in z’n geheel weergeef.

In de afgelopen weken is de discussie over gebedsgenezing en de bijzondere geestesgaven weer opgelaaid. Dit naar aanleiding van een conferentie die is georganiseerd door het Evangelisch Werkverband in de Protestantse Kerk en die is bezocht door vele predikanten. De spreker was een nogal controversiële Amerikaan die een internationale bediening voor genezing claimt, Randy Clark. Zijn werk leidde tot, afhankelijk van met wie je spreekt, een geweldige opwekking, vernieuwing en herstel of een hoop teleurstelling, geloofscrisis en scheuringen.

Zo’n kleine twintig jaar ben ik nu betrokken bij evangelisatie en zendingswerk. In verschillende landen, met allerlei kerken, organisaties en stromingen, waaronder een heel aantal uit de charismatische hoek. Ik heb lang niet alles gezien, maar toch wel genoeg om de volgende, wellicht wat ongenuanceerde uitspraken over dit onderwerp te durven doen.

vals getuigenis

Aandacht voor de gaven en met name genezing wordt vaak gebracht als een aanvulling op hiaten in de kerkelijke theologie. Maar in hun enthousiasme en naïviteit gaan veel nieuwe rekruten van ‘charismaland’ eraan voorbij dat die scene ook zijn theologische hiaten kent.

Zo lijkt het gebod ‘Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste’ wat op de achtergrond geraakt. De claim is meestal dat God iedereen wil genezen, maar dat dat helaas ‘niet altijd’ gebeurt om onbekende redenen. De waarheid is echter dat ook bij de allerberoemdste genezers er maar (zeer) zelden iemand volledig en permanent genezen wordt zonder dat daarvoor een medische verklaring te geven is, en waarbij zowel de ziekte als de plotselinge genezing zichtbaar dan wel onafhankelijk vastgesteld zijn.

Ik ben persoonlijk nooit iemand tegengekomen die bij zo’n campagne is genezen en ik heb zelf ook geen overtuigende genezingen gezien tijdens de bijeenkomsten die ik heb meegemaakt. Natuurlijk heb ik genoeg verhalen in de (christelijke) media gehoord. Maar vaak zijn daar wel aantekeningen bij te maken. Achteraf blijkt bijvoorbeeld nogal eens dat de ziekte weer terugkomt. Of de genezing was gedeeltelijk – de klachten zijn bijvoorbeeld verminderd. Verder waren de klachten nogal eens niet medisch aantoonbaar, zoals een stijve nek of vermoeidheid. Vaak waren mensen onder behandeling van artsen, en kan de genezing ook daaraan worden toegeschreven. Soms is zelfs het hele verhaal van de ziekte en/of de genezing verzonnen om aandacht te krijgen, want die mensen heb je ook.

wereldberoemd

Mijn bewering dat wonderbaarlijke genezingen op bijeenkomsten met gebedsgenezers zeldzaam zijn, baseer ik niet alleen op mijn ervaring, maar ook op gezonde logica. Al zou maar een kwart of een tiende van de zieken die naar zo’n bijeenkomst kwam onomstotelijk wonderbaarlijk genezen worden, dan zouden deze genezers niet alleen worden gevolgd door hordes goedgelovige christenen en wanhopige zieken, maar dan zouden ze in een klap wereldberoemd zijn en uitnodigingen krijgen van bijvoorbeeld ziekenhuizen om daar ook mensen te genezen. Want heel veel mensen zijn überhaupt te ziek om naar zo’n genezingsdienst te komen. Dit gebeurt echter niet.

zendingsveld

Het theologische probleem dat je krijgt als je claimt dat God wonderen wil doen, maar dat blijkbaar maar zelden doet, wordt vaak ‘opgelost’ door te claimen dat wonderen vooral op het zendingsveld gebeuren. Ver weg, bij arme mensen die niet kritisch zijn, maar gewoon geloven. Als we de nieuwsberichten van allerlei charismatische bedieningen moeten geloven, dan stromen in dergelijke oorden de podia vol met genezen blinden en lammen. Maar als zo’n claim dan wordt nagetrokken (zoals Karel Smouter deed met de claim van Willem Ouweneel over genezen blinde jongetjes in Myanmar) dan blijkt het wensdenken dan wel fantasie/leugens/bedrog; u mag kiezen. Ik ben ervan overtuigd dat elders de zaken niet anders liggen dan bij ons.

geen oplichterij

Met dit alles wil ik niet beweren dat genezing per definitie oplichterij is, dat God niet bij machte is om mensen op medisch onverklaarbare wijze te genezen of dat hij dat nooit zou doen. Jezus heeft aangetoond dat hij alle macht heeft, ook over ziekte en de dood. En God doet wat hij wil. In theorie kan hij zelfs een totaal narcistische op geldbeluste genezingsoplichter gebruiken om een van zijn lijdende kinderen wonderbaarlijk te genezen. Maar wonderen gebeuren niet altijd overal en ook niet om de haverklap. En wij kunnen zeker geen golven van genezing ontketenen door bepaalde mensen uit te nodigen en conferenties te organiseren waar we hen op een podium zetten. Gods Geest is niet te organiseren.

werk van duivel

Toch denk ik dat bidden voor zieken heel belangrijk is. Voor de christelijke kerk is het zowel een opdracht als een voorrecht. Maar bidden voor genezing en troost is iets anders dan genezing claimen. In ons eigen gezin hebben we een aantal keren met ernstige ziekte te maken gehad. God heeft ons voor elkaar bewaard, en genezing gegeven na een periode van oprechte gebeden van velen en intensieve medische zorg. Of het een zonder het ander had gekund zullen we nooit weten, maar we zijn dankbaar voor beide.

Ziekte wordt binnen de charismatische genezingsbeweging vaak gezien als het werk van de duivel dat we in gebed moeten bestrijden. Dit beperkte beeld van de werkelijkheid is een ander theologisch hiaat. Ziekte is onderdeel van onze gebroken wereld. Maar ziekte is ook een kanaal waardoor de Heilige Geest krachtig in iemands leven kan werken. Ik herinner me die tijden van ernstige ziekte in ons gezin als tijden waarin Gods Geest vaak voelbaar aanwezig was. In de liefde waarmee we omringd werden. In de vrede om de toekomst tegemoet te zien, wat die ook zou brengen. In kracht om het lijden te dragen. In de genade die genoeg was.

Ik denk dat de Geest nog steeds bovennatuurlijke werkt in de kerk en in deze wereld. Op onverwachte tijden en manieren kunnen er dingen gebeuren die we niet voor mogelijk hadden gehouden. Maar meestal leven we als christenen niet op een dieet van superfoods, maar op de krachtige en eenvoudige voeding van Gods genade, de gemeenschap van heiligen en Zijn Woord. Soms wat eentonig, zoals het manna in de woestijn. Maar genoeg om van te leven, te groeien en ons werk te doen.

Het hele artikel van Kim ten Berghe is, met een viertal foto’s en verwijzigingen naar andere artikelen, ook op de site van het Nederlands Dagblad te vinden onder de nog wat scherpere titel “Wonderbaarlijke genezingen op conferenties zijn heel zeldzaam”. Als zij gelijk heeft met haar bewering is het erg opmerkelijk dat van de ruim 600 personen die de driedaagse conferentie van het Evangelisch Werkverband bezocht hebben alleen al op de vrijdagavond ‘meer dan 60 mensen aantoonbaar genezen [zijn] van ziekten en kwalen’ aldus Jan Lok op zijn weblog https://waargemaakt.wordpress.com/2016/09/11/there-was-is-and-will-be-more/. Raar is dan wel, vind ik, dat velen van hen aangaven’dat minstens 80% van hun kwaal tijdens conferentie genezen was’. Huh? Zulke parttimegenezingen ben ik nog nooit in de Bijbel tegengekomen (nee, ook niet bij die blinde die mensen als bomen zag rondlopen – zie mijn blog over dove kwartels en blinde vinken.

Gebedsgenezers – 10 redenen waarom ik ervan genezen ben

In mijn blog ‘Ziekte en handikap – hoe ga je er als christen mee om’ schreef ik aan het eind, dat er soms wel wonderen van lichamelijke genezing plaatsvinden op het gelovige gebed, maar meestal niet. Ik ben niet de eerste die dat zegt. Joni Eareckson-Tada, die door in ondiep water te duiken volledig verlamd raakte en nooit meer uit haar rolstoel gekomen is, zegt in een interview: “We kunnen overduidelijk zien, alleen al door een terloopse observatie, dat het niejoni-tada-earicksont de wil van God is dat iedereen wordt genezen, omdat niet iedereen is genezen. De mens kan de wil van God niet weerstaan en als het de bedoeling en de opzet van God was dat alle mensen gezonden zouden zijn, zou niets dat kunnen tegenhouden. We zouden bewijzen ervan zien in de wereld om ons heen, maar we zien dat niet. Dus is het duidelijk niet de wil van God dat iedereen genezen zal worden.” (Het interview is te vinden in Richard Mayhue, De belofte van genezing, pag. 228-241)

Gebedsgenezers beweren bijna altijd het tegenovergestelde. En ze pretenderen vaak dat ze van God de gave van genezing ontvangen hebben. Mij overtuigt het hoe langer hoe minder. Ik wil in 10 punten uitleggen waarom.

  1. Lichamelijke of psychische genezing wordt als tweede werk van onze Heer Jezus Christus aan de vergeving van onze zonden gekoppeld. Christus heeft echter geen twee pijlen op zijn Evangelie-boog die even belangrijk zijn. Als je de Bijbel goed leest, ontdek je dat genezingswonderen het gezag van Jezus om zonden te mogen en kunnen vergeven, onderstrepen. Dat laatste – ‘God heeft mijn zonden vergeven!’ – is voor mij de belangrijkste reden voor een blij en dankbaar christelijk leven.
  2. Dat onze grote God in zijn soevereiniteit ook de gevolgen van de zonde kan gebruiken om zijn Naam in en door de gelovigen groot te maken, wordt door veel gebedsgenezers niet erkend.
  3. Met de woorden die onze Heer Jezus bidt, nl. ´Laat niet wat Ik wil, maar wat U wilt gebeuren’ wordt totaal geen rekening gehouden, sterker nog: die woorden worden weggeredeneerd.
  4. Wanneer er geen genezing plaatsvindt of een ziekte of kwaal keert terug, ligt dat volgens gebedsgenezers in de meeste gevallen aan bestaande of teruggekeerde hindernissen. Zo worden mensen die het toch al moeilijk hebben, teruggeworpen op zichzelf en hun mate van geloof.
  5. Veel gebedsgenezers zeggen wel, dat ze niet tegen dokters zijn, maar vinden tegelijk, dat je die hele medische gang niet had hoeven maken als je meteen in geloof tot God was gaan bidden. Ook christenen die aan bevrijdingspastoraat doen vinden vaak dat psychische kwalen eerder met demonische belasting te maken hebben dan dat het een ziektebeeld is, en dat gebed en uitdrijving dus belangrijker zijn dan medicijnen en therapieën.
  6. Wanneer iemand niet geneest tijdens een samenkomst, weten gebedsgenezers vaak niet meer te zeggen, dan dat wanneer iemand écht gelooft, ze er niet verbaasd van zullen staan te kijken als diegene op een dag opbelt met de mededeling: ´De Heer heeft mij toch genezen!´
  7. Gebedsgenezers laten alle mensen tot zich komen, zoals ook Jezus en de apostelen dat deden. Maar Jezus genas ook werkelijk allen, evenals de apostelen die onder speciale leiding van de Heilige Geest stonden. Doordat gebedsgenezers iedereen op dezelfde manier toespreken (meer bevelend dan biddend trouwens) wekken ze de suggestie, dat ook iedereen genezen wordt. Dat gebeurt nooit. Dus zelfs al zouden alle gebedsgenezers de gave van genezing hebben, dan is het nog steeds onjuist om daar een bediening van genezing van te maken. Want de vrijmacht van de Heer om door iemands hand sommigen te genezen mag je niet zomaar tot een volmacht maken om álle mensen te kunnen genezen. Daarmee plaatsen gebedsgenezers zich als instrument van God op een te hoge plaats. Zozeer zelfs, dat sommigen (Jan Zijlstra bv.) met een beroep op Petrus en Paulus zweetdoekjes opsturen naar zieken die niet bij hem kunnen komen.
  8. Ik hoor gebedsgenezers bijna nooit uitleggen waarom in het Nieuwe Testament veel christenen wél ziek blijven of níet genezen worden. Paulus heeft een doorn in het vlees en had met ziekte te kampen toen hij bij de Galaten kwam. Trofimus bleef tijdens een zendingsreis ziek in Milete achter. Epafras was zo ziek dat men voor zijn leven vreesde. Timoteüs krijgt het advies om regelmatig wat wijn te drinken voor z´n maag- en darmklachten.
  9. Het valt mij op, dat ook uit evangelische hoek veel mensen het podium opkomen tijdens massale gebedsgenezingsdiensten. Dat verbaast mij, want in die kringen heeft gebedsgenezing een prominente plaats in het gemeenteleven. Dus waarom moet je het dan nog hogerop zoeken als het gebed en de zalving door de oudsten van de gemeente niet geholpen heeft? Waar is de gelovige aanvaarding als duidelijk wordt dat de Heer een andere weg met zijn kinderen voor heeft? Omgekeerd wordt er volgens mij in onze eigen-gereformeerde kring veel te weinig gebeden met zieken om genezing, kracht en vertrouwen. Dan komt de medische of therapeutische behandeling los te staan van het geloof dat de Heer in alle omstandigheden nabij en erbij is. Die eenzijdigheid is er naar mijn mening een belangrijke oorzaak van, dat veel gelovigen hun heil net zo eenzijdig bij gebedsgenezers zoeken, waarbij de medische en psychologische behandelaars hooguit als aanvullend worden beschouwd – wat volgens mij de wereld op z’n kop is
  10. Ik ontken niet dat er ook nu nog genezingen in Jezus´ Naam plaatsvinden. Ik ben er zelf getuige van geweest. Dank de Heer daarvoor! Maar ik mis bij veel gebedsgenezers de gelovige erkenning dat Gods wegen vaak anders gaan dan onze wensen. Blijkbaar geldt dat bij hen voor lichamelijke ziekten niet: die wil de HERE op het geloof allemaal genezen. Daarmee worden mensen teruggeworpen op de mate van hun geloof in plaats van Gods trouw en liefde. Dat lijkt me nogal riskant, want geloven gaat altijd met vallen en opstaan. Ik geloof niet dat God zo werkt. Zijn mate van genade is niet afhankelijk van onze mate van geloof. Dus moet je mensen ook niet in de waan brengen, dat ze, als ze alle hindernissen opruimen, van God lichamelijke genezing zullen ontvangen. Joni Eareckson-Tada verloor bijna haar geloof door de voortdurende druk op haar om te geloven dat God haar echt wilde genezen.

Op grond van deze tien punten geloof ik niet dat Jezus Christus van mij vraagt om in geval van ziekte mijn genezing bij iemand te zoeken die in Nederland of waar ook ter wereld (sommige christen reizen er echt voor naar Afrika, Amerika of Azië – hoe triest!) massale genezingsdiensten belegt.

Als je christen bent, geeft Jezus je daarvoor de plaatselijke gemeente. Daar is Hij met zijn Woord en Geest aanwezig. Daar geeft Hij je oudsten die met je kunnen bidden. Daar krijg je van Hem de kring van broeders en zuster om je heen om je bij te staan. En als genezing dan uitblijft, lijkt het mij niet de juiste weg om vervolgens naar elke persoon toe te gaan die zegt: ‘Ik heb van de Heer de gave van de genezing gekregen, dus kom bij mij in Jezus naam.’ Een goede kennis van mij vond dat net iets te veel lijken op de waarschuwing van Jezus dat er een tijd zal komen, dat je regelmatig zult horen : “Zie, hier is de Christus. Zie, Hij is daar.” Ze vond dat met al die aandacht voor wonderen en tekenen Gods kinderen juist wel eens misleid en verleid zouden kunnen worden. Ze kon wel eens gelijk hebben. Blijkbaar kunnen ook christenen in deze eeuw van welvaart, waarin de medische zorg nog nooit zo hoog en goed geweest is, maar slecht omgaan met chronische ziekte en blijvende handicap. Blijkbaar zijn ook wij als christenen nogal beïnvloed door de leus ‘I want it here, I want ik now’.

Voor wie via YouTube nog wat informatie over de bekende Nederlandse gebedsgenezer Jan Zijlstra wil zien:
http://www.uitzendinggemist.nl/afleveringen/1129041 (EO/NCRV Netwerk over Jan Zijlstra)
http://www.youtube.com/watch?v=B3jIYzdusW8 (Volkskrant over Jan Zijlstra)
http://www.youtube.com/watch?v=rLAInidPjXU (Genezingsdienst Jan Zijlstra in Zwolle)

ZIEKTE en HANDIKAP – hoe ga je er als christen mee om?  

Hoe ga je om met ziekte en handikap? Regelmatig hoor ik mensen zeggen dat het Gods wil is dat mensen met lichamelijke of psychische kwalen genezen worden. Want met Jezus is Gods Koninkrijk gekomen en dat ging in de het Nieuwe Testament gepaard met talloze genezingen. Niet alleen door Jezus Zelf, maar ook in het boek Handelingen. Dus mogen, ja moeten wij ook vol geloof en in de kracht van de Heilige Geest in onze tijd hetzelfde durven verwachten door in de Naam van Jezus mensen te genezen van ziektes, handicaps en andere lichamelijke of psychische kwalen.

Ik geloof daar niet in. Wat ik heel opvallend vind is, dat christenen die erg benadrukken dat God ook vandaag nog iedereen genezen wil, vanuit de Bijbel heel veel voorbeelden aanhalen, maar twee van de belangrijkste teksten bijna altijd links laten liggen of geforceerd weg-verklaren.

Job 2 vers 10

Job is de persoon in de Bijbel die alle ellende die een mens mee kan maken in zijn leven in één keer (nou ja … in twee etappes dan) over zich uitgestort krijgt. Eerst raakt hij al zijn bezittingen kwijt en, wat nog veel erger is, komen al zijn kinderen om. En daarna wordt hij ook nog getroffen door een besmettelijke, bijna dodelijke ziekte. Voor Jobs vrouw wordt het allemaal teveel. Ze kan niet meer geloven dat er een God bestaat die dit allemaal toelaat. De reaktie van Job is dan: ‘Al het goede aanvaarden we van God, zouden we dan het kwade niet van Hem aanvaarden?’ (Job 2:10a) Die woorden sprak Job niet nadat hij al zijn kinderen en bezit­tingen verloren had, maar nadat hij plotseling doodziek geworden was. Meteen na deze opmerking van Job typeert de verteller zijn woorden als volgt: ‘Ondanks alles zondigde Job niet en sprak hij geen onvertogen woord.’ (Job 2:10b) Als je gelooft dat de Bijbel door de Heilige Geest geïnspireerd is, dan betekent deze uitspraak over Job dus, dat voor een christen ook een ernstige ziekte of een handicap onder het kwaad kan vallen dat God in zijn wijsheid gebruikt om ons als zijn kinderen dicht bij Hem te houden.

In ‘The Chosen’ (seizoen 3) verwijst Jezus naar Job. Het staat niet zo in de Bijbel, maar is heel verhelderend.

Romeinen 8 vers 28

In Romeinen 8:28 staat dat ook heel duidelijk. ‘Wij weten dat voor wie God liefhebben, voor wie volgens zijn voornemen geroepen zijn, alles bijdraagt aan het goede.’ Deze woorden spreekt Paulus uit in het bredere verband van Romeinen 8:18-39. Daarin gaat het over lijden en vervolging, over ellende en tegenspoed, over zinloosheid en sterfelijkheid. Ik las ergens bij een enthousiaste aanhanger van gebedsgenezing, dat ‘ziekte’ iets heel anders is dan ‘lijden’, want lijden overkomt je omwille van je geloof en ziekte is een gevolg van de zondeval. Dus doet God alle lijden dat zijn kinderen ondervinden vanwege hun geloof in Jezus meewerken ten goede. Maar voor ziekte geldt: dat is een gevolg van de zonde (bij veel gebedsgenezers meestal: van jouw zonden of die van jouw voorgeslacht). Daar mag je nooit in berusten, dus als je met ziekte te maken krijgt, moet je je verootmoedigen, schuld belijden en vol vertrouwen bidden om herstel en genezing. Ik verbaas mij altijd weer over deze versimpeling van wat er in de Bijbel staat. In Romeinen 8:18-39 gaat het namelijk niet alleen over lijden vanwege je geloof’ maar ook over het lijden van de schepping als gevolg van de zonde. En het gaat niet alleen over vervolging en het zwaard (waarbij het nog maar de vraag is of dat altijd geloofsvervolging is of dat je als christen helaas net in de hoek zit waar de klappen vallen), maar ook over tegenspoed, ellende, honger, armoede en gevaar. Dat lijken mij algemene dingen die je als christen kan overkomen. En die je de ene keer te lijf gaat en waar je de andere keer in berust. En al die dingen die je als christen kan overkomen, inclusief ziekte en handicap, vallen bij Job en Paulus onder ‘het kwaad’. Dat mag je allemaal in gebed bij God brengen, in het vaste vertrouwen dat God dankzij Jezus je hemelse Vader is, en dus twijfel ik er niet aan ’of Hij zal mij voorzien van alles wat ik voor lichaam en ziel nodig heb, en ook elk kwaad, dat Hij mij in dit moeitevol leven toedeelt, voor mij doen meewerken ten goede.’  Want Hij is zo machtig, ‘dat loof en gras, regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren, eten en drinken, gezondheid en ziekte, rijkdom en armoede en alle dingen, niet bij toeval, maar uit zijn vaderhand ons ten deel vallen.’

Rustgevend Evangelie

Deze laatste twee citaten komen uit de Heidelbergse Catechismus (Zondag 9:26 en Zondag 10:27). Heerlijk evenwichtig vind ik dit. Ik hoef niet alles te kunnen begrijpen wat mij in dit leven overkomt. Ik hoef ook niet alles te kunnen verklaren wat er in mijn leven gebeurt. Ik hoef me ook niet op voorhand moedeloos en apathisch neer te leggen bij elk kwaad wat mij  treft. Ik mag alles aan Hem vertellen, ik mag alles aan Hem vragen, en nadat ik alles in zijn hand gelegd heb, mag ik het loslaten in het vaste vertrouwen, dat God niet moet doen wat ik wil, maar dat gebeurt wat Hij goed vindt voor mij.

Dat is wat anders dan dat ik geloof dat God elke ziekte wil genezen. Natuurlijk kan Hij dat. En Hij zal er voor zorgen ook. Op de dag dat Jezus terugkomt. Dan zullen er alleen nog maar tranen van blijdschap vloeien, want dan zal er geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, pijn, geen ziekte, geen handikap ziekte, geen hongersnood, geen oorlog, geen natuurrampen en wat dan ook.

Maar vandaag is dat alles er nog wel. En volgens mij vraagt God niet van ons, dat we het nu al allemaal proberen weg te bidden. Als het om ziekte en handikaps gaat, is volgens mij onze eerste opdracht niet: “GENEES de ZIEKEN!”, maar roept Jezus ons op: “BEZOEK de ZIEKEN!” en “BID voor de ZIEKEN!” En trap bij dat laatste niet in de valkuil dat er volgens de Bijbel maar één uitkomst mogelijk is op het gelovig gebed, nl. lichamelijke genezing. Dat gebeurt ook, maar meestal niet. Dat gebeurt ook, maar het is nooit het belangrijkste. Het belangrijkste wat God op het gelovige gebed geeft is zijn Heilige Geest, zodat we er opnieuw van overtuigd raken dat niets van wat er in het leven met ons gebeurt, ‘ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die Hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer.’  (Rom. 8:39). Dat vind ik rustgevend Evangelie, ook als ik geconfronteerd wordt met ziekte en handikap.

Over de vraag of we vandaag dezelfde genezingswonderen mogen verwachten als in de tijd van Jezus schreef ik blog DOVE KWARTELS en BLINDE VINKEN – gebeuren er vandaag nog wonderen van genezing?
Over de m.i. te hoge pretenties van gebedsgenezers schreef ik blog Verwacht een wonder – creëer je eigen teleurstelling
Al eerder gaf ik 10 redenen waarom ik genezen ben van gebedsgenezers
Over de vraag of je met zieken altijd moet bidden om genezing schreef ik de blog Gebedsver(w)achting – over bidden met en voor zieken
In het Nederlands Dagblad van 17-09-2016 schreef Kim ten Berghe Kim ten Berghe een artikel met de titel “Wonderbaarlijke genezingen op conferenties zijn heel zeldzaam”
Over de vraag of Jezus vandaag de dag nog mensen geneest die als gevolg van een dwarslaesie in een rolstoel zitten, liet ik in drie blogs Joni Eareckson Tada aan het woord
Over omgaan met een ongeneeslijke ziekte  schreef ik zeven blogs over het boekje van Mark Ashton, Op weg naar de hemel – met Christus de dood onder ogen zien
Een preek over ‘Ga niet voor het wonder, maar leef uit de verwondering’ n.a.v. Johannes 4 : 43 – 54