Openbare geloofsbelijdenis met een aangepast formulier

Belijdenisgroep collagePinksteren 2017: acht jongeren in onze gemeente ‘Het Noorderlicht’ te Assen-Peelo komen er openlijk voor uit dat ze in God geloven, dat ze bij Jezus Christus willen horen en dat de Heilige Geest hun motiveert om als christen te leven. In onze kerken gebruiken we daarbij altijd een kort belijdenisformulier. Deze keer hebben we dat (net als vier jaar geleden) aangepast tot een ‘Belijdenisformulier in Gewone Taal’ om het begrijpelijk te maken voor alle acht de jongeren. Uiteraard gebruiken we in zo’n dienst dan ook de ‘Bijbel in Gewone Taal’.

Graag plaats ik hier dit aangepaste belijdenisformulier voor gelovigen met een verstandelijke beperking. Gebruik ‘m in je eigen gemeente als je denkt dat het een goed alternatief is voor het officiële formulier.

Formulier voor openbare geloofsbelijdenis (aangepast voor gemeenteleden met een verstandelijke beperking)

Geliefde broers en zussen,

Jullie staan hier voor God en zijn gemeente om je geloof te belijden. Ik vraag je eerlijk te antwoorden op de volgende vragen.

1/ Je bent gedoopt in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Geloof je in die God?

  • in de Vader, die de hemel en de aarde gemaakt heeft
  • in de Zoon, Jezus Christus, die ons gered heeft aan het kruis
  • in de Heilige Geest, de nieuwmaker, die ons geloof wil geven en het sterker wil maken

2/ Geloof je dat je al vanaf je geboorte zonde in je hebt? En dat je vaak niet het goede doet?  En dat God daarom terecht boos op je is?  Heb je spijt van alles wat je verkeerd hebt gedaan en wat je verkeerd hebt gezegd en wat je verkeerd hebt gedacht?

3/ Geloof je dat je bij de Here Jezus en zijn gemeente mag horen? Geloof je dat God je ál je zonden vergeeft door Jezus’ bloed en door zijn gebroken lichaam? Geloof je dat jij zo helemaal schoon kunt zijn voor God?

Kruis Muur Assen4/ Geloof je dat alles waar is wat er in de Bijbel staat? In het kort staat dit ook in de geloofsbelijdenis. Beloof je dat je dit zolang je leeft zult blijven geloven, met de hulp van de Heilige Geest?

5/ Wil je God en de andere mensen liefhebben? Wil je vechten tegen je slechte gedachten en woorden en daden en wil je respect hebben voor God? Wil je luisteren naar aanwijzingen van andere christenen als je fouten maakt? Wil je trouw naar de kerkdiensten komen met de gemeente en naar de preken luisteren? Wil je het Avondmaal meevieren?

Wat is daarop je antwoord?  JA

Zegenbede:

God heeft je geroepen om het goede te doen. Hij zal je ook sterk maken zodat je het vol kunt houden. Zo kun je blijven geloven en zo kun je zijn wil doen. De Heilige Geest zal je helpen en Jezus zal je schoon maken van de zonde. Alle eer is voor Hem, nu en voor eeuwig! Amen.

Zegenlied

Dit aangepaste formulier is in 2013 opgesteld n.a.v. catechisatie/bijbelonderwijs aan kerkleden met een verstandelijke beperking door Karla Leeftink-Huizinga. De foto van de christenen die met Pinksteren belijdenis deden in GKV ‘Het Noorderlicht’ te Assen-Peelo is gemaakt door Philip Roorda. 

Pinksteren: hoe benader je belangstellende niet-christenen?

Handelingen is het boek van de Heilige Geest. De apostelen trekken de wereld in om in alle steden en dorpen eerst de Joden en dan de Grieken het goede nieuws over Jezus Christus te vertellen. Door de Heilige Geest komen duizenden tot geloof.

Niet-Joodse ‘vereerders van God’Heilige Geest duif

Wat mij opvalt is, dat ze vaak met meest positief ontvangen worden door mensen die regelmatig de joodse synagoge bezoeken, maar zich nog niet tot het jodendom bekeerd hebben. In het boek Handelingen worden ze een paar keer ‘proselieten’ genoemd (Hand. 2:11, 6:5, 13:43 –  in de oude vertalingen stond ‘Jodengenoten’). Letter betekent dat: ‘erbij gekomen zijn’.  Het zijn mensen die op zoek waren naar  de zin van het leven en daarbij het antwoord op hun levensvragen bij het joodse geloof gevonden hebben. Als heidenen hebben ze de God van Abraham, Isaak en Jakob leren kennen. Maar omdat ze geen geboren Joden waren, konden ze alleen maar toetreden tot het Jodendom als ze zich aan heel de Joodse wet en alle voorschriften van de Joodse traditie gingen houden. Daarom bleven de meesten van hen toch maar liever als vaste gast de synagoge bezoeken. Behalve de drie keren dat ze ‘proselieten’ genoemd worden, staat in Handelingen nog vaker dat ze ‘vereerders van God’ zijn (Hand. 10:2+22+35, Hand. 13:16+26+43+50, Hand. 16:14, Hand. 17:4+17, Hand. 18:7). Soms staat er uitdrukkelijk bij, dat het om Griekse mensen gaat. Veel van deze ‘vereerders van God’ kwamen door de evangelieverkondiging van Paulus en de andere apostelen tot geloof in Jezus Christus. Ze werden vaak de meest aktieve leden van de nieuwe christelijke gemeentes, omdat Christus ook voor hen heel de wet vervuld had en omdat Hij in zijn gemeente geen onderscheid tussen Jood en heiden maakt.

Niet-christelijke ‘Godzoekers’

Vandaag beleven wij steeds vaker iets soortgelijks.  Mensen met weinig of geen kerkelijke achtergrond komen met ons in kontakt. Soms als levenspartner van een gemeentelid, soms meegenomen door vrienden, soms omdat ze zelf op zoek zijn gegaan bijvoorbeeld via internet. Ze kennen de negatieve verhalen over de kerk die steeds weer in de media opduiken. Verhalen van vroeger (de kruistochten, die strakke gereformeerden) en verhalen van nu (seksueel misbruik door priesters en voorgangers, homo’s die niet welkom zijn in de kerk). Toch zijn ze in hun zoektocht naar de zin van het leven geïnteresseerd geraakt in het christendom. Meestal doordat ze persoonlijk iemand leerden kennen, die ze als oprecht en belangstellend christen hebben leren kennen. Dat wekte hun interesse.

Toch is er een belangrijk verschil met de vroeg-christelijke kerk. Wie zich in de Grieks-Romeinse tijd tot de God van de Joden bekeerde en zich na Pinksteren bij de christelijke gemeente aansloot, geloofde daarvoor in allerlei andere goden. Vandaag komen mensen vaak tot geloof vanuit een achtergrond waarin geloof en de vraag naar God amper nog een rol speelt. Kort geleden stond in het ND (15 mei) en in het DvhN (18 mei) dat in 2014 nog maar net 50% van de Nederlanders bij een ‘godsdienstige groepering’ hoort. Eind jaren ’90 was dat nog 60%, in 2010 niet meer dan 55% en nu dus nog maar de helft van Nederland. De andere helft is niet-religieus. Bij ons in het Noorden spant Groningen de kroon (34%) en zijn Drenthe en Friesland met 40% en 43% de nummers drie en vier wat betreft minst kerkelijke provincies. En ook al noemt de 50% van de bevolking zichzelf religieus of gelovig noemt,  van alle Nederlanders bezoekt maar iets meer dan 10%  wekelijks de kerk (of de moskee). Gereformeerde christenen die trouw naar de kerk gaan op zondag zijn dus echt een minderheid in Nederland! Meer dan de helft van Nederland is tegenwoordig niet gedoopt en krijgt van huis uit niets meer mee over God, Jezus en de Bijbel.

Zoekers positief benoemen

Nu las ik laatst een interessante vraag: hoe praten wij als kerk en als christenen over mensen die niet gelovig en vaak ook niet gedoopt zijn? Hoe wij over hen spreken verraadt namelijk hoe wij over hen denken. Een niet-christen noemen wij vaak een ongelovig, niet-kerkelijk, ongedoopt of religie-loos. We beschrijven daarmee een gemis. We benadrukken daarmee vooral wat mensen niet zijn. Ze zijn géén christen. Dat is een negatieve kwalificatie.

Waarom zou je het niet omdraaien? Waarom zou je niet het positieve beschrijven bij veel mensen die niet christelijk zijn opgevoed, maar wel op zoek zijn naar een positieve invulling van hun leven? Termen als zoeker of sympathisant of belangstellende of gastvriend klinken veel positiever. Misschien is het een idee om niet-leden die regelmatig in onze kerken komen, zelf te vragen hoe ze hun positie zouden willen noemen. Want de redenen waarom hun wegen zich met die van ons kruisen, zijn zo verschillend!

Dat het aantal niet-christelijke Nederlanders per jaar met bijna 1% toeneemt, is duidelijk. Maar er zijn geen cijfers over het aantal Nederlanders die, zelf niet gelovig opgevoed, op zoek zijn naar de zin van het leven en naar een God die zoveel van mensen houdt dat Hij zijn eigen Zoon naar deze wereld gestuurd heeft.

Hoe benaderen wij  zulke, soms bewuste, vaak onbewuste Godzoekers? Een houding van openheid en een sfeer van vriendelijkheid laat anderen zien: ‘Jij bent welkom bij ons, we zien in jou een geschenk van God, we hebben elkaar veel te bieden.’ Is dat de manier waarop wij andersdenkenden aanspreken? En willen wij ook van hen leren wat hen beweegt in hun zoektocht naar God?

De Heilige Geest zorgt voor een open houding

Toen onze Heer Jezus Christus terug naar de hemel ging, heeft Hij ons als christenen beloofd dat we niet alleen zouden achterblijven. De Heilige Geest zou komen om ons bij te staan. Niet voor niets wordt in de dagen tussen Hemelvaart en Pinksteren in veel kerken gebeden om de komst van de Heilige Geest. Die kan en wil ons als kerkgemeenschap en ook persoonlijk de kracht geven om in deze tijd van afnemende gelovigheid open te staan en goed te reageren op mensen die zoeken naar de zin van hun leven en die, vaak via wonderlijke wegen, door Jezus onze Heer Zelf op hun zoektocht christenen tegenkomen. Christenen zoals jij en ik.

Zij die het geloof aanvaard hadden, stonden in de gunst bij het hele volk. De Heer breidde hun aantal dagelijks uit met mensen die gered wilden worden. (Handelingen 2 vers 47)

 

Een trouwdienst is geen bruidsboeket – over de wens om toch ‘in de kerk’ te trouwen

Wanneer mag je ‘in de kerk’ trouwen?  Binnen de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt was het antwoord lange tijd heel duidelijk: als bruidegom en bruid allebei (belijdend) lid zijn van de kerk. Maar het komt steeds vaker voor dat een gelovig kerklid gaat trouwen met een vrouw of man die niet gelooft of nog niet gelooft. Toch bestaat bij beiden de wens om de trouwdag ook een christelijke invulling te geven. Steeds vaker vraagt zo’n stel of de kerk op één of andere manier daaraan kan meewerken. Hetzelfde geldt voor gelovige kerkleden die gescheiden zijn en opnieuw gaan trouwen. Hoe ga je als kerk met zulke verzoeken om?

Als kerk aanwezig op de trouwdag

In nagenoeg alle kerken binnen de GKV wordt een huwelijk van een gemeentelid met een niet-christelijke partner niet kerkelijk bevestigd. Dat gebeurt in principe ook niet bij een tweede huwelijk na echtscheiding (tenzij er sprake was van overspel door de ex-partner).  Toen we hierover met elkaar doorspraken in de ouderlingenraad van Assen-Peelo  kwamen we tot het volgende standpunt:

Ook als een volledige kerkelijke huwelijksbevestiging niet mogelijk is, willen we als kerk wel royaal tegemoet komen aan de oprechte wens van een aanstaand echtpaar om op hun trouwdag Gods Woord te laten horen en in een gebed om zijn zegen over hun huwelijk te vragen.

Mag het toch iets meer zijn?

huwelijk bruidsboeket kerkWaarom kan er geen kerkelijke huwelijksbevestiging plaatsvinden als het om echtparen gaat waarvan de ene partner wel gelooft en de andere (nog) niet?  Is dat niet in strijd met de afspraak die in art. 70 van de oude kerkorde staat: De kerkeraad zal erop toezien dat de huwelijken kerkelijk bevestigd worden, waarbij het daarvoor vastgestelde formulier dient te worden gebruikt.

Vóór de oorlog werd in de ongedeelde Gereformeerde Kerk op grond van dit artikel bijna elk huwelijk kerkelijk bevestigd. Ook als het om één dooplid met een ongelovige ging. Maar na de Vrijmaking is bijna zonder diskussie gekozen voor een andere lijn: je kunt alleen oprecht je JA-woord in de kerk herhalen en Gods zegen over je huwelijk vragen, als je dat allebei ook echt  gelooft. Meestal (niet altijd) werd daarbij ook de voorwaarde gesteld, dat je allebei belijdenis moest hebben gedaan voor  je in de kerk kon trouwen.

Ik denk dat dit nog steeds een terechte wijziging is geweest. Bij een kerkelijke huwelijksbevestiging is de situatie anders dan bij de doop van een kind van één gelovige en één niet-gelovige ouder. Daar wordt de doop bediend aan het kind en kan de ongelovige ouder aanwezig zijn, het kind bij de doop vasthouden en eventueel een aangepaste doopvraag beantwoorden.

Huwelijk kerk twee stoelenBij het trouwen gaat het om het bruidspaar zelf. Zij herhalen in de kerk hun beloften die ze op het stadhuis gegeven hebben nogmaals tegenover elkaar voor God en zijn gemeente. En ze ontvangen daarna de zegen van de HERE over hun huwelijk. Hierbij kun je geen onderscheid maken tussen de gelovige man/vrouw en de niet-christelijke wederhelft.

Als er bij één van de huwelijkspartners geen of onvoldoende geloof gevonden wordt, kan er dus geen kerkelijke huwelijksbevestiging plaatsvinden.  Maar betekent dat, dat er dan helemaal niets kan plaatsvinden op de trouwdag zelf? En dat we als kerk hoogstens de zondag erna in de eredienst de HERE om een zegen over dit huwelijk kunnen vragen? Vaak is dat ook nog een zorgelijk zegentje, omdat één van de twee (nog) niet gelooft.

Naar mijn mening kunnen we hierin veel royaler zijn. Zeker, omdat deze situatie vaker voor gaat komen en er konkreet om gevraagd wordt door gemeenteleden. Het is in eerste instantie bijzonder te waarderen dat die vraag komt! Zeker als duidelijk wordt, dat de wens om een kerkelijke samenkomst wel ietsje dieper gaat dan de wens om samen een prachtig bruidsboeket of een mooie trouwauto uit te zoeken.

Drie ijkpunten

Waaraan kun je als kerkenraad beoordelen of een aanstaand bruidspaar vanuit een oprechte wens en, als het om de gelovige gaat, een gelovig verlangen graag een soort kerkdienst op hun trouwdag wil houden? Als kerkenraad van Assen-Peelo hebben we samen drie konkrete ijkpunten gevonden.

1/ Oprecht geloof

Allereerst moet er bij de kerkelijke helft van het aanstaande bruidspaar een levend geloof gevonden worden, zowel in woorden als in daden. Te denken valt aan kerkgang, aan deelname aan het gemeentelijke leven en aan de indrukken van de ambtsdragers tijdens huisbezoek en andere gesprekken die gevoerd zijn. Ook bij de niet-kerkelijke wederhelft moet een welwillende houding zijn tegenover de gelovige partner en tegenover de kerkelijke gemeenschap, ook al gelooft hij/zij zelf (nog) niet.

2/ Geen ‘trouwdienstje spelen’

Bij een kerkelijke huwelijksbevestiging worden de huwelijksbeloften tegenover God en zijn gemeente herhaald. Wanneer één van de twee geliefden daar niet oprecht antwoord op kan geven, moet ook de schijn vermeden worden. Dat betekent a) dat het huwelijksformulier niet gelezen wordt; b) het ja-woord ook niet op een andere manier tegenover God en zijn  gemeente herhaald wordt; c) er niet op de knielbank geknield wordt om een persoonlijke zegen van de HERE te ontvangen; d) er geen officiële trouwdienst belegd wordt, maar een gewone kerkdienst op verzoek van het bruidspaar.

3/ Wel als kerk Gods Woord laten klinken op de trouwdag

Huwelijk trouwbijbel ringenHet was altijd al gebruikelijk om ook Gods zegen te vragen over gemengde huwelijken, gedwongen huwelijken, huwelijken na samenwonen of echtscheiding, en in andere situaties, bijvoorbeeld als iemand om psychische redenen niet voor in de kerk durfde te zitten. Bijna altijd werd dan de zondag erop in de kerkdienst voor het pasgetrouwde echtpaar gebeden. Als dit op de zondag erna kan, is er geen principieel bezwaar om dit ook op de trouwdag zelf te doen. Als kerk wil je graag op de hoogtepunten en dieptepunten van het leven met het Woord van de HERE bij de mensen zijn. Ook als het geen trouwdienst kan zijn, is er nog veel mogelijk. Zo doen we dat in onze kerken ook bij het overlijden van gemeenteleden: dan wordt er geen kerkdienst gehouden. Maar we beleggen wel een samenkomst  waarin een dominee voorgaat. Dat is een samenkomst die de familie belegt, maar die toch ook heel duidelijk vanuit de kerkelijke gemeente gehouden wordt. Vanuit dat oogpunt kan een kerkenraad ook vrijmoedig zijn medewerking verlenen aan een kerkelijke samenkomst op de trouwdag van een huwelijk dat niet kerkelijk bevestigd kan worden. Met de twee voorwaarden die hierboven genoemd zijn er de volgende mogelijkheden:

  1. Een kerkdienst of samenkomst beleggen en die, net als bij een trouwdienst, ook afkondigen.
  2. Een ‘orde van dienst’ volgen met een aantal vaste elementen van een kerkdienst, zoals ook tijdens begrafenissen of doordeweekse diensten zoals biddag, dankdag en oudjaar gebeurt.
  3. De trouwbijbel overhandigen met bijbehorende toespraak.
  4. Dit huwelijk en dit echtpaar in gebed aan de HERE opdragen.

Beloning van verkeerde keuzes?

Je kunt je natuurlijk afvragen, of we als kerk hiermee niet onwenselijke situaties goedkeuren. Wanneer de dominee vanaf de preekstoel vanuit Gods Woord verkondigt, dat de HERE relaties tussen een gelovige en een ongelovige afkeurt en echtscheidingen verafschuwt , haal je de scherpte van die oproep niet onderuit door op gemengde of tweede huwelijken toch een kerkdienst of samenkomst te beleggen?
Het lijkt me belangrijk om dan vooral dit goed voor ogen te houden: als kerk hebben we van de Here Jezus de opdracht om zijn Evangelie te laten klinken. Dat geldt in alle situaties van het leven. Dus mag dat ook tijdens de samenkomst op de trouwdag van een stel dat niet officieel in de kerk kan trouwen.  Als maar duidelijk is, wat de motivatie van het echtpaar is. En als maar wel helder is, hoe de invulling  van de samenkomst er uit ziet. De wezenlijke elementen die bij een kerkelijke huwelijksbevestiging horen, vind je in zo’n dienst van Woord en gebed niet terug. Het wordt dus geen ‘trouwdienst–light’.  Maar we willen wel graag Gods Woord laten horen, juist op zo’n bijzondere dag! Voor de gelovige helft. Voor de (nog) niet gelovige wederhelft. Voor alle familie en vrienden die om het echtpaar heen staan. Zo doen we dat ook op begrafenissen en zelfs op crematies. Ook als de familie dan in meerderheid niet-kerkelijk of niet meer gelovig is, grijpen we toch de kans om te vertellen wie God is en wil zijn met beide handen aan. Bovendien – wat de één een beetje als een beloning van een verkeerde keus ziet, zal een ander misschien ervaren als behoorlijk minimalistisch, omdat er in vergelijking met trouwdiensten in andere kerken meer niet mag dan wel.

Royaal gereformeerd zijn

In onze kerken willen we graag royaal én goed gereformeerd zijn. Dat betekent: geef elkaar de ruimte die de Bijbel ons biedt en handhaaf samen de grenzen de Bijbel ons aangeeft. Wanneer er geloof gevonden wordt, mogen we samen vooruit kijken. Dat  doet Jezus onze Heer ook. Zonder de zonde goed te praten (integendeel!) zegt Hij tegen gelovige mensen: “Ga heen en zondig vanaf nu niet meer.” In zijn voetspoor moet het mogelijk zijn om als plaatselijke kerk bij gemengde huwelijken en bij een tweede huwelijk na echtscheiding het volgende uit te spreken:

Wanneer een kerkelijke huwelijksbevestiging niet mogelijk is, maar er wordt wel oprecht geloof gevonden bij één of beide partners, zal de kerkenraad, als daarom gevraagd wordt, ruimhartig meewerken aan een kerkelijke samenkomst. Tijdens zo’n dienst zullen de onderdelen die duidelijk bij een kerkelijke huwelijksbevestiging horen (formulier, beloften + jawoord, persoonlijke zegen op knielbank) niet voorkomen.

Overweldigende liefde

Maria vond, dat Jezus er vermoeid uitzag. Ze zag de lijnen in z’n gezicht en de wallen onder z’n ogen. Maar toen Jezus haar zag, lichtten zijn ogen op. ‘Maria, fijn je te zien’, zei Hij. ‘Ik ben blij dat U er bent, Heer’,  zei ze. ‘Het is alweer zo lang geleden.’  Ze wist, dat Hij lange tijd uit de buurt van Jeruzalem gebleven was. Het was te gevaarlijk voor Hem. De joodse leiders wilden Hem doden. ‘Ik maak me zorgen’, zei Maria. Jezus glimlachte en schudde langzaam z’n hoofd. ‘Je bent bezorgd voor niks, lieve Maria. Mijn leven is in de hand van mijn Vader.’

Maria zalfolieMaar de manier waarop Hij het zegt verraadt de spanning. Net alsof het een verborgen boodschap is. Er trekt een rilling door Maria heen als ze samen naar de woonkamer lopen. Er zal iets vreselijk fout gaan. Ze voelt het. Het gaat tegen alle logica van de mensen in. Zonet hadden ze Jezus nog als een koning binnengehaald. De verwachtingen zijn hooggespannen. Het zal alleen heel anders zijn dan de meesten denken. Maria weet het gewoon. Ze heeft een soort zesde zintuig, een bang voorgevoel. Er gaat iets ergs gebeuren met Jezus. Maria voelt dat goed aan. Jezus zelf weet: Ik ben op weg naar Jeruzalem . Ik ben op weg naar mijn arrestatie. Ik ben op weg naar een bewuste dood. Hij spreekt er openlijk over met zijn leerlingen. Maar niemand wil Hem geloven. Alleen Maria voelt het aan. Daarom doet zij iets heel bijzonders. De enige passende aktie. Ze komt met een daad van overweldigende liefde.

Weet je wat overweldigende liefde is? Als je je dochter van bijna 3 jaar naar bed brengt. Je zingt een liedje voor haar. Je vertelt een verhaaltje aan haar. Je zegt een gebedje op met haar. Daarna stop je haar lekker onder en zegt: ‘Jessica, ik hou van jou’. Maar je bent de kamer nog niet uit, of je hoort: ‘Ik hou meer van jou, mama!’ Dus ga je terug, geeft haar nog een dikke kus en zegt: ‘En ik het meest van jou, Jessica.’ Maar alweer: je bent de kamer nog niet uit, of ze roept je achterna: ‘En ik van jou het allermeest van de héééle wereld!’ Wow! Game over! Het allermeest van de héééle wereld! Dat is pas echt overweldigend! Je dochter houdt niet het meest van haar favoriete pop. Of een uitstapje naar een grote speeltuin. Of een verjaardag met een grote taart en mooie kadootjes. Nee, ze houdt van jou – van jou meer dan van de héééle wereld. Dat is overweldigende liefde. Daarvoor gaat alles aan de kant. Daarvoor heb je alles over. Je wenst alleen maar dat je nóg meer zou kunnen geven. Niets is te kostbaar. Niets is te overdreven. Je hart wil dat je geeft – alles geeft.

Dat doet Maria als ze Jezus zalft met die zeer kostbare, zuivere nardusolie.  Daarmee geeft ze alles wat ze heeft aan Jezus. Als ze Hem ziet binnenkomen, weet ze gewoon:  binnenkort zal Jezus sterven. Waarom? Hoe? Is dat  Gods plan? Maria heeft geen idee … maar dit weet ze wel: Jezus is mijn alles, en dus geef ik Hem alles wat ik heb. Alles wat ik heb, als uitdrukking van mijn overweldigende  liefde.

maria zalving JezusDie olie was niet het meest kostbare wat Maria gaf. ‘Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn’ had Jezus al eens eerder gezegd.  Het kostbaarste wat Maria geeft, is haar hart.  Dus breekt ze de hals van het flesje spontaan eraf. Ze giet de hele inhoud over het hoofd van Jezus uit. Ze stopt niet halverwege, maar laat de parfum echt rijkelijk vloeien. Tot de laatste druppel! Zodat de olie de voeten van Jezus bereikt. En dan doet Maria nog iets heel aparts. Ze maakt haar haar los en droogt de voeten van Jezus ermee af. Voor Maria maakt het allemaal niets uit. Ze wil niets achterhouden. Al haar liefde gaat uit naar Jezus.

Wat zie je daarna? Iedereen valt over haar heen. Vooral Judas. Eén persoon reageert niet negatief. Jezus. Hij wijst Maria niet af en geeft haar geen berisping.  Nee, zegt Hij: ‘Laat haar met rust, waarom vallen jullie haar lastig? Ze heeft iets goed voor Mij gedaan. Ze heeft mijn  lichaam nu al met olie gebalsemd. Dat heeft ze gedaan met het oog op mijn begrafenis.’

Ongemakkelijk. Zo voel ik me altijd een beetje bij dit verhaal. Wat Maria doet – ik vind het eigenlijk geen overweldigende liefde. Ik vind het eerder overdreven liefde. Voor Judas was het zelfs aanleiding om met Jezus te kappen. Weg met Hem! Wie vindt zulke verkwisting nou goed?  Ik wil niet Judas zijn. Maar waarom ben ik dan toch zo kritisch over Maria? Weet je, als ik kritisch ben op anderen, zeg ik vooral iets over mijzelf.

Maria heeft een hart vol dankbaarheid
Judas heeft een hart vol bitterheid
Maria komt met totale overgave
Judas komt met een verborgen agenda
Maria hoort wat Jezus zegt – en antwoordt met liefde
Judas hoort ook wat Jezus zegt – maar loopt weg en verraadt zijn Heer
Maria geeft zichzelf helemaal
Judas houdt alles voor zichzelf
Maria bedelft Jezus onder kussen
Judas verraadt Jezus met één kus

Op wie lijk ik? Overweldigende liefde  is een beetje raar. Maar echte liefde kost de gever altijd wat. Anders is het een gift – je doet het voor het goede doel en hebt er zelf niet echt last van. Maria geeft álles. Maria geeft zichzelf. Ze geeft zich helemaal. Hoe is dat met mij? Hoeveel hou ik van Jezus? Het allermeest van de héééle wereld?

1 Zes dagen voor Pesach ging Jezus naar Betanië, naar Lazarus die hij uit de dood had opgewekt. 2 Daar hield men ter ere van hem een maaltijd; Marta bediende, en Lazarus was een van de mensen die met hem aanlagen. 3Maria nam een kruikje kostbare, zuivere nardusolie, brak het flesje, goot de olie uit over zijn hoofd, zalfde de voeten van Jezus en droogde ze af met haar haar. De geur van de olie trok door het hele huis. 4 Sommige aanwezigen zeiden geërgerd tegen elkaar: ‘Waar is deze verkwisting goed voor?’ Judas Iskariot, een van de leerlingen, degene die hem zou uitleveren, vroeg: 5 ‘Waarom is die olie niet voor driehonderd denarie verkocht om het geld aan de armen te geven?’ 6 Dat zei hij niet omdat hij zich om de armen bekommerde – hij was een dief: hij beheerde de kas en stal eruit. 7 Maar Jezus zei: ‘Laat haar, ze doet dit voor de dag van mijn begrafenis; 8 de armen zijn immers altijd bij jullie, maar ik niet.’ 9 Ik verzeker jullie: waar ook maar ter wereld het goede nieuws verkondigd wordt, zal ter herinnering aan haar verteld worden wat zij heeft gedaan.’ 10 Toen ging Judas Iskariot, een van de twaalf, naar de hogepriesters om hem aan hen uit te leveren. 11 Toen zij dit hoorden, waren ze opgetogen en beloofden ze hem geld te zullen geven. En hij zon op een mogelijkheid om hem op een geschikt moment uit te leveren. Johannes 12:1-8 + Markus 14:3b,4,9-11

Als het leven soms pijn doet – gelovig gedenken op Oudejaarsavond

Op Oudejaarsavond wordt in veel gereformeerde (en protestantse) kerken op 31 december in een kerkdienst teruggekeken op het afgelopen jaar. In onze eigen gemeente gedenken we dan de gemeenteleden die in dat ‘jaar des Heren’ zijn overleden. Maar daarnaast (of als er binnen de eigen gemeente niemand gestorven is: in plaats van) kun je ook heel goed meer algemeen een moment van gedachtenis houden. Zo hebben we dat een aantal jaren geleden in onze gemeente gedaan.

Moment van gedachtenis

In deze laatste uren van 2017 beseffen we dat er weer een jaar voorbij is. En we beseffen ook, dat onze tijden in Gods hand zijn. Dat is een rustgevende gedachte bij alle drukte en hektiek. Het is vooral een troostvolle gedachte wanneer we denken aan ouders, broers en zussen en kinderen die de HERE God eerder dan ons uit dit leven weggenomen heeft. Daarom zingen we nu eerst een gedenklied. Daarna ontsteken we de gedenkkaarsen.

Gedenklied: Liedboek 103 : 1, 2, 3 (De heiligen, ons voorgegaan)

 

1e kaars: we gedenken de kinderen die al in de moederschoot, kort na de geboorte of in de kinderjaren door de HERE uit dit leven werden weggenomen.babyvoetjes

U was het die mijn nieren vormde,

die mij weefde in de buik van mijn moeder.

Ik loof U voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan.

Psalm 139 vers 13-14

 

2e kaars: we gedenken alle ouders die ons het leven hebben gegeven en hebben voorgeleefd en nu, vaak op hoge leeftijd, ons zijn voorgegaan.

Het is een troost te weten dat hierna nog iets komt

en dat de stem van de ander niet voor altijd verstomt.

We zien ze niet meer lopen of samen met ons gaan

en toch zegt iets van binnen dat zij dicht naast ons staan.

 

We zien de lege plaats wel, die stoel blijft pijnlijk leeg.Kaars brandend

Er blijft een stilte achter bij wat vaak aandacht kreeg.

Maar toch zegt iets van binnen dat zij er zeker zijn.

Die troost trekt met ons verder en draagt ons door de pijn.

 

Ons wacht een blijde toekomst, waar wij weer hand in hand

gaan langs de gouden stranden van het beloofde land.

Het heimwee ligt dan achter, de zorgen zijn niet meer.

Voor eeuwig zijn we samen in het land van onze Heer!

 

3e kaars: we gedenken alle andere geliefden van wie we in 2017 afscheid moesten nemen en die we zo missen omdat ze ons heel erg dierbaar waren.

God wat een dag,

wanneer de graven opengaan

en al uw kinderen,

reeds jarenlang tot stof vergaan,Voor altijd in mijn hart - Jezus

daar zomaar zullen staan,

stralend en fris

in het schitterend licht

van uw gezicht,

het witte feestkleed aan.

Coosje van Campen

 

4e kaars: we gedenken alle slachtoffers van de vele rampen, oorlogen en ziektes waardoor over heel de wereld en ook in ons land zoveel mensen getroffen zijn.

Als het leven soms pijn doet,

en de storm gaat te keer

in een tijd van moeite en verdriet.

Alsof de zon niet meer opkomt

en het altijd donker blijft

en de ochtend het daglicht nooit meer ziet.
 

Juist op die momenten als het echt niet meer gaat,

laat me merken laat me voelen dat U werkelijk bestaat,

dat uw armen om mij heen zijn en uw liefde mij omgeeft,

dat ik zal zien als ik terugkijk, dat U mij gedragen heeft.

 

Als ik kom met al mijn vragen, roos huwelijk

met mijn twijfels en mijn pijn,

met mijn angst en onveiligheid,

lijkt de hemel soms van koper,

geen gebed komt er doorheen

en ik verstik in onzekerheid.

 

Heer wilt U mij helpen als ik moe ben of verward,

dat het geloof in mijn verstand ook zal leven in mijn hart!

En dat uw armen om mij heen zijn en uw liefde mij omgeeft,

dat ik zal zien als ik terugkijk, dat U mij gedragen heeft.

 

Reni & Elisa Krijgsman – https://www.youtube.com/watch?v=BZMNxvcfNos

 

Kaarsen met Oudejaarsavond 31/12 in de kerkdienst

Gelovig terugkijken en gelovig gedenken –  veel christenen doen dat op 31 december in een oudejaarsdienst. Samen kijken we terug. Het bijna afgelopen jaar 2014 was een veelbewogen jaar. En samen gedenken we. Want op oudejaarsdag dringt het besef van de geliefden die we missen extra tot ons door.  De HERE nam ze uit dit leven weg en haalde ze, als ze in Hem geloofden, thuis. Zo kijken we gelovig achterom. We laten het Woord van de HERE schijnen en alles wat we in 2014 hebben meegemaakt, brengen we in gebed bij God.

Sommige kerken doen dat aan het eind van november, op de laatste zondag voordat Advent begint. Als gereformeerde kerken kennen we de traditie om dat op de laatste dag van het oude jaar te doen. Wat mij betreft blijft de traditie van een oudejaarsdienst nog heel lang bestaan. Zo verbinden we op een mooie manier het gewone leven met het geloof. Ook 2014 was een ‘jaar van onze Heer’. We tellen onze jaren vanaf de geboorte van Hem, Jezus Christus. Vorig jaar schreef ik over die tendens om het gelovig gedenken van 31 december te verplaatsen naar een zondag in november het blog Oudejaarsdienst 31 december – gelovig terugkijken, gelovig gedenken. Wie nog wat, in mijn ogen, goede argumenten voor het handhaven van 31 december als meest geschikt gedenkmoment wil lezen, moet hier even klikken.

Hoe kijk je nu op een goede manier terug en gedenk je de geliefden die in het jaar van onze Heer 2014 gestorven zijn? In onze gemeente van Assen-Peelo doen we dat sinds een aantal jaren door de namen van te noemen van degenen uit onze gemeente die afgelopen jaar zijn overleden én door kaarsen te ontsteken. Het aantal van vier is nogal praktisch: we gebruiken de kaarsen van Advent. En we nodigen gemeenteleden uit om één van de vier kaarsen aan te steken. Als men wil, mag men daarbij ook een bijbeltekst, een gedicht of een korte toelichting geven. Omdat we een heel jonge gemeente zijn met meestal minder dan vier overlijdens per jaar, kunnen we ook een kaars wijden aan ouders en andere direkte familieleden die gestorven zijn. En dit jaar, op verzoek van een gemeentelid, ook een kaars voor alle mensen die omgekomen zijn bij rampen als vlucht MH17, het oorlogsgeweld in Syrië & Irak, de Ebola-crisis enzovoorts. Dit moment wordt omgeven door bijbellezing, liederen en gebed. Zo geven we extra ruimte aan het gedenken van degenen die ons zijn voorgegaan en, als ze in hun Heer Jezus Christus geloofden, nu bij en met Hem verder mogen leven. Daarmee sluiten we op een passende manier het jaar 2014 af. En richten we ons op wat 2015 ons gaat brengen – misschien wel de terugkomst van onze Heer op de wolken. Hoe heerlijk zal dat zijn! (Opwekking 407)

Kerst – Jozef gepasseerd én ingeschakeld bij geboorte Jezus

De geboorte van Jezus is het grootste kado dat mensen van God krijgen. Maar zelfs voor mij als christen blijft het onbegrijpelijk. Ik snap best wel dat Jezus geboren. Maar hoe Hij geboren is, namelijk uit de maagd Maria, dat kan voor mijn gevoel helemaal niet. Toch is de Bijbel er heel duidelijk over. Twee bijbelschrijvers laten het onafhankelijk van elkaar weten. “Maria bleek zwanger te zijn door de Heilige Geest” vertelt Matteüs  (Mat. 1:18). “De Heilige Geest zal over je komen”, zegt de engel Gabriël tegen Maria, als die vraagt hoe zij zwanger kan worden omdat ze nog nooit gemeenschap met een man gehad heeft, vertelt Lukas (Luk. 1:35).

Jozef Maria JezusMARIA EN JOZEF KUNNEN ER NIET BIJ

Dat is zo onvoorstelbaar – Maria kan er zelf amper bij. Daarom zwijgt ze erover tegen Jozef. Hij zal haar toch niet kunnen geloven. Waar God nu mee bezig is, dat gaat alle mensen boven het verstand. Zoals Maria moeder wordt, zo is nog nooit een vrouw moeder geworden. Dat kan alleen God zelf aan Jozef duide­lijk maken. En inderdaad: Jozef kan er niet bij. Langzaam en mar­­telend dringt na een paar maanden de verschrik­kelijke werke­lijkheid tot hem door: zijn Maria is in verwachting en krijgt een kind waarvan hij de vader niet is. En Maria is zo zwijgzaam, het geheim blijft voor Jozef onop­losbaar. Dat maakt de situatie voor hem zo moeilijk. Omdat Jozef een gelovige jongen is, wil hij zijn stil­le Maria niet in opspraak brengen. Hij kan of wil nu niet meer met Maria trouwen, maar wil haar ook niet in opspraak brengen. Daarom denkt hij er serieus over na om de verloving in het geheim te verbreken.

Maria kan er amper bij. Jozef kan er helemaal niet bij. En als God zelf niet aan Jozef de waarheid bekend gemaakt had, waren twee gelovige kinderen van God die voor elkaar bestemd waren, zelfs definitief uit elkaar te gaan. Alleen God kan duidelijk maken dat Hij verlossing, redding en uitkomst komt brengen op een manier zoals niemand het had kunnen bedenken.

VEEL MENSEN WILLEN ER NIET AAN

Vandaag geloven nog steeds heel veel mensen niet dat Jezus de Zoon van God is, geboren uit de maagd Maria. Dat het Kerstkind een bijzonder kind is, wil er bij veel mensen nog wel in. Maar dat Jezus Gods kind is? Nee, daarmee wordt Jezus door zijn fanclub toch net even te hoog ingeschaald. En dan krijg je van die sagen en legenden als de maagdelijke geboorte. Wat dat betreft zit er tussen toen en nu niet zoveel verschil. Toen zal iedereen gedacht hebben: daar heb je weer een stel dat moet trouwen. Tegen de stroom in werd van Jozef en Maria, eerst van ieder afzonderlijk en daarna van hun samen, veel geloof gevraagd. Durven ze echt God op zijn woord te geloven, dat hun zoon Jezus de beloofde Immanuel is die de mensen zal bevrijden van hun zonden?

IK BEN NET ZO

Voor mij als gelovige op de grens van 2023/2024 geldt eigenlijk precies hetzelfde. Ook ik kan God alleen maar op zijn woord geloven, als Hij vandaag nog precies hetzelfde zegt: ‘In Betlehem is jullie redder geboren. Het is Christus, de Heer. Hij zal de mensen bevrijden van hun zonden.’ Die aktie komt helemaal van Gods kant. Dat begint al bij de geboorte. Daar kwam geen man aan te pas. Jezus kwam ter wereld, zoals het ook met het geloof zelf gaat: het is een geschenk van God. Dat zegt een derde bijbelschrijver, Johannes, in zijn Evangelie: “Wie in zijn naam geloven, zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God.” (Joh. 1:12)

Daar kan ik niet bij. En, laat ik eerlijk zijn, ik wil er vaak ook niet aan. Want dan moet ik toegeven, dat ik het zelf niet kan. Dan moet ik erkennen, dat alleen God Zelf ook vandaag nog de oplossing kan brengen: een nieuw begin in mijn leven en een ultiem vredesplan voor heel de wereld. Maar ook al kan ik er niet bij en wil ik er vaak niet aan, toch geloof ik in Jezus als het Kind van Kerst. Hij is “het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam.” (Joh. 1:9) En ik ben blij dat we dat elk jaar weer samen vieren. Zo houden we het geloof levend in Jezus Christus als de enige Zoon van de Vader, die Zelf God is en mens werd zoals wij. Door Hem kunnen we er weer bij – bij God als onze hemelse Vader.

WAAROM WILDE JOZEF ER IN HET GEHEIM VANDOOR?

Niet iedereen denkt dat Jozef Maria wilde verlaten omdat Maria hem verteld had wat haar overkomen was. Iemand als prof. Jakob van Brug­gen heeft een andere opvatting. Hij is van mening (je kunt dat nalezen in zijn commentaar op Mat­teüs) dat de verschijning van Gabriël en de lofzangen van Elisa­bet, Maria en Zacharias binnen de familie bekend geworden zijn en ook gelovig geaccepteerd. Ook Jozef zou Maria op haar woord geloofd hebben dat ze door toedoen van de Heilige Geest een kind verwacht die de lang beloofde Messias zal zijn. Alleen vroeg hij zich wel af, wat dit betekende voor zijn aanstaande huwelijk met Maria. Dus overweegt hij, dat God Maria blijkbaar voor een unieke taak geroepen heeft. Daarin ziet Jozef geen plaats voor zichzelf. Dus wil hij in het geheim de verloving verbreken. Prof. van Bruggen beroept zich voor deze uitleg vooral op Mat. 1:18. Daar wordt van Maria gezegd: “ze bleek zwanger te zijn door de hei­li­ge Geest.” Dat zou je dan zo moeten uitleggen, dat de gelovige familieleden niet alleen gecon­stateerd hebben dat Maria in verwach­ting was, maar ook, dat dat ‘door de heilige Geest’ gebeurd is.

Toch volgen veel andere bijbeluitleggers deze verklaring niet. De meesten denken, dat Matteüs aan de lezers laat weten, dat het geen gewone zwangerschap was, maar dat die tot stand gekomen is door tussenkomst van de heilige Geest. De re­ak­tie van Jozef pleit er meer voor om aan te nemen, dat Jozef vol vragen zit over hoe het nu kan dat Maria zwanger is. Als hij voor zichzelf geen plaats ziet in Gods verlossingsplan zou hij dat met Maria hebben kunnen overleg­gen. Maar volgens Matteüs zit Jozef te dubben en te aarzelen wat hij zal doen. En als hij dan eindelijk de knoop wil doorhakken, verschijnt op dat moment een engel van de Heer aan hem. Het lijkt er op, dat Maria niet zelf gepro­beerd heeft Jozef van de goddelijke oorsprong van haar kind te overtui­gen, maar dat God dat zelf op het meest kritieke moment doet.

JOZEF 100% AKTIEF INGEZET

Overigens vraagt prof. van Bruggen er wel terecht de aandacht voor, dat het de en­gel er niet alleen om te doen is, het wantrouwen van Jozef weg te nemen, maar dat Jozef zelf ook aktief een plaats krijgt aangewezen bij de geboorte van de Verlos­ser. God scha­kelt Jozef in als de vader op aarde voor de Chris­tus. Hij krijgt bijvoorbeeld (net als Maria in Lukas) de opdracht het kind de naam Jezus te geven. En na de geboorte is het Jozef die een droom krijgt om met Maria en Jezus naar Egypte te vluchten vanwege de dreiging van Herodes. Wat dat betreft lijken alle gelovigen op Jozef. Het geloof zelf is 100% Gods werk in jou en mij. Maar daarna schakelt de HERE ieder van ons wel voor de volle 100% in om het geloof ook uit te dragen en voor te leven.

EN OOK ROND PINKSTEREN BEDERFT HOOGLITURGISCH DENKEN MIJN VREUGDE

Meer dan 750 personen bekeken de afgelopen 48 uur mijn blog over het schrappen van ‘Ere zij God’ en ‘Daar juicht een toon, daar klinkt een stem’. Ik heb ze op het verkeerde been gezet door te suggereren dat ‘Samen in de naam van Jezus’ wel in de nieuwe editie van het Gereformeerde Kerkboek blijft staan. Helaas, niets is minder waar. Zunder woord, zunder wies is dit lied ook door de synode geschrapt op voorstel van de Deputaten Liturgie en Kerkmuziek. Het kan dus nog erger!

Ik kreeg de vraag gesteld: ‘Waarom maak jij je hier zo druk over? We zingen toch al alles wat we zingen willen, of het nu wel of niet in het Kerkboek staat. Dus het wordt er echt niet minder om gezongen.’ Maar daar gaat het mij niet om. Het gaat mij erom, dat een flink aantal geliefde liederen, die veel en graag gezongen worden door christenen binnen en buiten onze kerken, vanuit een hoogliturgisch gedachtengoed in de ban gedaan worden. We mógen ze nog wel zingen in de kerkdienst, maar ze zijn zo onder niveau qua melodie of taalgebruik, dat ze niet meer de moeite waard zijn om in het nieuwe Gereformeerde Kerkboek opgenomen te worden. Door ze doelbewust te skippen, geven deputaten en synode daarmee een signaal af. Namelijk: als jullie, gemeenteleden, het ‘Ere zij God’ en ‘Daar juicht een toon, daar klinkt een stem’ en ‘Samen in de naam van Jezus’ blijven zingen, zing je eigenlijk abracadabra qua tekst en een soort hoempapa qua muziek.

In de bijbel lees ik: Laat de Geest u vullen en zing met elkaar psalmen, lofzangen en geestelijke liederen die de Geest u ingeeft. Zing en jubel met heel uw hart voor de Heer.

Ik wil de drie liederen eens vanuit deze woorden van Paulus bekijken. Ere zij God: het is een lofzang, het heeft een geestelijke inhoud (Kerst – de geboorte van Christus onze Heer) en het wordt door velen enthousiast met heel het hart voor de Heer gezongen. Daar juicht een toon, daar klinkt een stem: het is een lofzang, het heeft een geestelijk inhoud (Pasen – de opstanding van Christus onze Heer) en het wordt door velen enthousiast met heel het hart voor de Heer gezongen. Samen in de naam van Jezus: het is een lofzang, het heeft een geestelijke inhoud (Pinksteren – de Geest doorbreekt de grenzen die door mensen zijn gemaakt) en het wordt door velen enthousiast met heel het hart voor de Heer gezongen. Muzikaal rammelt het ‘Ere zij God’ volgens hoog-liturgisch-geschoolde kerkleden onder ons. Met de tekst is verder weinig mis, we zingen nog veel meer andere psalmen en gezangen met woorden uit de bijbelvertaling van 1951. Met het Paaslied ‘Daar juicht een toon, daar klinkt een stem’ is noch muzikaal noch qua tekst veel mis, lijkt me. En de tekst van ‘Samen in de Naam van Jezus’ kan op geen enkele manier ouderwets genoemd worden, dus blijkbaar vonden deputaten de muziekstijl hoempapa. Nu vind ik zelf het ‘Ere zij God’ ook niet het summum van muzikaliteit. En toen ‘Samen in de naam van Jezus’ in 2002 vrijgegeven werd, werd het zo vaak gezongen, dat ik er bij tijden helemaal zat van was. Gelukkig is dat nu weer redelijk in evenwicht.

Wat ik belangrijk vind is, dat we bij het zingen tot Gods eer vooral moeten kijken naar het hart. Zeker als smaken erg verschillen. Daar gaat het Paulus namelijk om: Zing en jubel met heel uw hart voor de Heer. Dan is het, zoals iemand op FB schreef, echt onbegrijpelijk !!!!! dat een synode een in heel veel kerken gedeelde traditie wegneemt. Dat gaat dan over het ‘Ere zij God’. Zelf vind ik het even ongelooflijk, dat de twee andere liederen door deputaten zelf in 2002 uitvoerig gemotiveerd zijn ingediend en aangenomen, maar nu met hetzelfde gemak doodleuk en zonder duidelijk motivatie weer verwijderd worden. Daar is maar één woord voor: jojo-beleid. En de synode laat dat allemaal maar passeren omdat er nu eenmaal is afgesproken dat minstens 75% het met deputaten oneens moet zijn voordat het anders kan. In het bedrijfsleven zou men zeggen: de managers regeren de zaak en de raad van bestuur knikt ja en amen. Ondertussen hebben beide lagen van bestuur en management het kontakt met de werkvloer verloren. Zo verliest ook de synode haar moreel gezag door deze onbegrijpelijke besluiten (en het nieuwe gereformeerde kerkboek op voorhand haar aantrekkelijkheid, verwacht ik).

Meer dan 750 ‘hits’ binnen twee dagen vind ik zo opmerkelijk veel, dat het iedereen tot nadenken zou moeten stemmen. Ook op de synode. Gelukkig is er nog hoop. Ordevoorstellen kunnen ten allen tijde door synodeleden ingediend worden. Dus via zo’n ordevoorstel kan uitgesproken worden dat het een vergissing was om een drempel van 75% op te leggen voor het behoud van geliefde kerkliederen die deputaten willen schrappen, en dat dus, net als bij elk voorstel van elk deputaatschap, 50% genoeg is om iets aan te nemen of af te wijzen. Nadat dit ordevoorstel is aangenomen, worden ‘Ere zij God’, ‘Daar juicht een toon, daar klinkt een stem’ en ‘Samen in de naam van Jezus’ gewoon door de reeds aanwezige meerderheid van 50% behouden voor het kerkboek. En is het gewoon je goed recht om het als gemeente te zingen in plaats van: ach … we tolereMozes vissenren het maar, maar het hoort in een gereformeerde liturgie eigenlijk niet meer thuis. Zo’n gang van zaken … het zou nog kunnen gebeuren! ‘Nooit kan ’t geloof teveel verwachten’ – om het met nog zo’n geliefd afgeschreven lied te zeggen.

Tot zover. Ik ga niets meer schrijven over dit onderwerp. Anders begint het op bijgaande cartoon te lijken, die ik een keer met de volgende Groningse tekst tegen kwam: Nou most toch ophollen, Mozes!

HOOGLITURGISCH DENKEN BEDERFT MIJN VREUGDE MET KERST EN PASEN

Met Kerst hoeven we binnenkort geen ‘Ere zij God’ meer te zingen en juicht er met Pasen ook geen toon en klinkt er geen stem meer als het aan het Gereformeerde Kerkboek ligt. Want die staan er niet meer in, in de nieuwe editie waartoe de Generale Synode van 2014 besloten heeft. Ze worden weinig meer gezongen of er was sprake van een verouderd taalkleed volgens Deputaten Liturgie en Kerkmuziek. Ze passen qua melodie en toonzetting minder bij de 21e eeuw, aldus de voorzitter van de synode.

Ongelooflijk, kortzichtig en elitair

Dat was  mijn eerste reactie. En dat vind ik er nog steeds van. In hun eerste rapport gaven de deputaten nog aan, dat het uitgangspunt zou zijn, dat alle gezangen uit het oude kerkboek een plaats zouden krijgen in het nieuwe kerkboek, tenzij ze in het Liedboek 2013 zijn opgenomen, eventueel in een andere berijming of vertaling. In hun aanvullende rapport geven deputaten aan, dat ze ruim 80 van de 180 gezangen uit het oude kerkboek willen opnemen in het nieuwe kerkboek. Er vallen 100 gezangen af. Een aantal staat nu in het nieuwe Liedboek 2013. En voor de rest hebben de deputaten “er vooral op gelet of ze uit de gereformeerd traditie stammen” en “zijn enkele oude gereformeerde gezangen weggelaten omdat ze weinig meer gezongen worden. Soms was ook het verouderde taalkleed een reden ze niet meer voor te stellen.”  Dit is dus de argumentatie waarom het Kerstlied Ere zij God en het Paaslied Daar juicht een toon, daar klinkt een stem niet meer in het nieuwe Gereformeerd Kerkboek zijn opgenomen! En vervolgens stellen deputaten doodleuk voor om een paar nieuwe gezangen op te nemen in het Gereformeerd Kerkboek die “ondanks hun herkomst goed aansluiten bij de gereformeerde spiritualiteit en daardoor geliefd geworden zijn.” Hier breekt me de klomp! Het Ere zij God is bij uitstek een lied uit de gereformeerde traditie en het valt niet te ontkennen dat het bij een groot deel van de kerkgangers uitermate geliefd is. En sinds jaar en dag zingen jong en oud in gereformeerde kringen meerstemmig ‘het mooiste Paaslied’, zoals mijn oud-leraar Latijn Ph. Roorda Bzn 35 jaar gelden ‘Daar juicht een toon’ noemde. Geen wonder dat het Ere zij God sinds we gezangen zingen in de kerkdiensten in alle bundels opgenomen is. En dat in 2002 op unaniem voorstel van Deputaten Kerkmuziek (!) door de Synode van Zuidhorn met slechts 3 (!) stemmen tegen Daar juicht een toon, daar klinkt een stem is opgenomen in het nieuwe kerkboek.

Nu zijn ze allebei geskipt uit het nieuwe Gereformeerde Kerkboek. En waarom? Omdat deze synode blijkbaar op een ondoordacht moment besloten heeft, dat bij het schrappen van liederen uit het bestaande Gereformeerde Kerkboek dezelfde criteria gelden als in het verleden voor het toevoegen van liederen. Namelijk: als 25% het niet eens is met het voorstel van deputaten, komt een gezang niet in de bundel. En dus was, volgens het Nederlands Dagblad, voor bijna elk van de nu geschrapte gezangen wel een meerderheid, maar vond meer dan 25% het terecht om deze liederen te skippen. En dat, terwijl in de beide deputatenrapporten die op internet te vinden zijn, met geen enkel argument aangegeven is, waarom deze twee liederen  niet meer acceptabel zijn om opgenomen te worden in het nieuwe Gereformeerde Kerkboek.

(Net als ‘Zoek eerst het Koninkrijk van God’, ‘Jezus, leven van mijn leven’, ‘Halleluja, eeuwig dank en ere’ en ‘Nooit kan ’t geloof teveel verwachten’;  waarbij het dan weer opmerkelijk is dat ‘Samen in de naam van Jezus’ het blijkbaar wel gehaald heeft op de synode, want die wilden de deputaten in hun rapport ook laten vallen)

Ik vind dit dus ongelooflijk, kortzichtig en elitair.

Ongelooflijk: hoe haal je het in je hoofd om “een heel rijtje vrijgemaakte klassiekers”, zoals het ND het verwoordde, zonder inhoudelijke argumentatie via de achterdeur af te voeren uit het Gereformeerd Kerkboek. Vooral, omdat vorige synodes nadrukkelijk hebben uitgesproken, dat bij het nieuwe Gereformeerde Kerkboek de 41 gezangen uit het Kerkboek van 1984 zouden worden overgenomen.

Kortzichtig: er wordt al te pas en te onpas buiten de vrijgegeven liederen om gezongen, tot ergernis van het meer verontruste deel van ons kerkvolk. En dan gaan we als kerken nu ook nog eens een aantal zeer geliefde gezangen wegparkeren! Het effekt daarvan is, dat nu ook onze rechterflank buiten het kerkboek om gaat zingen. En, belangrijker nog, we krijgen een kerkboek waar straks geen enkele belangstelling meer voor is. Geliefde gezangen eruit, een nieuwe kerkorde erin, nieuwe liturgische formulieren die we al zes jaar hebben en door veel plaatselijke kerken al in een eigen brochure zijn afgedrukt – welke uitgever zal, in de wetenschap dat er in de GKV tegenwoordig uit allerlei bundels gezongen wordt en dat 75% van de kerken daarbij de beamer gebruikt, nog het risiko willen lopen om een 3e, geheel herziene editie van het Gereformeerd Kerkboek uit te  geven?

Elitair: een handvol deputaten en 10 synodeleden die meer de stijl van de hoogkerkelijke liturgie aanhangen besluit dat het eigenlijk niet kan om met Kerst Ere zij God en met Pasen Daar juicht een toon, daar klinkt een stem te zingen in een officiële eredienst. Het mág nog wel, volgens het verslag van het Nederlands Dagblad, maar qua melodie, toonzetting en taalkleed is het te erbarmelijk om nog in het nieuwe Gereformeerde Kerkboek te worden opgenomen. Dat vind ik elitair denken. En het getuigt van weinig inlevingsvermogen. Het bederft mijn Kerst- en Paasstemming. De hoge heren beslissen over de hoofden van het gereformeerde kerkvolk heen wat ze mogen zingen. Ik denk dat een besluit als dit nog meer het gezag van een synode ondermijnt als bv. de besluitvorming over de vrouw in het ambt. Terugdraaien dus door middel van een ordevoorstel, zou ik zeggen tegen de voorstanders van deze twee zo niet prachtige, dan toch zeer geliefde kerkliederen. Want voor een ordevoorstel is een eenvoudige meerderheid van 50% genoeg J!

DE PRUISISCHE MARS

Ik kreeg van een college de volgende reaktie. Daar wil ik mee afsluiten.

De ‘Pruisische mars’ (zoals het ‘Ere zij God’ neerbuigend is genoemd) is zolang als ik mij kan herinneren al mikpunt van kritiek geweest. Maar het lied zit nog altijd in de ziel van het kerkvolk. Waarom zouden we het daaruit willen slopen? Uit een bundel schrappen is zó makkelijk. En of het het gewenste effect zal hebben?! Natuurlijk niet. Pas wanneer nieuwe Kerstliederen zich in de ziel van het kerkvolk (en daartoe reken ik mijzelf!) nestelen, zal het een keer een stille dood sterven. Maar wat zich nestelt in de ziel van het kerkvolk, dat laat zich niet eenvoudig sturen. De tijd zal het leren!

En dan nog twee toegiften:
A/ Beluister het ‘Ere zij God’ in een bijzondere uitvoering! https://t.co/n89qqoOMRJ
B/ Een synodelid vertelde mij dat Gezang 95 geskipt is omdat de inhoud niet klopt met de paasochtend en vanwege oud taalgebruik. Dat eerste is geen argument, want al afgewezen  in 2002 toen een tegenstemmend synodelid aanvoerde dat het juist stil was in Jeruzalem op die eerste paasochtend. En het tweede – dan ken ik er nog wel een paar. En wat te denken van het alternatief in het nieuwe Liedboek 2013? Lied 637 is een moderne bewerking van ‘Daar juicht een toon daar klinkt een stem’. Taalkundig elitair en inhoudelijk toch echt niet acceptabel als vervanging van Gezang 95 uit het huidige Gereformeerde Kerkboek:
1) O vlam van Pasen, steek ons aan, de Heer is waarlijk opgestaan! De Zoon, voor wie het duister zwicht, de Zoon is als de zon, zo licht!
2) De Vader laat niet in het graf zijn kind dat zoveel vreugde gaf, Hij tilt het uit de kille grond – het loopt als vuur de wereld rond.
3) De oude nacht voorgoed gedood, de toekomst kleurt de morgen rood; ziehier hoe God vergevend is en hoe zijn liefde levend is.
4) Ziehier het licht van lange duur, ziehier de Zoon, de zon, het vuur; o vlam van Pasen, steek ons aan – de Heer is waarlijk opgestaan!
Gelukkig hebben we ook nog een Groningse versie – in 2014 op Tweede Paasdag voor het eerst gezongen in een Grunneger Dainst die belegd werd door de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) van Uithuizen.
1/ Doar klinkt een toon joechaait een stem, dij gaalmt deur hail Jeruzalem. Doar gloort het nije mörgenrood.  De Zeun van God ston op oet dood!
2/ Gain graf huil Doavids Zeun omkneld, Hai overwon dei staarke held. Hai steeg oet ‘t graf deur aigen kracht, joa Hai is God, omkled mit macht!
3/ De angel is tou dood oethoald, want alles is veur ons betoald. Wèl in geleuf mit Jezus gaait, dij vreest veur dood en duvel nait.
4/ Want nou Heer Jezus opstoan is, begunt ons nije leven wis; een leven deur zien dood beraaid, een leven in zien heerlekhaid!

DOOP en BELIJDENIS in één KERKDIENST + een mooie OPZET

Op Pinksterzondag geven in Assen-Peelo zeven jongeren hun JA-woord aan God en Jezus. De Heilige Geest is ook in hun hart uitgestort. Eén van hen zal ook gedoopt worden. God gaat altijd voorop, in ieders leven. Van zulke magnifieke momenten word ik erg blij van binnen. Want belijdenis doen van je geloof = JA-zeggen tegen de God van je leven. Daar zijn wij bij de schepping al voor bestemd. Daar worden wij door het offer van Jezus voor geschikt gemaakt. Daar laat de Heilige Geest ons van zingen. Ja, I was born, I was born to sing for You, I didn’t have a choice but to lift You up and sing whatever song you wanted me to. I give you back my voice. From the womb my first cry, it was a joyfull noise … Only love can leave such a mark, only love can heal such a scar. Justified till we die, you and I will magnify The Magnificent, zingt U2 vol overgave. En op de dag van Pinksteren prijst een volle kerk vol overgave het werk van Gods Geest in deze zeven jongeren.

Belijdenisgroep 2014 collage

Foto: Philip Roorda

Maar hoe geef je zo’n dienst nu vorm? Dopen en belijdenis in één dienst vraagt wel wat creativiteit van de voorganger. In het boek ‘De werkers van het laatste uur” van Stefan Paas kwam ik een aantal jaar geleden een mooi voorbeeld tegen hoe je aan dit fantastische gebeuren vorm kunt geven. In kombinatie met de bestaande formulieren die we in de GKV gebruiken voor volwassendoop en geloofsbelijdenis heb ik er een mix van gemaakt die misschien ook door anderen gebruikt kan worden. Dus zet ik ‘m hier maar neer voor vrij gebruik.

Formulier voor volwassendoop en geloofsbelijdenis    

Vandaag doen in deze kerkdienst een aantal jongeren belijdenis van hun geloof. Daarbij zal één van hen ook gedoopt worden. Allebei –belijdenis doen en je laten dopen, komt ook in de Bijbel voor.  De opdracht om te dopen is afkomstig van niemand minder dan de Here Jezus Zelf. Kort voordat Hij naar de hemel ging gaf hij zijn leerlingen dit bevel: “Trek erop uit en maak alle volken tot mijn leerlingen en doop ze  in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.” Aan die opdracht geven we gehoor als er gedoopt wordt

Als er in de kerk van Jezus Christus iemand gedoopt wordt, moet je drie dingen goed beseffen.

1/ Dopen is schoongewassen worden van je zonden door de Here Jezus

De doop laat je inzien dat dat echt nodig is. Als mens maak je fouten en schiet je telkens tekort. Dat doe je al tegenover elkaar en dat doen je helemaal tegenover God. Die zonde zit er al in vanaf het eerste begin van je leven en leidt uiteindelijk tot je ondergang.  De doop zet je daarbij stil en leert je daarover na te denken, zodat je een afkeer krijgt van de zonden die je doet en op zoek gaat naar een manier om daarvan gereinigd en gered te worden. Jezus onze Heer zei hierover eens: “Je moet opnieuw geboren worden om Gods rijk binnen te gaan.” Dat is het eerste dat de doop uitbeeldt: ieder mens heeft vergeving nodig om weer bij God te kunnen horen. Dat kan alleen God Zelf je geven.

Dat is het tweede, en tegelijk ook de kern, van wat de doop je laat zien.

2/ Je wórdt ook echt schoongewassen van je zonden door Jezus Christus onze Heer, want Hij is onze reiniging en ons behoud.

In de christelijke kerk wordt altijd gedoopt  in de  naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Bij je doop kom je op naam van God te staan. De Vader belooft je, dat je zijn kind bent. Hij sluit met jou een verbond dat voor altijd blijft gelden. Hij zorgt voor jou met goede dingen. En als kwaad je treft, mag je zeker weten dat God  alle dingen doet bijdragen ten goede voor wie God liefhebben. De Zoon, onze Here Jezus, belooft je dat Hij jouw zonden afwast. Daarvoor is hij gestorven en ook weer uit de dood opgestaan. Dat werkt krachtig door in jouw leven: je mag een nieuw mens zijn. God rekent jouw je zonden niet meer toe. Je staat vrij voor God. De Heilige Geest belooft je, dat Hij in je wil wonen en je tot een bewust, aktief gelovige wil maken. Hij legt steeds weer de band tussen jou en Christus en zorgt er zo voor dat de vergeving en de vernieuwing telkens weer je leven binnenkomen. Hij gaat daar mee door tot jij op de nieuwe aarde volmaakt bent, samen met de mensen die God daarvoor heeft uitgekozen.

Het derde dat je over de doop mag leren is dit:

3/ Je wilt ook echt als gelovige leven zoals God dat graag ziet, doordat de Geest van Jezus Christus onze Heer je leven positief vernieuwt.

Omdat de doop iets van Gods kant is kan het niet zonder gevolgen blijven in jouw leven van alledag. God wil dat je Hem liefhebt en vertrouwt met alles wat er in je is. God vraagt dat je naar Hem luistert en Hem volgt, ook als dat soms tegen je gevoel in gaat. Dat kan soms diep insnijden in je leven. Als je dat hoort en je kijkt naar je leven, denk je misschien: ‘Dat red ik nooit! Ik blijf steeds weer zondigen!’  Maar vertrouw juist dan op God: Hij wil vergeving en vernieuwing geven, telkens weer. Sta daarom ook telkens weer op in het nieuwe leven dat God geeft en vraag steeds om de kracht van zijn Heilige Geest.

Wanneer je als volwassene openlijk wilt bekennen dat je bij God wilt horen, zoals XX vandaag, word je gedoopt als je eerst je geloof hebt beleden. Eerst geloven en dan gedoopt worden, zo is het voor volwassen mensen. Die volgorde hoor je in de doopopdracht die Jezus onze Heer aan de leerlingen meegaf: “Trek erop uit en maak alle volken tot mijn leerlingen en doop ze in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.” En Jezus zei toen ook (hoor die geweldig belofte!):  “Wie gelooft en zich laat dopen zal gered worden.” Die volgorde hielden de leerlingen dan ook aan als zij mensen doopten. Zoals eens Gods dienaar Filippus zei tegen een man uit Ethiopië die gedoopt wilde worden: “Als je geloof met heel je hart, mag je gedoopt worden.” De man zei toen: “Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is”, waarna Filippus hem doopte. Diezelfde volgorde houden wij in de kerk ook aan als het gaat om volwassen mensen gaat: eerst geloven in de rijke inhoud van Gods goede nieuws en voor dat geloof uitkomen door je persoonlijke belijdenis, en dan gedoopt worden. Anderen zijn als kind van gelovige ouders gedoopt. Want in zijn goedheid en genade is de HERE heel royaal.  Hij gaat altijd voorop met zijn beloften. Zo heeft Hij ook aan jullie, XX laten weten, dat Hij de God van jullie leven is. Als antwoord op je doop ziet de HERE graag dat je van het geloof dat Hij Zelf aan jou gegeven heeft, een krachtig getuigenis geeft in aanwezigheid van velen, net als lang geleden Timoteüs deed, die oprecht gelovig is opgevoed door zijn grootmoeder Loïs en zijn moeder Eunike.

Zingen: Opwekking 461 – ‘Mijn Jezus, mijn Redder’

Ik wil jullie allemaal vragen om te gaan staan en om tegenover God en zijn gemeente een eerlijk antwoord te geven op de volgende vragen:

* Geloof je in God de Vader, de Almachtige, die de hemel en de  aarde, de mensen en ook jou geschapen heeft? Erken je dat je als zondaar in de schuld staat bij God, omdat je uit jezelf niet in staat bent te doen wat goed is in Gods ogen? Beken je dat je met gedachten, woorden en daden de geboden van de Heer vaak hebt overtreden? En heb je berouw over deze zonden?

* Geloof je in Jezus Christus, Gods Zoon, die ook voor jou als Verlosser gekomen is om door zijn kruisdood jou te bevrijden van je zondeschuld? En geloof je dat Jezus Christus je roept om zijn naam te belijden als de enige op aarde die mensen redding biedt?

* Geloof je in de Heilige Geest, die ook God is en in mensen het geloof tot stand brengt en daarin laat groeien? Verlang je naar het nieuwe leven, dat Jezus Christus je geven en leren wil door zijn Heilige Geest? Is het je hartelijke wens om je je hele leven te laten vormen door Gods Woord en het Avondmaal trouw te gebruiken? En beloof je je leven in dienst te stellen van God en dienstbaar te zijn aan de opbouw van Christus’ gemeente, nu je daarvan door de kracht van de Heilige Geest een levend lid bent?

* Belijd je dat inhoud van het Oude en Nieuwe Testament, zoals die in de Apostolische Geloofsbelijdenis is samengevat en in deze gemeente verkondigd wordt, Gods plan over onze verlossing volledig bevat? Zul je, zo lang je leeft, aan deze belijdenis vasthouden en alles verwerpen wat tegen Gods Woord ingaat? En ben je bereid om gewillig te luisteren naar alle christelijke aansporingen en vermaningen wanneer dat nodig mocht zijn?

Wat is daarop jouw antwoord: JA + volgt doop door besprenkeling of onderdompeling / zegen op knielbank met handoplegging.

Zingen: Liedboek 341 : 2

Ik wil ook nog graag wat zeggen tegen iedereen die hier aanwezig is. Eerst tegen alle gemeenteleden van onze eigen gemeente. Willen jullie daarvoor gaan staan.

Aanspraak gemeente

Geliefde broeders en zusters, met elkaar zijn we heel erg blij dat we Gods grote daden in het leven van deze jonge christenen zien. Ze zijn nu allemaal belijdend lid van onze gemeente. God geeft hen aan ons en ons aan hen. Daarom wil ik ook jullie drie vragen stellen met het verzoek om die daarna met ‘JA’ te beantwoorden.

1/ Zijn jullie bereid om deze jongeren met liefde in onze gemeente te ontvangen?

2/ Willen jullie een voorbeeld zijn voor deze jongeren met woord en daad, in gebed en goede werken?

3/ En nemen jullie je oprecht voor om, waar nodig en mogelijk, deze jongeren te helpen en te ondersteunen in de verdere groei van hun geloof?

Wat is daarop jullie antwoord?      JA

Aanspraak gasten

En jullie, beste gasten, jullie zijn met zoveel personen in deze dienst, denk ik, dat je ook best mag gaan staan (maar als je wilt, mag je ook rustig blijven zitten). Ik ben blij dat jullie allemaal hier bij deze feestelijke doop- en belijdenisdienst aanwezig zijn. Ik hoop dat velen van jullie Jezus Christus al kennen en in Hem geloven als Heer en Verlosser. En als  dat nog niet zo is, is het mijn wens dat je Hem beter of weer opnieuw mag leren kennen in de weg van geloof en vernieuwing. Want wie gelooft, geniet dubbel. Van het leven nu en van het leven tot in eeuwigheid.

Zingen: Liedboek 341 : 2

Gebed

Vader in de hemel, we danken U voor uw zorg en liefde in het leven van deze jongeren. Geloof en vernieuwing ontvangen wij uit uw hand en dat maakt ons verwonderd en blij. Dank U, dat wij opmerken hoeveel U al gedaan hebt en hoe U bij ieder op uw eigen manier bezig was om hen voor te bereiden op deze dag – de dag van hun belijdenis en van de doop van XX.

Wij bidden U om uw goedheid en kracht, zodat deze jongeren hun ja-woord kunnen vasthouden en nakomen. Zegen hen met uw bescherming, zodat de zonde, de duivel en heel zijn rijk geen vat op hen krijgen.  Help hen door de moeiten heen een leer hen het lijden te dragen als dat nodig is. Laat geen twijfel toe in hun hart over uw goede bedoelingen en uw leiding in hun leven.

Wij bidden of U ons allemaal wilt blijven zegenen met uw Geest. Hij kwam met kracht op het Pinksterfeest. Geef dat Hij ook met kracht blijft werken in ieder van ons en in iedere gemeente van Christus, ook in onze gemeente. Dan zullen liefde, gebed en onderlinge zorg opbloeien en krijgt de duivel geen kans om het persoonlijke geloof en de onderlinge band in de gemeente af te breken.

Wij bidden ook voor de gasten in ons midden. Dank U voor iedereen die hier is. Hun aanwezigheid vergroot onze vreugde. Voor ieder die U niet kent zoals U echt bent, bidden wij of U zich aan hem of haar wilt openbaren. Laat geen middel ongebruikt en breek de belemmeringen af  die in het verleden zo vaak door onze eigen schuld ontstaan zijn. Dat vragen we van U in de naam van Jezus, onze Heer, die ons het Onze Vader heeft leren bidden. Volgt Onze Vader, gezongen of gebeden, al dan niet gezamenlijk of hardop