Waar zeggen doopouders ‘ja’ op bij de eerste doopvraag in de GKV?

Er is wat rumoer ontstaan over de eerste doopvraag binnen de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). Die is in het nieuwe Gereformeerde Kerkboek van 2017 door Deputaten Eredienst eigenmachtig veranderd. In mijn vorige blog (klik hier) ging ik daar al op in.

In deze blog roep ik Deputaten Eredienst op om openlijk te erkennen dat de nieuwe formulering misverstanden oproept en dat het beter is om terug te keren naar de formulering die in 2011 officieel door de landelijke synode van de GKV is vastgesteld.

Die eerste doopvraag luidt binnen de GKV alsvolgt:

Erkent u dat uw kind zondig en schuldig ter wereld is gekomen en daarom aan allerlei ellende en zelfs aan het eeuwig oordeel onderworpen is, en dat hij toch in Christus voor God heilig is daarom als lid van zijn gemeente gedoopt behoort te zijn?

Deze tekst is in 2011 door de Generale Synode van Harderwijk definitief vastgesteld en drie jaar later, in 2014, sprak de Generale Synode van Ede uit, dat alle liturgische formulieren “in de tekst die is vastgesteld door de GS Harderwijk 2011 en deze synode” moest worden opgenomen in de nieuwe editie van het Gereformeerd Kerkboek.

Enkele kleine taalkundige aanpassingen

In het najaar van 2017 kwam dat nieuwe Gereformeerde Kerkboek uit. Dat viel samen met de Generale Synode van Meppel. De deputaten die verantwoordelijk waren voor de uitgave van het kerkboek lieten de synode weten  dat ze nog een taalcheck hadden uitgevoerd voordat alles naar de drukker was gestuurd. In hun beleidsrapport vertellen ze wat men zich daarbij moest voorstellen:

Alle formulieren zijn voor definitieve opname in het Gereformeerd Kerkboek nog een keer door deputaten gecheckt op taalfouten, onnodig moeilijke taal of kerkelijk jargon. Dat heeft enkele kleine wijzigingen opgeleverd (vanzelfsprekend zonder de inhoud te veranderen). Drie voorbeelden:

– In het formulier voor bevestiging Predikanten staat o.a. bij hun taak: ‘zij ontmaskeren de vruchteloze praktijken van de duisternis’. Deze woorden komen uit Efeze 5. In een voorgelezen formuliertekst zijn dit echter woorden van een hoge moeilijkheidsgraad. We hebben de tekst daarom veranderd in: ‘Ze ontmaskeren de zonde als een macht die het leven kapotmaakt.’

– Bij de gebeden aan het slot van de formulieren voor bevestiging Predikanten en bevestiging Ouderlingen en Diakenen is een voetnoot opgenomen na de zin: ‘Dan zal hij eens met al uw trouwe dienaren welkom zijn bij het feestmaal van zijn Heer.’ Die voetnoot luidt: ‘Op deze plaats zou voorbede voor de gezinsleden van de predikant toegevoegd kunnen worden.’

– In het formulier voor Openbare Geloofsbelijdenis wordt gevraagd naar ‘de ware en volkomen leer’. Bij een kleine enquête onder belijdeniscatechisanten bleek dat ze massaal vielen over het woord ‘ware’ en dat associeerden met het GKv denken over de ware kerk. We hebben ‘ware’ op grond daarvan veranderd in ‘echte’.

Maar toen het Gereformeerd Kerkboek uitkwam stond het er zo:

Erkent u dat naam zondig en schuldig ter wereld is gekomen en uit zichzelf niets goeds kan doen, en dat hij van nature blootstaat aan Gods toorn, maar dat hij toch in Christus voor God heilig is daarom als lid van zijn gemeente gedoopt behoort te zijn?

Afschuiven van verantwoordelijkheid

Het Nederlands Dagblad besteedde op 9 februari uitgebreid aandacht aan de moeiten die er in de vrijgemaakte kerken met deze formulering zijn. Bij een aantal kerken en voorgangers komt ook de officiële formulering te hard over. Daar ga ik nu verder niet op in. Maar volgens het ND vinden insiders dat deze nieuwe formulering “overduidelijk meer het werk is van taalkundigen dan van theologen.” Dat vind ik ook. Het is echt meer dan een ‘kleine wijziging’. Ook vraag ik me oprecht af of ‘blootstaan aan Gods toorn’ nu echt een verbetering is ten opzichte van ‘aan het eeuwig oordeel onderworpen’. Volgens mij is dat minstens net zulke ‘onnodig moeilijke taal of kerkelijk jargon’.

Het valt me daarom tegen dat de voorzitter van Deputaten Eredienst in het ND niet wil ingaan op de kritiek dat de tekst wel degelijk inhoudelijk is aangepast. Hij maakt zich er maar wat van af door te zeggen dat er vanuit de vorige synode geen vragen kwamen toen deputaten meldden dat ze in 2015 in alle formulieren die net in 2011 en 2014 waren vastgesteld ‘enkele kleine wijzigingen’ hadden aangebracht. En het is helemaal flauw om te zeggen: laat de volgende synode er maar over oordelen. Waarom zou dat moeten? Deputaten Eredienst hebben zelf zonder de synode de nieuwe teksten te laten zien gezegd dat het allemaal niet zoveel voorstelde. Nu komt er gefundeerde kritiek, o.a. van de Kamper hoogleraar Erik de Boer, die op Twitter zegt: De doopvragen zijn eeuwenoud en in goed overleg ontstaan. Een grove verandering, zónder overleg ontstaan, moet gewoon teruggedraaid.” En wat doen Deputaten Eredienst? De verantwoordelijkheid voor hun eigenmachtige verandering afschuiven door te zeggen: laat de volgende synode het maar uitzoeken.

Herroep de omstreden doopvraag!

Ik zou het sterker gevonden hebben als men ruiterlijk erkend had: dit is inderdaad geen kleine taalkundige aanpassing. Dus had het niet op deze manier in het nieuwe Gereformeerde Kerkboek terecht moeten komen. En dus roepen wij als Deputaten Eredienst alle kerkenraden en predikanten op om de formulering van de eerste doopvraag zoals die zonder expliciete toestemming van de Generale Synode van Meppel 2017 in het nieuwe kerkboek terecht gekomen is, voorlopig niet te gebruiken en terug te keren tot de formulering die officieel door de Generale Synode van Harderwijk 2011 is vastgesteld en waarvan de Generale Synode van Ede 2014 aangegeven heeft dat die in het nieuwe kerkboek had moeten worden opgenomen.

Wrang is het allemaal wel. Deputaten Eredienst hebben in 2014 en 2017 nadrukkelijk gezegd dat kerken zelf mogen weten op welke manier ze met het onderwijzend deel van de liturgische formulieren omgaan, maar dat de vragen bij  doop en belijdenis en bevestiging en de formules bij brood en wijn niet zomaar door eigen probeersels vervangen mogen worden. Vervolgens zijn ze toch zelf gaan knutselen met die vragen en zitten we nu met een omstreden doopvraag opgescheept in het nieuwe gereformeerd kerkboek.

Daarin staan nog wel een paar dingen die mij opvielen trouwens. Er is best veel taalkundig gewijzigd in de formulieren. Het woordje ‘genade’ is bijna aldoor vervangen door ‘liefdevol’ of iets dergelijks. In het grote Avondmaalsformulier is de passage ‘zoals Hij [God] onder het oude verbond aan de aartsvaders beloofd had’ vervangen door ‘God had dat al beloofd aan Abraham, Isaak en Jakob’. En even verderop is de passage ‘het nieuwe verbond van genade en verzoening’ vervangen door ‘een nieuw verbond met God’. Proef ik hier de invloed van een bepaalde Israel-visie die ons als gereformeerden nu opgedrongen wordt? Verder staat in twee Avondmaalsformulieren niet meer dat Christus aan de rechterhand van de Vader ‘voor ons pleit’, maar ‘voor ons opkomt’ – en dat terwijl in de beide bijbelteksten waar naar verwezen wordt nog steeds ‘pleiten’ staat. Ook staat plotseling toch één van de 51 gezangen die niet in de nieuwe bundel mochten worden opgenomen (Gezang 19 – Zingt en speelt voor de Heer van ganser harte’) er als Psalm 96a in. En het viel mij op dat er in de laatste regel van vers 8 van Psalm 40 een woordje vervangen is. Er staat nu niet meer ‘o toef niet langer, kom!’, maar ‘o wacht niet langer, kom!’. Op zich een verbetering, maar het is een Liedboek-psalm die ook in het nieuwe Liedboek van 2013 nog steeds als laatste regel ‘o toef niet langer, kom!’ kent.

 

Een kind dat gedoopt wordt: te vies om aan te pakken of een parel in Gods hand?

Sinds Pinksteren worden wereldwijd in bijna alle kerkgenootschappen ook de kinderen van de gelovigen gedoopt. Gods beloften zijn immers ook voor hen, zei Petrus al in zijn Pinksterpreek. In Nederland wordt sinds de Reformatie (dus al bijna 500 jaar) aan doopouders een aantal vragen gesteld. Over de eerste doopvraag is binnen de GKV een discussie ontstaan, omdat die sinds 2017 volgens sommigen ingrijpend veranderd is. Een paar GKV-kerken hebben zelfs voor een eigen formulering gekozen en één classis heeft al een verzoek om herziening ingediend bij de volgende landelijke synode.

Doop foto ErnstHet gaat dus om de eerste doopvraag uit het klassieke ‘formulier voor de bediening van de heilige doop aan de kinderen van de gelovigen’, zoals die door de synode van Dordrecht in 1618 is vastgesteld. Die vraag luidde (volgens de versie die van 1933 t/m 1984 in de Gereformeerde Kerken is gebruikt) als volgt:

Bekent gij, hoewel onze kinderen in zonde[n] ontvangen en geboren zijn, en daarom aan allerhande ellendigheid, ja, aan de verdoemenis zelf onderworpen, dat zij toch in Christus geheiligd zijn, en daarom als lidmaten zijner gemeente behoren gedoopt te wezen?

In 1984 werd in de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) het doopformulier taalkundig een beetje aangepast. Dus luidde de eerste doopvraag t/m 2011 als volgt:

Belijdt u, dat onze kinderen, hoewel zij in zonde ontvangen en geboren en daarom aan allerlei ellende, ja zelfs aan het eeuwige oordeel onderworpen, toch in Christus geheiligd zijn en daarom als leden van zijn gemeente behoren gedoopt te zijn?

In 2011 vond men dat er een grondige hertaling moest komen van het doopformulier. Dat leidde ertoe dat de eerste doopvraag er als volgt uit kwam te zien:

Erkent u dat uw kind zondig en schuldig ter wereld is gekomen en daarom aan allerlei ellende en zelfs aan het eeuwig oordeel onderworpen is, en dat hij toch in Christus voor God heilig is daarom als lid van zijn gemeente gedoopt behoort te zijn?

Als je dit zo leest, is er niet zoveel aan de hand. Er staat nog steeds hetzelfde, in een iets moderner jasje. Maar dan gebeurt het. Eind 2017 komt het nieuwe Gereformeerde Kerkboek uit. Daarin staan ook alle formulieren die in 2011 en 2014 officieel zijn vastgesteld. Met het oog daarop hebben de landelijke deputaten in hun rapport aan de Generale Synode van 2017 geschreven: “Alle formulieren zijn voor definitieve opname in het GK nog een keer door deputaten gecheckt op taalfouten, onnodig moeilijke taal of kerkelijk jargon. Dat heeft enkele kleine wijzigingen opgeleverd (vanzelfsprekend zonder de inhoud te veranderen).” In het rapport zelf en later in de Acte, de officiële notulen van de synode, wordt geen enkel voorbeeld gegeven, dus niemand kon checken wat er precies in al die formulieren zou gaan veranderen. Pas na de verschijning van het nieuwe kerkboek kun je gaan vergelijken. En dan blijkt, dat de eerste doopvraag, die officieel door de Generale Synode van 2011 is vastgesteld en waarvan de Generale Synode van 2014 uitsprak, dat die moest worden opgenomen in het nieuwe kerkboek “in de tekst die is vastgesteld door de GS Harderwijk 2011” toch door de deputaten behoorlijk is veranderd. Want nu staat er:

Erkent u dat naam zondig en schuldig ter wereld is gekomen en uit zichzelf niets goeds kan doen, en dat hij van nature blootstaat aan Gods toorn, maar dat hij toch in Christus voor God heilig is daarom als lid van zijn gemeente gedoopt behoort te zijn?

Ik heb het belangrijkste verschil rood gekleurd: “en daarom aan allerlei ellende en zelfs aan het eeuwig oordeel onderworpen is” is vervangen door “en uit zichzelf niets goeds kan doen, en dat hij van nature blootstaat aan Gods toorn”.

Verschillende kerken en verschillende personen vinden dit een groot verschil. De Christelijke Gereformeerde predikant Bert Loonstra schrijft er twee keer over. In zijn eerste artikel ‘Komen onze kinderen schuldig ter wereld?’ (8 maart 2018) ) zegt hij:

“Maar nu lees ik in de GKv-formulieren dat dit individuele kind schuldig ter wereld is gekomen. Die formulering is nog scherper dan de oude. De oude formulering vroeg aandacht voor de verdorven natuur die Gods afkeer oproept, en die zich ook uitstrekt naar dit kind. Vanaf hun vroegste begin zijn ook onze kinderen in de macht van de zonde. Maar nu wordt gesteld dat de kleinste kinderen daarvoor persoonlijk verantwoordelijk zijn. Dat gaat mij te ver.”

Een maand later in ‘Komen onze kinderen schuldig ter wereld? (2)’ (17 april 2018) schrijft hij zelfs:

“Ik ben geneigd deze formulering als een theologische flater te beschouwen.”

Volgens het blad Onderweg (31 maart 2018) zijn er twee kerken die moeite hebben met deze nieuwe formulering. De GKV van Leek en de GKV van Zwolle-Centrum hebben daarom voor een alternatieve eerste doopvraag gekozen:

Jullie kinderen zijn één voor één prachtige en unieke schepsels van God! Maar ze zijn geboren in een wereld waar zonde en gebrokenheid heersen en daar hebben ze zonder het te weten ook deel aan. Zonder Christus zou hun leven geen toekomst hebben. Geloven jullie van harte dat jullie kinderen dankzij het offer van Christus voor God heilig zijn? En geloven jullie dat de doop de manier is waarop zij nu als lid van Christus in zijn gemeente worden ingelijfd?

In een recent nummer van Onderweg (29 januari 2019) valt te lezen dat de classis Amersfoort een voorstel van GKV Amersfoort-De Horsten heeft overgenomen om de eerste doopvraag te herformuleren. Het belangrijkste argument is, dat de uitspraak dat een kleine baby ‘uit zichzelf niets goeds kan doen’ inhoudelijk iets anders is dan wat er eerst stond, nl. dat een kleine baby ‘aan allerlei ellende onderworpen’ is. In dit bericht werd ook weer verwezen naar de alternatieve eerste doopvraag die men in Leek en Zwolle-Centrum aan doopouders stelt.

Daar reageert Reina Wiskerke op in het Nederlands Dagblad van 2 februari 2019 onder de kop ‘Roze wolken’. Ze is blij dat de classis Amersfoort niet wil breken met de gereformeerde traditie, maar aan de komende synode vraagt om de recente verandering van de eerste doopvraag terug te draaien. Tegelijk steigert ze een beetje bij het lezen van alternatieve eerste doopvraag. Want die poetst volgens haar te veel weg dat ook kleine kinderen van nature onder Gods oordeel liggen en dus verloren gaan. Die donkere wolken worden volgens haar vervangen door roze wolken die benadrukken dat alle pasgeboren kinderen ‘prachtige en unieke schepsels van God!’ zijn.

Goed … wat is hier allemaal aan de hand? Volgens mij twee dingen.

1/ Broddelwerk

Deputaten hebben zonder goede verantwoording zitten knutselen aan reeds eerder vastgestelde teksten. Ze hadden de bedoeling om inhoudelijk niets te veranderen. Maar ze hebben zelfs een heel zinnetje aan de eerste vraag toegevoegd! Er stond: jullie kindje is vanwege de zonde ‘aan allerlei ellende en zelfs aan het eeuwig oordeel onderworpen.’ Dat is hetzelfde als: jullie kindje ‘staat van nature bloot aan Gods toorn.’ Maar nu komt daar nog bij dat je als ouders moet erkennen: ons kindje ‘kan uit zichzelf niets goeds doen.’ Dat is niet alleen een extra uitspraak, maar zonder nadere motivatie wordt er ook een stukje eenzijdige theologie in de eerste doopvraag binnengesmokkeld. Want als je al zoiets wilt benadrukken, moet je er, net als bij de Zondag 3:8 van de Heidelbergse Catechismus, meteen achteraan zeggen: ‘behalve wanneer wij door de Geest van God opnieuw geboren worden.’ Of, zoals de Dordtse Leerregels in hoofdstuk 3/4 art. 3 zeggen: ‘’niet in staat ook maar iets voor hun behoud te doen’ (in de oudere tekst van de D.L. staat: ‘onbekwaam tot enig zaligmakend goed’). Terecht constateert ds. Bert Loonstra dat hier sprake is van een “theologische flater”. Dat risico krijg je als deputaten ongecontroleerd gaan schaven aan teksten zonder daar publiek verantwoording over af te leggen en een synode de nieuwe teksten hooguit vlak voor de vergadering ter inzage krijgt.

Ik ben het van harte met de classis Amersfoort eens: deze uitglijder moet zo spoedig mogelijk hersteld worden. Dus plaatselijke kerken: vraag herziening aan via de classis bij de volgende landelijke synode!

2/ Aaibaarheidsfactor

Aan de andere kant kan ik me het gevoel van Reina Wiskerke dat het bij de bediening van de doop in Leek en Zwolle-Centrum allemaal wat te lief toegaat, wel voorstellen. Volgens de predikanten van Leek krijgen doopouders van anderen wel eens de reaktie: “Een God die boos is op een pasgeboren kind? Hoe kun je zoiets geloven?” Daarom begint men in Leek met de positieve insteek dat onze kinderen stuk voor stuk prachtige en unieke schepsels zijn, maar dat ze vanwege de zondige wereld  waarin ze geboren zijn zonder Christus geen toekomst hebben.

Volgens mij is dit óók eenzijdig. Er mag blijkbaar niet meer hardop gesproken worden over zonde en schuld en eeuwig oordeel. Waarom niet? Omdat de doop voor veel mensen vooral een romantisch hoogtepunt moet zijn, zoals Reina Wiskerke suggereert? Ik ben bang dat ze daar wel eens behoorlijk gelijk in zou kunnen hebben. Want je kunt bij de doop wel uitspreken dat elke baby een parel in Gods aan is. Maar als je er niet gelijk openlijk bij zeg dat iedereen in Gods ogen tegelijk ook te vies is om aan te pakken, laat je heel wat van de diepe betekenis van de doop liggen. Dan wordt het inderdaad snel een vertederend familiemoment voor in de kerk.

Bovendien hebben we als kerken uitgesproken dat we qua formulieren heel veel mogen variëren, maar dat de vragen bij doop (en belijdenis en bevestiging) overal dezelfde horen te zijn. Nu heeft in 2017 de landelijk synode in een moment van onoplettendheid toegestaan dat deputaten de passage ‘Dat uw kind zondig en schuldig ter wereld is gekomen en daarom aan allerlei ellende en zelfs aan het eeuwig oordeel onderworpen isop eigen houtje hebben veranderd in ‘Dat uw kind zondig en schuldig ter wereld is gekomen en uit zichzelf niets goeds kan doen, en dat hij van nature blootstaat aan Gods toorn’.

Maar dan kan de oplossing toch niet zijn dat je als plaatselijke kerk opeens het knutselwerk van deputaten over gaat doen? Wees dan zo netjes om a) te streven naar herstel van de gemaakte theologische flater; b) te blijven bij de betere formulering die tot 2017 gangbaar was; c) of doe, als je ook tegen die formulering bezwaar hebt, een voorstel om het anders onder woorden te brengen zonder inhoudelijk de donkere wolken wat rozer te kleuren. Ds. Bert Loonstra heeft een beter alternatief dan Leek en Zwolle-Zuid bedacht hebben. Hij verwijst ernaar in zijn blog zonder die vraag te noemen. Ik heb het bij hem nagevraagd. Dit is de manier waarop hij de eerste doopvraag formuleert:

Erken je dat onze kinderen vanaf hun ontstaan en geboorte deel uitmaken van de mensheid die in zonde ligt en waarop Gods oordeel rust? Maar ben je er tegelijk van overtuigd dat ze door Gods genade bij Christus horen, en dat ze daarom als leden van zijn gemeente gedoopt mogen worden?

Als sommige plaatselijke kerken moeite blijven houden met de formulering van oorspronkelijke eerste doopvraag, zouden ze behalve een verzoek tot herziening ook nog kunnen vragen om de eerste doopvraag in deze trant te herformuleren.

O ja … ik ben wel benieuwd wat kerken als Leek en Zwolle-Zuid doen met het begin van het doopformulier. Dat is binnen de GKV ook behoorlijk gemoderniseerd, maar legt inhoudelijk nog steeds dezelfde accenten.

Ten eerste: wij en onze kinderen zijn in zonde ontvangen en geboren. Daarom rust Gods toorn op ons, zodat wij in het rijk van God niet kunnen komen, of wij moeten opnieuw geboren worden. (Doopformulier GKV tot 2011)

Bij de doop word je in water ondergedompeld of ermee besprenkeld. Zo wordt zichtbaar gemaakt dat je in de ogen van God vuil bent, belast met zonde. Je bent al schuldig als je wordt geboren, al zondig sinds je moeder je ontving. Zo kan God je niet accepteren. Je kunt zijn koninkrijk alleen binnengaan als je opnieuw geboren wordt en een nieuw leven krijgt. (Doopformulier GKV vanaf 2011)

Worden die ook wat weggemoffeld en vervangen door zelf in elkaar geknutselde, meer geruststellend klinkende zinnen zoals: ‘Elk kind is een parel in Gods hand’?

Avondmaal vieren met een formulier uit Oostenrijk

Het Avondmaal is een feestmaal van de gemeente van Jezus Christus. Hij nodigt al Gods kinderen uit om hun geloof te laten versterken door Hem in te nemen als geestelijk voedsel. In veel kerken wordt tijdens de Avondmaalsviering ook stilgestaan bij de diepe betekenis van de dood van onze Heer aan het kruis en bij de beste houding waarmee we we het Avondmaal kunnen vieren. Vaak gebeurt dat door het lezen van één van de Avondmaalsformulieren, al dan niet in een vrije weergave. In het kerkboek van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) staan vijf verschillende formulieren. Toch is er, denk ik, wel behoefte aan nog meer variatie. En wat kun je dan beter doen dan eens bij je gereformeerde zusjes kijken hoe zij het doen?

In Oostenrijk gebruiken onze zusterkerken van de Evangelisch-Reformierte Kirche Westminster Bekenntnisses (de ERKWB) vaak onderstaand formulier.  Ik vind het een mooi formulier, omdat het mij als christen echt toe aanzet, goed na te denken over de vraag waarom ik eigenlijk het Avondmaal wil vieren.

Hier volgt de tekst. Voel je vrij om ‘m als dokument en als PPP  te downloaden en te gebruiken.

Een Oostenrijks Avondmaalsformulier voor Nederlands gebruik

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

We zijn hier bij elkaar gekomen om het Avondmaal te vieren. Onze Heer heeft deze maaltijd ingesteld en aan zijn gemeente opgedragen om Hem op deze manier te gedenken.

Onze Heer, Jezus Christus, verzekert ons, dat Hij aanwezig in de teken van brood en wijn en overtuigt iedereen die in Hem gelooft ervan, dat alle schuld vergeven is.

Zoals het in het Oude Testament beloofd is, heeft de Vader zijn Zoon in de wereld gezonden. Jezus Christus is op dezelfde manier mens geworden zoals wij. Hij heeft geleefd zoals wij, maar zonder te zondigen. Hij is tegenover God volkomen gehoorzaam geweest en heeft zich in alles aan Gods geboden gehouden.

Hij heeft ook Gods toorn op zich genomen, Gods gerechtvaardigde woede die vanwege onze zonden op ons lag. Hij heeft die in onze plaats gedragen, vooral aan het einde van zijn leven. Toen heeft onze Heer Jezus voor ons de Godverlatenheid op zich genomen. Die was zo zwaar, dat Hij aan het kruis uitriep: “Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?” Hij heeft deze Godverlatenheid op Zich genomen, zodat wij nooit meer door God verlaten zouden worden. Hij heeft door zijn bloed en door zijn dood het Nieuwe Testament, het verbond van genade, rechtsgeldig gemaakt. Daarom kon Hij uitroepen: “Het is volbracht!”

Zijn offer aan het kruis is de enige grond voor onze verlossing.

Want Jezus onze Heer heeft eens en voorgoed voor al onze schuld betaald. Zo staat het geschreven in Romeinen 3 vers 22-25: God schenkt vrijspraak aan allen die in Jezus Christus geloven. En er is geen onderscheid. Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God; en iedereen wordt uit genade, die niets kost, door God als een rechtvaardige aangenomen omdat Hij ons door Christus Jezus verlost heeft. Hij is door God aangewezen om door zijn dood het middel tot verzoening te zijn voor wie gelooft.

Zijn offer aan het kruis is de enige grond voor onze heiliging.

Want Jezus onze Heer heeft ons met zijn gerechtigheid aangekleed, zodat het geloof in ons werkzaam wordt, het geloof dat de wereld overwint. Zo staat het geschreven in Romeinen 6 vers 11-13: Zo moet u ook uzelf zien: dood voor de zonde, maar in Christus Jezus levend voor God. Laat de zonde dus niet heersen over uw sterfelijk bestaan, geef niet toe aan uw begeerten, maar stel uzelf in dienst van God. Denk aan uzelf als levenden die uit de dood zijn opgestaan en stel uzelf in dienst van God als een werktuig voor de gerechtigheid. Ja, schrijft de apostel Paulus even verder in Romeinen 8 vers 5, 6, 9 en 15: U hebt de Geest van Christus ontvangen om Gods kinderen te zijn. Wie zich laat leiden door de Geest is gericht op wat de Geest wil, want de Geest van God woont in U. En wat de Geest wil brengt leven en vrede.

Zijn offer aan het kruis is de enige grond voor onze gemeente.

Want Jezus onze Heer heeft ons samengevoegd tot leden van zijn lichaam. Zoals wij van het ene brood eten en van dezelfde wijn drinken, zullen we als leden van zijn lichaam ook in hartelijke eenheid en liefde samenleven. Zo staat het geschreven in Efeziërs 4 vers 32: Wees goed voor elkaar en vol medeleven; vergeef elkaar zoals God u in Christus vergeven heeft.

Het Avondmaal brengt ons in Gods heilige aanwezigheid. Daarom eist Hij in zijn Woord van ons, dat we onszelf oprecht toetsen.

Laat iedereen zichzelf daarom de volgende drie vragen stellen:

  1. Heb je oprecht verdriet van je zonden en heb je er van harte berouw over? En heb je vanwege je zonden een hekel aan jezelf?
  2. Vertrouw je ondanks dat toch volledig op Gods belofte, dat Hij je volkomen vergeving van al je zonden toezegt, alleen vanwege het leven en sterven van Christus in jouw plaats?
  3. Is het je oprechte voornemen om met heel je leven God, de Heer, te dienen? En wil je alle onverzoenlijkheid en verbittering afleggen om weer in liefde met je naaste te leven?

Laten iedereen hierover een moment nadenken, in een houding van inkeer, heiligheid en eenheid, want wie zo gezind is, wil God graag weer in genade aannemen en als gast aan de tafel van zijn Zoon ontvangen.

(…)

Zingen

Gebed

Heer, onze God en Vader, van harte danken we U voor het geschenk van het heilig avondmaal en voor de grote liefde die U ons in Christus hebt bewezen. We bidden U om een oprecht geloof bij het eten van uw brood en het drinken van uw wijn. Geef ons daartoe uw heilige Geest.

We prijzen U dat we aan deze tafel de verlossing van ons leven mogen vieren. Dank U voor de eenheid die we met elkaar mogen ervaren in de gemeente. Geef dat we elkaar van harte liefhebben. Dat vragen we U in de naam van Jezus Christus, onze Heer. Amen.

Zingen

Opwekking en uitnodiging

Kijk niet alleen naar brood en wijn. Maar kijk omhoog, naar Jezus Christus, die aan de rechterhand van de Vader in de hemel zit. Neem allemaal blij en eensgezind deel aan de tafel van uw Heer. Dank Hem voor de grote liefde aan ons betoond en bewaar de herinnering aan zijn dood voor eeuwig in uw hart. Zo zult u vervuld worden met liefde voor God en ook anderen tot die liefde bewegen.

Viering

Het brood dat we breken, maakt ons één met het lichaam van Christus. Neem, eet, gedenk en geloof, dat het lichaam van onze Heer Jezus Christus gegeven is om al onze zonden volkomen te verzoenen.

De beker met wijn, waarvoor we God loven en danken, maakt ons één met het bloed van Christus. Neem, drink allen daaruit, gedenk en geloof, dat het kostbare bloed van onze Heer Jezus Christus vergoten is om al onze zonden volkomen te verzoenen.

Zingen / musiceren tijdens de viering

Gebed

Heer, onze God, we danken u hartelijk dat we aan dit avondmaal de dood van Jezus Christus mochten gedenken en belijden. We danken U dat Hij stierf, opdat wij zouden leven. Nu U ons geloof hebt willen versterken door deze viering, vragen we U door Jezus Christus, onze Heer: geef dat we U in heel ons leven oprecht en met vreugde dienen. Daarom bidden we U: volgt het Onze Vader

Zingen

Zegen

WIE KIEST VOOR WIE? – over de verhouding tussen geloof en uitverkiezing en over 400 jaar synode van Dordrecht

Lang geleden, 400 jaar geleden om precies te zijn, is er in Nederland een internationale synode gehouden, de synode van Dordrecht. Van november 1618 t/m mei 1619 is daar meer dan 180 keer vergaderd. Er waren afgevaardigden vanuit alle kerken in Nederland aanwezig en ook nog eens bijna 60 Nederlandse theologen en 30 buitenlandse theologen uit heel Europa. Op die synode ging het vooral om de vraag: ‘wie kiest voor wie’ als het om geloven gaat. Kiest God voor jou en geeft Hij jou daarom de kracht om te geloven? Of kies jij voor God en geeft God jou dan de kracht om te geloven? Uiteindelijk deed de synode van Dordrecht daar een uitspraak over en wezen ze een aantal meningen die niet bijbels waren, af. Ze noemden die uitspraak ‘De Dordtse Leerregels’. De Nederlandse kerken besloten om die uitspraak net zo belangrijk te vinden als de Nederlandse Geloofsbelijdenis van 1561 en de Heidelbergse Catechismus van 1563. Vanaf die tijd vormen ze de ‘Drie Formulieren van Eenheid’.

Dordrecht 1618 synodeOver de uitverkiezing kun je heel lang nadenken. Er kunnen zomaar vragen bij je opkomen zoals:

  • Wie mogen er later bij God in de hemel komen?
  • Hoe kan ik zelf zeker zijn van mijn uitverkiezing?
  • Kan mijn beste vriendin wel tot geloof komen als ze niet uitverkoren is?
  • Past het wel bij Gods liefde dat er ook mensen naar de hel gaan?

Nadenken mag, maar …

Ik wil er een paar opmerkingen over maken.

*1* NADENKEN over de UITVERKIEZING leidt niet tot de oplossing van alle vragen.

*2* NADENKEN over de UITVERKIEZING maakt wel een aantal zaken beter te begrijpen.

*3* NADENKEN over de UITVERKIEZING doe je niet door logische, sluitende redeneringen te bedenken.

*4* NADENKEN over de UITVERKIEZING doe je ook niet door af te gaan op wat je het meest sympathiek en menselijk vindt.

*5* NADENKEN over de UITVERKIEZING doe je door je te laten leiden door wat God er Zelf in de Bijbel over zegt. Dat is vertroostend.

Welke kant van de medaille?

medailleHoe belangrijk is de vraag naar de uitverkiezing eigenlijk? Niet onbelangrijk. ‘Wie kiest voor wie’ gaat over de vraag of God het echt over alles, dus ook over onze keuzes, te zeggen heeft. Dat is van belang voor de zekerheid van je geloof. Maar dan moet je wel eerst tot geloof gekomen zijn en je leven in handen van die betrouwbare, liefdevolle God gelegd hebben! Dat is, om het maar een zo te zeggen, de voorkant van het Evangelie: de oproep tot geloof. De achterkant daarvan (of, om een andere vergelijking te gebruiken, de andere kant van de medaille) is de uitverkiezing.

In de Bijbel begint het nooit met die achterkant. In heel de Bijbel kom je nooit de oproep tegen: DENK NA EN GA NA OF JE WEL UITVERKOREN BENT! Je komt wel steeds weer de oproep tegen: GELOOF IN GOD EN IN JEZUS CHRISTUS!

Als je positief ingaat op die oproep en in Jezus gaat geloven, kun je je wel eens afvragen: hoe kom ik aan mijn geloof? En dan kan, als je daarover nadenkt, je conclusie geen andere  zijn dan deze drie stappen:

  • Mijn geloof is mijn keuze voor God.

Want mijn geloof is echt iets van mijzelf. Ik geloof niet in God en in Jezus omdat het van mijn ouders of van mijn vrienden moet. Tegelijk denk je er dan bij:

  • Mijn geloof is een geschenk van God.

Ik merk echt dat ik het niet uit mijzelf kan volhouden. Ik ben ook beslist niet de meest perfekte gelovige die hier op aarde rondloopt. God Zelf moet mijn geloof steeds op peil houden. Dan kun je zomaar verwonderd tot de konklusie komen:

  • Achter mijn keus voor God zit Gods keus voor mij.

Hij heeft mij uitgekozen om zijn kind te zijn en om bij Jezus te horen. En zijn Heilige Geest vult mijn geloof steeds weer aan.

Dat kom je ook tegen in de volgende twee bijbelgedeeltes: Lukas 13:22-30 en Handelingen 13:42-49.

Jezus over geloof en uitverkiezing

In Lukas 13 vers 23 stelt iemand Jezus de vraag: “Heer, zijn er maar weinigen die gered worden?” Dat is de vraag naar de uitverkiezing. Daar geeft onze Heer wel een antwoord op (“Ik zeg jullie: velen zullen proberen naar binnen te gaan maar er niet in slagen”), maar met veel meer nadruk zegt Jezus: “Doe alle moeite om door de smalle deur naar binnen te gaan.” Dat is de oproep tot geloof. Het geloof in Jezus Zelf. Als je gelovig bent opgevoed, toen als Jood, nu als christen, ben je heel dicht bij het eeuwige geluk dat God beloofd heeft. Want de Joden in het O.T. keken uit naar de Messias en in het N.T. stond de beloofde Messias pal voor hun neus. En als je in een gezin opgroeit en in een kerk komt waar Jezus als Verlosser en Heer gekend en gepreekt wordt, ben je er net zo dicht bij. Dat is een geweldig voorrecht. Maar het is niet je redding! Niet je plaats (dicht bij of ver weg) geeft de doorslag, maar of je in Hem gelooft – Jezus, je Redder en Heer! Dus zegt Jezus vóór zijn sterven al, dat er veel mensen van verre zullen komen die wél in Hem zullen gaan geloven, terwijl er veel Joden als eerste genodigden buiten komen te staan.

Paulus over geloof en uitverkiezing

Dat wordt werkelijkheid in Handelingen 13. Paulus en Barnabas zijn in Antiochië gastvrij onthaald in de synagoge. Ze kregen zelfs de gelegenheid om vanuit het Oude Testament te laten zien “dat God overeenkomstig zijn belofte, een Redder voor Israel heeft voorgebracht, Jezus” (vers 23). En als ze dat de week erop verder mogen uitleggen, eindigt dat met de aansporing van Paulus en Barnabas aan al die mensen die met grote belangstelling hebben geluisterd: “Geef je over aan de goedgunstigheid / aan de genade van God” (vers 43). Dus éérst houden de mensen Gods uitnodiging voor!  Nog een week later blijkt dan, dat de Joodse leiders jaloers zijn en Paulus + Barnabas voor ketters uitmaken. Paulus laat hun weten, dat dat hun eigen keus is, maar wel met vergaande consequenties (vers 46): “U wijst de boodschap van God af en acht uzelf het eeuwige leven niet waard” en dus zullen Paulus en Barnabas zich nu tot de heidenen wenden (de vervulling van de woorden van Jezus over de eersten en de laatsten). Die heidenen zijn vervolgens erg blij en vol lof over de goedheid van de Heer. Maar ze mogen ook weten dat achter hun keus voor Jezus Christus Gods keus voor hen ligt: “Allen die voor het eeuwige leven bestemd waren aanvaardden het geloof” (vers 48).

Het begint dus nooit met de vraag: ‘Heeft God mij wel uitgekozen?’ Veel belangrijker is de oproep: ‘Geloof in Jezus Christus en je bent gered!’

De Dordtse Leerregels over geloof en uitverkiezing

Dordrecht Ode aan de synode

Ook de Dordtse Leerregels beginnen niet met de vraag: ‘Ben je uitverkoren?’ Nee, als je bijvoorbeeld de eerste vijf artikelen van hoofdstuk 1 leest,, merk je dat het begint met het verlangen van God om mensen tot geloof te brengen. Om jou en mij tot geloof te brengen.

Hoofdstuk 1

Artikel 1  Alle mensen hebben in Adam gezondigd en verdienen Gods vloek en de eeuwige dood1. Daarom zou God niemand onrecht gedaan hebben, als Hij besloten had het hele menselijke geslacht aan zonde en vervloeking over te laten en vanwege de zonde te veroordelen. De apostel zegt immers: De hele wereld staat schuldig voor God, want iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God (Rom. 3:19, 23). En: Het loon van de zonde is de dood (Rom. 6:23).

Artikel 2  Maar hierin is de liefde van God geopenbaard, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.

Artikel 3  Om de mensen tot het geloof te brengen zendt God in zijn goedheid verkondigers van deze zeer blijde boodschap tot wie Hij wil en wanneer Hij wil. Door hun dienst worden de mensen opgeroepen tot bekering en tot geloof in Christus, de gekruisigde. Want hoe kunnen ze in Hem geloven als ze niet over Hem gehoord hebben? En hoe kunnen ze over Hem horen als Hij niet verkondigd wordt? En hoe kan iemand verkondigen als hij niet uitgezonden is? (Rom. 10:14, 15).

Artikel 4  Op hen die dit evangelie niet geloven, blijft de toorn van God. Maar zij die het aannemen en de Verlosser Jezus met een echt en levend geloof omhelzen, worden door Hem van de toorn van God en van de ondergang verlost, en zij ontvangen door Hem het eeuwige leven.

Artikel 5  Van dat ongeloof is God volstrekt niet de oorzaak. De mens draagt de schuld ervan, evenals van alle andere zonden. Daarentegen is het geloof in Jezus Christus en ook het behoud door Hem een genadegave van God, zoals geschreven is: Door zijn genade bent u nu immers gered, dankzij uw geloof. Maar dat dankt u niet aan uzelf; het is een geschenk van God (Ef. 2:8). Evenzo: Aan u is de genade geschonken in Christus te geloven (Filip. 1:29).

Lukas 13 én Handelingen 13 én de Dordtse Leerregels plaatsen je voor Jezus Christus. Dichterbij kan niet. Die Jezus wil jouw Redder zijn en je laten delen in het eeuwige geluk met en door Hem. Wat voor antwoord geef jij daarop?

Openbare geloofsbelijdenis met een aangepast formulier

Belijdenisgroep collagePinksteren 2017: acht jongeren in onze gemeente ‘Het Noorderlicht’ te Assen-Peelo komen er openlijk voor uit dat ze in God geloven, dat ze bij Jezus Christus willen horen en dat de Heilige Geest hun motiveert om als christen te leven. In onze kerken gebruiken we daarbij altijd een kort belijdenisformulier. Deze keer hebben we dat (net als vier jaar geleden) aangepast tot een ‘Belijdenisformulier in Gewone Taal’ om het begrijpelijk te maken voor alle acht de jongeren. Uiteraard gebruiken we in zo’n dienst dan ook de ‘Bijbel in Gewone Taal’.

Graag plaats ik hier dit aangepaste belijdenisformulier voor gelovigen met een verstandelijke beperking. Gebruik ‘m in je eigen gemeente als je denkt dat het een goed alternatief is voor het officiële formulier.

Formulier voor openbare geloofsbelijdenis (aangepast voor gemeenteleden met een verstandelijke beperking)

Geliefde broers en zussen,

Jullie staan hier voor God en zijn gemeente om je geloof te belijden. Ik vraag je eerlijk te antwoorden op de volgende vragen.

1/ Je bent gedoopt in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Geloof je in die God?

  • in de Vader, die de hemel en de aarde gemaakt heeft
  • in de Zoon, Jezus Christus, die ons gered heeft aan het kruis
  • in de Heilige Geest, de nieuwmaker, die ons geloof wil geven en het sterker wil maken

2/ Geloof je dat je al vanaf je geboorte zonde in je hebt? En dat je vaak niet het goede doet?  En dat God daarom terecht boos op je is?  Heb je spijt van alles wat je verkeerd hebt gedaan en wat je verkeerd hebt gezegd en wat je verkeerd hebt gedacht?

3/ Geloof je dat je bij de Here Jezus en zijn gemeente mag horen? Geloof je dat God je ál je zonden vergeeft door Jezus’ bloed en door zijn gebroken lichaam? Geloof je dat jij zo helemaal schoon kunt zijn voor God?

Kruis Muur Assen4/ Geloof je dat alles waar is wat er in de Bijbel staat? In het kort staat dit ook in de geloofsbelijdenis. Beloof je dat je dit zolang je leeft zult blijven geloven, met de hulp van de Heilige Geest?

5/ Wil je God en de andere mensen liefhebben? Wil je vechten tegen je slechte gedachten en woorden en daden en wil je respect hebben voor God? Wil je luisteren naar aanwijzingen van andere christenen als je fouten maakt? Wil je trouw naar de kerkdiensten komen met de gemeente en naar de preken luisteren? Wil je het Avondmaal meevieren?

Wat is daarop je antwoord?  JA

Zegenbede:

God heeft je geroepen om het goede te doen. Hij zal je ook sterk maken zodat je het vol kunt houden. Zo kun je blijven geloven en zo kun je zijn wil doen. De Heilige Geest zal je helpen en Jezus zal je schoon maken van de zonde. Alle eer is voor Hem, nu en voor eeuwig! Amen.

Zegenlied

Dit aangepaste formulier is in 2013 opgesteld n.a.v. catechisatie/bijbelonderwijs aan kerkleden met een verstandelijke beperking door Karla Leeftink-Huizinga. De foto van de christenen die met Pinksteren belijdenis deden in GKV ‘Het Noorderlicht’ te Assen-Peelo is gemaakt door Philip Roorda. 

Een kort DOOPFORMULIER voor de kinderdoop

We hebben vaak een doopdienst in onze kerk. Begin juli ook weer. Met een knipoog naar het Grunnens Laid heWaterdruppel  1b ik gepreekt over het thema DE DOOP: EEN PRONKJUWEEL MET GOUDEN RAND, ONTVANGEN UIT GODS VADERHAND n.a.v. Romeinen 4. De preek is hier na te lezen: Romeinen 4 vs 9b-12 preek en liturgie. Omdat we vaak dopen hebben, heb ik deze keer een kort doopformulier gebruikt. Die heb ik overgenomen uit het Gemeindebuch van de Evangelisch-altreformierte Kirche uit Duitsland. Net als het formulier voor belijdenis + volwassendoop uit ‘De werkers van het laatste uur’ van Stefan Paas (zie link) geef ik die hieronder graag weer. Misschien dat iemand ‘m kan gebruiken. Er is ook een versie in PowerPoint beschikbaar (klik hier). Verder kwam ik een bijzonder mooie weergave tegen op YouTube van het gedicht ‘Ik leg de namen van mijn kinderen in uw handen‘. Het wordt gezongen door Remco Hakkert en is echt de moeite van het beluisteren waard: http://www.youtube.com/watch?v=6_it6By5h2U.

Kort formulier voor de kinderdoop

Onderwijzing

… en … willen graag hun dochter/zoon laten dopen. We luisteren naar de woorden, waarmee Jezus Christus de doop heeft ingesteld: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’ (Matteüs 28:18-20)

We worden in de naam van God, de Vader, gedoopt, omdat wij door Jezus Christus Gods kinderen zijn. Hij zorgt voor ons als een goede Vader in de hemel. We worden in de naam van God, de Zoon, gedoopt, omdat wij in leven en sterven eigendom zijn van Jezus Christus, die ons gekocht heeft met zijn kostbaar bloed. We worden in de naam van God, de Heilige Geest, gedoopt, omdat Hij ons door het geloof met Christus verbindt, ons troost en altijd bij ons blijft.

Onze kleine kinderen begrijpen nog niet, wat de doop betekent, maar de toezegging dat zij Gods kinderen zijn is al over hun leven uitgesproken. Ook zij behoren tot het verbond van God en tot zijn gemeente. De doop is het teken van Gods genade. Dit teken kan niet herroepen worden. Gedurende ons hele leven, en ook wanneer we aan ons geloof twijfelen, moet dit teken ons er weer zeker van maken, dat wij bij Jezus Christus horen. Daarvoor zij God eer en dank, nu en in eeuwigheid.

Geloofsbelijdenis

Met alle christenen op aarde belijden we ons geloof in de Drie-enige God, in wiens naam dit kind gedoopt wordt. Apostolische geloofsbelijdenis en/of lied

Gebed

Wij zijn U onze dank schuldig, HERE onze God, want U hebt zich met ons in leven en dood verbonden. U hebt de aarde uit het water van de oervloed tot leven geroepen. U hebt door het water van de zondvloed een nieuw begin met uw schepping gemaakt. U hebt uw volk Israel uit de slavernij bevrijd en door het water van de Rode Zee naar het land van de belofte geleid. U hebt ons uw Zoon bekend gemaakt, toen Hij in het water van de Jordaan gedoopt werd. U hebt Hem als eerstgeborene van uw toekomstige wereld uit de dood opgewekt. U brengt dankzij Jezus Christus een gemeente bij elkaar, die met Hem gedoopt, gestorven en opgestaan is. Zij wordt door zijn Geest tot leven gewekt en is onderweg naar zijn toekomst.

Wij bidden U voor …, die zometeen de doop ontvangen zal. Noem hem/haar uw kind, red hem/haar door Jezus uw Zoon, leid en bescherm hen door uw Geest. Geef mensen om hem/haar heen, die hem/haar in liefde en trouw tot U en tot uw gemeente brengen. Laat hem/haar zo groeien in geloof, hoop en liefde, dat hij/zij een gelovige partner van uw verbond en een levend lid van het lichaam van Jezus Christus, onze Heer, zal worden. U, de HEER, zei eer en lof in eeuwigheid! AMEN

Doopvragen

Omdat God zijn verbond aangaat met ons en onze kinderen, moeten de kinderen van gelovige ouders gedoopt worden. Omdat ze zelf nog geen antwoord kunnen geven, vraag ik jullie als ouders:

  1. Erkent u dat uw kind zondig en schuldig ter wereld is gekomen en daarom aan allerlei ellende en zelfs aan het eeuwig oordeel onderworpen is, maar dat hij toch in Christus voor God heilig is, en daarom als lid van zijn gemeente gedoopt behoort te zijn?
  2. Belijdt u dat de leer van het Oude en Nieuwe Testament, zoals die in de Apostolische Geloofsbelijdenis samengevat is en in deze gemeente verkondigd wordt, de ware en volkomen leer van de verlossing is?
  3. Belooft u dat u uw zoon zult voorgaan in een christelijke manier van leven en hem zo goed mogelijk zult onderwijzen en laten onderwijzen, om hem te leren begrijpen wat het betekent gedoopt te zijn?

Vader en moeder … wat is daarop jullie antwoord? JA

Doop + lied

Aanspraak gemeente

Geliefde gemeente, … is nu gedoopt en hoort daardoor tot de christelijk kerk. Wij heten hem/haar welkom in onze gemeente. Wij willen hem/haar met ons gebed begeleiden en er toe bijdragen dat hij/zij groeit in geloof, hoop en liefde. Laten we open blijven staan voor het zoeken en vragen van jonge mensen. Laten we bereid zijn, hen te begrijpen, en meehelpen, dat ze in onze gemeente een echt thuis vinden.

Gebed

Levende God, wij hebben dit kind in uw Naam gedoopt en opgenomen in de gemeenschap van uw gemeente. Wij hebben hem/haar het teken van het leven gegeven. Wij danken U, dat U ons dit kind toevertrouwt. Laat ons zien, hoe wij deze verantwoordelijkheid op de juiste manier kunnen uitvoeren. Hou dit kind in uw nabijheid, geef de ouders kracht, hem/haar goed op te voeden; laat hem/haar mensen ontmoeten die hem/haar serieus nemen, het goede met hem/haar voorhebben en hem/haar niet op dwaalwegen leiden. Help ons, dit kind zo te benaderen, dat het uw liefde ontdekt, uw vergeving ervaart en in de geloofsgemeenschap blijft, waarin hij/zij leven en ademen kan. AMEN

Doopkaart + lied