Wat een geluk dat ik in Nederland woon! – Dankdag 2023

Het gaat goed met Nederland! De mannen zijn jong en vol kracht, de vrouwen zijn mooi en sterk. Alle voorraadkasten en bankrekeningen zijn goed gevuld, vol met voedsel, meer dan genoeg saldo. In de weilanden lopen koeien, schapen en geiten, het zijn er ontelbaar veel. Ze produceren een overvloed aan melk, vlees en wol. In Nederland wordt niemand aangevallen en niemand hoeft te vluchten. Niemand huilt, niemand heeft verdriet. Gelukkig zijn mensen die een goed leven hebben. Ja, de mensen in Nederland zijn meer dan gelukkig! (vrij naar Psalm 144:12-15 BGT)

Wat een geluk dat ik in Nederland woon!

  1. Waar de jeugd nog steeds een toekomst heeft

Op de eerste woensdag van november vieren veel christenen dankdag voor gewas en arbeid. Maar als David na een moeilijke periode God gaat danken voor alle zegeningen, begint hij op een bijzondere manier. Onze meest kostbare gewassen en bouwwerken, dat zijn onze kinderen, onze zonen en dochters. Hen zet David voorop. Want jongeren zijn de toe­komst van de kerk en de toekomst van het land. Daarom vraagt David: laat onze zonen gezond en sterk opgroeien. Lichamelijk én in het geloof. Allebei.

Het gaat bij jongens niet alleen om uitgaan en veel verdienen. God vindt het veel belangrijker wáár je opgroeit. Dicht bij water. In de Bijbel is water bijna altijd het beeld van God en Jezus. Zij zijn de bronnen van levend water. En let dan op wat er bij staat: in hun jeugd met ​liefde​ verzorgd. Hoe bijzonder is dat! Dat je als ouders en als volwassenen zo met je jongeren omgaat, dat geen sprake is van scheefgroei, maar van geestelijke groei, qua karakter en qua geloof. Dat maakt van onze jongens krachti­ge, jonge bomen, jong en vol kracht, van wie je later veel vruchten kunt verwachten. Hoe mooi is dat! Hetzelfde geldt voor onze dochters, zegt David. Hij vraagt God, of ze sierlijk mogen zijn. Lichamelijk én in het geloof. Allebei.

Het gaat bij meiden niet alleen om het uiterlijk en om versierd te worden. God vindt het veel belangrijker dat je je als persoon goed ontwikkelt. Als een hoekzuil van een paleis. In de Bijbel is dat vaak het beeld van Gods huis, zijn tempel, de kerk. Dáár wil God jou als meisje, als jonge vrouw, een speciale plek geven. En let dan op wat er bij staat: zo sierlijk gesneden. Hoe bijzonder is dat! Dat je als ouders en als volwassenen zo met je jongeren omgaat, dat ze innerlijk gevormd worden met een eerlijk, gelovig karakter. Dat maakt van onze meiden een lust voor het oog, ook in het oog van God! Dan word je iemand op wie anderen kunnen bouwen. Hoe mooi is dat!

Als de HERE zulke jongeren geeft, is dat iets om voor te danken. Van alle welvaart is dit toch wel het belangrijkste: dat onze kinderen goed terecht komen, op hun eigen plek en werk, met vrienden en misschien man of vrouw. En, nog belangrijker, dat ook zíj in het geloof God als hun Vader zien en in de voetsporen van Jezus willen gaan. Dat is ook een zegen op de arbeid van ouders, nl. Gods zegen op de geloofsopvoeding. Daarvoor mag je op dankdag de HERE ook hartelijk danken

Wat een geluk dat ik in Nederland woon!

  1. Waar de welvaart nog steeds op peil is

Toch blijft David daar niet bij stil staan. Hij zoekt het goede voor zijn volk, en daarom durft hij God ook om een bloeiende handel en een krachtige eko­nomie te vragen. Niemand in het land mag honger leiden of onder de armoedegrens raken. Vandaar de vraag om goed gevulde schuren en een uitgebreide veestapel. Schapen en geiten waren er vooral voor het vlees en de wol en het leer. Ook de runderen worden genoemd. Er staat ‘onze kudden doorvoed’, maar alle andere vertalingen hebben het over ‘runderen’. Je kunt het ook vertalen met: ‘dat onze runderen zwaarbeladen zijn’, zoals de HSV het doet. Daarmee komt ook de transportsector in beeld, in die tijd het vervoer van allerlei produkten naar de markt of naar de molens of naar de leerlooiers of naar de slachterijen. Die leveren weer aan de bakkers, de schoenmakers en de slagers. Zo komt de hele bevolking aan eten en kleding. Met elkaar leveren we met ons werk en met onze inzet een bijdrage aan de welvaart van het land. Ieder op zijn of haar door God gegeven plek. Soms is het elke dag hetzelfde, soms is het heel afwisselend. Het zijn allemaal kleine beekjes, die sámen één grote bron van welvaart vormen. Maar zie je ook die ene andere bron, waar al die beekjes vandaan komen? Zie je die zegen ook? Dat is Gods goedheid, die zich over het hele land verspreidt.

Wat een geluk dat ik in Nederland woon!

  1. Waar we nog steeds in veiligheid leven

Er is nog iets waar David God hartelijk voor bedankt. Er is vrede in heel het land! Je hoeft niet bang te zijn voor een vijandelijke inval. Je hoeft je niet bang te zijn dat je morgen moet vluchten. Hoe anders is dat in andere gebieden waar het oorlog is – in Oekraine, in Israel en de Palestijnse gebieden. Hoe anders is dat in landen waar  natuurrampen plaatsvinden – aardbevingen en overstromingen.

Maar hier in Nederland? Iedereen mag hier in alle vrijheid leven en z’n mening geven. Bijna iedereen gaat er in 2024 op vooruit. Kijk es om je heen in de wereld en besef hoe gezegend we in vergelijking daarmee zijn! Geen enkele reden voor een weeklacht op de pleinen, zoals David het zegt. 

Wat een geluk dat ik in Nederland woon!

  1. Waar we nog steeds in God mogen geloven

Ondertussen wordt er wat afgemopperd in Nederland. Hoe zou dat nu zo komen? Nou, als David zegt: ‘Gelukkig het volk dat zo mag leven’ – met gezonde kinderen, met een hoog welvaartsniveau en in een vrij en veilig land, dat wil iedereen wel!

Maar als David daar dan aan toevoegt: ‘Gelukkig het volk dat de HERE als God heeft’ – die afsluiter is voor veel mensen eerder een afknapper. Nee, laat dat maar zitten. Een fijn en gezond gezin, een mooi huis, zonder zorgen kunnen genieten – dat maakt veel mensen gelukkig. Maar het geloof in God? Geloven is achterhaald. Geloven is regeltjes. Geloven legt alleen maar beperkingen op. En zelfs als er al een God zou zijn, dan bemoeit Hij Zich niet met die tijdelijke dingen. ‘Daar had Jezus geen verstand van’, zei eens een liberale boer, toen iemand tegen hem zei: ‘Zie je de zegen van God ook?’

Die boer is vast niet de enige. Sterker nog … als christen denk je dat ook wel eens, toch? Zo door de week kost het best wel moeite dat verband te blijven zien tussen Gods zegen en ons werk. Maar als je erover nadenkt, dan zie je als christen toch wel dat bijna iedereen iets heeft om voor te danken? Als kind mooi speelgoed en vrienden op school, als jongere een opleiding en je hobby’s, als volwassene je werk en je gezin, als oudere de aanvullende zorg als je nog zelfstandig woont, in het seniorencomplex of in het verzorgingstehuis.

Onze goede God laat Psalm 144 nog steeds, ook in 2023, in vervulling gaan. Wat welvaart betreft komen de meesten van ons niets veel tekort. Die gewone dingen hebben ook met het geloof te maken. God vindt het niet beneden zijn stand om voor al die dagelijkse behoeften te zorgen. Hij regelt de vrucht­baarheid van koeien, schapen en de velden. Hij geeft paarden hun kracht. Hij vergeet zelfs de mussen op het dak niet.

Laten we niet vergeten onze hemelse Vader voor al die gewone zaken te danken. Want, zegt de Heidelbergse Catechismus in Zondag 45, al die goede dingen zijn van God afkom­stig, en onze inspan­ning, ons werk en zelfs alles wat God ons geeft, is op zichzelf zinloos, omdat we er zonder Gods zegen niets aan hebben.

Veel Nederlanders willen vooral geluk. God wil jou en mij meer geven: zijn zegen. Ook in de gewone dingen. Als je in voorspoed leeft, word je pas gelukkig als je God de eer daarvoor geeft. En alleen als je Jezus hebt, ben je pas echt rijk.

12 Onze zonen zijn als jonge planten, in hun jeugd met ​liefde​ verzorgd, onze dochters als de hoekzuilen van een paleis, zo sierlijk gesneden, 13 onze schuren gevuld, van voorraad en voedsel voorzien, onze schapen en ​geiten, met duizenden, met tienduizenden op onze velden, 14 onze kudden doorvoed, geen inval, geen uittocht, geen weeklacht op onze pleinen. 15 Gelukkig het volk dat zo mag leven, gelukkig het volk dat de HEER als God heeft. Psalm 144 : 12 – 15 (NBV21)

DE HETE NAZOMER VAN 2014 – over religieus geweld en gezamenlijk gebed

2014-09-26 Interkerkelijke gebedsdienst christenvervolging ISISEr komt geen einde aan het religieus geweld van ISIS en andere moslim-extremisten. In Assen hebben voorgangers uit alle kerkelijke richtingen de handen ineen geslagen. Eerder al lieten de Asser voorgangers half augustus een oproep tot gebed in alle kerken uitgeaan (klik hier). Nu nodigen zij alle inwoners van Assen uit om op vrijdagavond 26 september samen te bidden voor vervolgde christenen en andere religieuze minderheden die te lijden hebben onder het sektarische geweld van ISIS.  Deze interkerkelijke gebedsdienst vindt plaats in de Bethelkerk aan de Groningerstraat, begint om zeven (19:00) uur en duurt tot kwart voor acht. Op Radio 5 besteedt de EO op donderdagavond 25 september in haar programma  “EO door de week”  vanaf 20.00 uur aandacht aan deze Asser gebedsdienst.

In het septembernummer van het Magazine van de ChristenUnie schreef Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers een column over “de  zomer van 2014”.  Met zijn instemming mag ik het overnemen en hier een plaats geven. Het heeft mij geholpen om als christen mijn standpunt te bepalen als het gaat om hulp bieden (daar is iedereen natuurlijk voor) en kwaad bestrijden (dan denken opeens veel mensen: ‘aarzel-aarzel-aarzel’).

De zomer van 2014

De zomer is de tijd van dunne kranten vol komkommers. Iets met schriftelijke vragen over het behoud van Lingo. Maar deze zomer ging zijn eigen, vaak gruwelijke gang. Er was die afschuwelijke raketaanval op de MH17, het gesol met lichamen en spullen ter plekke, de indrukwekkende thuiskomst van de kisten in Eindhoven, Dag van Nationale Rouw, de speciale kerkdienst in de Joriskerk in Amersfoort. Een ramp middenin een vergeten oorlogsgebied in een uithoek van Europa bracht de tijd van de Koude Oorlog opeens weer dichterbij. Er was ook die eindeloze raketregen van Hamas op Israël, waarna dat land probeerde de raketinstallaties in Gaza en tunnels naar Israël te vernietigen. Met vele doden tot gevolg. We zagen hier in Nederland bij demonstraties dat duivelse antisemitisme de kop weer opsteken. En er waren die hemeltergende taferelen in Irak waarbij ISIS-barbaren christenen en jezidi’s opjaagden, uithongerden, vermoordden. Dode kinderen, radeloze moeders, huilende mannen. Bij al deze ellende vragen niet-gelovigen ons vaak: “Waar is jullie God nu?” Het is vraag die we soms ook zelf stellen. Maar ik denk dat God ons een andere vraag stelt. Hij vraagt: “Waar ben jìj nu?”
Deze zomer heeft ons opnieuw geleerd dat we vijanden hebben. Mensen die een burgervliegtuig neerhalen, mensen die Joden haten omdat ze Joden zijn, mensen die weerloze burgers als vee opjagen en afmaken. Dat zijn onze vijanden. En in Romeinen 12 vraagt God ons het bijna onmogelijke. Om deze vijanden lief te hebben, af te zien van de wraak, voor ze te bidden, slachtoffers te helpen. Dus als God ons vraagt waar wìj zijn in de zomer van 2014, dan ligt als het goed is hier het eerste deel van het antwoord.
Het tweede deel van het antwoord is zo mogelijk nog moeilijker. Romeinen 13 draagt de overheid op het kwaad met overheidsmacht te bestrijden. Als christelijke politieke partij zouden we het liever houden bij vergeving en hulp, maar mogen we ons niet onttrekken aan deze veel zwaardere opdracht waarbij we de overheid vragen om het zwaard op te pakken. Want ook zo staat de overheid in dienst van God. Om antisemieten te bestraffen, degenen die de MH17 neerhaalden te berechten, om de slachters van ISIS met geweld te stoppen.
Bij het onbeschrijfelijke leed van de zomer van 2014 is het de vraag: waar ben jìj? Als leden van de kerk van Christus en als leden van een politieke unie van christenen kunnen we bij zowel Romeinen 12 als 13 te rade gaan. Laten we bidden dat we op verschillende momenten steeds weer het goede doen.ISIS christensymbool klein

Tot zover de column. In de marge van de column staat het christenteken dat ISIS uitdeelt aan wie zich moet bekeren of zal sterven. Gert-Jan schreef erbij: Een teken van verbondenheid met Iraakse christenen

 

Kieviten in de lente – Biddag in de kerk

Kievit KarlaIk word altijd helemaal blij als het voorjaar wordt. Vooral wanneer ik de eerste kieviten weer zie verschijnen. In de maand maart wordt altijd het eerste kievitsei gevonden – het is nog altijd een mooie gewoonte in Friesland, al mag je de  eieren niet meer mee naar huis nemen. Ja, als ik de eerste kieviten zie én op het PVT het lied ‘Lente in Twente’ van Toontje Lager hoor,  krijg ik het voorjaar weer behoorlijk in mijn bol. In de lente roept, als je er oog voor hebt, in feite heel de natuur: ‘Ere zij God!’ Want dan zie je het beste, hoe God de hele aarde weer nieuw maakt en voor heel zijn schepping zorgt.

Biddag sneeuwklokjes 3In onze Gereformeerde Kerken houden we elk jaar aan het begin van de lente een ‘biddag voor gewas en arbeid’. Dat doen we altijd op een doordeweekse dag, namelijk op de tweede woensdag van maart. Ik vind dat een zinvol gebruik. Je laat er als christen mee zien, dat geloven niet alleen iets is voor de zondag, maar dat je er ook op vertrouwt dat God in de gewone dingen van elke dag voor je zorgt.

Psalm 147 roept de mensen enthousiast op: Zing een lied voor onze God – voor Hem die de hemel met wolken bedekt, die de aarde met regen doordrenkt, die het gras op de bergen laat groeien, die voedsel geeft aan de dieren, aan de roepende jongen van de raaf.  Op die God kun je aan, dus staat er meteen bij:  vreugde vindt de HEER in wie Hem eren en in wie hopen op zijn liefde en trouw.

Biddag narcissen 3Ook Jezus Zelf roept de mensen op om zich geen zorgen te maken maar op God te vertrouwen. In Lukas 12 zegt Hij: Kijk naar de raven: ze zaaien niet en oogsten niet, ze hebben geen voorraadkamer en geen schuur, het is God die ze voedt. En meteen daarna: Kijk naar de lelies, kijk hoe ze groeien. Ze werken  niet en weven niet, maar God bekleed hen met zoveel zorg dat ze mooier zijn dan Salomo in al zijn prachtige kleren. En Jezus trekt de konklusie: Maak je geen zorgen over jezelf en over wat je zult eten, noch over je lichaam en over wat je zult aantrekken. Jullie hemelse Vader weet wel dat jullie dat alles nodig hebben. Zoek liever zijn koninkrijk, en die ander dingen zullen je erbij gegeven worden.

Biddag tulpen 2

Foto: Mieke Croos, via Wikimedia Commons

De dichter van Psalm 147 en Jezus in Lukas 12 verwijzen naar de natuur en vooral naar de lente om het geloof in God erin te houden. Zoals Hij voor zijn schepping zorgt, zo zorgt Hij ook voor jou. En als je dan zelf dat vertrouwen niet op kunt brengen en je maakt je zorgen over wat het komende jaar brengen zal als het om werk en inkomen gaat of om je gezondheid – kijk dan eens om je heen nu het lente wordt. In Israel had je de lelies op het veld. Maar ook in Nederland zie je als het lente wordt aan alle kanten de bloemen weer opschieten. Eerst de prachtige sneeuwklokjes – voorboden van een nieuw seizoen. Daarna de kleurige krokusjes die soms hele grasvelden bedekken. Vervolgens de narcissen die trots staan te pronken. En tenslotte komen daar de tulpen – de trotse voorjaarsbloem van Nederland. En dat komt elk jaar allemaal weer naar boven! Zie je wel dat God goed voor zijn schepping zorgt? Als het dan weer biddag voor gewas en arbeid wordt, zeg ik met Psalm 147:  Blijf met je hart voor Jezus open op zijn genade en liefde hopen. Psalm 147 - krokus