Van 21 – 28 januari 2018 doen veel christenen en kerken mee aan de Week van Gebed. In Assen hielden vijf kerken in kerkgebouw ‘Het Noorderlicht’ op de startzondag een gezamenlijke kerkdienst. Daarin stond het samen bidden centraal. In drie rondes van elk zo’n 12 minuten hebben we in groepen van ongeveer 10 personen gebeden voor Het gezin en jezelf; Je gemeente en je omgeving; De wijde horizon. Voordat we dat deden, hebben we eerst uit de Bijbel gelezen en geluisterd naar een korte preek. Die mocht ik verzorgen. De tekst volgt hieronder.
Psalm 134
Aan het begin van deze gebedsdienst lezen we een korte psalm: Psalm 134. Dat is de laatste van de 15 pelgrimsliederen, waarvan Psalm 121 misschien wel de bekendste is. Psalm 134 is een oproep om zelf tot een zegen te zijn en een vraag tot de HEER of Hij ons wil zegenen. Luister maar.
- Een pelgrimslied. Zegen de HEER, u allen die de dienst van de HEER verricht en in het huis van de HEER staat, nacht aan nacht.
- Hef uw handen op naar het heiligdom en zegen de HEER.
- Moge uit Sion de HEER u zegenen, die hemel en aarde gemaakt heeft.
Zegen de Heer, staat er. Het Hebreeuwse werkwoord ‘barach’ betekent letter: iemand iets goed toewensen. Dat kunnen mensen richting God doen en dat wil God richting ons doen. In het Nederlands noemen wij dat laatste ‘zegenen’. En als wij God het goede toespreken, noemen we dat lof, aanbidding en dank.
Ja, roep het uit met blijdschap: “God, U bent zo goed!”
- omdat U mijn hemelse Vader bent – dankzij Jezus Christus.
- omdat U dagelijks voor mij zorgt – als machtige Schepper.
- omdat U mij gebruikt in uw dienst – door de motivatie van de Heilige Geest.
En niet alleen mij, maar al uw kinderen. In het huis van de HEER, in de gemeente van Christus, heeft iedereen een plekje en een eigen taak: ‘u allen’ staat er. Iedereen mag meedoen! Psalm 134 zegt ook iets over onze gebedshouding: God zegenen, Hem danken, moet je doen met geheven handen. Ddat is een teken van afhankelijkheid én aanhankelijkheid. Hoe belangrijk en noodzakelijk is dat!
Gods belofte als je bidt
Ja, het gebed is het voornaamste onderdeel in de dankbaarheid die God van ons eist. Zo belooft Hij het in een andere psalm: Breng God een dankoffer en doe wat je de Allerhoogste belooft. Roep Mij te hulp in tijden van nood, Ik zal je redden, en je zult Mij eren. (Ps. 50:14-15)
Bovendien heeft God nog iets beloofd! Hij kan zijn genade en zijn Heilige Geest alleen aan jou kwijt als je Hem daar ook van harte en aanhoudend om bidt en dankt! Daar nodigt Jezus, onze Heer, ons toe uit:. Ik zeg jullie: vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan. Want wie vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan. (Luk. 11:9-10) En Paulus zegt precies hetzelfde: Bid onophoudelijk, dank God onder alle omstandigheden, want dat is wat Hij van u, die één bent met Christus Jezus, verlangt. (1 Tess. 5:17-18)
Gods verlangen als je bidt
En wat hoort er dan bij een gebed waar God graag naar luistert? Drie dingen!
- In de eerste plaats is het superbelangrijk dat je weet tot wie je bidt, want er is maar één God de ware, en dat is de God van de Bijbel. Want, zei Jezus, ‘wie de Vader echt aanbidt, aanbidt Hem in geest en in waarheid. De Vader zoekt mensen die Hem zo aanbidden, want God is Geest, dus wie hem aanbidt, moet dat doen in geest en in waarheid.’ (Joh. 4:23-24)
- Het tweede is dit: je moet weten wie je bent klein en zondig tegenover onze machtige en heilge God. Daarom moet je je nederig en bescheiden opstellen, zoals bv. koning Josafat. Als hij ziet hoe groot het leger van de Moabieten en de Ammonieten is, roept hij niet als eerste zijn generaals bij elkaar, maar bidt Hij tot God: ‘Heer, wij zijn niet opgewassen tegen de grote legermacht die ons nu aanvalt. Wij weten niet wat we moeten doen, op U zijn onze ogen gevestigd, God.’ (2 Kron. 20:12) Dat geldt nog veel meer voor de vijand binnen in ons – de macht van de zonde, en voor alle pijlen van verleiding die de duivel van buitenaf op ons afschiet. Waar schuil je dan? Waar vind je vaste grond onder je geloofsvoeten?Dat is het derde: onze vaste grond is Jezus Christus. Want dankzij Hem wil God onze gebeden zeker verhoren. Dat heeft Hij in de Bijbel beloofd. Daarom kon Josafat na zijn gebed tot God ook tegen heel het volk zeggen: ‘Juda en Jeruzalem, luister! Vertrouw op de HEER, uw God, en u zult standhouden, vertrouw op zijn profeten en uw welslagen is verzekerd.’ (2 Kron. 20:20) Vergeet daarbij niet wat de apostel Johannes in zijn eerste brief schrijft: Wij, die geloven in de naam van de Zoon van God, kunnen ons vol vertrouwen tot God wenden, in de zekerheid dat Hij naar ons luistert als we Hem iets vragen dat in overeenstemming is met zijn wil. En omdat we weten dat Hij naar ons luistert, wat we Hem ook vragen, weten we ook dat we alles al hebben gekregen wat we Hem gevraagd hebben. (1 Joh. 5:14-15).
De plaats waar God te vinden is als je bidt
Daarmee is de cirkel van Psalm 134 weer rond. Wij zegenen God door Hem te danken Hem voor het goede en Hem te vragen om het goede. En Hij zegent ons, want Hij laat geen bidder staan die Hem oprecht zoekt. Alleen – je moet die zegen van God wel komen halen op de juiste plek. Hij zegent ons namelijk uit Sion – dat is de plek waar christenen samenkomen in de naam van Jezus. Dáár hoor je wie God voor je is: de machtige Schepper die in Christus onze genadige Vader is. Als dat geen vertrouwen geeft! Dan durf je God alles te vragen wat wij voor ons gewone leven en ons geloofsleven nodig hebben. Dat willen we straks ook samen doen in de gebedsgroepen.