We leven alweer bijna een maand in twintig-twintig. Alles gaat weer zo z’n gangetje. De politiek maakt zich druk over een algeheel of beperkt vuurwerkverbod aan het eind van dit jaar. Drie kleine gereformeerde houden hun landelijke vergaderingen (CGK, GKV, NGK). Maar waar houden plaatselijke kerken zich mee bezig? En hoe doen ze dat?
Ik kwam afgelopen week opnieuw de twee bekende uitdrukkingen uit de titel van deze blog tegen. Dat was in het boek ‘Een kerk die kan’. Daarin beschrijven Rudolf Setz en Marten van der Meulen hoe Assen Zoekt is ontstaan en vanuit welke visie ze werken. Assen Zoekt is bij ons in Assen het missionaire zusje dat officieel bij de Christelijke Gereformeerde Kerk hoort en waarvan Gert van den Bos de parttime-voorganger is. In hun boek gebruiken ze ook deze uitdrukkingen Boven – Binnen – Buiten en Bewegen rond de Bron.
Boven – Binnen – Buiten
Daarover schrijven ze: “De kerk komt in balans als er aandacht is voor de liefde naar God (boven-dimensie), de liefde voor elkaar (binnen-dimensie) en de liefde voor de ander (buiten-dimensie).” Voor Assen Zoekt is dit één van de belangrijkste richtlijnen in hun denken over missionair kerk zijn. Boven – Binnen – Buiten is namelijk een uitwerking van de twee geboden die volgens Jezus de belangrijkste zijn, nl. God liefhebben met heel je hart, heel je ziel, heel je verstand en al je krachten, en je naaste liefhebben als jezelf. “De boven-dimensie is duidelijk: dat is de liefde voor God. De liefde voor de naaste uit dit gebod heeft betrekking op zowel de volgelingen van Jezus (binnen) als op mensen in de hele wereld (buiten).” Daarbij is liefde het kernwoord, net als in alle relaties. “Ook voor de kerk geldt dat liefde voor God, voor je medegelovigen en voor de wereld zich telkens weer nestelt in mensen in in de gemeenschap.” Belangrijk is ook, dat Boven – Binnen – Buiten met elkaar in balans zijn. “Wij denken dat het verlangen naar God in de aard van de mens is gelegd. Ook dat verlangen naar gemeenschap, en het verlangen naar een leven dat zin heeft en bijdraagt aan een betere wereld is niet iets wat we van een vreemde hebben, maar wat in ons hart is gelegd door God.” (blz. 16-20).
Bewegen rond de Bron
Wat verderop in hun boek beschrijven Rudolf en Marten hoe je op twee manieren kerk kunt zijn, nl. een ‘bounded’ kerk en een ‘centered’ kerk.
Met ‘bounded’ bedoelen ze een kerk die een aantal normen en waarden deelt, waaraan de gelovigen moeten voldoen. Vergelijk het met de manier waarop we in Nederland schapen houden: je neemt een stuk land en zet er een hek om. Zo zien veel traditionele kerken eruit. Om lid te kunnen worden moet je voldoen aan sommige officiële eisen en om er echt bij te horen moet je voldoen aan veel onuitgesproken verwachtingen.
Met ‘centrered’ bedoelen ze een kerk die weinig grenzen stelt, maar wel heel duidelijk de bron van het christelijk geloof centraal stelt: Jezus Zelf en de waarden die Hij o.a. in de Bergrede noemt. Vergelijk het met de manier waarop men in Australië schapen houdt: je laat ze vrij rondlopen, maar zorgt voor een bron met schoon water waar het vee uit kan drinken. Zo zien veel missionaire kerken eruit. Men vertrouwt erop dat het evangelie zo kostbaar is dat mensen daar wel in de buurt willen blijven. Zolang ze zich bewegen naar de bron, hoef je je minder zorgen te maken over de grenzen. En als je echt aandacht blijft besteden aan de bron, blijf je ook scherp op wat niet past bij de christelijke kerk en het Koninkrijk zoals Jezus dat voor ogen heeft. (blz 128-131).
Heel kort gaan Rudolf en Marten ook in op de combinatie Boven-Binnen-Buiten en Bewegen rond de Bron. Ze schrijven namelijk: “Naar de bron van het evangelie kun je je op verschillende manieren toe bewegen. Alle manieren hebben hun eigen waarde.” (blz. 130) Sommige mensen zijn erg op ‘boven’ gericht, anderen meer op ‘binnen’, terwijl weer anderen een hart voor ‘buiten’ hebben. Maar je kunt niet zeggen, dat iemand die zich veel met bijbelstudie bezighoudt en elke zondag twee keer naar de kerk gaat (‘boven’) dichter bij de bron staat dan iemand die praktische taken in de kerk op zich neemt of gewoon even aandacht besteed aan een ander kerklid (‘binnen’), of dan iemand die vooral op z’n werk of de sportclub of in de wijk bekend staat als een betrouwbaar, eerlijk, vriendelijk iemand omdat hij of zij zonder al te veel woorden door gedrag en houding iets van Jezus uitstraalt (‘buiten’).
Wat kunnen we hier mee?
Alles wat ik hierboven nu geschreven heb, zette me aan het denken. Hoe functioneren deze dingen in onze gemeente? En wat kunnen we hier verder nog mee doen?
Als het om Boven – Binnen – Buiten gaat lijkt het mij belangrijk dat we het bij elkaar waarderen wanneer iemand zich inzet op één van die drie gebieden. We hoeven niet allemaal hetzelfde te doen uit liefde voor God en onze naaste. Ik denk altijd maar zo: in de eerste gemeente van Jeruzalem was men vooral op ‘boven’ en op ‘binnen’ gericht, maar dat bleef ‘buiten’ niet onopgemerkt, dus met woord en daad gingen ze ook getuigend de eigen omgeving en daarna de wijde wereld in. Maar niet iedereen deed hetzelfde. Maar iedereen deed wel iets, vooral passend bij de eigen gaven en soms ook omdat men zich geroepen wist door Jezus, de grote Opdrachtgever.
Net zo belangrijk lijkt het mij dat we met elkaar wel steeds weer blijven Bewegen rond de Bron. Dan hoeven God en Jezus niet altijd met zoveel woorden ter sprake te komen – als iedereen zich steeds maar weer laat motiveren en inspireren door Vader in de hemel en Jezus, onze Redder, Heer en Vriend. En dat laatste, dat vraagt wel om goede voornemens, die we samen uitspreken en waar we ook samen voor willen gaan. Niet 1x per jaar, maar telkens weer.
En nu concreet!
Daar mag ieder zelf over nadenken.
- In welke richting beweeg ik mij? Hoe vaak verlang ik naar Jezus en is Hij mijn Bron?
- Op welk gebied van ‘boven – binnen – buiten’ wil ik graag als christen actief zijn? Waar roept God mij toe op?
Een paar vraagtekens bij het boek
Als eerste: het schema ‘Boven-Binnen-Buiten’ wordt door de schrijvers volgens mij wel wat eenzijdig ingevuld. ‘Boven’ lijkt beperkt te worden tot zingen en bidden en bijbellezen (blz. 21 + blz. 130)). ‘Binnen’ komt maar weinig aan bod en beperkt zich, zo kun je de indruk krijgen, uit de ontmoeting en het samen eten (blz. 21) en wordt soms zelfs helemaal overgeslagen (blz. 130). Alle accent lijkt te liggen op ‘Buiten’: als bijbelstudiegroep moet je je ook inzetten voor mensen in de buurt (blz. 21) en je kunt ook zonder dat je in de Bijbel lees of naar de kerk gaat of dagelijks bidt naar buiten toe een herkenbare christen in de praktijk zijn (blz. 130). Het is niet voor niets dat de ondertitel van dit boek ‘Zoek de bloei van je buurt’ is.
Als tweede: het voorbeeld van een afgebakend terrein met hekken erom heen in Nederland voor de schapen als oude en minder goede vorm van kerk-zijn en het voorbeeld van de bron waar schapen in Australië altijd weer naar terug gaan vind ik best een aantal goede elementen hebben. Maar het is volgens mij op één, belangrijk punt, geen goed voorbeeld. Schapen hebben altijd dorst naar water, dus ze komen altijd vanzelf weer terug naar de bron. Mensen hebben uit zichzelf geen dorst naar God en Jezus, dus komen ze niet uit zichzelf naar telkens weer naar de bron van levend water toe. Ooit zei een vrijgemaakte dominee: ‘Diep van binnen is ieder mens een verloren God-zoeker.’ Dat geloof ik niet. Diep van binnen zijn we zo erg van God vervreemd, dat Jezus door zijn Heilige Geest mensen moet laten ontdekken dat ze voor hun innerlijke dorst echt Hem nodig hebben.
Als derde: ik snap de insteek van Assen Zoekt en dus ook van het boek ‘Een kerk die kan’. Sterker nog: de kracht ligt in de open houding naar ieder mens die op zoek is naar persoonlijke aandacht en antwoorden op levensvragen en in de open houding naar het zoeken van welke vorm dan ook om belangstellenden te bereiken en te betrekken bij de kerk als ‘alternatieve familie’, zoals de schrijvers het zelf noemen. Volgens mij levert dat twee grote uitdagingen op. A) Pas op voor de valkuil om je vooral te richten op de randen van maatschappij, want dat is een relatief makkelijke doelgroep. Probeer ook de ‘gewone’ burger van een stad of dorp te bereiken, ook al is dat veel moeilijker en vaak een kwestie van lange adem. B) Heb je als nieuwe missionaire gemeente ook nagedacht over de vraag hoe je over 20 jaar samen kerk bent? De kans is groot dat je dan een gevestigde gemeente bent met grotendeels dezelfde vragen en uitdagingen als traditionele kerken nu. Niet alleen voor gevestigde kerken, maar ook voor vernieuwende kerken zoals Assen Zoekt geldt, dat je jezelf telkens weer moet vernieuwen. En ook geldt voor beiden, dat dat, als je wat langer bestaat, best lastig is. Maar met het missionaire in de genen zal het wel lukken, denk ik. Als Assen Zoekt in 2055 haar gouden jubileum viert en haar manier van kerk-zijn wat voorspelbare geworden is, heeft ze vast en zeker al op meerdere plekken een ‘Assen Zoekt Verder’-gemeenschap gestart, die allemaal weer op een eigentijdse manier kerk in de buurt willen zijn.
Is het boek Een Kerk Die Kan alleen als E-book verkrijgbaar?