De eerste woensdag van november staat in gereformeerd en protestants Nederland bekend als Dankdag voor gewas en arbeid. In veel kerken wordt een kerkdienst belegd om de HERE te danken voor de resultaten van de oogst en van wat het werk van onze handen heeft opgebracht.
Dit jaar is, vanwege de corona-pandemie, alles anders.
Voor heel veel mensen is het geen dankdag, maar jankdag.
Veel mensen hebben hun man of vrouw of één van hun (groot)ouders of soms zelfs allebei verloren.
Heel veel mensen zijn hun baan kwijt geraakt of zagen hun zaak failliet gaan.
In de zorg en in het onderwijs is de werkdruk zo hoog, dat het personeel er aan onderdoor dreigt te gaan.
Het is om te janken. Hoe kun je dan nog danken?
In de Bijbel staat het gebed van Habakuk. Het is tegelijk een lied. Het slot ervan luidt:
17 Al zal de vijgenboom niet bloeien, al zal de wijnstok niets voortbrengen, al zal de oogst van de olijfboom tegenvallen, al zal er geen koren op de akkers staan, al zal er geen schaap meer in de kooien zijn en geen rund meer binnen de omheining – 18 toch zal ik juichen voor de HEER, jubelen voor de God die mij redt. 19 God, de HEER, is mijn kracht, Hij maakt mijn voeten snel als hinden, Hij laat mij over mijn bergen gaan.
Wat Habakuk hier bidt en zingt, lijkt innerlijk tegenstrijdig. En tegelijk, zo zit het geloof wel in elkaar, dat je tegelijk bedroefd en blij kunt zijn. Dat je, als alles tegenzit, blij blijft met God. ‘Toch zal ik juichen en jubelen voor de HEER mijn God.’
TOCH! Of, anders gezegd, ondanks alles. Want inderdaad, voor heel veel mensen was het afgelopen half jaar om te janken in plaats van om te danken. En dat mag. Je mag huilen van verdriet. Dat woordje ‘TOCH’ geeft aan dat de problemen er wel degelijk zijn. Zodanig zelfs, dat je er moedeloos onder kunt worden en reden tot klagen hebben.
Maar wie in God gelooft, treurt anders dan mensen die geen hoop hebben, zal Paulus later in zijn brief aan de christenen te Tessalonika schrijven. Als je gelooft dat God dankzij Jezus Christus je hemelse Vader is, vertrouw er dan op dat Hij voor uitkomst zal zorgen, want Hij is de God die mij redt; ja, Hij is mijn kracht, zegt Habakuk. Datzelfde geloofsvertrouwen kom je bij Paulus tegen in zijn brief aan de christenen te Filippi: “Ik ben tegen alles bestand en kan alles verdragen door Hem die mij kracht geeft.”
Is 2020 een verloren seizoen? Om te janken, zo slecht? Voor een groot deel wel. En het is nog niet voorbij. Al die tegenslagen mag je in je gesprek met God benoemen. Doe het voor jezelf en bespreek het met elkaar: Wat heb je persoonlijk van corona gemerkt het afgelopen half jaar en wat deed dat met je?
Maar heb je Gods aanwezigheid in de afgelopen maanden ook ervaren? Is Hij het die je geloof op de been houdt? Dan is er nog steeds veel om Hem voor te danken. Doe dat ook voor jezelf en bespreek het met elkaar: Waar kun je ondanks alles in deze corona-tijd God toch nog voor danken?
Op U alleen, mijn licht, mijn kracht, stel ik mijn hoop, U zorgt voor mij.
Liedboek 939
Door golven heen, door storm en nacht, leidt mij uw hand, U blijft nabij.
Uw vrede diep, uw liefde groot, verjaagt mijn angst, verdrijft de dood.
Mijn vaste rots, mijn fundament, U bent de grond waarop ik sta.