VACCINATIE – EEN GELOOFSKEUS ZONDER (OVERHEIDS)DWANG

Laat je jezelf of je kinderen wel of niet inenten? Daar denken christenen al zo’n tweehonderd jaar heel verschillend over. In de afgelopen tijd raakte ik onder de indruk van een preek, een artikel en een ingezonden over dit onderwerp.

Vaccinatie en ons immuunsysteem

Het ingezonden stond in het Nederlands Dagblad van 11 november en had als kop Dankbaar voor immuunsysteem. Ik geef eerlijk toe dat mijn eerste gedachte was: ‘Weer iemand die tegen vaccineren is met als argument dat de HERE ons een prachtig immuunsysteem gegeven heeft.’ Maar niets was minder waar. Volgens de schrijfster is ons immuunsysteem voor een belangrijk deel een preventie-systeem. Na besmetting door een ziekteverwekker maakt ons lichaam geheugencellen aan die bij een volgende besmetting heel snel kunnen reageren. Daardoor verminderen zowel de klachten als de kans op verspreiding. Bij een onbekend virus heeft het lichaam die antistoffen nog niet, dus grijpt een nieuwe ziekte veel sneller en veel heftiger om zich heen. Door je te laten vaccineren laat je je immuunsysteem er alvast preventief kennis mee maken, zodat je beter bestand bent als het virus jou treft. De konklusie van de schrijfster is dan ook: “Met vaccinatie loop je niet vooruit op Gods voorzienigheid, je activeert het immuunsysteem dat Hij jou in zijn voorzienigheid gaf. Ons immuunsysteem weerspiegelt de barmhartigheid en de zorg van God voor deze wereld. We handelen als goede rentmeesters, als we het gebruiken zoals Hij het bedoelde. We eren onze Schepper door ons te laten vaccineren.”

Vader en zoon De Cock over vaccinatie

Later werd Helenius de Cock (1824-1894) één van de eerste professoren aan de Theologische Universiteit. Hij schreef in 1871 een boekje met als titel ‘Waarom heb ik mijn kinderen laten vaccineeren?’ Ik heb het boekje niet gelezen, maar ik kan me voorstellen dat het sterven van zijn jongste broertje hem erg heeft aangegrepen. In de biografie over Hendrik de Cock geeft dr. Harm Veldman op blz. 665 aan, wat volgens Helenius de vijf bezwaren van zijn vader waren tegen vaccinatie:

1/ Het is een middel waarmee de ongelovige wereld de voorzienigheid van de HERE wil bestrijden en zijn oordelen wil ontlopen.

2/ Volgens de Bijbel hebben gezonde mensen geen medicijnmeesters nodig.

3/ Er sterven ook nog steeds ook gevaccineerden aan de pokken.

4/ Ouders worden in gewetensnood gebracht omdat er op de lagere scholen een vaccinatieplicht is voor de kinderen.

5/ Vaccinatie is schadelijk voor de gezondheid: het vermeerdert de kans op andere ziektes en veroorzaakt allerlei andere klachten en kwalen.

Maar niet alleen Helenius de Cock distantieerde zich van de bezwaren van zijn vader tegen vaccinatie. Dat deed ook één van de andere ‘founding fathers’ van de Afscheiding, ds. Anthony Brummelkamp (1811-1888). Als jonge predikant raadde hij vaccinatie niet aan en liet ook zijn eigen kinderen niet inenten. Zijn vrouw wilde het eigenlijk wel. Brummelkamp is zich toen opnieuw gaan bezinnen en ‘na gebed en onderzoek’ besloot hij in 1844 toch zijn kinderen te laten inenten, want hij zag de ontdekking van het pokkenvaccin niet alleen als een “uitvinding van bloot menschelijke wijsheid, maar als toepassing van een door God aangewezen principe.”

Abraham Kuyper over vaccinatie

Ook Abraham Kuyper (1837-1920) hield zich bezig met de vraag of je je als christen mocht laten vaccineren tegen de dodelijke pokkenziekte. Als jonge predikant heeft hij in 1865 in zijn eerste gemeente Beesd een preek over dit onderwerp gehouden. Er ging toen voor de zoveelste keer een pokkenepidemie rond. Deze handgeschreven ‘pokkenpreek’ (zo noemt het TMGN het zelf in de upload-omschrijving) is dit jaar met een mooie, ook voor vandaag behartenswaardige inleiding van Fred van Liebeek digitaal uitgegeven door het Trefpunt Medische Geschiedenis Nederland onder de titel Is de Heer in ons midden of niet?.

Mij vielen een paar dingen op in die preek van Kuyper.

1/ Allereerst zegt hij dat er sinds de zondeval altijd een verband is tussen lijden en zonde. Maar kijk er voor uit om in elke ramp die iemand treft een straf op een bepaalde zonde te zien.

2/ Sommige christenen zeggen: ik mag me niet laten vaccineren, want dan loop ik op God vooruit doordat ik aan een ziekte ontkomen wil waar Hij mij misschien mee treffen wil. Kuyper zegt dan: dit nieuwe vaccin hebben we van God gekregen; het is zelfs “ongodsdienstig” om te zeggen dat het geen middel van God is. Dus dat mag je als voorzorgsmaatregel gebruiken. Dat doet u toch ook “om uw gezondheid te bewaren, om brand te voorkomen, om dreigend gevaar af te wenden”? En wat dat vooruit lopen betreft zegt Kuyper: als je echt vindt dat je niet op Gods zaken vooruit mag lopen – “dan ook geen draad meer op de kruittoren om ’t weerlicht af te leiden, dan ook geen boot meer op ’t strand gezet om den armen schipbreukeling te redden. Neen, waar God u den lijdensbeker te drinken geeft – drink daaruit zooveel ’t God zal behagen. Maar als God u een tegengif biedt om ’t lijden onschadelijk te maken, blijf ook dan een volgzaam kind van uwen hemelschen Vader, en neem ‘t dankbaar aan.”

3/ Maar meteen na deze woorden waarschuwt Kuyper nog sterker tegen een andere houding, namelijk: neerkijken op gelovigen met gewetensbezwaren tegen vaccinatie en hen “onzinnig” noemen, omdat je zelf vindt dat God eigenlijk niet meer nodig hebben, nu we als mensheid het tegengif tegen de pokkenziekte hebben uitgevonden en ontwikkeld. Kuyper zegt dan: “Een middel uitvinden is nog niet een middel maken, en hebt gij het ontdekt – Hij die ’t gemaakt heeft woont daarboven.” Wanneer je helemaal niet meer aan God denkt en rekening met Hem houdt, “dan is er nog meer geloof in die anderen die gij onzinnig noemt. Daar is nog geloof – een verkeerd geloof, het zij zoo, maar geloof dan toch – maar gij hebt van dat geloof zelfs ’t mosterdzaadje niet (…) door wat die ziekte althans u niet meer diep afhankelijk te voelen van God.”

4/ Als laatste merkt Kuyper op, dat je pas echt mee kunt praten over hoe erg een ziekte is, als je dat lijden ook met eigen ogen gezien hebt. Anders ontstaat bij jou “dien diepere indruk van innerlijk medelijden nooit.” Daarbij beschrijft Kuyper de gevolgen van het pokkenvirus heel konkreet: “Zoo ligt hij daar, met een kloppend hoofd, de keel zoo dik en pijnlijk gezwollen, soms rillende van de koorts, die heel zijn lichaam trillen doet, en hem verslindt als een brandende dorst als ’t vocht nauwelijks meer zijn lippen verkoelen kan. En dan in die besmette lucht ademhalen uur aan uur en dag aan dag, en dan zijn ledematen van stijfheid en pijn niet kunnen verroeren.” Dan kun je volgens Kuyper alleen maar erkennen dat als deze ziekte je treft uit Gods slaande hand, je ook van Hem als je hemelse Vader redding en uitkomst en kracht naar kruis verwachten.

Geen vaccinatiedwang

Tenslotte viel me nog iets op in dat artikel in het Nederlands Dagblad. Zowel Brummelkamp als Kuyper zijn persoonlijk vóór vaccinatie, maar zijn beiden faliekant tegen vaccinatie-dwang. In 1872 kwam er een vaccinatie-wet die inenting verplicht stelde. Brummelkamp was hier fel op tegen. Volgens hem mag de regering zich niet mengen in de gewetenskeuzes die iemand tegenover God maakt. Als de overheid dat wel doet, wordt de burger steeds meer “lijfeigene van de staat”. Ook wees Brummelkamp op “de boycot-profetie uit Openb. 13: wie het merkteken van het beest niet heeft, wordt uitgeschakeld.” (citaten uit de dissertatie van dr. Mees te Velde over Anthony Brummelkamp, blz. 454-456). Brummelkamp was daarom aktief betrokken bij het opzetten van een petitie tegen deze wet. Die werd ondertekend door 80.000 burgers (op een bevolking van bijna 4 miljoen mensen), maar de wet op de verplichte inenting werd toch aangenomen.

In ’t verleden ligt (de les voor) het heden

Wat kun je als christen van de discussies over de pokken-vaccinatie uit de 19e eeuw leren? Twee dingen in elk geval. 1) Volgens veel bijbelgetrouwe christenen is een vaccin net als een medicijn een middel dat we van God krijgen om ons te beschermen tegen mogelijke ziektes. Je laadt een grote verantwoordelijkheid op je als je dit middel afwijst en daardoor het virus langduriger en ernstiger laat rondgaan. 2) Vaccinatiedwang mag nooit de oplossing zijn, want ‘laat ieder voor zijn eigen besef ten volle overtuigd zijn’ (Rom. 14:5). Bij dat laatste hoort ook, dat je de gevolgen van je keus gelovig moet dragen. Allereerst naar God toe. Maar ook naar je medemensen toe. En de overheid heeft daarin het goede te zoeken voor heel de bevolking. Elke maatregel heeft daarbij z’n voor- en nadelen. Als de huidige vrijblijvende oproepen om contacten te beperken niet helpen, staat de regering voor een lastig dilemma. Moet heel de bevolking weer het offer van een lockdown brengen om de zorg te ontlasten? Of mag je van de grootste risico-groep extra offers vragen door een 2G-beleid in te voeren? Wijsheid toegebeden!

Plaats een reactie