CGK volgens gereformeerd kerkrecht niet ten allen tijde strikt gebonden aan landelijke besluiten

De landelijke synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken is eind juni in Rijnsburg op donderdag 20 juni met een bidstond geopend en hield op vrijdag 21 juni haar eerste vergadering (foto: RD). Een spannende vraag zal zijn: hoe strikt bindt men elkaar aan kerkelijke uitspraken?

De predikant die mij begin 1965 gedoopt heeft en op 5 april 1992 in het ambt bevestigde, zei eens tegen mij: “Als de plaatselijke kerken, samengekomen in de generale synode, een besluit nemen, moeten alle kerken zich daaraan houden en kan het alleen maar veranderd worden als een volgende synode op inhoudelijke bijbelse of kerkrechtelijke gronden tot een ander besluit komt. Een synode kan nooit zeggen: we nemen een ander besluit omdat we hier nu, zoveel jaar later, anders over denken.” Mijn reactie was toen: “Oom Piet, dit klinkt mij wat rooms-katholiek in de oren, want hiermee stelt u Schrift en traditie op één lijn.”

Hetzelfde gevoel bekroop mij toen ik in het Reformatorisch Dagblad de voorbeschouwing op de CGK-synode las. Wie geen vreemdeling in Jeruzalem is weet, dat het erom spannen gaat binnen de CGK. De verdeeldheid is enorm, met name op het punt van vrouwelijke ambtsdragers. In 1998 sprak de CGK-synode uit, dat de bijbelse gronden onder de bestaande praktijk van alleen maar mannelijke ambtsdragers sterker zijn dan de uitleg dat er ook vrouwelijke predikanten en ouderlingen mogen zijn. Dus handhaafde de synode die eerste lijn. Alle kerken werden opgeroepen om zich daaraan te houden en zo de eenheid van het kerkverband te bewaren. Tegelijk sprak men uit dat visie van de minderheid die vóór de vrouw in het ambt was, niet principieel te veroordelen was.

De CGK-deputaten kerkorde en kerkrecht schreven daarom terecht in 2019: “De vraag of er binnen de gereformeerde hermeneutiek sprake kan zijn van verschillende schriftuitleg op dit punt ligt dus sinds 1998 nog open.” Dat betekent, dat niet zozeer de kijk op de Bijbel als het gezaghebbende Woord van God is veranderd, als wel de verhouding tussen voor- en tegenstanders van de vrouw in het ambt. Dat is even slikken als je altijd in de meerderheid geweest bent, maar nu ziet dat je links (en niet rechts) wordt ingehaald door kerken die een andere conclusie trekken, maar in 1998 nog in de minderheid waren.

De keus om bij verschil van mening exclusief voor één lijn te kiezen is terecht. Ook de vrijgemaakt-gereformeerde kerken hebben zich altijd unaniem en con amore gehouden aan het niet-toelaten van vrouwen in de ambten tot de landelijke GKV-synode daar in 2017 wel ruimte voor gaf. Waarom deed die synode dat? Omdat ze, in tegenstelling tot de CGK-synode van 1998, twee meningen die allebei niet principieel te veroordelen zijn, tot vrije kwestie bestempelde. En waarom bestempelde de GKV-synode het tot vrije kwestie? Dat was niet omdat er andere bijbelse argumenten naar voren kwamen, maar puur omdat men dit onderwerp niet meer zo belangrijk vond dat alle plaatselijke kerken hier gelijk over moesten denken. Want, en dat is een belangrijk principe in het gereformeerd kerkrecht: plaatselijke kerken mogen niet over elkaar heersen, en dus bind je elkaar alleen maar aan besluiten die strikt noodzakelijk zijn op basis van de Bijbel of die voor een goed functionerend kerkverband noodzakelijk zijn. In het overige geldt: hierin gunnen we elkaar de christelijke vrijheid, zoals Paulus voorschrijft in Romeinen 14 en zoals iemand als Marnix van Sint Aldegonde al in 1568 indringend betoogde. Volgens Marnix zijn kerkenraden en synodes slechts ambassadeurs van Christus, die alleen maar bindend op mogen leggen wat Koning Christus aan zijn onderdanen beveelt. Voor het overige mogen ze adviezen geven met de wijsheid die ze van Christus ontvangen hebben, maar als die adviezen in beton gegoten worden, ontneemt een kerkenraad de gelovigen en ontneemt een kerkverband de plaatselijke kerken hun christelijke vrijheid en brengt hen in gewetensnood.

Dus klonk het mij wat rooms in de oren, toen het Reformatorisch Dagblad de spanningen in de Christelijke Gereformeerde Kerken als volgt samenvatte: “Wil men elkaar, op basis van het aloude presbyteriaal-synodale stelsel, strikt gaan houden aan het eerder (en bij herhaling) genomen besluit dat vrouwen in de CGK geen ambtsdrager kunnen zijn? Of kiest men in meerderheid voor een ander, meer congregationalistisch organisatiemodel, waarbij de lidkerken elkaar op diverse punten veel vrijer laten? Dat is op deze synode de hamvraag.”

Hier wordt een valse tegenstelling geschapen. Want de hamvraag is niet: ‘Moet je volgens het aloude gereformeerde kerkrecht je altijd houden aan elke landelijke uitspraak?’ De hamvraag is: ‘Hoe belangrijk vind je een onderwerp om, als je er van mening over verschilt, één visie bindend op te leggen aan alle kerken?’ Sinds de allereerste nationale synode van 1571 hebben de gereformeerde kerken er altijd voor gekozen om elkaar vrijheid te gunnen in zaken die men niet strikt noodzakelijk vond.

Dat je in ‘het aloude presbyteriaal-synodale stelsel’ per definitie strikt gebonden bent aan genomen besluiten is een hiërarchisch frame, waarbij men aan de synode het gezag van een soort superkerkenraad toekent die, na raadpleging van de kerken, besluiten neemt die bindend zijn en alleen maar veranderd mogen worden als er nieuwe bijbelse argumenten aangedragen worden. Want ‘afspraak = afspraak’ en wie het daar niet mee eens is, moet maar vertrekken.

Als je zo tegen samen kerk-zijn aankijkt, krijgt een kerkverband roomse trekjes. Dat zie je in de vroeger Hervormde Kerk en in de huidige Protestantse Kerk en de Hersteld Hervormde Kerk. Die vormen landelijk één kerk met lokale plaatselijke afdelingen die slecht ‘gemeente’ heten. Het zijn, kerkrechtelijk gezien, filialen van de landelijke organisatie die zowel de regels bepaalt als de ruimte die een plaatselijke afdeling vergunt wordt om ervan af te wijken.

Maar binnen alle gereformeerde kerkverbanden die sinds 1834 ontstaan zijn, is dit de omgekeerde volgorde. Ruimte gun je elkaar niet bij de gratie van een synode. Ruimte geef je elkaar omdat je niet over elkaar wilt heersen. Je maakt alleen afspraken over wat tot de kern van de Bijbel hoort en over wat noodzakelijk is voor een goed functionerend kerkverband. Bij al het andere laat je je leiden door het principe van de christelijke vrijheid, waartoe Paulus in Romeinen 14 oproept: “Aanvaard elkaar, zoals Christus u aanvaard heeft.”

Wat betekent dat nu in voor de komende synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken? Op die enkele vreemdeling in Jeruzalem na snapt iedereen dat er een grens bereikt is en dat er knopen doorgehakt moeten worden.

Als de synode opnieuw, voor de derde keer in 26 jaar, het besluit handhaaft dat vanwege het belang van de zaak en vanwege de eenheid binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken ‘de klassieke gereformeerde ambtsopvatting geen plaats toekent aan vrouwelijke ambtsdragers’, moeten de kerken die daar anders over denken zo eerlijk zijn om het kerkverband te verlaten. Je kunt niet blijvend zo’n uitspraak negeren en daarmee de eenheid binnen het kerk ondermijnen. Aansluiting bij het kerkverband van de Nederlandse Gereformeerde Kerken ligt dan voor de hand.

Als de synode besluit dat plaatselijke kerken de christelijke vrijheid krijgen om wel of geen vrouwelijke ambtsdragers aan te stellen om zo de eenheid binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken te handhaven, moeten de kerken op de rechterflank zich afvragen of ze andere CGK-kerken de ruimte gunnen om hun eigen afweging te maken op dit punt. Als ze dat vanwege hun geweten niet kunnen, moeten ze net zo eerlijk zijn en afzonderlijk verder gaan. Helaas ligt aansluiting bij de Gereformeerde Bond niet voor de hand vanwege de ruimte die de PKN aan vrijzinnigheid biedt. En een fusie van, als men daartoe besluit, het uitgetreden CGK-smaldeel met de HHK ligt kerkrechtelijk ingewikkeld.

Ik bid de Christelijke Gereformeerd Kerken Gods wijsheid toe met Jakobus 3:17-18: De wijsheid die van boven is, is ten eerste rein, vervolgens vreedzaam, welwillend, voor rede vatbaar, vol barmhartigheid en goede vruchten, onpartijdig en ongeveinsd. En de vrucht van de gerechtigheid wordt in vrede gezaaid voor hen die vrede stichten.

Deze blog verscheen eerder als opinie-artikel op CVandaag

Plaats een reactie