Bindingsangst of bindingsformulier?

Zondag 11 juni is de bevestigingszondag voor twee nieuwe ouderlingen en twee nieuwe diakenen in onze Gereformeerde Kerk ‘De Lichtbron’ in Balkbrug. Sinds 1 mei maken we deel uit van de Nederlandse Gereformeerde Kerken, het kerkverband waarin binnenverbandse en buitenverbandse vrijgemaakt-gereformeerden zich na de breuk van bijna 60 jaar geleden weer verenigd hebben.

Bij een fusie neem je altijd een aantal dingen van de andere partner over. En soms sluit je compromissen. Als het gaat om de bevestiging van nieuwe ambtsdragers is dat ook het geval. In de oude vrijgemaakte kerk gaven werden predikanten en ouderlingen en diakenen in hun ambt bevestigd en gaven zij hun ja-woord op een aantal vragen. Daarnaast zetten zij hun handtekening onder het ‘bindingsformulier’. Daarmee betuigden zij hun hartelijke instemming met de leer van de Bijbel zoals die in de Drie Formulieren van Eenheid worden beleden en samengevat.

In de kerkorde van de herenigde kerken hoeven ouderlingen en diakenen die handtekening niet meer te zetten. Ze zijn, zo is de redenering, ambtsdragers in hun eigen gemeente en hebben al luid en duidelijk ‘JA’ gezegd op de vraag of zij zich volledig willen houden aan wat de Bijbel ons leer en dat ze alles afwijzen wat daarmee in strijd is. Dat hoeft nu niet meer met een handtekening onder een extra formulier onderstreept te worden.

Voor predikanten blijft het ondertekenen van het bindingsformulier wel verplicht. Want zij hebben een bredere bevoegdheid: ze mogen binnen alle Nederlands Gereformeerde Kerken preken, de sakramenten bedienen, huwelijken inzegenen en ambtsdragers bevestigen. De verantwoordelijkheid is dus groter. Dat geldt voor de predikant zelf en dat geldt voor de kerken. Dus is een bewuste ondertekening van het bindingsformulier een goede zaak.

Een paar jaar geleden gaven een aantal predikanten in OnderWeg hun mening over het bindingsformulier. Dat je met een handtekening je trouw aan de Bijbel en de gereformeerde belijdenisgeschriften betuigt, vond één GKV-dominee overbodig. Hij typeerde het als ‘geformaliseerd wantrouwen’. Een andere GKV-dominee vond  dat je met je handtekening vooral liet zien waar je loyaliteit lag: bij kerken die in een lange traditie staan waarbij de Bijbel volledig als Woord van God geaccepteerd wordt. De twee NGK-dominees formuleerden het positiever:  ‘Het gaat erom dat we ons van harte willen binden aan het evangelie en Gods Woord. Daarop willen we aanspreekbaar zijn’, zei de een. De ander noemde de ondertekening van de bindingsformulier ‘een betekenisvolle formaliteit, want wat ik verkondig, mag geen ketterij zijn. We kunnen elkaar aanspreken op de ernst die wij maken met Gods Woord. Dat is de geest van de ondertekening.’ ‘ .

In Balkbrug hebben we besloten dat we het óók een goede zaak vinden, dat nieuwe ouderlingen en diakenen het bindingsformulier blijven ondertekenen. Niet uit wantrouwen, omdat ze anders niet bijbelgetrouw en goed gereformeerd zouden zijn. Maar wel omdat het een mooi formulier is en de ondertekening ervan uitstraalt, dat je graag op deze manier in deze kerk binnen dit kerkverband als ambtsdrager namens Jezus, je Heer, je werk wilt gaan doen.

We doen dat na afloop van de kerkdienst waarin de nieuwe ouderlingen en diakenen in hun ambt bevestigd zijn. Heel de gemeente mag het horen en zien. Dat geeft blijdschap en vertrouwen. Jezus, onze Heer, bouwt zijn kerk en als kerk mogen we op Hem bouwen.

En wat onderteken de mannen en vrouwen die tot het ambt geroepen worden dan? Dit:

Wij, ondergetekenden, verklaren van harte in te stemmen met de leer van de Bijbel, zoals die door de Gereformeerde Kerken in Nederland wordt beleden in de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de Heidelbergse Catechismus en de Dordtse Leerregels. Wij beloven de gemeente voor te gaan in het spreken en leven vanuit dit ene evangelie. Wij beloven de waarheid van Gods Woord openlijk uit te dragen, en te handhaven tegenover misleidende denkbeelden die binnen de kerk of uit de wereld opkomen. Wanneer wij op een onderdeel van de leer verschil ervaren tussen de leer van de Bijbel en de inhoud van de genoemde belijdenisgeschriften, en onze moeite niet kan worden weggenomen, zullen wij onze bezwaren ter beoordeling voorleggen aan de kerkelijke vergaderingen. Wanneer er vragen rijzen over onze eigen opvattingen of gedragingen, zijn wij eveneens bereid om ons tegenover de kerkelijke vergaderingen te verantwoorden. Wij zullen ons in beide gevallen houden aan de aanwijzingen van de kerkelijke vergaderingen.

Diakenen buitenspel? Haal ze snel weer binnenboord!

Binnen de vrijgemaakte gereformeerde kerken worden predikanten, ouderlingen en diakenen door de gemeente verkozen. Maar voordat het zover is, doet de kerkenraad een voorstel aan de gemeente, de zogenaamde talstelling. Vaak met een dubbel aantal namen waaruit de gemeente dan het benodigde aantal kan kiezen. Of, als dat niet lukt, met een voorstel om iemand als dominee te beroepen of een aantal mensen als ouderling of diaken te benoemen.

CollectezakkenTot 2015 ging de ‘brede’ kerkenraad daarover, nl. de gezamenlijke vergadering van ouderlingen en diakenen. Sinds de invoering van de nieuwe kerkorde in 2014 is dat binnen de GKV veranderd. Kerkenraad (predikant + ouderlingen) en diakonie (diakenen) zijn twee aparte bestuurscolleges. En alleen de kerkenraad gaat nu nog over het beroepingswerk en de talstelling. Want dat is onderdeel van hun regeerambt.

Volgens het Nederlands Dagblad van 1 december 2018 vindt driekwart van de diakenen het een slechte zaak dat ze niet meer mee mogen beslissen als het gaat om het voordragen van geschikte kandidaten voor predikant, ouderling of diaken aan de gemeente. Ze willen hun stemrecht terug, aldus het Nederlands Dagblad.

Het gevoel dat je buitenspel gezet wordt

Ik kan mij dat wel voorstellen. Het voelt niet goed dat een ander college, namelijk dat van de ouderlingen, opeens alles bepaalt, terwijl je honderden jaren lang samen verantwoordelijk was voor de talstelling van alle drie de ambten. De nieuwe praktijk gaat vooral wringen als het om het kandideren van nieuwe diakenen gaat. Toen wij in 2016 ons op gevolgen van de nieuwe kerkorde moesten bezinnen, hoorde ik net het volgende verhaal uit een vrijgemaakte kerk van elders. Daar hadden ze besloten om de hele talstelling achter de gesloten deuren van de ouderlingraad te laten plaatsvinden. De gemeente had namen van geschikte kandidaten voor drie openstaande ouderling-vakatures en drie openstaande diaken-vakatures opgegeven. De namen die voor diaken genoemd waren, waren ter bespreking aan de diakonie voorgelegd met het verzoek om aan te geven welke mensen volgens de diakonie geschikt waren. De diakonie voldeed aan dat verzoek en overhandigde een lijst met namen waar met gemak een dubbel aantal namen uit geselecteerd kon worden. Maar wat gebeurde er? Na afloop van de bespreking van de namenlijsten voor ouderling en voor diaken op de kerkenraad (zonder diakenen dus) kregen de diakenen te horen dat de kerkenraad slechts drie gemeenteleden had kunnen kandideren voor diaken, maar gelukkig wel tot een zestal namen voor ouderlingen had weten te komen. Dat vonden de diakenen erg raar, want in al de jaren ervoor was er altijd een dubbel aantal kandidaten geselecteerd voor diaken, terwijl het regelmatig voorkwam dat er te weinig kandidaten voor ouderling waren om uit te kiezen.

Nu kan het natuurlijk aan de situatie van dat moment gelegen hebben. Maar die afweging, daar waren de diakenen voor het eerst niet bij geweest. En nu moesten zij het doen met de drie namen die de ouderlingenraad voordroeg, zonder de argumentatie te weten waarom de rest van hun lijstje was afgevallen of als ouderling gekandideerd was.

Dit zal wel een wat extreem praktijkvoorbeeld zijn. Maar ook als de diakenen meer betrokken worden bij de talstelling blijft het wat vreemd dat uiteindelijk een ander ambt bepaalt, wie er als nieuwe diakenen gekandideerd worden.

Snel en makkelijk weer volledig binnen boord

In onze plaatselijke kerk waren we unaniem van mening dat het belangrijk is om bij het beroepen van een predikant en de talstelling voor nieuwe ouderlingen en diakenen te zorgen voor een zo breed mogelijk draagvlak. Dat was in de oude situatie per definitie het geval, want in een gezamenlijke vergadering van ouderlingen en diakenen werden alle ingediende namen voor beide ambten gezamenlijk besproken en stemden ook alle ouderlingen en diakenen mee om tot een dubbeltal voor ouderlingen en een dubbeltal voor diakenen te komen. Elke verandering voelde als: ‘mag het ook een onsje minder?’ voor de diakenen, ook de verder zeer zorgvuldige nieuwe handleiding van het Diakonaal Steunpunt.

We besloten om alles bij het oude te laten. Elk jaar in janauri roepen we de gemeenteleden op om namen voor nieuwe ouderlingen en diakenen in te dienen. Daarna houden we eind februari / begin maart een gezamenlijke vergadering van ouderlingen en diakenen en bespreken we alle namen. Aan het eind brengen we allemaal onze schriftelijke stem uit voor het dubbeltal voor ouderlingen en daarna voor het dubbeltal van diakenen (en het jaar erop omgekeerd). Over het dubbeltal dat daar uit komt (als dat lukt – en anders over de voordracht van een enkelvoudig aantal kandidaten) vragen we Gods zegen. In de week erna worden de betrokkenen geïnformeerd en vervolgens op een zondag de gemeente, die weer een paar weken uit de voorgedragen namen mag kiezen wie ze graag als nieuwe ouderlingen en diakenen willen.

Kan dat zomaar, de diakenen toch mee laten stemmen onder de nieuwe kerkorde? Want de hele talstelling hoort nu toch tot de verantwoordelijkheid van de kerkenraad = de ouderlingen = het regeerambt? Dat laatste klopt. Maar regeren kun je op verschillende manieren doen. Wij hebben gekozen voor een maximale inbreng van de diakenen, zoals het al eeuwen gebruikelijk geweest is.

Daarvoor hebben wij maar één keer een stemming hoeven houden waar de diakenen niet aan mee mochten doen. Namelijk het voorstel om alles bij het oude te laten en ook de diakenen gewoon te laten meestemmen bij het voorstel om een predikant te beroepen of ouderlingen en diakenen aan de gemeente voor te stellen. Want dát besluit, om de diakenen als vanouds volledig te blijven betrekken bij de talstelling, is in de nieuwe kerkorde een besluit over de manier waarop de kerkenraad het regeerambt invult – en daar gaat alleen de ouderlingenraad over.

Zo kan het dus ook: we lieten de diakenen één keer niet meestemmen en voor de rest blijft alles bij het oude.