In de diskussie over de doop hoor je soms ook de bewering dat een doop pas geldig is, wanneer de dopeling helemaal ondergedompeld is. Want de doop brengt tot uitdrukking, zegt men dan, wat er in Romeinen 6 staat. Daar zegt Paulus: Weet u niet dat wij die gedoopt zijn in Christus Jezus, in zijn dood gedoopt zijn? We zijn door de doop in zijn dood met Hem begraven om, zoals Christus door de macht van de Vader uit de dood is opgewekt, een nieuw leven te leiden. Bovendien betekent het Griekse woord ‘baptisdein’ in het gewone taalgebruik altijd ‘onderdompelen’.
Om de symboliek van het gedoopt volledig tot zijn recht te doen komen, is onderdompeling de verplichte vorm voor volwassendoop in veel evangelisch-georiënteerde kerken. Soms wordt daarom zelfs de volwassendoop uit andere kerken niet erkend wanneer die alleen maar door besprenkeling heeft plaatsgevonden. En het gebeurt in een baptistenkerk ook wel eens dat iemand die niet helemaal kopje onder gegaan is in het baptisterium, alsnog weer het water ingaat om echt helemaal ondergedompeld te worden.
In het klassieke doopformulier dat sinds 1566 binnen de verschillende gereformeerde kerken gebruikt wordt staat, dat de afwassing van onze zonden zichtbaar gemaakte wordt door ‘de onderdompeling in en de besprenkeling met het water’. Het mag dus allebei. De onderdompeling staat zelfs voorop! In de praktijk kiest men bijna altijd voor de besprenkeling. Bij kinderen snap ik dat, maar als het om de volwassendoop gaat, vind ik dat persoonlijk wel wat jammer. Juist bij de doop van een volwassenen is de onderdompeling een enorm aansprekend beeld van het feit dat je je oude, zondige leven dankzij Jezus Christus afgelegd hebt en verfrist weer opstaat in een nieuw, christelijk leven. In de gereformeerde zendingskerken in tropische landen is onderdompeling dan ook gebruikelijk als volwassenen tot geloof komen. Dan houden ze gewoon een openluchtdienst bij de rivier.
Maar is daarmee het besprenkelen van kinderen en volwassenen bij de doop verkeerd? Sommige christenen beweren, dat de besprenkeling pas opgekomen is toen vanaf de 3e eeuw de kinderdoop werd ingevoerd. Daarvoor was er alleen maar sprake van onderdompeling. Als bewijs daarvoor wordt de doop van Johannes de Doper aangevoerd. In de Jordaan werd iedereen, zelfs Jezus, ondergedompeld.
Toch is het nog maar de vraag of men daarmee het gelijk aan zijn kant heeft. Het is niet bekend hoe bv. de 3000 mensen op Pinksteren zich hebben laten dopen. En de cipier in Filippi die zich ‘s nachts door Paulus liet dopen in zijn eigen huis – ik mag aannemen dat hij nog geen ingebouwd baptisteriumpje in zijn woning had.
Het omgekeerde, dat vanaf het eerste begin de doop ook door besprenkeling plaats vond, valt met even veel recht te verdedigen. Allereerst met een beroep op het Oude Testament. Daar wordt de vergeving van de zonden regelmatig afgebeeld door de besprenkeling met het bloed van de offerdieren. Sommige evangelische theologen beweren, dat het bloed van de offerdieren in het Oude Testament een hele andere symboliek heeft dan het water van de doop in het Nieuwe Testament. Maar die visie kan geen stand houden als je leest, wat er in Ezechiël 36:25-27 staat. Daar belooft de HERE aan de joden in ballingschap: Ik zal zuiver water over jullie uitgieten om jullie te reinigen van alles wat onrein is, van al jullie afgoden. Ik zal jullie een nieuw hart en een nieuwe geest geven, Ik zal je versteende hart uit je lichaam halen en je er een levend hart voor in de plaats geven. Ik zal jullie mijn Geest geven en zorgen, dat jullie volgens mijn wetten leven en mijn regels in acht nemen. Alleen al op grond van deze passage zouden we als christenen elkaar moeten accepteren als het om onderdompeling of besprenkeling gaat. Het is maar een symbool, dus de geldigheid van de doop hangt er niet van af.
Maar er is meer bewijs . Rond het jaar 90 na Christus (dus ruim 50 jaar na Pinksteren!!) is een brief bewaard gebleven waarin het gaat over de manier waarop de doop bediend moet worden. Het geschrift wordt de Didache (Grieks voor ‘onderwijs’) genoemd. De volledige titel is Het onderwijs van de twaalf apostelen aan de volken. In 2017 is het door Dr. Jos M. Strengholt opnieuw uit het Grieks vertaald en van voetnoten en gespreksvragen voorzien. Volgens sommigen is de apostel Barnabas de schrijver van de Didache. In hoofdstuk VII van de Didache staat het volgende over de manier van dopen:
Wat betreft de doop, doop aldus:
Nadat u al deze voorgaande dingen hebt doorgenomen met de dopelingen, doop hen in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest in stromend water.
Maar als u geen stromend water hebt, doop dan in ander water. En als u niet in koud water kunt dopen, dan maar in warm.
Als u die allebei niet hebt, giet dan driemaal water over het hoofd in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Als het gaat om de keus tussen onderdompeling en besprenkeling bewijst deze passage uit de Didachè volgens mij duidelijk dat de geldigheid van de doop niet in één van beide vormen zit. Hooguit kun je eruit afleiden, dat bij de doop van een volwassene de onderdompeling de voorkeur heeft. Maar als de omstandigheden dat niet toelaten is een doop door besprenkeling evengoed geldig.
Aardig om te zien is ook, dat in de eerste eeuw na Christus al geadviseerd werd om bij besprenkeling drie keer water over het hoofd van de dopeling uit te gieten. Persoonlijk spreekt mij dat erg aan en doe ik dat ook altijd bij iedere doop. Zo worden de beloften van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest nog eens nadrukkelijk onderstreept.
Als het gaat om de geldigheid van de doop sluit ik mijzelf graag aan bij de royale houding van de anglikaanse theoloog J.I. Packer. Die houdt gereformeerden voor dat het opdragen van kinderen een droge doop is en hij houdt baptisten voor dat het afleggen van belijdenis een droge doop is. Op grond daarvan pleit hij voor wederzijds respekt. In een ander blog breng ik de visie van Packer zo onder woorden: Te vroeg of te laat, maar niet dubbel.
Het is mijn verlangen dat alle bijbelgetrouwe christenen zo met elkaar om gaan dat iedereen de ééns ontvangen doop in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, die in geloof ontvangen en aanvaard wordt, accepteert. Er is immers maar ‘één doop tot vergeving van de zonden’, zoals het overgrote deel van de christenen eeuwenlang en wereldwijd met de Geloofsbelijdenis van Nicea op grond van Efeziërs 4:7 belijdt.
Maar ik ben niet gerust op dat de royale mildheid van Packer er op dit punt ook bij de hoofdstroom van evangelikaal Nederland is. Nog steeds worden gelovige broers en zussen in de Heer die zich aansluiten bij een evangelische of baptisten-gemeente regelmatig uitgesloten van alle officiële funkties binnen die gemeente, enkel vanwege het feit dat ze zich niet voor de tweede keer in de Naam van de Drie-enige God willen laten dopen. Ze mogen wel ‘vriend van de gemeente’ zijn, maar geen volwaardig lid. In sommige evangelische gemeentes wordt, zoals ik al eerder noemde, zelfs de volwassendoop door middel van besprenkeling niet erkend!
Het verdelen van belijdende christenen binnen de eigen gemeente in twee categorieën is volgens mij ten diepste oudtestamentisch: toen waren de ‘jodengenoten’ hartelijk welkom in de buitenste voorhof. Maar écht binnenkomen mochten ze niet. Alle nadruk op de hartelijkheid waarmee mensen in evangelische gemeenten opgenomen worden als ‘vrienden van de gemeente’ maakt dat laatste niet ongedaan. Dat vind ik om verschillende redenen meer dan jammer. Niet alleen worden de woorden van de Drie-Enige God, die Hij bij elke doop (of het nu van een volwassene is of van een kind van gelovige ouders) heeft uitgesproken, niet serieus genomen. Ook wordt soms de vorm van dopen, zelfs als het om de volwassendoop gaat, blijkbaar belangrijker gevonden dan de inhoud. Dat lijkt verdacht veel op, om het met de woorden van de Heidelbergse Catechismus even scherp te stellen, ‘in plaats van of naast God iets anders hebben waarop de mens zijn vertrouwen stelt.’
Misschien dat we hier op aarde elkaar niet kunnen bereiken op dit punt, zodat we helaas moeten constateren: “Er waren twee Koningskinderen, zij hadden elkaar zo lief. Ze konden elkaar niet bereiken, het water van de doop was te diep.” Dan hoop ik maar dat Christus de Heer dit pijnpunt voor ons op zal lossen wanneer Hij terugkomt op de wolken.
Het boekje De Didache – Onderwijs van de Twaalf Apostelen aan de Volken Uit het Grieks vertaald en van voetnoten en gespreksvragen voorzien van Dr. Jos M. Strengholt is bij de auteur te bestellen voor € 7.95 incl. verzendkosten. Stuur dan een mail naar jos@strengholt.info.