‘Sinds mijn dochter charismatisch-evangelisch is geworden, is haar hart vol van Jezus, maar ziet ze ook in elk gebruik en achter elke situatie de duivel en zijn demonen aan het werk. Ze is er angstiger op geworden, ook al getuigt ze steeds, dat Jezus Overwinnaar is.’ Dat vertelde een goede kennis me een keer. Hij was blij met het levende geloof van zijn dochter, maar vond dit er echt wel een negatieve bijwerking van.
Hoe moet je omgaan met de hernieuwde aandacht voor duivelse beïnvloeding en demonische belasting? Is het wel verstandig om daar dieper op in te gaan? En vervolgens overal ‘occulte invloeden’ in te zien? Van het spel Weerwolven tot aan Zwarte Magica, Madam Mikmak en Hortensia Heks in de Donald Duck? Van Boeddha-beeldjes binnenshuis tot tuinkabouters buitenshuis? Van demonische belasting dankzij je overgrootouders tot demonische beïnvloeding bij manisch-depressiviteit en borderline? Van vloekdwang en suïcidale gedachtes als gevolg van ooit één keer glaasje draaien in je puberteit tot het schoonbidden van de slaapkamer van je kind omdat juist in die kamer de voor-vorige bewoner 30 jaar haar wicca-praktijken uitoefende?
Ik heb me wat verdiept in de redeneringen van christenen die zo denken. Volgens mij maken ze mensen zoals de dochter van mijn kennis onnodig bang. Ik noem een paar willekeurige voorbeelden.
OCCULTE BELASTING VANWEGE VORIGE GENERATIES?
Volgens sommige christenen kan er sprake zijn van occulte belasting omdat er in eerdere generaties ouders waren die zich hebben ingelaten met boze geesten en hun praktijken. Als je vader bijvoorbeeld met ‘strijken’ pijn kon wegnemen bij jou als klein kind, moet je er niet raar van staan te kijken dat er zeven demonen in jou huizen die jouw gedachten telkens negatief beïnvloeden. Dan is er namelijk sprake van een generatievloek die gebaseerd is op onbeleden zonden of demonische belasting van voorouders. Alleen middels bevrijdingspastoraat kunnen zulke boze geesten weer worden uitgedreven.
En als het gaat om kerkelijke gemeentes las ik een aantal jaren in een boekje dat je als christen veel aandacht moet besteden aan de reiniging van de leiders, de gebouwen en de gemeenteleden. Dan moet je de HERE met Psalm 139 bidden, of er een schadelijke weg is bij mij of bij het voorgeslacht? (echt waar, dat voegde de auteur er zo even bij!). Als voorbeeld werd aangehaald, dat ooit een bekende spiritiste een lezing gehouden had in een kerkgebouw. Vanaf dat moment kwamen op het terrein van de kerk occultisten en plaatselijke heksen in lange zwarte gewaden rond middernacht bij elkaar om hun vervloekingen uit te spreken. Toen tientallen jaren later een predikant deze mensen wegjoeg, kregen hij en zijn gezinsleden onmiddellijk last van verschrikkelijke nachtmerries, kwalen en hallucinaties. Dat kwam doordat satan vanwege die lezing van jaren geleden rechtmatig bevoegd was om de gemeenteleden aan te vallen.
Als dit klopt, is het heel merkwaardig dat in de Bijbel onze Heer Jezus Christus talloze demonen heeft uitgedreven, maar dat je Hem nooit ook maar één keer hoort zeggen dat het aan de demonische praktijken van de voorouders ligt dat iemand bezeten is.
Vaak halen christenen die geloven in een ‘generatievloek’ het Tweede Gebod als bewijstekst aan. Daar staat immers, dat de HERE “de ongerechtigheid van de vaderen bezoekt aan de kinderen, aan het derde en vierde geslacht van hen die Mij haten.” (Ex. 20:5b). Dus als je God geen vergeving vraagt voor al die keren dat jij je met occulte praktijke hebt ingelaten, kan de duivel tot in de vierde generatie doorgaan met zijn schadelijke invloed.
Ik vind dit bijzonder onzorgvuldig en schadelijk bijbelmisbruik. In het 1e en 2e gebod van de Tien Geboden gaat het over eigenwillige godsdienst en afgodendienst. Er staat dat God Zélf de konsekwenties ervan tot in het 3e en 4e geslacht zal laten voelen. De duivel en het okkulte worden helemaal niet genoemd. Er staat dat dit geldt ‘voor wie Mij haten’ – dat is een heel sterk werkwoord waarmee mensen worden aangeduid die zich willens en wetens van God afkeren en niets meer van Hem willen weten.
Deze tekst heeft dus helemaal níets met demonische belasting te maken die ook nog overdraagbaar zou zijn van de ene generatie op de andere generatie. Als dat zou kunnen, zou je toch minstens verwachten dat de Here Jezus ook een keer de zonde van de voorouders als reden noemt waarom iemand door boze geesten bezeten is.
Kortom: al die aandacht voor okkulte belasting in het voorgeslacht maakt christenen alleen maar bang. En dus geef je niet God de eer, maar laat je je (vanuit precies de omgekeerde motivatie) juist in met okkultisme. Afblijven, van weg blijven en weer terug naar God alleen – zegt Mozes. Hou je aan de bijbel en niet aan allerlei theorieën over hoe de duivel te werk gaat. Want hoe meer je je bezig houdt met vragen of achter allerlei zaken ook okkulte invloeden en demonische belasting zitten – hoe meer je je er zelf mee in laat. Stop daar maar mee – want je doet het als christen, maar je wordt er alleen maar onzekerder van.
DENKPATROON
Hoe komt het nou, dat sommige christenen achter elke boom een boze geest zien?
Vaak zijn dit de, volgens mij foutieve, denkstappen die iemand maakt om allerlei dingen als occult te benoemen en af te wijzen.
Stap 1: Je hebt bepaalde tradities en gewoonten.
Stap 2: Uit die tradities en gewoonten spreekt een bepaalde geest.
Stap 3: Die geest wordt een echte persoon en dus is er sprake van demonen.
Stap 4: Deze demonen kunnen zich verbinden met voorwerpen en dus is het riskant om bv. boeddhabeeldjes in huis te hebben of een spel als Weerwolven te spelen.
Wat hier gebeurt is het volgende: vanuit een bepaalde redenering maak je van verkeerde gewoontes eerst geestelijke machten en daarna konkrete personen. Daarmee trap je in een gevaarlijke valkuil. Dan denk je namelijk, dat je de duivel en zijn demonische machten in bepaalde gebieden van het leven kunt aanwijzen en benoemen.
Natuurlijk is het waar, dat er een geestelijke strijd gevoerd wordt en dat we als christenen de geesten moeten onderscheiden of zij uit God zijn. Maar dat houdt volgens mij niet in dat ik overal moet nagaan of er ook demonen aan het werk zijn. Dat zou, lijkt mij, te weinig eer zijn voor de duivel. Hij werkt veel geraffineerder. En al die aandacht voor dit onderwerp maakt mensen, ook oprechte christenen, alleen maar bang en angstig. Als een toevallige samenloop van omstandigheden nota bene door christenen in een onbewezen occult verband gebracht wordt, zet je zelf de deur open, waardoor de grote tegenstander binnen kan komen.
Jezus wijst een andere weg: kom gewoon maar bij Mij. Onze hemelse Vader zegt: schuil maar bij Mij. We zouden het met elkaar vooral dáár over moeten hebben, lijkt me, of we dát nog wel doen: van onze grote God en Heiland veel verwachten en volledig op Hem vertrouwen.
EEN EVANGELISCH TEGENGELUID
In het boek ‘De belofte van genezing’ van de Amerikaanse evangelische theoloog Richard Mayhue staat gelukkig een veel genuanceerder en bijbelser opvatting over demonen. Wat hij zegt is het volgende:
“De Brieven van het Nieuwe Testament waarschuwen gelovigen nooit voor de mogelijkheid van inwonende demonen, ook al worden Satan en demonen vrij vaak besproken. Ook instrueren de Brieven van het Nieuwe Testament gelovigen nergens hoe ze demonen bij een gelovige of een ongelovige moeten uitdrijven.
Het is bijbels onvoorstelbaar dat in een ware gelovige demonen zouden kunnen wonen wanneer de Bijbel geen duidelijk historisch voorbeeld geeft en wanneer er geen waarschuwingen of instructies worden gegeven voor een dergelijke serieuze geestelijke ervaring.
Minstens vijf andere bijbelse factoren bevestigen deze conclusie:
(1) De scherpe woorden van 2 Korinthiërs 6:14-18 sluiten uit dat de Heilige Geest en onreine geesten samenwonen in een ware gelovige – zelfs tijdelijk.(2) Redding, zoals beschreven in Kolossenzen 1:13, spreekt van ware ‘verlossing’ van Satan en overbrenging naar het Koninkrijk van Christus.
(3) De volgende passages vormen, gecombineerd, een krachtige verklaring die demonische inwoning bij christenen uitsluit:
Romeinen 8:37-39 – Meer dan overwinnaars door Christus
1 Korintiërs 15:57 – God geeft ons de overwinning door onze Here Jezus Christus
2 Korintiërs 2:14 – God doet ons te allen tijde in Christus zegevieren.
1 Johannes 2:13,14 – We hebben de boze overwonnen.
1 Johannes 4:4 – Hij, die in ons is, is meerder dan die in de wereld is.
(4) De verzegeling met de Heilige Geest beschermt de christenen tegen invasies van demonen (2 Kor. 1:21,22; Ef. 4:30).
(5) De belofte van 1 Johannes 5:18 maakt de idee van invasies van demonen een onbijbels concept en een onmogelijkheid voor een ware gelovige. Wij weten, dat een ieder, die uit God geboren is, niet zondigt; want Hij, die uit God geboren werd, bewaart hem, en de boze heeft geen vat op hem.“
Samenvattend is Mayhue van mening:
“De Bijbel kent zijns gelijke niet als de unieke bron van Goddelijke openbaring om ons te vertellen over de geestelijke wereld van Satan en demonen. Klinische ervaringen en ervaringen van hulpverleners mogen nooit gelijk zijn aan de Schrift en moeten nooit worden gebruikt om conclusies te trekken die niet eerst duidelijk worden geleerd in het Woord van God.
De Bijbel leert overtuigend dat Satan of demonen nooit in ware gelovigen kunnen wonen. Ware gelovigen kunnen echter wel uitwendig worden gekweld of lastiggevallen, zelf in ernstige mate.”



vinden juist dat dit flauwe kinderspel veel te veel nadruk krijgt door het meteen als een groot occult gebeuren te bestempelen. Wees eerst eens nuchter en kijk of er ook andere verklaringen zijn voor bewegende potloden. Pas als twee bakstenen uit zichzelf zouden gaan bewegen, zou er echt sprake van occulte machten zijn, zoals CGK-dominee Wim de Bruin uit Purmerend schrijft in 
Een typisch voorbeeld van zulke moderne bangmakerij is het boekje ‘Occulte machten en bevrijding’ van dr. M.J. Paul uit 2005. Het is onvoorstelbaar hoe deze bijbelgetrouwe gereformeerde theoloog alles op één grote hoop gooit. Zijn evangelische collega Richard Mayhue laat gelukkig een heel ander, bijbelser geluid horen (klik
Ik heb een veel beter idee! Laat de rest van Nederland ook Sint Maarten gaan vieren! Immers: ‘Elf november is de dag dat mijn lichtje, dat mijn lichtje; elf november is de dag, dat mijn lichtje branden mag.’ En in die delen van het land (zoals Groningen, Drenthe, West-Friesland, Texel, Noord-Brabant, Limburg en Belgisch Vlaanderen) waar de kinderen met Sint Martinus altijd al langs de deuren gaan met hun lampion of uitgeholde voederbiet is het helemaal makkelijk. Hang met Halloween een kaartje op de deur waarop staat: Kom op 11 november met Sint Maarten maar weer terug met een lampion en een liedje, dan krijg je dan wat lekkers. Want alleen een oen loopt in gebieden waar Sint Maarten gevierd wordt met een pompoen.