Bidden is praten met God. Vanuit het christelijk geloof bekeken is de relatie tussen God en ons er een van Vader en kind. Dat betekent dat je begint met ‘opwaarts bidden’ – je dankt en eert God om wie Hij is. Ook mag je nadenken over jezelf: hoe leef jij als kind van God in verbondenheid met Hem? Dat is ‘binnenwaarts bidden’. In deze blog iets over het ‘buitenwaarts bidden’. Dan gaat het over alles wat je bij God neer mag leggen als het gaat om eigen wensen en verlangens, maar net zo als het gaat om wat anderen en wat deze wereld nodig heeft. ‘Buitenwaarts bidden’ vergt doorzettingsvermogen en er komt vaak strijd aan te pas. Je kunt ook drie types onderscheiden.
Doorzettingsvermogen
In heel de Bijbel kom je tegen dat gelovigen God nadrukkelijk en aanhoudend om hulp vragen. Hetzelfde geldt als je voor anderen bidt. Paulus vraagt in Romeinen 15:30 aan zijn medebroeders en –zusters: In de naam van onze Heer Jezus Christus en met een beroep op de liefde van de Geest, vraag ik u dringend om samen met mij vurig tot God te bidden. Zulke krachtige gebeden missen hun uitwerking niet, zegt Jakobus in zijn brief. God gebruikt zulke gebeden om ‘in zekere zin’ (de uitdrukking is van Johannes Calvijn) de loop van de dingen te beïnvloeden (op het gebed van Elia regende het 2½ jaar niet en daarna wel weer). Hoe Hij dat doet is niet na te rekenen. God leidt de geschiedenis en de gebeurtenissen, maar toch laat Hij daarin onze gebeden meewegen. En omgekeerd is het net zo: gelovigen in de Bijbel die bidden om bescherming of genezing, nemen zelf ook maatregelen en medicijnen (Nehemia bidt om bescherming en zet wachters op de muren van Jeruzalem; Jesaja laat Hizkia weten dat zijn gebed om genezing verhoord is, maar hij moet nog wel de ontstoken plek laten behandelen).
Konkreet
Als je God ergens om vraagt, moet je Hem ook de redenen vertellen waarom je denkt dat waar je om vraagt het beste is voor jezelf of voor de ander. Daarmee voorkom je dat je een wensenlijstje bij God neerlegt, zo van: ‘en ziet U maar wat U ermee doet’. Als je nadenkt over waarom hoort je dingen je aan God vraagt, laat je zijn licht over jouw verzoeken schijnen. Dat geeft, als je klaar bent met je gebed, rust: je hebt je zorgen en lasten op God afgewenteld, en dat vindt Hij prima, want je ligt Hem na aan het hart en daarom steunt Hij je (Psalm 55:23 = 1 Petrus 5:7).
In Gods handen leggen
Tegelijk is het ook goed om elke keer uit te spreken: ‘Maar als U iets beters in gedachten hebt, is dat ook goed.’ Dat bad ook Jezus erbij, toen Hij in Getsémané vroeg of de lijdensbeker aan Hem voorbij mocht gaan. Als je namelijk niet kunt accepteren dat God ook anders kan beslissen, is er iets dat belangrijker is dan God zelf. Dan staat je liefde in de verkeerde volgorde, zei Augustinus.
Er zijn theologen die zeggen dat de toevoeging ‘als U het wilt’ of ‘uw wil geschiede’ betekent, dat je je indekt tegen teleurstellingen. En dat je daardoor een passieve en lijdzame gelovige wordt. Maar dat is alleen maar zo als je geen vertrouwen in God hebt. Of als je niet nadenkt over waarom je je wensen en verlangens aan God voorlegt. Maar als je God echt kent als je hemelse Vader, vind je uiteindelijk de balans tussen *) al je verlangens zonder terughoudendheid aan Hem bekendmaken; en *) vol vertrouwen de uitkomst ervan aan Gods wijsheid overlaten. Want God geeft veel meer dan wij vragen of denken (Efeziërs 3:20) en geeft tegelijk Hij je zelfs midden in de crisis vrede en rust (Psalm 4:9).
Drie soorten voorbede
Tenslotte: ‘buitenwaarts bidden’ is een kwestie van vragen, klagen en wachten.
1) Vragen. Jezus onze Heer leert ons bidden om ‘ons dagelijks brood’. Dan gaat het om wat je zelf nodig hebt en wat anderen nodig hebben. Denk daarbij aan de gewone dingen van elke dag en de mensen die je elke dag tegenkomt. Denk daarbij ook aan de noodzaak voor iedereen om bij God te blijven of Hem te leren kennen. Denk aan zowel de kerk als de wereld dichtbij en veraf. En vergeet niet om ook voor je tegenstanders en vijanden te bidden.
2) Klagen. In de Bijbel geeft God ons ook alle ruimte om te klagen. Wij denken al snel dat dat ‘zeuren’ wordt. Maar bij God is dat niet zo. Psalm 39 en Psalm 88 zijn pikdonkere gebeden, net als het grootste gedeelte van Klaagliederen. Soms is het besef dat God er is en het vertrouwen op Hem helemaal weg. Dat veel christenen niet durven klagen heeft meestal als reden, dat je aan God wilt laten zien dat je zonder te twijfelen altijd blij zijn wil aanvaard. Het past ook bij de westerse mentaliteit van ‘niet jammeren, maar kiezen op elkaar’. Maar in feite is dat verkapt wetticisme: je wilt laten zien dat je goed genoeg bent om Gods gunst te verdienen. Maar God wil juist dat we al onze gedachten en gevoelens in gebed bij Hem brengen. Dus ook wat ons langdurig verdriet doet mogen we al klagend steeds weer onder zijn aandacht brengen.
3) Wachten. Het ‘wachten op God’ is een wat minder concrete manier van bidden, omdat het meer om de houding gaat. Als de weduwe elke dag naar de rechter gaat om haar gelijk te halen, is de moraal van dat verhaal dat “God zeker recht verschaffen [zal] aan zijn uitverkorenen die dag en nacht tot Hem roepen” (Lukas 18:8). Maar Gods tijdpad is lang niet altijd gelijk aan die van ons. Dus kan Petrus zeggen: “De Heer is niet traag met het nakomen van zijn belofte, zoals sommigen menen” (2 Petrus 3:9). Een ‘snelle’ vervulling zou wel eens schadelijk voor ons kunnen zijn. Als het goed is zie je dat achteraf vaak wel bij bepaalde keuzes of wendingen in je leven. Wat dat betreft zijn er geen ‘onverhoorde gebeden’, want God zal zijn kinderen nooit een schorpioen of een slang geven, maar altijd het goede en zijn Heilige Geest (Matteüs 7:11 en Lukas 11:13). De Enige voor wie de hemel echt van koper was, is Jezus geweest toen Hij aan het kruis echt door God verlaten was. Hij werd gestoken door de schorpioen en dronk de gifbeker leeg. Daarom luistert God nu altijd naar ons als wij, zelfs in de diepste nood, ‘mijn God, waar bent U?’ roepen.
