Geef als christen stem aan je geloof – ook op 29 oktober

Je hebt van die programma’s, daar kijkt heel Nederland naar. ‘Wie is de mol?’ is daar één van. Het leuke aan dat programma vind ik, dat alle deelnemers bondjes sluiten met elkaar, maar die ook weer even snel verbreken als het hun uitkomt. Want uiteindelijk gaat iedereen voor zichzelf.

In de tijd van Jezus sluiten de Farizeeërs en de Herodianen een monsterverbond. Ze willen, vanuit volstrekt tegengestelde belangen, Jezus mollen (meer uitleg in de preek over Markus 12:13-17). Dus stellen ze Hem deze vraag: ‘Moeten we als gelovige Joden belasting aan de keizer betalen of niet?’ En Jezus geeft als antwoord: ‘Geef aan de keizer wat van de keizer is. En geef aan God wat God toebehoort.’

Als je als christen niet op een christelijke partij stemt, moet je ook niet klagen dat Nederland zo onchristelijk wordt.

Dat van de keizer, dat snapten ze wel. Betaal die belasting nou maar gewoon. Want de manier waarop God voor je zorgen wil, dat doet Hij ook door jou en mij een plek te geven in de samenleving, in de maatschappij, door middel van onze regering (Prediker 8:2, Romeinen 13:1-7, 1 Petrus 2:13-17). Dus als je zegt dat je in God gelooft, geef daar dan ook vorm aan in het gewone leven. Ook door te doen wat de overheid van je vraagt. Behalve als dat echt tegen Gods geboden ingaat.

Voor ons gevoel een antwoord waarmee Jezus de kool en de geit spaart. linksom of rechtsom. Geef ze allebei een beetje – de overheid en God. Maar zo hebben de eerste hoorders het niet opgevat. Ze voelen zich schaakmat gezet. Waarom? Omdat ze heel goed begrijpen dat Jezus hiermee niet alleen iets over de keizer en over God zegt, maar ook iets over Zichzelf.

‘Deelnemen aan de samenleving met een open oog voor het publieke belang behoort voor een christen heel gewoon te zijn.’

Het lijkt alsof Jezus het vooral heeft over belasting betalen. Maar de toepassing is breder. Op woensdag 29 oktober zijn er weer verkiezingen voor de Tweede Kamer. We leven in een vrij land. Die vrijheid betekent voor christenen ook een grote verantwoordelijkheid. Kars Veling, samen met Tim Keller één van de meest wijze en zachtmoedige christenen die ik ooit gekend heb, zei eens: ‘Deelnemen aan de samenleving met een open oog voor het publieke belang behoort voor een christen heel gewoon te zijn.’

Dat deelnemen aan de samenleving begint met de oproep van de overheid om je stem te laten horen als het gaat om de vraag: hoe wil jij dat Nederland bestuurd wordt? Als Jezus jouw Heer is en Hij zegt tegen jou: ‘Geef aan de keizer wat van de keizer is’, betekent dat volgens mij vandaag dat Hij van jou vraagt om die stem ook echt uit te brengen. Wie niet naar de stembus gaat maar thuis blijft, wordt niet alleen een roeptoeter aan de zijlijn, maar is ook ongehoorzaam aan God.

Maar Jezus zegt er nog iets bij: ‘En geef aan God wat God toekomt.’ Oftewel: stem niet alleen als burger, maar geef ook je geloof een stem. Breng ook als christen je stem uit. Laat zien dat onze God het goede zoekt voor ons land en voor heel de samenleving. Dat doe je volgens mij het best door als christenen op een medechristen te stemmen. Want dan weet je zeker dat ook in de Tweede Kamer de Naam van de HERE genoemd wordt. Natuurlijk kun je ook op een niet-christelijke partij stemmen die zegt jouw persoonlijke belangen of het belang van onze kultuur of van onze welvaart of van onze samenleving of van het klimaat te behartigen. Maar heeft zo’n partij ook de eer van God op het oog? Laten die zich samen motiveren door de Bijbel? Bidden zij om de wijsheid van de Heilige Geest om het goede voor stad en land te zoeken, zoals de HERE in Jeremia 29 vers 7 alle gelovigen opdraagt?

Als ik als christen mijn geloof geen stem meer geef, moet ik als christen ook niet klagen dat Nederland steeds onchristelijker wordt. Dus geef stem aan je geloof op woensdag 29 oktober! Stem op een medechristen in wie jij vertrouwen hebt. Een Daniël of Daniëlla die in de politiek opkomt voor het belang van alle burgers én voor de eer van God!

Houding SGP-Kamerleden legt eenzijdige solidariteit met Israel bloot

De SGP staat bekend om haar onvoorwaardelijke steun aan Israel. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de ChristenUnie hoor je Chris Stoffer en andere kamerleden nooit publiek kritiek uiten op Israel. Toch is er binnen de partij niet alleen applaus voor deze lijn. In toenemende mate klinkt er binnen de achterban en jongere geledingen ook geluid voor een kritische houding richting Israel, zo maakt het Nederlands Dagblad duidelijk. Wie dat onderscheid niet maakt, loopt het risico om te vervallen in eenzijdige solidariteit met Israel.

Nu is er niks mis mee om solidair te zijn met Israel, nadat het op 7 oktober 2023 aangevallen is door een terreurorganisatie die, gedreven door intense Jodenhaat, de totale vernietiging van de Joodse entiteit in Palestina nastreeft. Het gevolg van de pogrom van Hamas is ongenadige wraak van Israelische zijde, want Israel wil er alles aan doen om de terreur van Hamas te stoppen en de 500 kilometer (dat is van Groningen naar Berlijn!!) aan tunnels te vernietigen, waarvan de in- en uitgangen bewust onder woningen, scholen, ziekenhuizen en moskeeën zijn aangebracht. Dat durven, ondanks de enorme repressie door Hamas, ook steeds meer burgers van Gaza hardop te zeggen. Pas als Hamas de oorlog beëindigt en de gijzelaars vrij laat, is er een kans op vrede.

Maar je kunt ook te weinig kritisch zijn. De diepe liefde en de onvoorwaardelijke, kritiekloze solidariteit van de SGP met het huidige Israel komt volgens mij op uit de gedachte: Israel OT = Israel NT = Israel nu. Dat lijkt mij een nogal twijfelachtige, onzorgvuldige en, als je consequent doordenkt, niet-Bijbelse redenering. De kern daarvan bestaat uit de gedachte: ‘Israel’ staat altijd gelijk aan ‘het Joodse volk’. En omdat Israel in het Oude Testament ‘Gods oogappel’ genoemd wordt (Deut. 32:10, Jer. 31:20, Zach. 2:12), blijft dat ook zo in het Nieuwe Testament, ook al hebben ze in meerderheid Jezus verworpen, en is dat vandaag nog steeds zo als het om het land en (80 procent van het) volk en de staat Israël gaat.

Wat zegt de Bijbel?
Wie de Bijbel leest vanuit Jezus Christus als centrum, weet dat Abraham door de HERE is uitgekozen om via zijn nakomelingen alle volken tot een zegen te zijn (Gen. 12:3). Voortdurend wordt al in het Oude Testament benadrukt, dat niet iedere geboren Israeliet het ook werkelijk is, want het gaat niet om de uiterlijke besnijdenis, zeggen Mozes en Jeremia (Deut. 30:6, Jer. 4:4, 9:25), maar om de besnijdenis van het hart. Na Pinksteren benadrukt Paulus dat ook: Jood is men niet door uiterlijkheden, en het gaat ook niet om de uiterlijke, lichamelijke besnijdenis; Jood zijn is iets innerlijks en de besnijdenis is die van het hart (Rom. 2:29). Voortdurend lees je ook in het Oude Testament, dat het heil van God voor alle volken bestemd is. Vanaf Pinksteren gaat dat in vervulling, bijvoorbeeld in Psalm 87. Dan wordt overduidelijk, dat iedereen welkom is en zich mag aansluiten bij “het Israel van God” (Gal. 6:16b). Want het ware, geestelijke Israel bestaat, net als in het Oude Testament, uit allen die in het geloofsspoor van Abraham gaan en in Jezus Christus geloven als de door God beloofde en gekomen Messias.

Dat vroeg een omkeer van denken die er bij de apostelen en de eerste christenen maar moeilijk inging. Zij verwachtten binnen afzienbare tijd het herstel van het koningschap in Israel, maar Jezus zei: ‘Wees mijn getuigen tot aan de einden der aarde.’ (Hand. 1:6-8). Petrus wilde er eerst zelf niet aan en moest zich later verdedigen dat hij de Romein Cornelius had bezocht en hem zo maar, alleen op z’n geloof, had toegelaten tot Gods volk op aarde (Hand. 10:1-11:18). Even later kregen Paulus en Barnabas bakken vol kritiek over zich heen omdat de gelovigen uit de heidenen zich niet aan allerlei Joodse wetten hoefden te houden (Hand. 15). Het zat diep ingesleten in het denkpatroon van de eerste christenen: heidengelovigen zijn welkom bij ons, joodse gelovigen, maar dan moeten ze zich wel aan de oude regels houden. Maar na het grote apostelcongres waren Petrus en Jakobus er, onder leiding van de Heilige Geest, wel uit: christenen uit de Joden en christenen uit de heidenen worden op dezelfde manier gered, namelijk door de genade van de Heer Jezus, en zo herstelt de Heer het vervallen huis van David, waartoe nu alle christenen afkomstig uit het Joodse volk en uit de heidenen behoren (Hand. 15:11-18). Ook Paulus sloot zich hierbij aan: sinds Pinksteren maakt God geen enkel onderscheid meer en delen alle christenen in het burgerschap van het ene, geestelijke Israel (Ef. 2:11-22). Dat volk wordt door de HERE weer ‘Ammi’ – ‘mijn volk’ en ‘Ruchama’ – ‘mijn geliefde’ genoemd, zeggen Paulus (Rom. 9:24-26) en Petrus (1 Petrus 2:10)

Heeft Israel een speciale plek?
Wie vandaag nog een speciale plek voor het land Israel en voor het Joodse volk ziet weggelegd, maakt dezelfde denkfout als de apostelen en een deel van de eerste Joodse christenen uit Handelingen. Het gaat na Pinksteren niet meer om dat ene Joodse volk, waarbij de rest van de wereld zich mag aansluiten. Het gaat om de ene Heer, Jezus Christus, en iedereen wordt opgeroepen zich in geloof bij Hem aan te sluiten, ongeacht nationaliteit, afkomst en geslacht. Dat is sinds Pinksteren Gods volk op aarde, Gods oogappel, de bruid van Christus. 

Heeft het Joodse volk en het land Israel dan nog een speciale plek in Gods plan met de wereld? Ik denk van niet. Alle beloften van God waren op Christus gericht en zijn in Christus vervuld. Wat nog uitstaat is voor iedereen bestemd tot aan de uiteinden van de aarde, zoals de Psalmen zingen en Jesaja profeteert. 

Is er dan geen verschil? Jawel: Joden die tot geloof in Jezus komen, komen er achter dat Hij de Messias is die in hun eigen Tenach is aangekondigd. Hetzelfde geldt in mindere mate voor moslims die tot geloof komen: zij kenden Jezus in hun Koran eerst alleen maar als de profeet Isa. Dat is een heel andere manier van thuiskomen dan vanuit het heidendom. Maar ik geloof er niets van dat God twee lijntjes heeft lopen om mensen tot Zich te trekken. Of dat Hij twee plannen heeft, eentje met het Joodse volk, waarvan iedereen die naar Israel emigreert meer rechten zou hebben op het beloofde land dan de Palestijnse bewoners van wie de stamboom soms teruggaat tot 400 na Christus. Want de God van Jezus Christus, die via Israel tot de wereld gekomen is, wil de God van alle volken, inclusief het Joodse volk, zijn. Niet het land Kanaän, maar heel de aarde is voor de zachtmoedigen bestemd, zegt Jezus (Mat. 5:5) en wie Hem volgt door zich aan Gods geboden te houden, zal het niet goed gaan in het beloofde land Kanaän, maar hier op aarde (Ef. 6:3).

De oude Simeon zong het al toen hij het kindje Jezus in de armen nam: “Met mijn eigen ogen heb ik de redding gezien die U bewerkt hebt ten overstaan van alle volken: een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen en dat tot eer strekt van Israel, uw volk.” (Luk. 2:30-32).

Ds. Ernst Leeftink is predikant van de Nederlandse Gereformeerde Kerk ‘De Lichtbron’ in Balkbrug en van de Nederlandse Gereformeerde ‘Hooge Eschkerk’ in Oosterwolde (Fr.). DIt artikel is op 12 augustus 2025 ook verschenen als opinie-bijdrage op CVandaag.

Met gezond christelijk (boeren)verstand bestuur je stabiel de provincies in het land

Als je als christen je geloof geen stem geeft, moet je ook niet klagen dat Nederland steeds onchristelijker wordt.

De verkiezingen voor de provincie deze week zijn tegelijk verkiezingen voor de Eerste Kamer. Wat voor stemadvies geeft Jezus aan zijn volgelingen? Nou, daar is Hij vrij duidelijk over: ‘Geef wat van de keizer is aan de keizer, en geef aan God wat God toebehoort.’  Die uitspraak van Jezus was in zijn tijd erg controversieel, omdat het Romeinse Rijk al meer dan 90 jaar Gods beloofde land bezet hield.

Wij leven in vrij land. Als christenen hebben we nog steeds alle gelegenheid om ons geloof te belijden. Niet alleen op zondag, maar ook door de week. Net als alle andere Nederlanders binnen de kaders die we samen hebben afgesproken. Wij leven in een democratisch land. De overheid geeft ons regelmatig de gelegenheid om onze stem te laten horen als het om het bestuur van onze gemeente, onze provincie en ons land gaat. 

Christenen mogen in Nederland hun stem laten horen. Ook bij de verkiezingen. Het is zelfs een opdracht die Jezus in 2023 aan zijn volgelingen in Nederland meegeeft. Maar liefst drie keer is het opgeschreven in de Bijbel, dat Jezus zegt (Matteüs 22:21 én Markus 12:17 én Lukas 20:25): ‘Geef aan de keizer wat van de keizer is.’ Dat betekent volgens mij voor iedere christen: maak gebruik van je vrijheid en neem je verantwoordelijkheid door te gaan stemmen.

Jezus zegt er nog iets bij: ‘En geef aan God wat God toebehoort.’ Oftewel: stem niet alleen als burger, maar breng juist als christen je stem uit. Laat zien dat onze God het goede zoekt voor heel de samenleving. Dat doe je volgens mij het beste door als christenen op een medechristen te stemmen. Want dan weet je zeker dat straks ook in de provincies en in de Eerste Kamer het geloof in God de belangrijkste motivatiebron is voor het regeren en besturen van ons land.

Natuurlijk kun je ook op een niet-christelijke partij stemmen. Misschien komt die partij wel beter op voor jouw persoonlijke belangen, het belang van bepaalde doelgroepen in de samenleving of heeft zelfs meer aandacht voor een paar bijbelse normen en waarden. Maar zoekt zo’n partij ook de eer van God? Laten de parlementariërs van zo’n partij zich samen motiveren door de Bijbel? Bidden zij om de wijsheid van de Heilige Geest om het goede voor stad en land te zoeken, zoals de HERE in Jeremia 29:7 alle gelovigen opdraagt? Ik geloof dat de politiek in Nederland christenen nodig heeft zoals Daniël. Die ging niet voor het eigen (groeps)belang, maar zocht het goede voor alle burgers én durfde ook voor de eer van God uit en op te komen.

Zeker in de provincies zijn de christelijke partijen een baken van stabiliteit. Van de 11 provincies die een meerpartijen-college hebben, bestuurt het CDA in 10 mee, de ChristenUnie in 7 en de SGP in 3.Vergelijk dat eens met D66, die in de Tweede Kamer groter is (24 zetels) dan deze drie christelijke partijen bij elkaar (CDA 14, CU 5, SGP 3 = samen 22 zetels), maar slechts in 5 provincies meebestuurt. Of met de PvdD (6 zetels) en de SP (9 zetels), die nergens in het provinciebestuur zitten.

Alle reden volgens mij om als christenen niet op een niet-christelijke linkse of rechtse (al dan niet populistische one-issue-)partij te gaan stemmen, maar het geloof op 15 maart een stem te geven in het stemhokje. Er is ook genoeg keus. Christenen kunnen kiezen tussen rechts-conservatief SGP of links-progressief ChristenUnie of meer breed-georiënteerd CDA. Op alle drie partijen kun je veel kritiek hebben. Je kunt vinden dat ze helemaal niet zo christelijk zijn als ze zeggen. Maar als je dat van de één vindt, heb je volgens mij altijd nog twee anderen die ook jouw christelijke stem kunnen krijgen. Want één ding is voor mij wel zeker: Nederland wordt er niet christelijker door als zelfs christenen op seculiere partijen gaan stemmen.

Wie van de drie? Een christelijke stem op CDA, ChristenUnie of SGP

Ongeveer de helft van de regelmatige kerkgangers stemt niet op één van de drie christelijke partijen, kopte het Nederlands Dagblad op 5 maart. Dat vind ik erg jammer, want ik geloof niet dat Nederland er christelijker op wordt als er heel veel christenen op niet-christelijk rechts of niet-christelijk links gaan stemmen. Het tegendeel is eerder het geval. Als je als christen niet christelijk stemt, moet je niet klagen dat Nederland steeds onchristelijker wordt

Niet links, niet rechts, maar christelijk

De eigenheid en dus het goed recht van christelijke partijen vond ik laatst terug in het Nederlands Dagblad. Dat kopte op 6 maart dat kerkgangers zich vaak ‘rechts’ voelen, maar in de praktijk behoorlijk ‘links’ zijn. Want ze zijn rechtser dan gemiddeld op morele thema’s als abortus en euthanasie, homohuwelijk en uitholling van normen en waarden. En ze zijn linkser dan de doorsnee Nederlander als het om economische thema’s en gastvrijheid voor vluchtelingen gaat.

Dat vond ik echt een misser qua typering. Want ethisch gezien is rechts (van PVV t/m VVD) wél voor een heleboel prograssieve standpunten op ethisch gebied. En de aandacht van christenen voor de zwakkeren in de samenleving is niet 1 op 1 te koppelen aan ‘linksig’ gedachtengoed. Kortom: christelijke politiek is een derde weg, niet eens tussen rechts en links, maar eerder in een driehoek. Alle reden volgens mij om als christenen die driehoek niet af te vlakken door zelf op een niet-christelijke linkse of rechtse (al dan niet one-issue-) partij te gaan stemmen.

De christelijke keuze is reuze

Er is ook genoeg keus. Christenen kunnen kiezen tussen rechts-conservatief SGP of links-progressief ChristenUnie of meer breed-georienteerd CDA. Op alle drie partijen kun je veel kritiek hebben. Vooral, dat ze helemaal niet zo christelijk zijn als ze zeggen. Maar als je dat van de één vindt, heb je volgens mij altijd nog twee anderen die ook jouw christelijke stem kunnen krijgen.

Het CDA

Volgens sommigen is het christelijke geluid daar zo erg verwaterd, dat die partij per definitie afvalt voor een overtuigd gelovige. Dat mag je vinden, maar het CDA is wél gebaseerd op normen en waarden die ze grotendeels aan de Bijbel ontleent. Niet het Evangelie zelf, maar het politieke antwoord op de boodschap van het Evangelie bindt de christendemokraten samen, was in 1975 het uitgangspunt bij de start van het CDA.

De ChristenUnie

Volgens veel bevlogen en bewogen christenen heeft de partij maar weinig voor elkaar gekregen als het gaat om milieu, klimaat en niet te vergeten de vluchtelingen. Er mochten immers maar 50 kinderen uit kamp Moria naar Nederland komen. Wat dan vergeten wordt is dit: mede dankzij de ChristenUnie is tijdens deze regeringsperiode wel het kinderpardon in Nederland gerealiseerd. De ChristenUnie is aldoor erg eerlijk geweest over de (on)mogelijkheid om idealen en regeringsverantwoordelijkheid met elkaar te verbinden. De partijen die heel hard roepen dat er veel meer gedaan had kunnen worden aan klimaat en voor vluchtelingen, wilden in 2017 geen regeringsverantwoordelijkheid nemen (PvdD, GL, SP). Dan vind ik het niet van echt principieel stemgedrag getuigen om nu als christen vanwege te weinig resultaat op één van deze niet-christelijke partijen te gaan stemmen. Daar komt nog bij, dat bij alle partijen ter linkerzijde geen enkele bescherming bieden aan het ongeboren leven (30.000 dodelijke slachtoffers per jaar) en de deur voor euthanasie nog wijder open willen zetten voor jongeren en ouderen die hun leven ‘voltooid’ vinden, terwijl de ChristenUnie best veel bereikt heeft in de begeleiding en zorg voor jonge moeders en eenzame ouderen . Wie durft dan nog te beweren dat er bij niet-christelijke partijen vaak meer aandacht is voor christelijke waarden als barmhartigheid en zorg voor de zwakkeren dan bij de ChristenUnie? Dan ben je volgens mij selectief aan het winkelen in dat totaal-pakket. Bovendien beoordeel je dan de ChristenUnie op het resultaat van vier jaar regeren en de niet-regeringspartijen op hun partijprogramma. Ook dat is niet fair.

De SGP

Er is ook een groep christenen die behoorlijk teleurgesteld is in de politiek, omdat die weinig aandacht heeft voor de hardwerkende Nederlander. Ze vinden dat zelfs het rechtse kabinet Rutte III in feite een veel te links en groen beleid voert. Ook dat snap ik wel. Ondernemers en boeren hebben het moeilijk. Misschien wel vooral met het zwalkende overheidsbeleid. Maar is het dan een optie om als christen op de VVD of op FvD te stemmen, of uit protest op de BoerBurgerBeweging? Ik denk dat de SGP dan een veel beter, christelijk alternatief is. Een paar jaar geleden sprak ik met een jonge reformatorische boer die vond dat de SGP wel wat mocht vergroenen. Toch bleef hij op de SGP stemmen en was zelfs actief als partijlid. Want, zei hij: een conservatief christelijk geluid in de politiek waar ik me doorgaans goed in kan vinden is voor mij belangijker dan een partij die exact mijn visie op het boerenbeleid vertolkt. Dat vond ik mooi om te horen. Gelukkig is die keus er in Nederland ook.

Vlak de punt van de driehoek niet af

Nog één ding: de christelijke roots van ons land hebben nog steeds effect op een breder deel van de samenleving dan bij wie zich in Nederland nog christen noemt. Dat klopt, en daar ben ik blij mee. Maar als de meerderheid van de christenen niet bewust christelijk stemt, raakt de politiek en daarmee de samenleving één van de punten van de driehoek kwijt.

Alle reden volgens mij om als christenen niet op een niet-christelijke linkse of rechtse (al dan niet one-issue-) partij te gaan stemmen, maar het geloof op 17 maart een stem te geven in het stemhokje.  

Alle hens aan dek voor de christelijke politiek (zeker in Drenthe!)

“Als je als christen je geloof geen stem geeft, moet je ook niet klagen dat Nederland steeds onchristelijker wordt.” Dat is sinds een paar jaar mijn persoonlijke slogan als het om politieke betrokkenheid gaat.

Woensdag zijn er verkiezingen voor de Provinciale Staten en voor de waterschappen. Meestal is de opkomst aan de lage kant. Dat zou deze keer wel eens anders kunnen zijn.

Per regio zijn er best veel items die spelen. In Drenthe gaat het bijvoorbeeld over windmolens, zonneparken en kleinere aardgasvelden. Andere provincies hebben hun eigen onderwerpen die in de schijnwerpers staan. Al die belangstelling werkt, mag je aannemen, opkomstverhogend.

Daarnaast worden de verkiezingen voor de provincie meer dan vroeger gekaapt door de landelijke politiek. Protestpartijen zoals Denk en Forum voor Democratie doen overal mee, ook al interesseren ze zich amper voor de provinciale politiek  Ze hebben maar één doel en komen daar ook eerlijk voor uit: ze willen op 27 mei 2019 zoveel mogelijk zetels in de Eerste Kamer veroveren. De Eerste Kamer wordt verkozen door de leden van alle Provinciale Staten, dus doet Denk ook mee in Drenthe. Met maar drie personen op de lijst, waarvan er twee uit … Rotterdam komen! Nog bonter maakt Denk het in Friesland. Daar staan slechts twee personen op de lijst, afkomstig uit Rotterdam en Hoofddorp. Ook Forum voor Democratie zet in de noordelijke provincies bekende partijleden uit Amsterdam, Den Haag en Maastricht op de lijst. Het geeft mij te denken dat landelijke partijen de provincies gebruiken als forum voor hun landelijke afbraak-democratie.

Elke christelijke stem telt zeker in Drenthe en Brabant!

ChristenUnie Drenthe 2019Als de opkomst bij deze provinciale verkiezingen waarschijnlijk hoger ligt dan de vorige keer, is het des te belangrijker dat alle christenen wel hun stem uitbrengen. Want een hogere opkomst betekent voor de christelijke partijen het risico om een zetel te verliezen. Zo ging het de afgelopen jaren in Drenthe. De opkomst was hoog in 2003 (56,1%), laag in 2007 (51,1%), hoog in 2011 (58,6%) en weer laag in 2015 (50,9%.

Voor één zetel had je in 2003 5.000 stemmen nodig, in 2007 4.650 stemmen, in 2011 5.400 stemmen en in 2015 4.700 stemmen.

CU SGP BrabantDe ChristenUnie kreeg in 2003 bijna 9.400 stemmen en haalde net 2 zetels. In 2007 kreeg de ChristenUnie ruim 14.400 stemmen en haalde 3 zetels. In 2011 kreeg de ChristenUnie bijna 11.900 stemmen en viel weer terug naar 2 zetels. In 2012 kreeg de ChristenUnie bijna 12.500 stemmen en haalde op het nippertje weer 3 zetels. En in andere provincies zie je als het om de ChristenUnie en de SGP gaat, hetzelfde. In Brabant bijvoorbeeld. Daar blijft het altijd tot het laatste moment spannend of de gezamenlijke CU/SGP-lijst haar ene zetel behoudt of kwijtraakt.

Oftewel: in 2019 is het ‘ALLE HENS AAN DEK’ voor de christelijke politiek.

Stem niet op een kansloze christelijke lijst (in Drenthe en Friesland)

Dan helpt het niet echt wanneer de ene christelijke partij met een kansloze lijst de andere christelijke partij beconcurreert. Dat is in Drenthe al een aantal jaren het geval en gaat in Friesland dit jaar ook gebeuren. In Drenthe doet de SGP al jaren mee bij de Provinciale Staten. Ze kregen in 2015 iets meer dan 1.600 stemmen en maken dus in de verste verte geen kans op een zetel. In het Reformatorisch Dagblad van 12 maart stond: “SGP Drenthe hoopt op verkiezingsmirakel”, maar de lijstaanvoerder geeft in het artikel zelf al aan, dat er in Drenthe te weinig bevindelijke christenen wonen. Hij hoopt daarom dat er deze keer veel niet-christenen op de SGP gaan stemmen. Het lijkt een onmogelijke missie, aldus het RD. Ook in Friesland gaat de SGP dit jaar voor het eerst zelfstandig meedoen. Ook in deze provincie haalde de SGP nooit meer dan 1% van het aantal stemmen, terwijl er voor een zetel in de Provinciale Staten ruim 2,3% nodig is.

Ik vind het heel erg jammer dat de SGP in Drenthe telkens met een kansloze lijst uitkomt. Het doet me denken aan de jaren ’70 van de vorige eeuw. Toen kwam het GPV (de politieke partij van de vrijgemaakt-gereformeerden die later opging in de ChristenUnie) in heel veel plaatsen met kansloze lijsten uit. Uit principe, maar met gevolg dat vaak de ARP (de hervormd-gereformeerde politieke partij die later in het CDA opging) minder zetels kreeg en de VVD of de PvdA meer. Ik ben, als ik terugkijk, niet trots op deze politieke profileringsdrang van de vrijgemaakten.

Volg het voorbeeld van de SGP in Groningen

In Groningen kiest de SGP een andere lijn. Daar draait de SGP volop mee in de steunfractie van de ChristenUnie. Samen staan ze in Groningen sterk met 4 van de 43 zetels en maken ze deel uit van het Gedeputeerde Staten. Ook in Drenthe zit de ChristenUnie in de Gedeputeerde Staten, dankzij de 3 zetels die ze op dit moment heeft. Als straks de SGP weer 0,3 zetel haalt en de ChristenUnie mede dankzij al die verloren SGP-stemmen terugzakt naar 2 zetels + haar plek in het provinciebestuur verliest, is dat mirakels jammer.

Op Facebook en Twitter zegt de Drentse SGP, dat samenwerken erg belangrijk is en dat twee christelijke partijen elkaar kunnen versterken en aanvullen als ze samen 2+1=3 zetels halen. Maar als je al vanaf 1995 nooit meer dan 600 – 1.600 stemmen haalt, moet je ook de moed hebben om te zeggen: laten we stoppen met deze kansloze missie. Helaas doet de SGP in Drenthe dat niet. De reden is wel duidelijk trouwens. Op Facebook deelt de lijstaanvoerder het bericht van de Telegraaf over “Milieufreaks vaak ergste vervuiler” (FB 7 maart jl.) en op Twitter spreekt @SGPDrenthe openlijk uit, dat “de SGP een positief-rechts geluid brengt en de CU overwegend zeer links is.” Daarom willen ze niet, net als in Groningen, in de schaduw van de ChristenUnie staan, maar als “twee volwaardige partijen met elk hun eigen achterban” meedoen aan de verkiezingen in Drenthe (Twitter 13 maart jl.). Hier komt de aap uit de mouw. De bevindelijke SGP’ers uit Zuid-Drenthe voelen zich meer thuis bij CDA en VVD dan bij de ChristenUnie. Dat is niet erg. Christenen mogen verschillend denken over politieke standpunten. Dat is juist het mooie aan onze democratie. Zoals er drie rechtse partijen zijn (VVD, PVV, FvD) en drie linkse partijen (PvdA, GroenLinks en SP), zo heb je ook drie christelijke partijen (CDA, SGP, ChristenUnie). Maar waarom zou je in de provincie Drenthe (en Friesland) de twee andere christelijke partijen stemmen afsnoepen als je zelf geen enkele kans maakt om een zetel te halen? Straks komt in Drenthe en Friesland de laatste restzetel bij een extreem linkse, een ultra rechtse of een pro-Erdogan-partij terecht in plaats van bij het CDA of de ChristenUnie, omdat het te kleine SGP-zusje zich ook zo nodig wil profileren.

Het wordt een spannende verkiezingsdag op 20 maart. Alle hens aan dek voor de christelijke politiek! Als je als christen je geloof geen stem geeft (of een kansloze stem), moet je ook niet klagen dat Nederland steeds onchristelijker wordt.

GEEN VRIJBLIJVENDHEID BIJ KEUS VOOR OF TEGEN ORGAANDONATIE

“Wie zelf niet de moeite neemt om te laten weten of ‘ie wel of geen donor wil zijn, moet onderaan de wachtlijst voor orgaandonatie komen te staan.” Dat was de mening van de meeste jongeren van 17/18 jaar vorige week op catechisatie toen we het over orgaandonatie hadden.

Orgaandonatie - hartjeAan het eind van die week stond in het Nederlands Dagblad een artikel van twee christenen, de theoloog Gijsbert van den Brink en IC-arts Ben de Jong. Zij vinden dat het huidige registratiesysteem vanwege te grote vrijblijvendheid niet effectief. Het leidt niet tot meer donoren en kost jaarlijks onnodig mensenlevens. “Een wetswijziging naar een actief donorregistratiesysteem is dan ook wat ons rest.” Die wet komt er, als het aan de Tweede Kamer ligt, want daar is een nieuw ‘actief donorregistratiesysteem (ARD) dat in  met een krappe meerderheid  aangenomen. De drie christelijke partijen stemden tegen deze wet op de orgaandonatie. Ze hebben daar, net als andere tegenstanders, vier belangrijke argumenten voor, nl.: 1) De nieuwe wet leidt tot keuzedwang. 2) De nieuwe wet is een inbreuk op het zelfbeschikkingsrecht. 3) De nieuwe wet levert niet meer donoren op. 4) Binnen het huidige systeem valt nog veel winst te behalen om mensen te motiveren orgaandonor te worden. Die bezwaren worden kort maar krachtig als mythe ontzenuwd (klik hier).

“Ik was hartpatiënt en jullie hebben Mij bewust op een lange wachtlijst laten staan.”

Een paar dagen later reageerde de directeur van de Nederlandse Patïenten-Vereniging, Esmé Wiegman met een artikel in het Nederlands Dagblad. Zij blijft “stevige kanttekeningen plaatsen bij de verandering van het donorregistratiesysteem.” Vervolgens gaat ze de vier punten van Van den Brink en de Jong bij langs (klik hier).

NPV logo nieuwDe vier tegenargumenten van de directeur van Nederlandse Patiëntenverening vind ik ronduit zwak (hieronder voor de liefhebber een overzicht). Maar dat vind ik niet het ergste. Het valt me vooral zwaar tegen dat de NPV publiek stelling neemt tegen dit nieuwe donorregistratiesysteem. In haar logo staat dat de NPV gericht is op ‘zorg voor het leven’. Op de website wordt als eerste vermeld: “Het leven is een gave van de Schepper zelf. Dat leven is kostbaar en verdient bescherming; van het allerprilste begin tot aan het einde. De NPV komt op voor het mensenleven. Voor leven dat kwetsbaar is en broos, voor ieder mens, in welke levensfase dan ook.”

Als het om orgaandonatie aankomt, neemt de NPV het niet voor de volle 100% op voor het leven van kwetsbare en broze patiënten waarvan jaarlijks 10% overlijdt terwijl ze op een wachtlijst staan. Ze neemt, net als de christelijke partijen in de Tweede Kamer, genoegen met een vrijblijvende oproep tot naastenliefde. Wat het effect van die vrijblijvendheid is, weten we al jaren: slechts 40% van de bevolking laat zich registreren, terwijl 90% van de bevolking graag een orgaan zou ontvangen. Het is een zwaktebod dat een christelijke organisaties als de NPV en politieke partijen als het CDA, de ChristenUnie en de SGP zich achter termen als ‘inbreuk op de integriteit’ en ‘naastenliefde mag je niet afdwingen’ blijven verschuilen. Daarmee houden ze bewust laksheid en ongeïnteresseerdheid in stand.

Orgaandonatie ja of neeDe jongeren van 17/18 jaar hadden dit haarscherp in de gaten. Zij en hun ouders waren bijna allemaal vóór orgaandonatie. Maar lang niet iedereen had zich laten registeren. De enkeling die geen donor wou zijn vond het prima zo: als je niks liet weten, zou er ook niks met je organen gebeuren na je dood. Ondertussen vonden de jongeren het wel wat hypocriet om een orgaan te ontvangen als je zelf nooit de moeite had genomen om aan te geven of je donor zou willen zijn. Vandaar dus dat de meesten vonden dat wie zich niet geregistreerd had, onder aan de wachtlijst moest komen te staan. Ik hou van de radicaliteit van jongeren!

Naastenliefde voor mensen in grote nood is namelijk niet vrijblijvend. Als we dat wel in stand houden, zou het wel eens kunnen zijn dat Jezus bij zijn terugkomst aan ons vraagt: ‘Ik was hartpatiënt en jullie hebben Mij bewust op een lange wachtlijst gezet.’ Dus denk ik dat de overheid, nu het toestemmingssysteem na 40 jaren nog steeds faalt, alle burgers mag vragen om zonder enige dwang of inbreuk (JA of NEE is allebei geoorloofd) aan te geven wat men wil: wel of geen donor zijn. Wie de moeite niet neemt om dit kenbaar te maken, heeft blijkbaar geen overtuigende bezwaren. Wie blijft zwijgen, stemt toe. Hopelijk laten de christelijke partijen in de Eerste Kamer zich niet leiden door het moderne zelfbeschikkingsrecht, maar door levensreddende naastenliefde.

Eerder schreef ik over orgaandonatie de volgende blogs: Orgaandonatie: wie niet reageert wordt donor (7 juni 2016); Orgaandonatie: zet de politiek na 20 jaar eindelijk een stap voorwaarts? (6 september 2016); Registratie orgaandonatie in de lift (8 oktober 2016)
In haar reaktie op de vier punten van Van den Brink / De Jong noemt de directeur van de NPV drie keer dat de overheid geen morele keuzes aan mensen moet opdringen. Daarbij gaat ze er aan voorbij dat die keuze ook nu al gevraagd wordt aan de nabestaanden als een overleden persoon zich niet geregistreerd heeft (punt 1 en 2). Er is dus geen sprake van ‘dwang’ of ‘inbreuk op lichamelijke integriteit’. Het argument dat als er vóór iemands overlijden “meer in familieverband over gesproken wordt” en dat je ná iemands overlijden moet werken aan een “context van rust en ruimte om in de geest van de overledene te kunnen nadenken, zonder druk van buitenaf” laten precies zien waarom dit veel te vrijblijvend is. Het eerste gebeurt namelijk onvoldoende (zeiden ook mijn catechisanten) en het laatste komt soms voor, maar veel vaker niet (“Als iemand plotseling overlijdt, heb je wel wat anders aan je hoofd als familie,” zeiden mijn catechisanten. Als iemand zelf tijdens zijn leven zijn keus gemaakt heeft, is het toch veel duidelijker? En als iemand weet dat wie zich bewust niet registreert geen principiële bezwaren heeft tegen het doneren van zijn of haar organen heeft, voorkomt dat toch juist onnodige, vaak emotionele discussies bij nabestaanden? Het argument dat een donatie altijd een vrijwillige gift moet zijn (punt 4) is ook uiterst zwak. In alle vrijheid mag elke Nederlander bepalen of hij of zij orgaandonor wil worden. Het enige wat de overheid zegt is: de nood is hoog, met meer donoren kunnen we levens redden, dus maak een keus! Dat gaat niet tegen Gods geboden in (integendeel denk ik persoonlijk), dus waarom zou je laskheid en vrijblijvendheid bewust in stand houden? Tenslotte de aantallen: Esmé Wiegman zegt dat er door de nieuwe wet juist meer mensen zich niet laten registreren. In de donorweek van oktober 2016 lieten bijna 5.500 nieuwe mensen een ‘ja’ noteren en bijna 26.500 nieuwe mensen een ‘nee’ en dus was de conclusie van de directeur van NPV eentje van: ‘Zie je wel? Verplichte registratie pakt negatief uit!’ Dat is een dubbel non-argument. Punt 1: registreren is niet verplicht. Punt 2: het gaat er niet om dat iedereen ‘JA’ moet invullen. Het gaat erom dat iedereen bewust een keus maakt.  Op 31 augustus 2016 hadden 5,9 miljoen Nederlanders dat gedaan op http://www.donorregister.nl. Op 30 april waren dat er 6,1 miljoen. Dat is een toename van 200.000. Het aantal mensen dat ‘ja’ heeft ingevuld, is met zo’n 50.000 gestegen naar 3,66 miljoen. Het aantal mensen dat een ‘nee’ liet registreren, steeg met zo’n 190.000 naar 1,72 miljoen. Alleen al het idee dat er straks een actief donorregistratiesysteem komt, zorgt dus al voor een flinke stijging van het aantal Nederlands dat zich laat registreren. Dat is volgens mij precies de bedoeling. Beter eerlijk ‘NEE’ dan de zaak op z’n beloop laten.