Op weg naar de hemel – met Christus de dood onder ogen zien (Mark Ashton – 3)

Onvermijdelijke zorgen

Ashton Mark fotoEr zijn onvermijdelijke zorgen. De financiële vooruitzichten voor mijn vrouw als predikantsweduwe zijn slecht (en dat is grotendeels mijn eigen fout). Ondanks mijn vele gebreken als echtgenoot en vader vrees ik dat mijn naaste familie me erg zal missen. Toch, al deze dingen in overweging nemende, is het geen slechte tijd om te sterven. En ik was gewaarschuwd.

Als iemand je vertelt dat je zult sterven, zijn de maanden die volgen geestelijk gezien een erg goede periode. Het nieuws is een geestversterkend medicijn. ‘De lange gewoonte om te leven maakt ons ongeschikt om te sterven’ schreef Sir Thomas Browne. Voor mij als christen was dat zeker waar. Als het er op aan komt was ik meer bereid om te sterven op 8 februari 1968, de dag nadat ik op 20-jarige leeftijd tot geloof kwam, dan in 2008 – 40 jaar later.

De maanden die volgen zijn geestelijk gezien een erg goede periode.

Maar de waarschuwing die ik nu gekregen had, veranderde dat. Ik zie nu dat veel van wat ik nagestreefd en waar ik mijn leven die 40 jaar mee gevuld heb, van twijfelachtige waarde geweest is. Ik doe nu niet meer mijn best om mijn reputatie te verbeteren of van meer betekenis te zijn. Ik realiseer me hoe onbelangrijk dat is. Nu ik bezig ben mijn bezittingen op te ruimen, erken ik hoe ik er mijn leven behoorlijk mee volgestopt heb en hoe weinig ik er eigenlijk van nodig had. Ik had, achteraf gezien, de financiële zaken voor mijn vrouw graag beter hebben willen regelen, maar ik weet dat ‘zonder zorgen achterlaten’ haar in de komende jaren geestelijk niet zal helpen.

Bijbel lezenTerwijl het lichaam aangetast wordt en achteruit gaat, worden geestelijke dingen helderder en duidelijker. Ik zie nu erg duidelijk hoe zondig ik ben en hoeveel invloed dat nog steeds op mijn leven heeft. Ik besef hoe weinig tijd ik over heb om tegen mijn trots, mijn lichtgeraaktheid, mijn gemopper en mijn egoïsme te vechten. Ik moet nadenken over wat ik zeg, want ik heb misschien geen tijd meer om het goed te maken of me te verontschuldigen. Wat de Bijbel hier allemaal over zegt heeft voor mij nog meer gezag en relevantie. Elke dag als ik zijn Woord opensla, spreekt God rechtstreeks tot mijn hart. Daarin vertelt Hij mij wat er achter dit leven ligt. Ik kan het eind van dit leven zien. Het doemt op aan de horizon en het bemoedigt mij als ik bedenk, dat het niet lang meer zal duren voor ik daar ben.

Gods Woord vertelt mij wat er achter dit leven ligt.

Nu de afstand steeds korter wordt, bemoedigt het mij om te des sterker te geloven dat ik de finish zal halen. Ik weet dat dat Gods werk is en niet mijn prestatie. Het is ook een geruststelling om te weten dat het nog een korte tijd zal duren en dat de kans om in grote zonde te vallen afneemt. Ik loop steeds minder risiko mijn roeping te verloochenen en die gedachte geeft mij troost. Ik ben mij er altijd van bewust geweest hoe ontzettend diep de verdorvenheid in mijn hart zit en de gevaren die dat elke dag met zich meebrengt. Nu zijn er veel minder dagen waarin ik die dreiging onder ogen hoef te zien dan ik gedacht had.

Hoop met de dood voor ogen

Gelegenheden om anderen te vertellen over Jezus worden nu belangrijker en urgenter. Onze tijd is zo verstoken van hoop als men de dood onder ogen moet zien, dat er een groot taboe op dit onderwerp rust. Maar als je, zoals ik, dit nieuws te horen gekregen hebt, houdt het je telkens weer bezig, of je het nu wilt of niet. Ik heb geleerd er voorzichtig over te praten nadat ik bij mijn kapper in Eastbourne was geweest. Het meisje dat mijn haar knipte vroeg me hoe het met me ging. Ik antwoordde dat ik net te horen gekregen had dat ik nog maar een paar maanden te leven had. Ik kon geen woord meer uit haar krijgen tijdens de rest van de knipbeurt!

Het is een wonderlijk voorrecht om de hoop op het eeuwige leven met anderen te mogen delen

Maar de angst die mensen voor de dood hebben betekent niet dat ze er niet over na hoeven te denken of dat zich niet bewust zijn dat elk leven daar eindigt. Het is een wonderlijk voorrecht om de hoop op het eeuwige leven met anderen te mogen delen, vooral als het voor de niet-gelovige duidelijk is dat het eeuwige leven voor jou als gelovige een realiteit is. Ik ben er niet zo goed in geweest deze hoop te delen, maar ik ben er dankbaar voor dat ik het een beetje meer durf nu mijn eigen dood nadert, want ik heb geen excuses om erover te zwijgen.

Ashton Mark On my way to heaven

Dit is de derde aflevering van mijn Nederlandse weergave van het boekje On my way to Heaven Facing death with Christ, geschreven door Mark Ashton, predikant van St. Andrews the Great in Cambridge, nadat hij op zijn 60e te horen gekregen had dat hij een ongeneeslijke vorm van kanker had.

Lees ook Aflevering 1 en Aflevering 2.

Op weg naar de hemel – met Christus de dood onder ogen zien (Mark Ashton – 2)

 

“Gedenk Hem – voordat het zilverkoor wordt weggenomen, de gouden lamp gebroken, de waterkruik in stukken valt en het scheprad bij de put stukgebroken wordt. Wanneer het stof terugkeert naar de aarde, weer wordt zoals het was en de adem van het leven weer naar God gaat, die het leven gegeven heeft.” (Prediker 12:6-7)

Ashton Mark fotoIn 2001 bezocht mijn moeder ons in Cambridge. Terwijl zij op een zondag op weg was naar de kerk, viel ze en brak haar heup. Vanaf toen stierf ze een langzame en pijnlijke dood, totdat ze 4½ jaar overleed. Omdat ze stapje voor stapje al haar vrijheid verloor heeft ze vooral psychisch geleden. Aan haar sterfbed bad ik dat ik niet net zo’n lange en (ook al kon ze er niets aan doen) in toenemend mate machteloze ouderdom als haar zou bereiken, waarin ik mijn vrouw en familie tot last zou zijn en mijn vrienden in verlegen zou brengen ‘zonder tanden, zonder ogen, zonder smaak, zonder alles’ (William Shakespeare). Ik zei eens tegen de kerkvoogden van St. Andrew the Great, dat ik tijdens mijn leven niet een probleem wilde zijn voor degenen die voor mij zorgen: een slecht gehumeurde, prikkelbare, snauwerige man voor mijn vrouw, Fiona, terwijl ze me voortduwt in een rolstoel. Eén van de kerkvoogden antwoordde dat de enige verandering in vergelijking met nu de rolstoel was!

Kanker

In het voorjaar van 2007, toen ik een sabbatical had in Nieuw Zeeland, kreeg ik pijn in de buurt van de galblaas. Dat bracht mij in december 2008 uiteindelijk in het Addenbrooke’s Hospital waar een chirurg de galblaas verwijderde. Maar terwijl hij dat deed, vond hij een vorm van kanker die vanuit de galblaas de lever aangetast had. Het was al te laat voor een chirurgische ingreep of voor bestraling en er bleek geen effektieve behandeling met chemotherapie mogelijk te zijn voor galblaaskanker. De oncoloog gaf aan dat ik misschien nog zes tot negen maanden te leven had. Mijn gebed toen mijn moeder stierf was beantwoord. Ik zei tegen de chirurg die mij het nieuws bracht: “Wat u mij zonet verteld hebt is voor een gelovige christen geen slecht nieuws, maar goed nieuws; dit is niet het eind van het verhaal, maar het begin.” (Ik zag in mijn gedachten ook een stripwolkje boven het hoofd van de chirurg verschijnen met de tekst: ‘Deze man zit overduidelijk in de ontkenningsfase’).

Dit is niet het eind van het verhaal, maar het begin.

Maar ik heb 62 jaar een erg gelukkig leven op aarde gehad en Jezus is al meer dan 40 jaar mijn Heer en Redder. Dus ik voelde geen spijt. Mijn voornaamste reaktie daarna was, en is nog steeds, één van dankbaarheid. God heeft alles goed laten verlopen en ik geloof dat Hij dat nog steeds doet. Hij is bezig mij terug te halen bij Hemzelf terwijl ik mij nog helemaal gezond voel, terwijl ik nog aktief ben als predikant, terwijl mijn kinderen inmiddels het huis uit zijn en met hun eigen gezin en carrière bezig zijn, en terwijl mijn vrouw nog steeds de energie en vitaliteit heeft om een nieuwe levensfase in te gaan.

Ashton Mark On my way to heavenDit is de tweede aflevering van mijn Nederlandse weergave van het boekje On my way to Heaven Facing death with Christ, geschreven door Mark Ashton, predikant van St. Andrews the Great in Cambridge, nadat hij op zijn 60e te horen gekregen had dat hij een ongeneeslijke vorm van kanker had. Aflevering 1 kun je hier nalezen.

Op weg naar de hemel – met Christus de dood onder ogen zien (Mark Ashton – 1)

Een boodschap van hoop met de dood voor ogen

Is het werkelijk mogelijk om de laatste fase van ons aardse leven met vertrouwen en zonder angst tegemoet te gaan / onder ogen te zien? Mark Ashton beschrijft zijn eigen ervaringen met de naderende dood vanwege ongeneeslijke kanker. Werkelijk vertrouwen, legt hij uit, vind je in de opstanding van Jezus Christus – een gebeurtenis die, ook al is het 2.000 geleden gebeurd, diepgaande gevolgen heeft voor ons vandaag.

Ashton Mark On my way to heavenDit staat op de achterkant van het boekje dat Mark Ashton schreef in 2009 en dat na zijn dood op 3 april 2010 werd uitgegeven.  De Engelse uitgave heeft als titel On my way to Heaven Facing death with Christ

Het is een klein boekje. Een beetje kabbelend geschreven. Toch is het al een aantal malen herdrukt in Engeland. Ik snap wel waarom. Ook ik ben onder de indruk geraakt van de manier waarop Mark Ashton is omgegaan met het bericht dat hij in december 2008 op zijn 62e, kreeg: “U hebt kanker en het is niet meer te behandelen. U hebt nog hoogstens negen maanden te leven.”  Indrukwekkend, hoe hij met Christus de dood onder ogen kon zien en ervan getuigde dat hij op weg was naar de hemel. Daarom wil ik dit boekje graag in een aantal afleveringen met iedereen delen.

Ashton Mark fotoMark Ashton (1948-2010) was predikant en van zijn 39e tot zijn 62e verbonden aan St. Andrew the Great in Cambridge. Dagblad ‘The Times’ schreef na zijn overlijden dat hij één van de meest invloedrijke bijbelgetrouwe predikanten van zijn generatie was, zowel als herder en leraar. In die jaren groeide zijn gemeente gestaag, o.a. door de vele honderden studenten die graag onder zijn gehoor zaten.

Hoe ga je om met ziekte als je weet dat de artsen niets meer voor je kunnen doen? Mark Ashton heeft het niet alleen opgeschreven, maar ook in juli 2009 onder woorden gebracht in een korte toespraak van vier minuten die op YouTube te vinden is: https://www.youtube.com/watch?v=H7Y_GJMnj_4. Wie alvast wil weten over hoe hij met zijn ziekte omging, kan daar een preview nemen op deze blog-serie.

Dit is de eerste,  inleidende aflevering van mijn Nederlandse weergave van het boekje On my way to Heaven Facing death with Christ, geschreven door Mark Ashton, predikant van St. Andrews the Great in Cambridge, nadat hij op zijn 60e hij te horen gekregen had dat hij een ongeneeslijke vorm van kanker had.

Verwacht een wonder – creëer je eigen teleurstelling

Het is weer raak in christelijk Nederland. Voor- en tegenstanders van gebedsgenezing gaan met elkaar de discussie aan. En op straat wordt met mensen gebeden en gebeuren dezelfde wonderen van genezing als in de tijd van Handelingen. In het Nederlands Dagblad van 4 augustus voerde Hans Maat, de direkteur van het Evangelisch Werkverband binnen de PKN, een pleidooi voor meer geloof in gebedsgenezing, want “Geloof in wonderen is het werk van de heilige Geest” (klik hier). Volgens mij slaat hij, hoe vriendelijk en voorzichtig hij het ook zegt, de plank flink  mis. Wie wonderen verwacht, creëert keer op keer zijn eigen teleurstellingen. 

(De afbeeldingen zijn afkomstig uit ‘Asterix de Galliër’ – editie Lekturama 1989)

Asterix 00011Hans Maat reageert op twee eerdere artikelen in het ND, namelijk een kritische bijdrage over de foute trucs van gebedsgenezing van Wouter van der Toorn (ND 12 juli) en de persoonlijke bijdrage van Annemieke Bosman over het leven met ziekte en pijn (ND 15 juli). Die twee artikelen (evenals een derde, die van Marijke Volgers over Gods waanzinnige reddingsmethoden – ND 18 juli) schuift Hans Maat subtiel  aan de kant, want het zijn “minder goede ervaringen” die “de ruimte voor wonderwerken en tekenen niet [mogen] inperken.” Hier komt de aap al uit de mouw. Ook al gaat er veel mis, toch kiest Hans Maat de kant van christenen die valse verwachtingen wekken als het om wonderen gaat. Dat blijkt uit minstens drie passages uit zijn artikel.

Zo geeft hij als praktisch voorbeeld aan, dat  hij heeft meegemaakt dat “door eenvoudige handoplegging en gebed … je rug geneest, je been wordt verlengd of de kanker verdwijnt.” Ik vind het niet alleen erg ongenuanceerd om deze drie kwalen zomaar op één lijn te plaatsen. Ik vind het ook getuigen van hoogmoed om te verwachten dat God vooral op gebed mensen van kanker  geneest. Volgens mij heeft onze Heer ons in deze eeuw gezegend met voortreffelijke medische  voorzieningen. Daar stellen we misschien wel teveel ons vertrouwen op. Maar het is toch werkelijk God verzoeken als we van Hem iets rechtstreeks willen verwachten, terwijl Hij ons Zelf  de middelen geeft waarlangs Hij genezing wil bewerken.

Asterix 10011

Erger nog vind ik de opmerking, dat het “ervaring en openbaring vereist om te zien wat de redenen zijn waarom iemand niet geneest.” Genezing op gebed zou dus de normale gang van zaken zijn in de tijd tussen Pinksteren en de terugkomst van Jezus. En als het niet gebeurt? Dan moet je maar accepteren dat God soeverein is en als er geen genezing volgt gewoon zeggen, “Ik weet het niet.” Volgens Hans Maat is dat antwoord genoeg. Verbijsterend vind ik dat. Hiermee kweek je valse verwachtingen en creëer je je eigen teleurstellingen. In het Nieuwe Testament zie ik vaker dat gewone gelovigen zieken bezoeken en voor ze bidden, dan dat gewone gelovigen zieken genezen. Ik zie dat in de Bijbel wonderen van genezing de uitzondering zijn op de regel dat God alle dingen doet meewerken ten goed. Ik ben er met Paulus van overtuigd dat het lijden van deze tijd in geen verhouding staat de heerlijkheid die in de toekomst voor ons is weggelegd. En héél soms ontvangen mensen nu al die heerlijkheid in plaats van het lijden. Dat noemen we dan een wonder. Dank de Heer daar voor, zou ik zeggen. Maar verwacht niet zulke wonderen. Groei liever in de genade en de kennis van onze Heer en Redder Jezus Christus, zeg ik Petrus met zijn laatste woorden na (2 Petrus 3:18).

Asterix 20011

Volgens mij claimen veel mensen die in gebedsgenezing geloven ten onrechte het gezag van Jezus Zelf en de apostelen. Dat gebeurt mede omdat mensen als Hans Maat schrijven: “Als je in geloof bidt, dan gebeuren de dingen die je vraagt, dat is althans de kracht van het geloof. Ik ga daarvan uit en heb een diep vertrouwen: wanneer God spreekt, dan is het er; als God gebiedt, dan staat het er.” Maar sinds wanneer spreekt God  als ik iets van Hem vraag? En sinds wanneer heb ik het recht om ziektes te gebieden iemand te verlaten? En waar in de Bijbel vertelt Jezus mij, dat lichamelijke genezing de regel is bij het ‘Bid en u zal gegeven worden’ (Mat. 7:7 / Luk. 11:9)? Hij belooft Zelf iets anders: ‘Hoeveel te meer zal uw Vader in de hemel het goede / de Heilige Geest geven aan hen, die Hem daarom bidden.’ (Mat. 7:11b / Luk. 11:13b). Laten we de invulling daarvan alsjeblieft aan God Zelf overlaten. En ons wat meer concentreren op de kracht van het geloof als het grootste geschenk van de Heilige Geest in alle omstandigheden dan op wonderen van lichamelijke genezing.

Asterix 30011

Geloof ik dan niet in wonderen van lichamelijke genezing? Jawel. Ik heb er heel af en toe uit betrouwbare bron van gehoord en ik heb ze heel af en toe zelf ook meegemaakt. Maar ik verwacht geen wonderen. Dan zou ik het namelijk normaal gaan vinden dat God mensen van ziektes geneest. En tegelijk zou ik, denk ik, ook heel snel mijn geloof verliezen, omdat de ziekenhuizen nog steeds vol met mensen die niet genezen, terwijl er wel voor hen gebeden wordt (maar meestal niet met hen door die zgn. gebedsgenezers, want die doen dat alleen maar op straat of in hun eigen ‘hall of fame’). Gelukkig heeft God ons iets anders beloofd, denk ik dan maar. Namelijk dat Hij er altijd bij is, hoe de levensweg ook gaat.

Tenslotte: er zijn ook evangelische christenen die erg kritisch tegenover de bewering dat wij vandaag op dezelfde manier de zieken kunnen en mogen genezen als onze Heer Jezus Christus en zijn apostelen toen. Dat kun je nalezen in mijn blog over ‘Dove kwartels en blinde vinken’.

DOVE KWARTELS en BLINDE VINKEN – gebeuren er vandaag nog wonderen van genezing?

In de Bijbel staat dat Jezus talloze mensen genezen heeft. Maar bij één genezing is iets opmerkelijks aan de hand. Daar geneest Jezus iemand een blinde man in twee etappes. Dat is opmerkelijk. Wat wil dat gedeelte ons vandaag zeggen over genezing? Belooft God vandaag nog dezelfde lichamelijke genezingen als in de tijd van Jezus?

Ze kwamen in Betsaïda. Er werd een blinde bij hem gebracht, en men smeekte hem om de man aan te raken. Hij pakte de blinde bij de hand en bracht hem buiten het dorp. Hij deed wat speeksel op zijn ogen, legde er zijn handen op en vroeg: ‘Ziet u iets?’ Hij begon weer te zien en zei: ‘Ik zie mensen, het zijn net bomen, maar ze lopen rond.’ Daarna legde hij weer zijn handen op de ogen van de blinde. Deze sperde zijn ogen open en genas; hij zag alles nu heel helder.  Hij stuurde hem naar huis met de waarschuwing: ‘Ga het dorp niet in!’ (Markus 8:22-26)

Genezing vandaag volgens Willem J. Ouweneel

Ik las naar aanleiding van dit verhaal het boek van Willem J. Ouweneel, Geneest de zieken! Hij gelooft dat de opdracht tot genezing en de gave van genezing vandaag nog steeds geldt. Hij moet wel erkennen, dat bij de gebedsgenezers van vandaag lang niet alle zieken genezen worden. Maar dat is niet erg, zegt hij, want uit dit verhaal blijkt, dat Jezus ook niet in één keer alle zieken beter maakte. niet meteen iedereen genezen wordt. Want kijk maar naar onze Heer Jezus Zelf: Hij maakte ook niet in één keer iedereen meteen weer gezond. Deze blinde man was eerst maar half genezen. En dan noemt Ouweneel ook nog voorbeelden zoals in Johannes 19, waar Jezus een andere blinde man ook met spuug op de ogen naar het badhuis stuurde. Pas daar werd hij genezen. Of neem Lukas 17, waar Jezus tien melaatsen ook niet meteen genas, maar de opdracht gaf dat ze zich moesten laten zien aan de priesters. Pas onderweg werden ze weer beter. Je leest ook dat boze geesten en demonen, zoals bv. in Markus 9 met die epileptische jongen, pas na veel geschreeuw en stuiptrekkingen iemand op bevel van Jezus verlaten. Oftewel: ook Jezus geneest niet altijd onmiddellijk (Ouweneel, blz. 32). Dus moet je ook de gebedsgenezers van vandaag niet afrekenen op het feit dat bij hen niet alle zieken genezen. Sterker nog: vandaag wil Jezus dat wij nog op dezelfde manier mensen genezen als Hij toen in en rond Israel deed.

Drie keer een evangelische correctie

Deze visie op gebedsgenezing is nogal eenzijdig. Ik sloeg er nog drie boeken op na, allemaal van evangelische auteurs, dus uit zeer onverdachte hoek. Die geven alle drie aan, dat er in onze tijd geen belofte en ook geen opdracht meer van God bestaat om alle zieken te genezen.

Genezing vandaag volgens Richard Mayhue

*1 Als eerste noem ik het boek van Richard Mayhue, De belofte van genezing. Hij zegt over bovengenoemde drie ‘uitgestelde’ genezingen: “Bij elk van de drie gevallen waarin er een kort tijdsoponthoud was, was de volledige genezing binnen een paar minuten compleet – niet de dagen, weken of jaren die gebedsgenezers gebruiken om de afwezigheid van een onmiddellijke genezing te rechtvaardigen en het nog steeds een wonderbaarlijke Goddelijke genezing te noemen.” (blz. 63). Oftewel: het ging bij het uitstel slechts om minuten en dat de betrokken mannen werden volledig genezen waren (cursief van Mayhue, blz. 104). Voor vandaag geldt wat Joni Eareckson-Tada (een christen Joni Tada Earicksondie al 40 jaar na een duik in ondiep water met een dwarslaesie in een rolstoel zit) in een interview in dit boek zegt: “Ik geloof echt dat genezing de uitzondering op de regel is – waarbij de regel is dat God heden ten dage niet altijd op wonderbaarlijke wijze zal genezen, net zoals Hij niet meer op wonderbaarlijke wijze mensen uit de doden opwekt of mensen op water laat lopen.”(blz. 234).

Genezing vandaag volgens John F. MacArthur jr.

2* Een andere evangelische theoloog, John F. Mc. Arthur jr., schrijft in zijn boek De charismatische verwarring over de genezingen van Jezus, dat die zeven kenmerken hebben. Als Hij iemand geneest, doet Hij dat bijna altijd op deze manieren (blz. 202-204):

  1. Jezus geneest door een woord of aanraking. “Dat ging zonder uiterlijk vertoon en daar was geen bijzondere omgeving voor nodig.”
  2. Jezus geneest onmiddellijk. Het is opvallend hoe vaak je leest dat Jezus iemand ‘op hetzelfde moment’ of ‘meteen’ geneest (Mat. 8:13, Mar. 7:35, Luk. 5:13, Joh. 5:9). Jezus bracht nooit een genezing door middel van een geleidelijk proces waarbij het steeds beter met iemand ging.
  3. Jezus geneest volkomen. De schoonmoeder van Petrus is meteen van haar hoge koorts af (Luk. 4:39). “Er was geen tijd voor herstel nodig. Jezus gaf haar niet het advies wat bouillon te drinken en het de eerste weken rustig aan te doen.” Oftewel: haar genezing was ogenblikkelijk en totaal. Net als al Jezus’ genezingen.
  4. Jezus geneest iedereen. De mensen kwamen van alle kanten op Hem af (Mar. 1:45) en tot ver na zonsondergang legde Jezus hun één voor één de handen op, aan welke kwaal ze ook leden (Luk. 4:40). Hij maakte zonder uitzondering iedereen weer gezond (Luk. 9:11). “Jezus liet geen lange rijen teleurgestelde mensen achter die in hun invalidenwagens weer naar huis moesten. Hij had geen genezingsdiensten of programma’s die in verband met vertrektijden van vliegtuigen of het eindigen van de zendtijd op zeker moment moeten worden beëindigd.”
  5. Jezus geneest organische zieken. Het gaat bij Hem altijd om ernstige ziekten en zichtbare handicaps zoals melaatsheid, blindheid, doofheid, verlamdheid enzovoort. “Jezus wandelde niet door Palestina om alleen maar rugklachten, hartkloppingen, hoofdpijnen en andere onzichtbare ziektes te genezen.”
  6. Jezus wekt de doden op. Dat is de meest indrukwekkende manier van genezing: een meisje van 12, een jongen van rond de 20, een goede vriend van een jaar of 40. “Mensen die zeggen dat de gave van genezing ook vandaag nog bestaat spenderen niet veel tijd aan rouwcentra, begrafenisstoeten of kerkhoven.”
  7. Jezus geneest vrijwel altijd in het publiek. Men stond erbij en keek ernaar. Niemand kon het ontkennen. Het was voor iedereen te controleren. Al zijn wondertekenen zijn opgeschreven om aan te tonen ‘dat Jezus de Messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leeft door zijn naam.’ (Joh. 20:31).

MacArthur trekt een paar pagina’s verder de conclusie, dat de gave der genezing één van de wondertekenen was die Jezus uit Zichzelf bezat en gebruikte en die Hij door zijn Geest ook aan de apostelen had gegeven om daarmee “het gezag van de evangelieboodschap in de eerste jaren van de kerk te bevestigen.” De gave van genezing was niet  bedoeld als permanente gave omdat God zou willen dat iedere christen in dit leven gezond is en blijft. “God wil dat mensen naar Hem toekomen in berouw over hun zonde en om Hem groot te maken, niet omdat ze Hem zien als een medicijn voor hun lichamelijke ziekten waaraan ze nu lijden.” (beide keren blz. 207). Volgens MacArthur is het principe duidelijk: “Als we ziek worden, moeten we bidden; we moeten ook de hulp inroepen van bekwame artsen en we moeten ons van ganser harte overgeven aan de volmaakte wil van God.” Want: “God heelt op zijn eigen tijd, op zijn eigen wijze en overeenkomstig zijn eigen soevereine wil en welbehagen.” (beide keren blz. 211).

Genezing vandaag volgens Brad Burke

3* De evangelische arts Brad Burke denkt er in zijn boek Doet God nog steeds wonderen? net zo over. Hij gelooft dat God nog altijd wonderen van lichamelijke genezing  doet, maar dat ze in het algemeen zeldzaam zijn. Hij schrijft: “Ik heb voor mijn werk vele duizenden uren doorgebracht in Canadese en Amerikaanse ziekenhuizen en zorg verleend aan de ziekste en meest gehandicapte mensen die je je voor kunt stellen. Er waren patiënten bij met een dwarslaesie, die nooit meer in staat zullen zijn om te lopen. Nog nooit heb ik gezien of gehoord dat iemand met de gave van genezing een ziekenhuis binnenwandelde en een dergelijke patiënt genas. Jezus en zijn discipelen deden dat wel.” (blz. 156) Hij dringt er op aan “om de term wonder te reserveren voor genezingen van het kaliber dat Christus en de apostelen verricht hebben.” (blz. 140). Hij gelooft dat de gave van genezing nog wel een keer terugkomt, maar dan in het Duizendjarig rijk. Voor de tijd tussen Pinksteren en Jezus’ terugkomst zullen de gelovigen wel grotere dingen doen dan Jezus deed (Joh. 14:12), maar dan gaat het niet om grotere wonderen, maar om een grotere impact. Want Jezus geeft zijn volgelingen zijn Geest en daardoor komen wereldwijd miljoenen mensen tot geloof, te beginnen met 3.000 gelovigen na één preek van Petrus!

Wie is vandaag de dove kwartel en de blinde vink?

Vlak vóór het verhaalde van de blinde man die in twee etappes genezen staat het verhaal van de dove man die ook wat ingewikkeld genezen wordt (Markus 7:31-37). Daar tussenin staat de verzuchting van Jezus richting de leerlingen: “Begrijpen jullie het dan nog niet?” (Markus 8:21) Zij gedragen zich als dove kwartels en blinde vinken als het om de vraag gaat, waar Jezus echt voor kwam. En bij mij dringt het vaak maar net zo langzaam door dat Jezus niet gekomen is om mijn aardse geluk veilig te stellen, maar dat ik mij in God verheugen mag omdat dankzij Hem mijn naam in de hemel opgetekend is (Lukas 10:20). Nick VujicicDat is volgens mij de kern van het geloof: via Jezus komt God mijn leven binnen. Omdat Hij van mij houdt. Omdat Hij mij alles geeft en vergeeft. Dan draait het niet meer om mijzelf. Dan draait het om Hem. Of ik nu genezen word of niet. Nick Vujicic, de man zonder armen en benen, vertelde eens, dat hij zijn problemen met Jezus bespreekt (bekijk en beluister, met Nederlandse ondertiteling, https://www.youtube.com/watch?v=urHz2neMbZs). Want Jezus belooft nergens dat de storm in je leven meteen op zal houden, maar wel dat Hij je vast en warm houdt totdat de storm is uitgeraasd. Dan is het in de storm ook goed, want Hij is er al die tijd bij.

Hoofdzaak ‘GEZOND’ – ook met een dwarslaesie?

“Als je maar gezond blijft.” Ik hoor het mensen vaak zeggen. Maar wat is ‘gezond’? Alweer meer dan 10 jaar geleden sprak ik daar eens over met iemand die niet in God gelooft en niets met Jezus heeft. Hij zei tegen mij: “Dus jij hoopt eigenlijk dat ik een ernstig ongeluk krijg of zo, waardoor ik tot inkeer kom en in God ga geloven?” Dat vond ik een wat ongemakkelijke wending in het gesprek. Ik heb gezegd, dat ik hem beslist geen rampzalige dingen in zijn leven gun, behalve als tegenslag de manier is waarop God iemand tot nadenken wil stemmen en tot geloof wil brengen. Dat was ergens in de eerste jaren van deze eeuw.

Wilhelm Busch Jesus unser SchicksalDe mijnwerker

Een paar jaar geleden kwam ik een prachtig voorbeeld tegen over hoe God tegenslag gebruikt om iemand tot geloof te brengen. In een preek over de verlamde man uit Markus 2:1-12 heb ik het als afsluiting gebruikt. Deze zomer heb ik die preek ook in Oostenrijk in het Duits gehouden. Men vond het zeer eindrucksvoll. Dat kwam ook, omdat dit waargebeurde verhaal in het Duits beschreven is in het boek Jesus unser Schicksal van de in Duitsland zeer bekende evangelisatie-predikant Wilhelm Busch (1897-1966). Hij vertelt in dat boek o.a. het verhaal van een verlamde mijnwerker met de naam Amsel.

Het ongeluk

Amsel had in de mijnen door een vallend rotsblok een dwarslaesie opgelopen. Daardoor zat hij nu in een rolstoel, zonder enige hoop op genezing. Als dominee van het mijnwerkersdorp zocht Wilhelm Busch hem op in zijn armzalige arbeiderswoning. Daar stonden de drankflessen op tafel. En toen Busch binnenkwam, begon Amsel te vloeken en te tieren en te schreeuwen: “Wat doe jij hier, schijnheilige zwartrok, wegwezen hier! Waar was die God van jou, toen die steen op mij viel en mijn ruggewervels brak? Waarom laat Hij zoiets gebeuren?”  De mijnwerker ging zo te keer, dat Busch zich in de hel waande. Maar wat gebeurde er een paar weken later? Door een paar gelovige collega’s werd Amsel meegenomen naar de bijbelstudie van de mannengroep. Waarschijnlijk hebben ze hem niet eens gevraagd, maar gewoon meegenomen. Net als de vier vrienden van de verlamde man in Markus 2. Daar hoorde Amsel voor het eerst over Gods liefde voor verloren mensen. En het wonder gebeurde: hij kwam tot geloof. Nog geen half jaar later was hij eigendom van Jezus Christus geworden. Hij is nooit meer uit zijn rolstoel gekomen. Maar hij werd een totaal ander mens. Een verschil van dag en nacht. “Waar men vroeger alleen maar vloeken hoorde, klonken nu Jezus-liederen. De oude vrienden bleven weg; daarvoor kwamen nieuwe in de plaats. De flessen met drank verdwenen; daarvoor in de plaats lag de Bijbel op tafel. Vrouw en kinderen leefden op,” schrijft Wilhelm Busch.

De afloop

Wilhelm Busch fotoJaren later bezocht de predikant zijn oud-gemeentelid nog een keer. En dat bezoek heeft een onvergetelijke indruk op hem gemaakt. Hij kwam binnen en vroeg: “Amsel, hoe gaat het met je?” En dit was, wat Amsel antwoordde: “Busch, binnenkort zal ik sterven, ik voel het. Dan kom ik in de hemel voor de troon van God te staan. Het eerste wat ik dan zal doen is op mijn knieën voor Hem neervallen en Hem danken dat Hij mij deze dwarslaesie bezorgd heeft.” “Amsel toch,” onderbrak dominee Busch hem geschrokken, “wat zeg je daar nou?” Maar Amsel antwoordde: “Ik weet wat ik zeg. Kijk, als me dat niet overkomen was, als God mij zo goddeloos verder had laten leven, was ik recht toe recht aan de hel ingelopen, in de eeuwige verdoemenis. Dus moest God in zijn reddende liefde wel zo snoeihard ingrijpen, dat Hij mijn ruggewervels moest breken. Anders had ik nooit zijn Zoon, Jezus Christus, gevonden. Door Jezus ben ik een vrolijk kind van God geworden, dankzij mijn rolstoel. En daarom wil ik Hem voor dit verschrikkelijke zware ongeluk bedanken.”

Wilhelm Busch Jezus onze bestemmingDe uitspraak

En toen kwam de zin, die Wilhelm Busch nooit meer vergeten zou: “Want het is beter in een rolstoel bij Jezus te horen en een kind van God te zijn, dan met twee gezonde benen de hel in te springen.” Dat zei Amsel, de mijnwerker met een dwarslaesie!  Hij had begrepen waarom Jezus de verlamde man eerst zijn zonden vergaf en daarna pas zei: “Sta op en loop.”

In dit leven geldt niet als eerste: ‘Hoofdzaak gezond!’. Veel belangrijk is: ‘Hoofdzaak een gezonde relatie met God!’