ADVENT – van wie ben jij er eentje?

Eén van mijn leraren van de middelbare school had een achternaam die niet zo heel veel voorkwam. Hij hield zich ook bezig met genealogie. Zonder de digitale mogelijkheden van vandaag had hij zijn stamboom al tot ongeveer het jaar 900 na Christus weten terug te herleiden. Op een dag kwam hij iemand tegen met dezelfde achternaam. Hij vroeg: “Uit welke familie kom jij? Wie waren je grootvader en overgrootvader?” Zijn naamgenoot antwoordde hem: “Mijn grootvader is in een kindertehuis opgevoed omdat mijn overgrootvader als bankovervaller jaren in de gevangenis gezeten heeft.” Waarop mijn leraar antwoordde: “Dan zijn wij geen familie, want in onze stamboom komen geen bankovervallers voor.”

Van wie is Jezus er eentje?

Op weg naar Kerst denken christenen tijdens de vier Adventsweken aan de komst van Jezus Christus (en ook aan zijn terugkomst, maar dat terzijde). Naar zijn geboorte, ruim 2000 jaar geleden, werd door veel mensen uitgekeken. Zijn komst was ook al lang van te voren aangekondigd. Hij is de beloofde Immanuel, Zoon van de Allerhoogste, die God als reddende kracht zal geven om tot in eeuwigheid op de troon van zijn vader David te zitten en koning te zijn over het volk van Jakob. Dat klinkt goed! Met Jezus Zelf is niets mis.

Maar als je vervolgens zijn stamboom eens wat beter bekijkt, denk je al snel: je moet er maar eentje willen zijn van zo’n familie! De eerste biografie van Jezus Christus, het Evangelie van Matteüs, begint met een ‘Overzicht van de afstamming van Jezus Christus, zoon van David, zoon van Abraham’ (Mat. 1:1). In die stamboom worden vijf vrouwen genoemd, Tamar, Rachab, Ruth, Batseba en Maria. Vaak worden die vijf vrouwen met ere genoemd. En terecht. Ze worden in de Bijbel geprezen om hun geloof. Ze komen op voor hun recht. Ze doen een beroep op Gods beloften. Ze laten zich inschakelen in Gods plan.

Iedereen rotzooit maar wat aan

Er zit ook een andere kant aan de vermelding van deze vijf vrouwen. Namelijk: zou jij er eentje van zo’n familie willen zijn? Bij minstens twee van hen ontkom je niet aan de gedachte: wat maken Gods kinderen er toch altijd weer een puinhoop van. Ze rotzooien maar wat aan. 

Tamar die met haar schoonvader Juda het bed in duikt omdat die haar geen recht doet (Gen. 38). Batseba, die in de stamboom van Jezus half-anoniem ‘de vrouw van Uria’ genoemd wordt, omdat David de verleiding niet kon weerstaan om haar eerst zwanger te maken en daarna zijn buurman liet vermoorden om de sporen van overspel uit te wissen (2 Sam. 11). En als derde is daar ook nog Maria, van onbesproken gedrag, maar wel zwanger ‘door de Heilige Geest’ (Mat. 1:18+20, Luk. 35). Dat gelooft niemand als je er niet van overtuigd bent dat God wonderen kan doen. Ook Jozef komt er niet achter of ze in de drie maanden dat ze bij haar oom en tante in Judea was, vreemdgegaan of door iemand verkracht is. En de andere twee namen, die van Rachab en Ruth, zijn vanwege hun afkomst ook nogal omstreden. Rachab was een hoer uit Jericho die twee Israëlitische spionnen onderdak bood en zo haar eigen leven redde (Joz. 2:1). Ruth was een gelukzoekster uit het gehate Moab, het volk dat uit een incestrelatie ontstaan was (de dochters van Lot gingen allebei met hun vader naar bed, Gen. 19:30-38) en waarvan God gezegd had: ‘Ammonieten en Moabieten zullen nooit ofte nimmer tot de dienst van de HEER worden toegelaten’ (Deut. 23:3).

It’s all about people

Goeiedag hé, denk ik dan, je moet er maar eentje willen zijn van zo’n familie! Precies! Dat is wat Jezus wil! Iemand van hetzelfde soort als jij en ik. Wij rommelen allemaal maar wat aan in het leven en maken er regelmatig een puinhoop van. En toch gebruikt God dat allemaal om stug door te werken aan zijn eigen plan om via Jezus Christus iedereen die in Hem gelooft, niet verloren te laten gaan, maar te redden en uitzicht te geven op een eeuwig leven in vrede met God en met elkaar. Dat is Gods grote verlangen. Zoals Bill Hybels een keer zei: It’s all about people!Het gaat God om ons! Jezus voelt zich niet te goed om Zelf mens te worden. En het is Hem ook niet te min om een stamboom te hebben waar ieder ander zich voor zou schamen. Hij poetst niets van al die onvolkomenheden weg. Integendeel, je zou haast kunnen zeggen: Jezus is er trots op dat al zijn voorouders van die paupers waren. Daarvoor wilde Hij komen en is Hij gekomen met Kerst. Ja, daarom moest en zou Hij Jezus heten, om zijn volk te bevrijden van hun zonden (Mat. 1:21). Daarvoor gaf Hij zijn leven en liet Hij zijn bloed vloeien op Goede Vrijdag. Daarom is Hij opgestaan met Pasen en laat Hij vanaf Pinksteren zijn Geest royaal over heel de wereld uitwaaieren. Dankzij Hem weet ik mij weer kind van God (Rom. 8:16). En weet ik dat Jezus mijn grote Broer is (Rom. 8:29). Dus hoef ik niet langer naar mezelf te kijken en vol schaamte en schuld te denken: ‘Ben ik er zo eentje?’ Ik mag juist dankbaar omhoog kijken en blij zeggen: ‘U bent me er eentje, Heer Jezus! En ik ben er eentje van U!’

Ds. Ernst Leeftink

(Voor wie het interessant vindt: op www.cbgfamilienamen.nl kun je vinden hoe vaak jouw en in welke regio jouw familienaam in 1947 en in 2007 voorkwam).

Een geloofsgesprek aan de keukentafel (de engel Gabriël op bezoek bij Maria)

De beste gesprekken vinden meestal plaats aan de keukentafel. Zo stel ik me ook het gesprek tussen Gabriël en Maria voor. Bij mij zit het plaatje in het hoofd van Gabriël die plotseling in de deuropening staat en Maria, die net aan haar rondje huis begonnen is, aanspreekt. Niet persé zoals in dit plaatje, maar wel in die trant. Na de begroeting zijn Gabriël en Maria ergens gaan zitten, stel ik me zo voor. Misschien wel aan de keukentafel. Want ja, daar vinden meestal de beste gesprekken plaats.

Nu was dit wel een heel bijzonder gesprek. Maria krijgt van Gabriël te horen dat zij ‘bij God in de gunst staat’ (NBV), genade gevonden heeft bij God’ (HSV), ‘door God is uitgekozen voor iets moois’ (BGT). Want Maria zal de moeder worden van de lang verwachte Verlosser van Israel, de grote Zoon van God , die voor altijd als Koning op de troon van David zal regeren over al Gods kinderen.

MARIA

Drie keer reageert Maria hierop. Drie keer heel gelovig. Eerst denkt ze lang  na over deze mededeling. Dat is gelovige reaktie 1. En als ze het allemaal verwerkt heeft stelt ze maar één vraag. Dat is gelovige reaktie 2. Ze neemt,  lijkt het haast, zonder meer aan dat zij de moeder van de beloofde Messias mag worden. Ze vraagt zich alleen af: ‘Hoe zal ik zwanger worden? Want om een kind te krijgen heb je ook een man nodig en zo ver zijn Jozef en ik nog niet gegaan.’ Ook op die vraag geeft Gabriël een antwoord. En hij geeft er een hint bij:  ‘Wist je dat tante Elisabeth op haar 65e ook nog een kind krijgt?’ Maria begrijpt wat Gabriël daarmee zeggen wil, want ze reist meteen af van Nazareth naar de heuvels van Judea. Want dit nieuws is te groot om met iemand anders over te praten. Ze kan als dochter van 16 toch niet thuiskomen met: ‘Mama! Je zult het niet geloven, maar vanmorgen stond er een engel in de deuropening. Het was Gabriël. En aan de keukentafel hadden we toch een bijzonder gesprek!’ Nee, inderdaad … dat zou Maria’s moeder niet geloven. Laat staan dat ze ’s avonds aan Jozef voorstelt om een wandelingetje te maken en hem dan bij het meer van Galilea vertelt: ‘Zeg Josh,  je zult het wel een apart verhaal vinden, maar binnenkort krijgen we een kindje. Nee, ’t is niet van iemand anders, maar van God. Zullen we er even bij gaan zitten? Dan leg ik het je wel even uit.’ Nou, dat is inderdaad zo apart, Maria weet niet eens hoe ze het geloofwaardig aan Jozef kan vertellen. Dus wijst Gabriël haar op Elisabeth, die geen kinderen kon krijgen, maar nu ook zo wonderlijk, tegen alle verwachting in, al dik zes maanden zwanger is.

Maar eerst zegt Maria nog: ‘De Heer wil ik dienen. Laat er met mij gebeuren wat u gezegd hebt.’ Deze gelovige reaktie 3 is helemaal in lijn met de eerste twee. Ze gelooft wat Gabriël net gezegd heeft: ‘Want niets is voor God onmogelijk.’ Ze zet een stap in het geloof waarvan ze de gevolgen totaal niet kan overzien.

EEN STAP IN GELOOF

Een stap in het geloof zetten. Omdat God het van je vraagt. Wanneer gebeurt dat? Wanneer kun je dat? Als de Heilige Geest over je komt en de kracht van God je overschaduwt. Dat zal bij Maria op een bijzondere manier gebeuren, zegt de engel Gabriël. Zo werd zij de moeder van Jezus, haar Heer.

Maar de Heilige Geest was al op een gewone manier over Maria gekomen. Ze had de kracht van God al in zich. Want ze geloofde. Dat is ook een wonder trouwens, want het geloof ontstaat volgens Jezus op de manier van een geboorte. Je wordt opnieuw geboren als de Heilige Geest in jou het geloof verwekt.

En als dát gebeurt … sta je versteld van wat dat uitwerkt. Bij Maria – 16 jaar oud en bijna zwanger. Bij anderen. Maar ook bij jezelf: ‘Wat U in uw Woord tegen mij zegt, Heer, ik ben bereid om dat te doen.’

Wat wil God vandaag van jou? Stel je die vraag en denk daarbij aan Maria. Die reageerde drie keer vanuit een gelovige houding. Als God iets tegen je zegt – hoe luister je dan? Als God iets van je wil – hoe reageer je dan? Als God iets van je vraagt – wat doe je dan?

Denk bij deze vraag ook aan Jezus onze Heer. Toen God tegen Jezus zei: ‘Leg je glorie af’ – zei Jezus: ‘Ik ben bereid om te gaan, Vader.’  Toen God tegen Jezus zei: ‘Nu wil Ik dat je gaat’– zei Jezus: ‘Hier ben Ik om uw wil te doen.’ Toen God tegen Jezus zei: ‘Drink de beker tot  de laatste druppel leeg’ – zei Jezus: ‘Laat uw plan doorgaan.’

DE HEER IS MET JE

En vergeet tenslotte het meest onbekende zinnetje dat Gabriël tegen Maria sprak niet: ‘Maria, de Heer is met je.’ Dat is God altijd. Maar Hij zegt het nog eens extra duidelijk als er iets bijzonders van je gevraagd wordt. Ja, Jezus heeft het gezegd toen Hij naar de hemel ging. Want Hij wist toen al, dat  gelovigen vandaag zich zo vaak afvragen: ‘Hoe hou ik het vol als christen? Waarom sta ik er voor mijn gevoel zo vaak alleen voor? Ik twijfel zo vaak en m’n geloof wordt zo gemakkelijk onderuit gehaald.’  Herinner je je dan de famous last words van onze Heer: ‘Ik ben bij jullie, van dag tot dag, tot aan de voltooiing van de wereld.’

Je hoeft geen Maria te zijn om daar op te vertrouwen. Vraag de Heilige Geest alleen wel om hetzelfde geloof als Maria. ‘Heer, hier ben ik om uw wil te doen.’ En hoor dan de Heilige Geest fluisteren: ‘Ga maar, want de Heer is met je.’

ADVENTSKAARSEN en ADVENTSKRANSEN

In veel kerken worden in de weken voor Kerst op zondagmorgen de Adventskaarsen aangestoken. Dat zijn er meestal vier. Soms kom je er ook vijf tegen, omdat op Eerste Kerstdag nog een kaars aangestoken wordt. In sommige kerken hebben de kaarsen verschillende kleuren. Dat heeft te maken met het kerkelijk jaar. In de wat meer hoog-liturgische kerken heeft elke periode van het kerkelijk jaar een eigen kleur. De kleuren voor de adventsperiode zijn paars en roze. Paars is de kleur van de bezinning. Roze is de kleur paars waar het licht doorheen schijnt. En met Kerst zelf is de kleur wit (of soms goudkleurig): Jezus Christus is geboren, Hij is het licht voor de wereld, zuiver en rein.

Adventskaarsen

In de engelstalige traditie heeft elke Adventskaars ook een naam met een betekenis.

1e Adventskaars (paars) De profetie-kaars / de kaars van hoop

Als christenen kunnen we in een  wereld toch hoop hebben op een goede afloop, omdat God betrouwbaar is. Hij houdt zich altijd aan zijn beloften, ook die Hij aan ons gedaan heeft. Bij de eerste Adventskaars vestigen wij onze hoop op God. Zo zegt Paulus in Romeinen 15:12-13: En verder zegt Jesaja: ‘Isaï zal een telg voortbrengen: Hij die komt om over alle volken te heersen; op Hem zullen zij hun hoop vestigen.’ Moge God, die ons hoop geeft, u in het geloof geheel en al vervullen met vreugde en vrede, zodat uw hoop steeds blijft toenemen door de kracht van de heilige Geest.

2e Adventskaars (paars) De Bethlehem-kaars / de kaars van voorbereiding

God houdt zich aan zijn belofte dat de Redder van de wereld komen zal. Als het zover is, wordt Jezus geboren in Bethlehem. God zelf zorgt ervoor, dat alle voorbereidingen getroffen worden. Tegelijk worden mensen voorbereid om Jezus te ontmoeten. Bij de tweede Adventskaars vragen we aan de Heilige Geest: ‘Help ons om er klaar voor te zijn om  U, Jezus, te verwelkomen als onze reddende God.’ Zo staat het beschreven bij de profeet Jesaja, zegt Lukas 3:4-6: Een stem roept in de woestijn: “Maak de weg van de Heer gereed, maak recht zijn paden! Iedere kloof zal worden gedicht, elke berg en heuvel geslecht, kromme wegen recht gemaakt, hobbelige wegen geëffend; en al wat leeft zal zien hoe God redding brengt.”

3e Adventskaars (roze) De herders-kaars / de kaars van vreugde

Als de engel Gabriël het goede nieuws van de geboorte aan de herders gebracht heeft, daalt vanuit de hemel een compleet engelenkoor naar de aarde af. Hier had heel Gods schepping met reikhalzend verlangen eeuwenlang op gewacht! Vandaar dat op de derde Adventszondag de kleur paars even oplicht naar roze, passend bij de vreugde van de verwachting die werkelijkheid wordt. Bij de derde Adventskaars delen we met de herders en met heel Gods volk in de vreugde over de eerste komst van Jezus en kijken we met even groot reikhalzend verlangen uit naar zijn terugkomst. Lees Lukas 2:10, 13, 14, 20 maar: De engel zei tegen hen: ‘Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen, dat grote vreugde betekent voor heel het volk. En plotseling voegde zich bij de engel een groot hemels leger dat God prees met de woorden: ‘Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor de mensen die Hij liefheeft.’ De herders gingen terug, terwijl ze God loofden en prezen om alles wat ze gehoord en gezien hadden, precies zoals het hun was gezegd.

4e Adventskaars (paars) De engelen-kaars / de kaars van liefde

De engel Gabriël maakt het goede nieuws bekend van de Redder die in de stad van David geboren is. Hij heeft het over jullie Redder. God stuurde zijn Zoon uit liefde naar deze aarde. Bij de vierde Adventskaars verwonderen we ons erover, dat Gods liefde zo groot was voor kleine, zondige mensen zoals wij. We horen het Jezus Zelf tegen Nikodemus zeggen in Johannes 3:16+17: Want God had de wereld zo lief dat Hij zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door Hem te redden.

5e Adventskaars (wit)  De Christus-kaars

De witte kaars herinnert ons eraan dat Jezus het perfekte lam van God is, zonder enig gebrek. Hij is door God gegeven om onze zonden weg te wassen. Zijn geboorte stond in het teken van zijn dood. Zijn dood staat in het teken van onze geboorte! Bij de 5e Adventskaars op Eerste Kerstdag beseffen we, dat het Kind van Kerst ook de Man van Pasen is die op Pinksteren met zijn Geest het nieuwe leven wereldwijd uitdeelt. Zo zegt Johannes de Doper het in Johannes 1:29-30: De volgende dag zag hij Jezus naar zich toe komen, en hij zei: ‘Daar is het lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt.  Hij is het over wie ik zei: “Na mij komt iemand die meer is dan ik, want hij was er vóór mij.” Zo zegt Jezus het tegen Nikodemus in Johannes 3:3-7: ‘Werkelijk, Ik verzeker u: alleen wie opnieuw wordt geboren, kan het koninkrijk van God zien.’ ‘Hoe kan iemand geboren worden als hij al oud is?’ vroeg Nikodemus. ‘Hij kan toch niet voor de tweede keer de moederschoot ingaan en weer geboren worden?’ Jezus antwoordde: ‘Werkelijk, Ik verzeker u: niemand kan het koninkrijk van God binnengaan, tenzij hij geboren wordt uit water en Geest. Wat geboren is uit een mens is menselijk, en wat geboren is uit de Geest is geestelijk.  Wees niet verbaasd dat Ik zei dat jullie allemaal opnieuw geboren moeten worden.

De Adventskrans

In de periode voor Kerst worden er vaak kerstkransen gemaakt. Die gewoonte is, net als die van de Adventskaarsen, ontstaan na de Reformatie in Duitsland. Waarschijnlijk stak men oorspronkelijk thuis eerst alleen maar vier kaarsen aan tijdens de Adventsweken, maar al vrij snel werden die kaarsen in een prachtig groen-versierde krans gezet. En nog weer later kwamen de kleuren paars en rose in beeld en werd midden in de krans een grotere Kerstkaars geplaatst. Wanneer in christelijke gezinnen aan het begin van elke week een nieuwe kaars werd aangestoken, werd daarbij een bijbelgedeelte gelezen, een lied gezongen en een gebed uitgesproken. Zelf hebben we het als gezin zo nooit gedaan. Als gereformeerden liepen we altijd wat achter als het om symboliek in de kerk en in het gezin ging. Maar een mooi idee vind ik het wel. In de kerk steken we Adventskaarsen aan. Thuis kun je dan persoonlijk of als gezin werk maken van de innerlijke Voorbereiding door met Hoop, Vreugde en Liefde vooruit te kijken naar het Kerst – om het feest te vieren van de geboorte van onze Heer en Redder Jezus Christus.

LEVEN MET VRAAGTEKENS -Zacharias en de engel Gabriël

Wat merk je in het dagelijkse leven van Gods aanwezigheid? Hoezo is Hij een God die gebeden verhoort?

Neem nu Zacharias en Elisabeth. Zij leefden in de tijd van koning Herodes, die weer onder het gezag van keizer Augustus stond. Het was een tijd van vrede en welvaart. Maar ook een tijd waarin de Edomiet Herodes, een afstammeling van Ezau, een schrikbewind onder de Joden voerde en iedereen die een bedreiging voor zijn macht vormde, uit de weg ruimde. De kindermoord in Bethlehem is het gruwelijke bewijs van zijn goddeloosheid.

En is het in onze tijd anders? We leven al meer dan 70 jaar in vrede. De welvaart is alleen maar toegenomen. Maar de kerk krimpt in Nederland. Steeds minder mensen geloven oprecht in God. Steeds meer mensen leggen Gods geboden en regels naast zich neer. Geloven doe je achter de voordeur, daar mag je anderen niet mee lastig vallen. Zeker niet in het publieke domein. Hoezo regeert God? Hoezo merk je zijn aanwezigheid?

Voor Zacharias en Elisabeth kwam daar nog een tweede heel persoonlijke moeite bij. Ze konden geen kinderen krijgen. Wat voor een groot verdriet geeft dat! Ook vandaag nog. Je loopt er niet mee te koop. Maar het is een groot gemis. Dus bid je. En hoop je. En ga je ervoor naar het ziekenhuis. Want er kan gelukkig veel tegenwoordig. Maar dan kan er nog niet altijd iets aan gedaan worden. Soms is het vanwege de eigen gezondheid onverantwoord om kinderen te krijgen. Vaker is één van de twee, net zoals Elisabeth, onvruchtbaar. Hoe ga je daar als christen mee om? Wat doet dat met je geloof? Leven met vraagtekens. Leven met zo’n grote teleurstelling. Wat heb je dan aan je geloof? Wat bereik je dan met bidden?

Zacharias en Elisabeth hebben in deze hopeloze situatie (politiek, kerkelijk en persoonlijk) God vaarwel hebben gezegd. Integendeel. Ze blijven God opzoeken en zich heel precies aan zijn regels houden. Niet omdat het moet, maar omdat ze op God vertrouwen, juist ín hun moeiten, zorgen en verdriet.

Je mag blijven bidden. Want God luistert wel. Gebeden blijven bij Hem lang staan. De vraag is alleen: blijven wij wel bidden? Voor onze persoonlijke dingen. En voor de grote zaak van God?

Zacharias en Elizabeth deden beide. Hun kinderwens brachten ze jarenlang bij God. En daarna vertelden ze God over hun verdriet omdat Hij hun gebed niet verhoord had. En ze baden om de komst van de Messias. Of er geloof gevonden mocht worden bij de mensen, bij iedereen die uitzag naar de bevrijding van Jeruzalem. Niet uit de macht van de Romeinen, maar uit de greep van het ongeloof dat de samenleving teisterde.

Die twee gebeden vallen samen. Want bij God valt het grote plaatje en de persoonlijke situatie altijd samen. God voert zijn grote verlossingsplan uit zoals Hij wil. En tegelijk schakelt Hij jou en mij daarbij in, jij in jouw klein hoekje en ik in ’t mijn.

Op een dag mag Zacharias in het heilige gedeelte van de tempel, vlak voor het heilige der heiligen, het dagelijkse reukoffer brengen. Daar, in de tempel, bidt hij als priester namens het volk.Zulke gebeden stijgen op als het reukwerk van de tempel naar boven toe en komen dan bij God aan. Daar blijven ze staan. Zo bidt David dat in Psalm 141: Laat mijn gebed als reukoffer voor uw aangezicht staan. En in Openbaring 8 staat, dat de rook van de wierook met de gebeden van de heiligen opstijgt naar God.

Uitgesproken gebeden verwaaien niet en verdampen niet in de lucht, maar staan en blijven staan pal voor het gezicht van God! De gebeden om Gods koninkrijk en zijn gerechtigheid. En de persoonlijke gebeden van ieder van ons.

En dan, in de tempel, is daar plotseling Gabriël. Hij zegt: ‘God heeft je gebed verhoord, Zacharias!’ En meteen zie je, dat die twee soorten gebeden niet van elkaar te scheiden zijn. Zacharias, jullie zullen alsnog een zoon krijgen – net als Abraham en Sara. Maar hij zal er niet alleen voor jullie zijn, want jullie hebben niet alleen maar voor jezelf om kinderen gebeden  … nee, jullie wilden graag kinderen om ze gelovig op te voeden, zodat ook zij dicht bij God gaan leven en tot een zegen voor anderen zijn. En nu zullen jullie zo’n zoon krijgen. Op een hele bijzondere manier. Want jullie zoon zal de tweede Elia zijn, die Maleachi al heeft aangekondigd. Hij zal heel veel mensen blij maken, omdat hij mag vertellen dat de echte Messias eindelijk komen zal. Hij zal generaties verbinden en mensen hun zonden laten inzien, en zo zal hij de mensen er klaar voor maken om de Messias, de grote Koning, te ontvangen.

Dat is dus Gods bedoeling! Dat je blij bent met Jezus Christus. Zoals Gabriël later tegen de herders zegt, als Jezus geboren is: ‘Ik verkondig jullie grote blijdschap die voor alle mensen bestemd is: vandaag is jullie Redder geboren, Christus de Heer!’

Hoe blij ben jij met Hem? Laat het dan zien door Hem elke keer weer op te zoeken.

Maar God opzoeken gaat niet vanzelf. Dat merk je bij Zacharias. Hij kent de Bijbel op z’n duimpje. Hij weet dat eens de tweede Elia komen zal. Maar dat het zíjn zoon zal zijn? Dat kan niet waar zijn! Ons persoonlijke gebed is immers tot ons grote verdriet niet verhoord? En nu zijn we te oud.

Het goede nieuws ontmoet ongeloof. Niet bij een hardcore heiden. Maar bij een vrome, oprechte, gelovige priester. Zacharias kan het niet geloven. Maar hij verpakt zijn twijfel in een vrome vraag: ‘Hoe kan ik zeker weten dat het zal gebeuren?’

Persoonlijke moeiten kunnen je vertrouwen in God heel gemakkelijk aan het wankelen brengen. Hoe intenser je wensen, hoe groter de teleurstelling wanneer God gebeden niet verhoord.Of anders verhoord.

Je kunt er begrip voor hebben. Want wie zijn wij? En als het goed is, heb je er zeker begrip voor de worsteling van je mede-broer of zus als hun moeiten zo groot zijn. Of het nu om kinderloosheid gaat. Of een ernstige ziekte. Of een gebroken huwelijk. Of een beperking waar je mee moet leren leven.

Maar Gabriël heeft geen begrip voor de tegenwerpingen van Zacharias. Hij legt, voor straf, Zacharias negen maanden het zwijgen op. Dat lijkt hard. Maar weet je … ongeloof heeft geen recht van spreken.

Je hoort wel eens iemand zeggen: ‘Kreeg ik maar een teken of zag ik maar een engel uit de hemel, dán zou ik wel geloven.’ Maar dat gaat niet op. Zelfs als iemand uit de dood zou terugkeren, laten mensen zich niet overtuigen, zegt Jezus later, in de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus.

En dus moet Zacharias zwijgen. Negen maanden lang. Ongeloof heeft geen recht van spreken.

De mensen op het tempelplein denken dat wat Zacharias gezien heeft, hem doofstom gemaakt heeft. Maar dat was het niet! Wat hij in zijn ongeloof gezegd heeft, is de oorzaak van zijn tijdelijke handicap. En dat terwijl hij als vrome priester dienst deed in de tempel! Dat detail is veelbetekenend: niemand kan ‘priester zonder zonde’ zijn!  De zwakheid van Zacharias is zwakheid van ons allemaal.

Meteen in het begin van Lukas zie je al hoe nodig de komst van Jezus Christus is! De grote blijdschap voor heel veel mensen wordt pas echt veilig gesteld door Hem.

In Lukas 1 moet een machteloze priester op de trappen van het heiligdom de mensen ongezegend naar huis laten gaan. Maar Lukas eindigt zijn evangelie met de unieke Hogepriester Jezus die zijn volgelingen een volle zegen meegeeft op het moment dat Hij naar het hemelse heiligdom gaat.

En hoe reageren zijn volgelingen dan? Met grote blijdschap! Het zijn dezelfde woorden als de engel Gabriël gebruikte toen hij de herders vertelde over de geboorte van Jezus Christus.

Grote blijdschap! Diepe vreugde!

Hoe blij ben jij vandaag met je geloof in God? In een wereld die Hem niet lijkt te kennen. In je persoonlijke leven waarin je misschien veel strijd ervaart. Durf je dan nog op God te vertrouwen? Als het leven vol vraagtekens is? Durf je dan je gebeden nog op te laten stijgen naar de hemel? Doe het maar. Ze blijven lang staan voor de troon van God. Lang genoeg voor God om er echt iets mee te doen.

Advent: met Zacharias jubelen over het Kind van Kerst

‘Op jullie oude dag zullen Elisabet en jij nog een zoon krijgen, en je moet hem Johannes noemen.’ Dat kreeg de priester Zacharias van de engel Gabriël te horen toen hij dienst had in de tempel. Meer dan negen maanden was Zacharias er sprakeloos van. Maar toen Johannes geboren was en na een week zijn naam ontvangen moest, jubelde vader Zacharias het uit: ‘Geprezen zij de Heer, de God van Israel!’ Zacharias dankt in zijn Zacharias lofzanglofzang (Lukas 1:68-79) God niet alleen voor hun persoonlijk geluk. Hij plaatst, geïnspireerd door de Heilige Geest, de geboorte van Johannes in het kader van Gods verlossingsplan. En dus zingt hij over Johannes die als profeet van de Allerhoogste voor de Heer zal uitgaan om de weg voor Hem gereed te maken. Maar meer nog zingt Zacharias over Gods goedheid en betrouwbaarheid: God doet wat Hij beloofd heeft op grond van zijn heilig verbond. En de reddende kracht die Hij geven zal is Jezus Christus. Die is ‘het stralende licht uit de hemel’ dat naar ons zal omzien zoals God Zelf naar ons heeft omgezien (de NV51 vertaalt in vs. 68b en in vs. 78b twee keer hetzelfde Griekse woord met ‘omzien‘).

Zacharias typeert Jezus Christus met een bekende uitdrukking uit het Oude Testament. Hij is nl ‘het stralende licht uit de hemel’. Dat is niet de letterlijke weergave van het Grieks. Een aantal andere vertalingen (SV, NV51, HSV) zeggen allemaal dat de Christus ‘de Opgang uit de hoogte’ is. In het Grieks staat hier het woord ‘anatolè’. Wie een beetje aardrijkskunde kent, weet, dat één van de provincies in Turkije ‘Anatolië’ genoemd wordt. Dat is vanuit het Grieks de naam voor het land dat ze aan de ander kant van de Egeïsche Zee lagen liggen in het oosten: het land van de opkomende zon. Zo betekent het woord ‘anatolè’ in het Grieks zowel ‘opkomst’ als ‘zonsopgang’ en werd het uiteindelijk ook het gewone woord voor ‘het oosten’.

Gelovige Joden die goed thuis waren in de Griekse vertaling van het Oude Testament hoorden in deze jubelende woorden van Zacharias een verwijzing naar maar liefst drie profeten.

Zacharias lofzang 2De bekendste is Maleachi 4:2. Daar wordt aangekondigd hoe mooi de komst van de Messias voor de gelovigen zal zijn: ‘Maar voor jullie, die ontzag hebben voor mijn naam, zal de zon stralend opgaan, de zon die gerechtigheid brengt en genezing in haar vleugels draagt.’ In het Grieks staat hier het werkwoord ‘anatolein’. Dit slaat op de Persoon van Jezus Chris­tus, zingt Zacharias, die mensen zal beschijnen / op mensen zal schijnen (NV51, BGT – een iets beter vertaling dan ‘verschijnen’ in de SV, NBV, HSV), zodat ze hun voeten weer kunnen zetten op de weg van de vrede met God.

Maar er zijn nog twee profetische teksten uit het Oude Testament waar in de griekse vertaling het woord ‘anatolè’ voorkomt. Namelijk in Jeremia 23:5 en in Zacharia 6:12. In die twee passages wordt de beloofde Messias die eens zal komen aangeduid met ‘de rechtvaardige Spruit / Telg (Anatolè) die uit de bodem /zal uitspruiten / opschieten (anatolein) en als rechtvaardig koning en priester op zijn troon zal zitten.

Met dat ene woord ‘anatolè’ ‘verwijst Zacharias dus naar twéé verschillen­de Messiaanse profetieën. De komende Messias is de beloofde Telg van David en is de opkomende Zon der gerechtigheid. Zo gebruikt Zacharias a.h.w. een dubbel adventsbeeld.

Alle vertalingen waarin Zacharias Christus bezingt als ‘de Opgang uit de hoogte’ gebruiken bij ‘Opgang’ een hoofdletter. Dat doen ze waarschijnlijk, omdat bij Jeremia en Zacharia het woord ‘Anatolè’ als titel voor de Messias gebruikt wordt, terwijl bij Maleachi alleen het werkwoord ‘anatolein’ staat en de komende Messias aangeduid wordt als ‘de Zon die gerechtigheid en genezing brengt’. Zo zie je ook in de vertaling (die terecht voor ‘Opgang’ kiest en niet voor ‘Spruit/Telg’) toch nog iets van die titel doorklinken.

Tegelijk zegt Zacharias er nog iets opmerkelijks bij. Christus komt als ‘de Opgang uit de hoogte’. Dat is een aparte manier van zeggen. De zon komt altijd op vanaf de horizon en gewassen komen op vanuit de grond. Maar hier zegt Zacharias: ‘De Opgang komt uit de hoogte’. Oftewel: onze redding komt van bovenaf God begint. Híj neemt het initiatief. Van de goede bedoelingen van mensen hoef en mag je het niet verwachten.

In de tijd van Zachari­as keken veel mensen alleen maar om zich heen. Zo zijn er nog steeds veel mensen die blijven staan bij wat ze hier beneden zien. Maar dan krijg je nooit goed zicht op Jezus. Dan is Hij alleen maar vertederend omdat Hij met Kerst het Kindje in de kribbe is.

Als je omhoog kijkt, dan zie je meer in Hem. Dan zie je waar Hij vandaan gekomen is om ons te redden. Dan zie je, waar Hij nu is, dicht bij God om het voor ons op te nemen en alvast een plekje voor ons te reserveren in de hemel. onze plaatsen. Dan geloof je, dat Hij straks definitief terugkomt als het stralende licht uit de hemel. Dat geeft tegelijk moed en uitzicht voor wie nu een donkere periode in het leven doormaakt of zelfs de schaduw van de dood op zich voelt afkomen. Kijk dan omhoog en richt je op Jezus. In Hem zie je Gods liefdevolle barmhartig­heid. Alleen Hij brengt vrede, is onze Vrede en zet je voeten weer op het pad van de vrede.