Bedrijfsopvolging bij boer en profeet

In VERBINDING, het magazine van de christenagrariërs van CCA en GMV, schreef ik dit artikel over een boerenzoon die zijn vader niet opvolgde; hij maakte een opmerkelijke carrière-switch.

(Foto voorpagina: Karla Leeftink Natuurfotografie)

Bedrijfsopvolging of carrière-switch?

-over hoe Elisa profeet werd- (1 Koningen 19:19-21 en 2 Koningen 2:7-14)

Familiebedrijven hebben iets romantisch. Tot 2013 was touwfabriek Van der Lee het oudste familiebedrijf in Nederland. Vanaf 1545 tot 2013 stond er altijd een Van der Lee aan het roer. Eind 2013 werd het na 468 jaar en 13 generaties overgenomen door een staalfabrikant. In 2023 bestaat de modezaak Van Westen Mannen uit Zaamslag in Zeeuws-Vlaanderen precies 100 jaar. Inmiddels staat de vierde generatie klaar.

Bij ons koningshuis loopt er een direkte (vrouwelijke) lijn van Willem van Oranje naar Willem-Alexander. Het huis van Oranje regeert dus, op twee stadhouderloze tijdperken en wat jaren Franse en Duitse bezetting na, al bijna 450 jaar over ons land.

Toch zijn dit uitzonderingen. In slechts een kwart van de gevallen gaat een bedrijf over van ouder op kind. Nog een generatie verder heeft in nog maar 10% van de gevallen een familielid de lei­ding. De kans dat een familiebedrijf het langer dan 50 jaar uithoudt, is dus niet zo groot. Je kunt beter een goede direkteur of mana­ger van buiten aantrekken dan de zaak overdragen aan je zoon of dochter.

BOODSCHAP

In de tijd dat Elia leefde, geloofde bijna niemand meer in God. Als profeet van de HEER had Elia het niet gemakkelijk met de boodschap die hij moest overbrengen: “Keer je af van je eigen gekozen afgoden en ga weer geloven in onze God, die hemel en aarde gemaakt heeft, de God van Abraham, Isaak en Jakob, de God die ons uit Egypte bevrijd heeft en via Mozes zijn heilzame geboden aan ons gegeven heeft.”

Onvermoeibaar was Elia geweest. Hij had in de wedstrijd ‘wie kan vuur uit de hemel laten regenen’ de macht van HEER laten zien. Toen hadden de Israëlieten gejuicht: “De HEER is God, de HEER is God!” Maar meteen na die glorieuze overwinning moet Elia maken dat hij wegkomt. Izebel is woedend op hem en wil hem binnen 24 uur dood in handen hebben.

Elia slaat op de vlucht en ziet het niet meer zitten. In de woestijn zegt hij tegen God: “HEER, het heeft geen zin meer. De Israelieten hebben het verbond dat U met hen gesloten had, naast zich neer gelegd. Ze trekken zich niets meer van U aan. Ik heb me volledig ingezet, maar ben alleen overge­ble­ven. Ik heb er genoeg van, HEER, laat mij hier sterven.” Maar God zelf overtuigt Elia om verder te gaan en Elisa te zalven als opvolger.

Maar met welk perspektief? Zullen er wel gelovigen overblijven? Of was het aanbidden van de HEER iets voor de liefhebber, was het lezen uit de wetten van Mozes net zoiets als een familiebedrijf, dat ook wel over 50 jaar verdwenen zou zijn? Zorgelijke tijden dus. Wil je laatste gelovige het licht uit doen?

Dat scenario was toen heel reëel. Net als vandaag. Denk jij ook wel eens: het christelijk geloof hangt in Nederland aan een zijden draadje? Is het binnenkort afgelopen met de kerk in Nederland, omdat iedereen wel op internet z’n geestelijke voedsel kan halen?

FAMILIEBEDRIJF

Elia mag het stokje overdragen aan Elisa. De zaak van God blijft bestaan. Maar voor Elisa betekent het wel een carrière-switch. Hij laat het familiebedrijf van zijn ouders achter. Van landbouwer wordt hij profeet. Eerst profeet in opleiding bij Elia, daarna zijn opvolger.

Elisa kiest er bewust voor om in het spoor van Elia verder te gaan. Om die reden had hij gevraagd om een dubbel aandeel in de geest van Elia. Want hij was er diep van doordrongen dat je niet uit eigen kracht profeet kunt zijn. Geloven doet een mens niet uit zichzelf. Daar heb je de Heilige Geest voor nodig.

God verhoort Elisa’s wens. Hij is getuige van de hemelvaart van Elia. Zo wijst de HEER hem Zelf aan als opvolger. Alleen Elia’s harige profetenmantel blijft achter, dezelfde mantel die Elia hem bij zijn roeping toege­worpen had. Die mantel is nu zijn ambtskleed. Daarmee maakt God hem duidelijk: ‘Jij, Elisa, zult optreden in de lijn van Elia. Bij je taak als pro­feet zul je, net als hij, kracht van mijn Geest krijgen.’ Dat blijkt direkt: als Elisa alleen bij de Jordaan terugkomt, her­haalt hij met de opgerolde mantel het teken van Elia. Zo kan Elisa als profeet beginnen en zo gaat het Woord van de HEER verder.

Dat Woord blijft bekend in Israel. En als Elisa sterft, krijgt hij net als Elia de eretitel: ‘Strijdwagens en ruiterij van Israel!: hij heeft voor Israel meer betekend dan Israels leger. Dat was in die dagen in een felle strijd gewikkeld met de Arameeërs uit Damaskus. De zelfstandigheid van het tienstammenrijk stond op het spel. Maar Elia en Elisa gingen voorop in het gevecht tegen een veel gevaarlijker vijand: de Baäldienst. Als zij er niet geweest waren, zou mense­lijkerwijs gesproken het geloof in de HEER uit Israel verdwenen zijn en was Israel geestelijk vernietigd. Maar door de tomeloze inzet van Elia waren er nog 7.000 gelovigen overgebleven. Van de prediking van Elisa ging nog meer wervingskracht uit. Zo zorgde God er zelf voor dat zijn Woord bekend bleef in Israel. Dat Woord houdt eeuwig stand.

ROEPING

Vandaag is er ook veel in beweging. We leven in onzekere tijden. Bedrijfsopvolging is verre van vanzelfsprekend. Dat bepaalt ons bij onze roeping. Waar wil God dat we ons inzetten voor Hem en onze medemens. En in welke voetsporen wil je vooral dat je kinderen gaan?

Elisa zou de het landbouwbedrijf van zijn vader overnemen. Het liep anders, hij werd geen boer, maar profeet, en nam de taak van Elia over. Iemand anders werd boer in zijn plaats. Beiden zetten het werk van hun voorganger voort. Daarin zie ik Gods leiding. Hij zorgt steeds voor aflossing van de wacht. Ook in zware tijden, zowel ekonomisch als qua geloof.

En of je een belangrijke positie hebt als ‘strijdwagens en ruiters van Israel’ of je doet gewoon je werk, Jezus roept ieder van ons op om als christen eerlijk de kost te verdienen en goede, opbouwende woorden te spreken (Efeziërs 4:28-29). Of je nu in de startblokken staat als bedrijfsopvolger of wanneer je een carrière-switch gaat maken.

Ds. Ernst Leeftink is predikant van NGK “De Lichtbron” in Balkbrug en NGK ‘De Hooge Eschkerk’ in Oosterwolde (Fr.)

Over protesterende boeren, Luther, Calvijn en Groningse communisten

Niemand zal het zijn ontgaan: boeren protesten massaal tegen het kabinetsbeleid. Aanleiding is het ondoordachte stikstof-reductie-plaatje, maar de frustratie zit veel dieper. En dat leidt tot allerlei vormen van aktie. Demonstreren is in Nederland toegestaan. Maar wanneer ga je als protesterende boer een grens over? Vanuit christelijk perspektief een paar gedachtes.

Boerenprotest langs de weg bij Smilde

Luther en de Duitse Boerenoorlog

In 1517 spijkerde Maarten Luther zijn 95 stellingen aan de deur van de slotkapel van Wittenberg. Hij kraakte kritische noten over veel misstanden in de Roomse kerk. In 1520 schreef hij het boekje ‘Over de vrijheid van een christen’ om aan de paus duidelijk te maken dat mensen alleen het Woord van God, de vergeving van Christus en het geloof nodig heeft om echt vrij in het leven te staan. Als uitgangspunt neemt Luther de volgende twee stellingen:

1/ Een christen is een zeer vrije heer over alle dingen, aan niemand onderworpen.

2/ Een christen is een zeer dienstvaardige knecht van allen, onderworpen aan allen.

In 1524 brak de Duitse Boerenoorlog uit. Boeren waren in die tijd lijfeigenen van de hogere adel en moesten aan talloze verplichtingen voldoen waardoor ze volledig verarmd waren. In 1524 kwamen ze massaal in opstand tegen hun slechte leefomstandigheden. Een deel van de arme bevolking sloot zich bij de boeren aan. De protesten werden al snel gewelddadig. Vooral in Zuid-Duitsland leidde dat tot plunderingen en brandstichting van kastelen en  kloosters en ook tot moordpartijen. De leiders van de boerenoorlog beriepen zich op het boekje van Luther. Maar  hoewel Luther in eerste instantie sympathie had voor de eisen van de boeren, nam hij begin mei 1525 openlijk afstand van de boerenbeweging vanwege hun gewelddadige optreden. Luther vond alleen geweldloos verzet geoorloofd, zoals hij dat ook zelf deed tegenover de Roomse kerk. In diezelfde maand werd een boerenleger van 8.000 man verpletterend verslagen door het leger van Filips van Hessen. Die was zelf een aanhanger van Luther (hij stichtte in 1527 de eerste protestantse universiteit in Marburg).

Calvijn en het recht van verzet

Calvijn leefde een tiental jaren later dan Luther. In zijn tijd kreeg de protestantse Reformatie in veel landen vaste voet aan de grond. Maar de Roomse kerk vervolgde in veel landen met steun van de keizer (in Spanje, Duitsland en de Nederlanden) en van koningen (o.a. in Frankrijk) alle protestanten, of ze nu luthers, calvinistisch of dopers waren. Mag je tegen die tirannieke overheden in verzet komen door hun bevelen te negeren? Ja, zei Calvijn, want je moet God meer gehoorzaam zijn dan mensen. Maar mag je ook tegen die tirannieke overheden geweld gebruiken door in opstand komen? Nee, zei Calvijn, dat recht hebben alleen de lagere overheden, zoals keurvorsten in het Duitse Rijk en de magistraten van Franse steden.

Een communistische gemeenteraad in Oost-Groningen  

Nederland was 100-150 jaar geleden een land met grote inkomensverschillen. Arbeiders werden uitgebuit en leefden onder erbarmelijke omstandigheden. In 1918 kwam er algemeen kiesrecht. In een aantal regio’s, waaronder Oost-Groningen, kregen bij gemeenteraadsverkiezingen de socialisten en communisten de meerderheid. Als ‘lagere overheid’ namen die soms besluiten die door de regering in Den Haag niet op prijs gesteld werden. Als het echt in strijd was met grondwet, kon de regering de gemeenteraad buiten werking stellen en vervangen door een regeringscommissaris. Dat gebeurde van 1934-1935 in Beerta, omdat de gemeenteraad midden in de crisistijd bewust voor een begrotingstekort koos om werkloze burgers te ondersteunen met allerlei voordelen. En van 1951-1953 gebeurde dat in Finsterwolde, omdat de gemeenteraad aan stakende arbeiders een uitkering uit de gemeentekas gaf. Meer over in elk geval Beerta valt te lezen in het boek ‘De Graanrepubliek’ van Frank Westerman.

Boerenprotesten vandaag

Hoe moet je als christen je houding bepalen als het om het boerenprotest van vandaag gaat? Ik denk op grond van de voorbeelden van hierboven het volgende:

1/ Protesteren mag, maar zoek niet de grens op met het risico dat er geweld gebruikt gaat worden. Praat dat laatste ook niet goed. Luther sympathiseerde met de boerbeweging, maar nam er duidelijk afstand toen de leiders radikaliseerden en zelf geweld gingen gebruiken. Kies dan liever voor publieksvriendelijke akties (zoals in Ommen) of legale akties die wel even pijn doen.

2/ Laat de lagere overheden, zoals de provincies, protest aantekenen als voor hun gevoel de landelijke overheid hen opzadelt met de uitvoering van onmogelijk en ongefundeerd beleid. Zoals nu met het stikstofbeleid: wij (het kabinet) hebben de reduktie-doelen en de einddatum vastgesteld aan de hand van dit kaartje en jullie (provinciebesturen) moeten het uitvoeren zonder dat er over percentages en tijdpad valt te diskussiëren. Met goede argumenten (en dus niet met nepargumenten of op basis van de publieke opninie) zouden de provincies dan als ‘lagere overheden’ in opstand kunnen komen, zoals Calvijn al aangaf, en kunnen zeggen: hier werken wij niet aan mee.

3/ Er kan een moment komen dat de landelijke overheid een provinciebestuur of een gemeenteraad moet overrulen. Als het goed is, gebeurt dat niet zo snel en is er voorafgaand veel overleg geweest. Maar als het kabinet de knoop doorhakt, zul je je daar als lagere overheid bij neer moeten leggen en ook loyaal moeten meewerken aan de uitvoering van het beleid, ook al ben je het er niet mee eens. Want we leven nog steeds in een demokratie, dus bij volgende verkiezingen kunnen alle Nederlanders samen kiezen welke kant we opgaan. Of Nederland dan in meerderheid verstandig kiest, blijft altijd de vraag.

Zekerheid diep van binnen

“Ons bestaan op aarde is als een schaduw, zonder enige zekerheid.” Ergens in de Bijbel kwam ik deze uitspraak tegen. Het klinkt misschien gek, maar zo’n Bijbeltekst grijpt mij aan, meer dan voorheen. Of misschien is het ook wel niet zo gek.

‘Ons bestaan op aarde is als een schaduw’: daar zijn we in de afgelopen anderhalf jaar wel achter gekomen. Ondanks al onze medische kennis en kunde krijgen we het grillige corona-virus maar slecht onder controle. Terwijl we dachten dat we alles onder controle hadden, worden we keihard met onze kwetsbaarheid geconfronteerd.

Zoek de zonzijde- de les van de zonnebloem
Een jonge zonnebloem begint de dag kijkend naar het oosten. In de loop van de dag draait zij naar het westen. In de nacht draait ze terug naar het oosten… Zo doet ze energie op voor de groei.
Als de bloem volgroeid is, blijft ze naar het oosten gericht – want insecten houden van warme bloemen en de oostelijke richting vangt de meeste zon vanaf het begin van de dag. Hoe onvoorstelbaar wonderlijk!    
Foto en tekst bij de foto: Karla Leeftink-Huizinga

‘Ons bestaan op aarde is zonder enige zekerheid’: ook daar lopen we steeds meer tegen aan. Of het nu in het groot om het klimaat of om de vluchtelingencrisis gaat. Of in ons eigen land om de gevolgen van de stikstofcrisis of de vastgelopen woningmarkt. Ondanks onze welvaartsstaat neemt de onzekerheid toe. Is er nog ruimte voor boeren, tuinders en vissers in Nederland? Hoe lang moet ik als werkende jongere noodgedwongen bij mijn ouders blijven wonen of als jong gezin op een te klein appartementje vier hoog?

Als christen geloof ik dat God ‘in control’ is. Maar tegelijk maak ik mij vaak zorgen en slaat de onzekerheid toe.  Hoe ga ik daarmee om?  In de Bijbel laat God mij weten dat die twee tegenstrijdige gevoelens er allebei zijn mogen. Neem Psalm 107. Die psalm begint en eindigt met de zekerheid dat God goed is en dat zijn trouw eeuwig duurt. Wie wijs is, weet dat en looft de HERE daarom. (vers 1 en 43)

Daar tussen in gaat het in Psalm 107 juist heel vaak over de angst en de onzekerheid die mensen wereldwijd bij de keel grijpt, uit alle landen, uit het oosten en het westen, uit het noorden en het zuiden. (vers 3)Is dat niet vreselijk actueel? Wereldwijde angst en onzekerheid?

In de rest van de psalm gaat het om vier verschillende situaties, waarin de angst mensen in de greep heeft.

Eén situatie past heel goed bij onze moderne samenleving. Het gaat dan over schepen die de zeeën bevaren om handel te drijven met verre landen. Economie en welvaart zijn de pijlers waarop wij vandaag onze zekerheid bouwen.

Maar dan, zegt Psalm 107: Op Gods bevel ging het stormen, hoog verhieven zich de golven. Schepen werden opgetild tot de hemel en vielen weer neer in de diepte. Iedereen verging van ellende. Ze zwaaiden op hun benen alsof ze dronken waren. Ze waren ten einde raad. (vers 25-27)

Dat zijn pittige uitspraken. God heeft dus de hand in hoe de dingen lopen in de wereld, in de politiek, in de samenleving en in mijn leven. Maar op welke manier?

Ik zie het vooral zo: God roept mensen steeds weer bij de les.

Hoeveel mensen leven in onze tijd niet aan God voorbij?

Hoeveel mensen vertrouwen op andere dingen dan op God?

Hoeveel mensen zoeken hun zekerheid bij de wetenschap in plaats van bij God?

En hoe vaak geldt dat ook voor mij?

En dan plotseling … waait er een virus uit China over heel de wereld; … neemt de polarisatie in de samenleving toe; … zorgen nieuwe regels en plannen van overheid voor veel verwarring en onduidelijkheid.  Meteen is het zelfvertrouwen weg. De onzekerheid slaat toe.

Wat doe je dan als christen? In Psalm 107 staat: Zij riepen in hun angst tot de HERE en Hij redde hen uit vele gevaren. Hij bracht de storm tot zwijgen, de golven gingen liggen. Groot was hun blijdschap dat de zee tot rust kwam. De HEER bracht hen naar een veilige haven. (vers 28-30)

Later, in het Nieuwe Testament, laat Jezus weten, dat Hij in de storm erbij is. Zelfs als Hij slaapt, heeft Hij alles maximaal onder controle. Als Hij afwezig lijkt, komt Hij op het cruciale moment toch aanlopen.

Is dat een zekerheid die we in de hand hebben? Nee, tenminste, ik ervaar dat lang niet altijd zo. Maar ik geloof wel, dat als je Jezus kent en op God vertrouwt, je anders met angst en onzekerheid omgaat. Want dan weet je: In U, Heer, heeft mijn hart zijn zekerheid. Dat is vers 5 uit de berijming van Psalm 57. David heeft die psalm gedicht toen hij voor Saul op de vlucht was. Hij was zijn leven niet zeker. Wat hij dan doet is zich steeds weer tot God keren: Wees mij genadig, God, wees mij genadig, want bij U is mijn leven geborgen. In de schaduw van uw vleugels zal ik schuilen, tot het doodsgevaar geweken is. Ik roep tot God, de Allerhoogste, tot God, die mij beschermt. Uit de hemel zal Hij hulp sturen. Ja, God stuurt mij zijn liefde en trouw.

En omdat hij God zo kent, kan hij zelfs in die situatie zingen: Mijn hart is gerust, o God, mijn hart is gerust, ik wil voor U zingen en spelen. Ontwaak, mijn ziel, ontwaak met harp en lier, ik wil het morgenrood wekken.

De ene keer kan ik mij daar gemakkelijk aan overgeven. De andere keer gaat dat stukken moeilijker. Dat zal bij jou niet anders zijn. Laat je dan bemoedigen door wat Johannes schrijft: Wij kunnen ons vol vertrouwen tot God wenden, in de zekerheid dat Hij naar ons luistert als we Hem iets vragen. (1 Joh. 5:14)

Dan doe je hetzelfde als de zonnebloem. Die is aan het begin van de dag altijd gericht op het oosten. Ze ‘wekt het morgenrood’, want ze weet dat daar de zon opkomt, die voor warmte en energie zorgt.

Zonder zon is er geen licht en geen groei. Zonder geloof in God is ons bestaan als een schaduw, zonder enige zekerheid. Schep in mij, God, een hart dat leeft in ’t licht, geef mij een vaste geest, die diep van binnen, zonder onzekerheid U blijft beminnen. (Psalm 51:5 berijmd).

Zoek de zonzijde- de les van de zonnebloem
Een jonge zonnebloem begint de dag kijkend naar het oosten. In de loop van de dag draait zij naar het westen. In de nacht draait ze terug naar het oosten… Zo doet ze energie op voor de groei.
Als de bloem volgroeid is, blijft ze naar het oosten gericht – want insecten houden van warme bloemen en de oostelijke richting vangt de meeste zon vanaf het begin van de dag. Hoe onvoorstelbaar wonderlijk!    

Eerder verschenen in Verbinding – informatiemagazine van Christen Contact Agrarisch (CCA) en CGMV agrariërs, 6e jaargang, nr. 3, oktober 2021

Ploegt de boer straks weer gewoon voort?

De redaktie van ‘Verbinding’, het kwartaalblad van de christelijke agrariërs van het CCA en het CGMV, vroeg mij om een artikel te schrijven vanuit bijbels perspektief over hoe agrariërs verder moeten na de corona-crisis.  In het juni-nummer stond mijn bijdrage onder de titel: ‘Maar de boer hij ploegde voort’. De foto’s bij het artikel zijn van Karla Leeftink Natuurfotografie.

Het gedicht ‘Ballade van de boer’ is in 1935 geschreven door J.W.F Werumeus Buning. Bijna niemand kent de dichter en maar weinig mensen hebben het hele gedicht gelezen. Alleen het zinnetje dat verschillende keren terugkeert is erg bekend geworden: ‘Maar de boer hij ploegde voort.’  

Ernst boerDe eerste indruk die je krijgt is die van een boer die onverstoorbaar verder gaat met zijn werk. Al staat de hele wereld in brand, hem raakt het niet, want het werk op het land is nooit af. Als je het hele gedicht op je laat inwerken, kom ik toch tot een andere conclusie. De boer ploegt onverstoorbaar voort omdat hij zich bewust is van zijn goddelijke roeping. God Zelf heeft na de zondvloed immers gezegd: ‘Zolang de aarde bestaat, zal er een tijd zijn om te zaaien en een tijd om te oogsten.’ (Genesis 8:22).

Prediker, de filosoof met een wat sombere kijk op het leven als je niet in God gelooft, zegt hetzelfde: ‘Werp je brood uit over het water, want je vindt het later weer terug. Bewaar je brood in zeven delen, zelfs in acht, want je weet niet welke ramp de aarde treffen zal.’ Hij waarschuwt daarbij tegen besluiteloosheid: ‘Wie altijd op de wint let, komt nooit aan zaaien toe; wie altijd naar de wolken kijkt, komt nooit aan maaien toe’ en trekt de conclusie: ‘Zo ken je ook de daden van God niet, die alles maakt. Dus zaai van de morgen tot de avond. Laat je hand niet rusten, want je weet niet of het zaad de ene of de andere , of elke keer ontkiemen zal.’ (Prediker 11:1-6)

De corona-crisis is zo’n ramp die heel de aarde treft. Niet alleen vanwege de meer dan 6,5 miljoen besmettingen en rond de 400.000 doden, maar ook vanwege de ekonomische gevolgen. Als christen zet mij dat aan het denken. Wat wil God mij persoonlijk en ons als mensheid hier mee duidelijk maken? Ik heb daar zo 1-2-3 geen antwoord op. Net als Prediker ken ik de daden van God niet, die alles maakt. Dat maakt mensen onzeker. Is het wel verstandig om in deze tijd een nieuw bedrijf te starten? Of om de boerderij van m’n ouders over te nemen? Is het wel verantwoord om een huis te kopen als ik aan het eind van dit jaar misschien op straat sta of failliet ben?

BOODSCHAP

‘Maar de boer hij ploegde voort.’ Dat zinnetje triggert mij. Zou dat misschien Gods boodschap voor zijn kinderen zijn? Niet vanuit de ontkenning dat het allemaal wel mee valt – het corona-virus is niet te vergelijken met een onschuldig griepje. Niet vanuit de overschatting dat het mij niet zal overkomen – het coronavirus gaat aan niemand voorbij. Wel vanuit het vertrouwen dat dwars door deze verwarrende en wisselvallige tijd God bezig is om zijn plannen uit te voeren. Hij schakelt mij daarbij in als één van zijn medewerkers.

Als ik op m’n gevoel afgaat, denk ik soms: alles is voor  niets. Maar als christen hou ik mezelf dan voor: alles heeft zin. Want deze wereld is door God gemaakt. Aan mij geeft Hij de opdracht om mijn handen uit de mouwen te steken. Als christen mag ik werken ‘op hoop van zegen’. Prediker spoort mij aan om niet bezorgd naar de lucht en de wolken te blijven kijken. Ik kan beter naar de vogels en de bloemen kijken, zegt Jezus ergens anders in de Bijbel. Zoals God voor hen zorgt, zorgt Hij nog meer voor mij.

Toch kunnen we als christen niet aan de vraag voorbijgaan: wat gaan we straks doen als er een vaccin gevonden is tegen het corona-virus? Pakken we dan gewoon weer de draad op en keren we terug naar het oude normaal? Of moeten we het roer drastisch omgooien en de weg naar het nieuwe normaal inslaan?

Die vraag ligt er al veel langer. We werden er alleen niet samen in één klap wereldwijd mee geconfronteerd. Dus konden we tot voor kort die vraag vrij gemakkelijk voor ons uit schuiven en van ons afschuiven. Want smeltende ijskappen en gletsjers, tropische houtkap in de Amazone en leeggeviste oceanen vol met plastic soep raken ons in Nederland niet rechtstreeks. En als het om de uitstoot van stikstof door verkeer, industrie en landbouw gaat, wordt er meteen één van de andere partijen verwezen als mede-veroorzaker van het probleem.

VANUIT DE BIJBEL

Nu ben ik geen agrariër, geen ekonoom en geen politicus. Dus een concreet antwoord op de vraag ‘wat is onze christelijke opdracht nu’ kan ik niet geven. Ik kan als predikant vanuit de Bijbel wel een paar dingen aangeven.

Allereerst is onze christelijk opdracht niet veranderd sinds de corona-crisis. De boer moet nog steeds voortgaan met ploegen. De opdracht om de aarde te bewerken en er iets moois van te maken bestaat nog steeds. Wat we telkens weer moeten bijstellen is onze houding en motivatie. Die is sinds de zondeval niet meer 100% op het welzijn van elkaar en op de eer aan God gericht, maar veel meer op maximaal gewin, eigenbelang en afschuiven van de verantwoordelijkheid.

Verder confronteert deze crisis ons ermee dat we de les van Prediker 11 vergeten zijn. We hebben ons brood niet in zeven of acht delen verdeeld, maar al onze pijlen op ekonomische groei en onze eigen welvaart gezet. We hebben zoveel andere dingen verwaarloosd, zoals onderlinge relaties.

Opeens vallen door corona geliefden weg of kunnen we ze niet meer bezoeken. Plotseling beseffen we, hoe belangrijk ze voor ons zijn. En hoeveel respect al die werkers in de zorg verdienen. Waarom komen we daar nu pas achter?

Opeens komen veel bedrijven stil te liggen of dreigen om te vallen. Plotseling komen we erachter, hoeveel eigenwaarde we aan ons werk of ons maatschappelijke positie ontleenden. Wie zijn we nu ons dat allemaal uit handen geslagen wordt?

Opeens horen we de vogels fluiten en valt het ons op dat de luchten mooier zijn zonder al die vliegtuigstrepen. Plotseling realiseren we ons dat Gods prachtige schepping ook iets is om van te genieten. Hoe kan het dat we daar zolang aan voorbij geleefd hebben?

‘ANDERS GEWOON’

Al dit soort vragen komen nu gezamenlijk naar boven, omdat één ramp ons allemaal tegelijk treft en heel de samenleving lam slaat. Christenen erkennen dat er niets buiten God om gaat. Dus vragen veel gelovigen zich af: wat wil God ons hiermee leren? Moet het roer om? En zo ja, hoe dan?

Ik geloof dat God ons door elke crisis iets wil leren. Als we dat inzien, moet het roer inderdaad om. Maar hoe dat moet? Op die vraag moet iedere gelovige volgens mij voor zichzelf persoonlijk een antwoord zien te vinden. En als samenleving moeten we er in goed overleg met elkaar een weg in vinden.

Tegelijk gaat het dagelijkse leven gewoon door. Dus ploegt ook de boer gewoon voort. Maar het is niet meer ‘gewoon zoals altijd’. Het is ‘anders gewoon’ geworden, bewuster. Als het goed is in het besef: Morgen is voor ons verborgen. Jij en ik, wij weten niet wat de dag van morgen biedt. Maar Hij die ’t heelal omspant houdt ook ‘morgen’ in zijn hand.

 

Ballade van de boer
Er stonden drie kruisen op Golgotha,
Maar de boer hij ploegde voort.
Magdalena, Maria, Veronica,
Maar de boer hij ploegde voort.
En toen zijn akker ten einde was,
Toen keerde de boer de ploeg
En hij knielde naast zijn ploeg in het gras,
En de boer, hij werd verhoord.

Zo menigeen had een schone droom,
Maar de boer hij ploegde voort.
Thermopylae, Troja, Salamis,
Maar de boer hij ploegde voort.

Het jonge graan werd altijd groen,
De sterren altijd licht,
Gods woord streed in de wereld voort
En de boer heeft het gehoord.

Men heeft de boer zijn hof verbrand,
Zijn vrouw en os vermoord;
Dan spande de boer zichzelf voor de ploeg,
Maar de boer hij ploegde voort.
Napoleon ging de Alpen op
En hij zag de boer aan ’t werk,
Hij ging voor Sint-Helena aan boord
En de boer hij ploegde voort.

En wie is er beter dan een boer,
Die van de wereld hoort,
En hij ploegt niet, wat er al geschiedt
Op deze akker voort.
Zo menigeen lei de ploegstaart om,
En deed het werk niet voort,
Maar de leeuwerik zong hetzelfde lied,
En de boer hij ploegde voort.

Heer God! De boer lag in het gras,
Toen droomde hij deze droom:
Dat er eindelijk een rustdag was
Naar apostel Johannes’ woord.
En de kwaden gingen hem links voorbij
En de goeden rechts voorbij,
Maar de boer had zijn naam nog niet gehoord
En de boer hij ploegde voort.
Eerst toen de boer die hemel zag
Zo vol van lichte schijn,
Toen spande hij zijn ploegpaard af,
En hij veegde het zweet van zijn voorhoofd af,
En hij knielde naast zijn stilstaand paard,
En hij wachtte op Gods woord.

Een stem sprak tot aarde, hemel en zee
En de boer heeft haar gehoord:
“Ter wille van de boer die ploegt
Besta de wereld voort!”

J.W.F. Werumeus Buning – uit de bundel Negen balladen – eerste uitgave 1935