Memento Mori – gelovig gedenken als gemeente van Christus Anno Domini 2018

Laatst vroeg iemand mij: ‘Waarom gedenken wij in onze kerk de overledenen op 31 december en niet op de (één-na) laatste zondag van november?’ Mijn antwoord was: ‘Omdat we als gelovigen niet leven bij het kerkelijk jaar, maar bij de christelijke jaartelling. Als kerk van Christus deinen we mee op het ritme van de wereld die Hij in zijn hand houdt.’

Oudjaarsavond of ‘Eeuwigheidszondag’?

cropped-gentianen-drentheIn de gereformeerde kerken bestaat al meer dan 150 jaar de gewoonte om op Oudjaarsavond een kerkdienst te beleggen. Daarin blikken we als gelovigen terug op wat het afgelopen jaar ons gebracht heeft. Alle ingrijpende momenten uit het leven krijgen daarin een plaats. En dus gedenken we in die kerkdienst ook de gemeenteleden en de geliefden van gemeenteleden die het afgelopen jaar zijn overleden. Persoonlijk vind ik zo’n kerkdienst op 31 december een heel natuurlijk moment. Alle belangrijke gebeurtenissen gebeuren op een bepaalde datum en die datum zoveel jaar ‘na de geboorte van Christus’. Maar er is ook een andere ontwikkeling in onze kerken. Namelijk: als je het liturgisch helemaal goed wilt doen, zou je de overledenen moeten gedenken op de laatste zondag van het kerkelijke jaar. Dat is eind november, een week voordat de vier zondagen van advent beginnen. Ik schreef daar al eens een blog over met als titel Oudejaarsdienst 31 december – gelovig terugkijken, gelovig gedenken. In dat artikel haalde ik een collega aan die een aantal jaren geleden in de Gereformeerde Kerkbode van het Noorden een pleidooi voerde voor de invoering van ‘Eeuwigheidszondag’. Hij vroeg zich af: moeten we als kerk de overledenen herdenken in de deining van het wereldlijke jaar of in het ritme van de kerk en in de cadans van de heilsfeiten? Hij koos voor het laatste. In tegenstelling tot mij. Ik zal uitleggen waarom.

Als gelovige leef ik bij de christelijk jaartelling

Ik leef, als ik voor mezelf spreek, als gelovige veel meer bij de christelijke jaartelling dan bij het kerkelijk jaar. Iedereen van ons is in dit leven geboren op die ene, door God bepaalde datum in het jaar 1900- of 2000-zoveel. En de dag waarop de HERE het leven terugneemt koppelen we ook die ene datum uit de christelijke kalender. Dus komt een zondag in november op mij over als een wat onnatuurlijk, geforceerd en kunstmatig moment. Voor mijn gevoel gedenk ik dan de gemeenteleden en geliefden die overleden zijn wél in geloof, maar níet in het ritme van het gewone, dagelijkse leven. Een kerkdienst op Oudjaarsdag vind ik juist een heel natuurlijk, zinvol en kostbaar moment. In mijn beleving laten we aan het eind van het jaar als gelovigen samen Gods licht schijnen over alles wat er in het afgelopen jaar gebeurd is. Op de dag (tegenwoordig zelfs alle vijf dagen na Kerst) dat heel de wereld uitgebreid stilstaat bij weer een jaar voorbij, geven wij als christelijke gemeente daar de meest optimale invulling aan, namelijk met de Bijbel open en de blik vol emotie achterwaarts, vol vertroosting omhoog en vol verwachting vooruit gericht. Geef mij daarom dus maar een kerkdienst op Oudjaarsdag. Echt, 31 december is volgens mij dé meest geschikte avond om onze geliefden in geloof te gedenken. Die gewoonte ken ik al zolang ik mij ervan bewust ben. Eerst nog sober: toen ik als predikant begon werden de namen van overleden gemeenteleden alleen in het gebed genoemd (en dat ging een enkele bejaarde broeder of zuster al te ver: ‘Dat wil ik liever niet, dominee, als ik onverhoopt dit jaar uit de tijd raak.’) . Sinds een aantal jaren met meer aandacht en symboliek. Dus doen we het nu met kaarsen en passende bijbelgedeeltes, liederen en gedichten.

Deining en willekeur

Toen ik dit aan mijn collega liet weten reageerde hij als volgt.

Ik vind je argumentatie voor de Oudejaarsavond als gedenkmoment nogal zwak. Je schrijft : ‘Het ritme van de jaartelling is een scheppingsgegeven’. Ja dat lijkt me nogal logisch. Maar waar begint dat jaar? Dat is arbitrair. Als de kerk daarin wil kiezen voor een eigen cadans naast of misschien zelfs gegenüber de rest van de wereld lijkt me dat zo slecht nog niet. En dan kun je het reguliere jaarwisselingsgebeuren nog steeds kerkelijk zeer goed invullen in een terugkijken met de kalendermatige jaaroverzichten. Maar dan kies je wel stelling op het punt van: de kerk denkt in de deining van wat Christus hier op aarde heeft gedaan. En dan is Advent Nieuwjaar. Ik hoop dat je deze overpeinzing enige kans en stilte wilt geven en ben benieuwd naar je reactie.

We leven nu alweer bijna in 2019. Ik heb er niet permanent over nagedacht, maar toch wel regelmatig. En ik ben nog steeds niet van mening veranderd. Integendeel. Als 1 januari een willekeurig moment is, is de kalender van het kerkelijk jaar dat al helemaal. Die is namelijk gebaseerd op de geboorte van onze Heer. Volgens mij is overtuigend aangetoond dat dat niet op 25 december in de winter plaatsgevonden heeft.  Bovendien, waarom zouden we als kerk een alternatieve jaarcyclus invoeren en ons daarmee naast of zelfs tegenover de wereld gaan opstellen? Ik denk dat het veel beter is om een christelijke invulling te geven aan wat we in de samenleving belangrijke momenten vinden. Je moet als kerk daar zijn, waar de mensen zijn. Dus houden we op 24 december een Kerstnachtdienst en blikken we op 31 december gelovig terug op het afgelopen jaar, met speciale aandacht voor wie in dit jaar des HEREN door Hem uit dit leven zijn weggenomen. Dat is voor mij geen willekeurig moment, maar daarmee deinen we als kerk van Christus mee op het ritme van de wereld die Hij in zijn hand houdt.

Voor wie nog wat meer wil lezen: Eerder schreef ik de blog Oudejaarsdienst: gelovig terugkijken en gelovig gedenken. Verder schreef ik nog twee stukjes. De eerste ging over waarom wij in de Oudjaarsdienst kaarsen aansteken: Kaarsen met oudejaarsavond. In het tweede stuk stond de tekst van de gedichten die we tijdens een Oudejaarsdienst bij het ontsteken van de vier kaarsen hebben voorgelezen: Als het leven soms pijn doet op Oudejaarsavond.

Kaarsen met Oudejaarsavond 31/12 in de kerkdienst

Gelovig terugkijken en gelovig gedenken –  veel christenen doen dat op 31 december in een oudejaarsdienst. Samen kijken we terug. Het bijna afgelopen jaar 2014 was een veelbewogen jaar. En samen gedenken we. Want op oudejaarsdag dringt het besef van de geliefden die we missen extra tot ons door.  De HERE nam ze uit dit leven weg en haalde ze, als ze in Hem geloofden, thuis. Zo kijken we gelovig achterom. We laten het Woord van de HERE schijnen en alles wat we in 2014 hebben meegemaakt, brengen we in gebed bij God.

Sommige kerken doen dat aan het eind van november, op de laatste zondag voordat Advent begint. Als gereformeerde kerken kennen we de traditie om dat op de laatste dag van het oude jaar te doen. Wat mij betreft blijft de traditie van een oudejaarsdienst nog heel lang bestaan. Zo verbinden we op een mooie manier het gewone leven met het geloof. Ook 2014 was een ‘jaar van onze Heer’. We tellen onze jaren vanaf de geboorte van Hem, Jezus Christus. Vorig jaar schreef ik over die tendens om het gelovig gedenken van 31 december te verplaatsen naar een zondag in november het blog Oudejaarsdienst 31 december – gelovig terugkijken, gelovig gedenken. Wie nog wat, in mijn ogen, goede argumenten voor het handhaven van 31 december als meest geschikt gedenkmoment wil lezen, moet hier even klikken.

Hoe kijk je nu op een goede manier terug en gedenk je de geliefden die in het jaar van onze Heer 2014 gestorven zijn? In onze gemeente van Assen-Peelo doen we dat sinds een aantal jaren door de namen van te noemen van degenen uit onze gemeente die afgelopen jaar zijn overleden én door kaarsen te ontsteken. Het aantal van vier is nogal praktisch: we gebruiken de kaarsen van Advent. En we nodigen gemeenteleden uit om één van de vier kaarsen aan te steken. Als men wil, mag men daarbij ook een bijbeltekst, een gedicht of een korte toelichting geven. Omdat we een heel jonge gemeente zijn met meestal minder dan vier overlijdens per jaar, kunnen we ook een kaars wijden aan ouders en andere direkte familieleden die gestorven zijn. En dit jaar, op verzoek van een gemeentelid, ook een kaars voor alle mensen die omgekomen zijn bij rampen als vlucht MH17, het oorlogsgeweld in Syrië & Irak, de Ebola-crisis enzovoorts. Dit moment wordt omgeven door bijbellezing, liederen en gebed. Zo geven we extra ruimte aan het gedenken van degenen die ons zijn voorgegaan en, als ze in hun Heer Jezus Christus geloofden, nu bij en met Hem verder mogen leven. Daarmee sluiten we op een passende manier het jaar 2014 af. En richten we ons op wat 2015 ons gaat brengen – misschien wel de terugkomst van onze Heer op de wolken. Hoe heerlijk zal dat zijn! (Opwekking 407)

Oudejaarsdienst 31 december – gelovig terugkijken, gelovig gedenken

Het jaar 2018 is alweer bijna verleden tijd. Ook dit jaar beleggen we in onze Gereformeerde Kerk van Assen-Peelo op oudejaarsavond een kerkdienst om terug te blikken op wat dit jaar ons gebracht heeft. Daarin krijgen alle ingrijpende momenten uit het leven een plaats. En dus gedenken we in de kerkdienst van 31 december ook de gemeenteleden en de geliefden van gemeenteleden die het afgelopen jaar zijn overleden.

Persoonlijk vind ik de oudejaarsdienst een heel natuurlijk moment. We koppelen in onze samenleving alle belangrijke gebeurtenissen aan een datum op de kalender en aan een jaar ‘na de geboorte van Christus’.

Oudejaarsavond of een nieuwe ‘Eeuwigheidszondag’?

Maar de tendens lijkt een andere. Als je het liturgisch helemaal goed wilt doen, zou je een ander tijdstip moeten kiezen voor het gedenken van de overledenen: het einde van het kerkelijk jaar, de laatste of een-na-laatste zondag van november, voordat de vier zondagen van advent beginnen.

In de laatste weken van het kerkelijk jaar eindigt de lijn advent–Kerst–Goede Vrijdag–Pasen–Hemelvaart–Pinksteren –Koninkrijk met de hoop op de terugkomst van Jezus onze Heer. En op de allerlaatste zondag daarvan past dan het gedenken van de overledenen. Het verdriet en het gemis komt zo in het teken van de hoop op de wederkomst van Christus te staan.Kaars brandend

Zo schreef bv. de te vroeg overleden predikant Elbart C. Luth in de Gereformeerde Kerkbode van 21 december 2013: “Nu was die keuze voor Oudjaarsdag begrijpelijk, omdat we als kerk ook leven in de deining van het wereldlijke jaar en omdat onze agenda vaak loopt via de kalender van het jaar. Toch kun je je afvragen of dat nu het ritme van de kerk moet bepalen. Wij leven als gemeente van de Heer toch bij de heilsfeiten en het is mooi om in die cadans ook een plek te vinden voor het herdenken van de overledenen.”

Luth voert dus als één van zijn argumenten aan, dat  oudjaarsdag een wereldlijk gebeuren is. Daar past het herdenken van de gestorven gelovigen minder goed bij dan op ‘Eeuwigheidszondag’ aan het eind van november. Want dat is een zondag in de cadans van de heilsfeiten.

Ik hoor voorstanders van een nieuwe ‘gedenk-zondag’ wel vaker zeggen, dat de overgang van het ene naar het andere kalenderjaar een kunstmatig, wereldlijk moment is, en dat daar tegenover de laatste zondag van het kerkelijk jaar is een heel natuurlijk, zinvol moment is, waardoor je het gedenken meteen in het licht van de Eeuwigheid plaatst.

Kunstmatig of natuurlijk?

Ik zal het maar eerlijk zeggen: ik voel precies het omgekeerde als door de verdedigers van het kerkelijk jaar gesteld wordt. Ik vind juist een zondag in november een wat geforceerd, kunstmatig moment. Daartegenover vind ik het een kostbaar, zinvol moment om aan het eind van het jaar als gelovigen samen te komen in een kerkdienst om daar Gods licht te laten schijnen over alles wat er in het afgelopen jaar is gebeurd. We leven als christenen niet bij het kerkelijk jaar, maar bij de christelijke jaartelling.

Persoonlijk zou ik het toch wel raar vinden als iemand die bv. op 2 december 2018 is overleden, niet op 31 december 2018 gelovig herdacht wordt, maar dat zijn of haar naam pas op zondag 24 november 2019 genoemd wordt als een van degenen uit ons midden die in dit kerkelijk jaar gestorven zijn . Hoezo is dat een natuurlijk moment?

Alles op de zondag?

Naar mijn mening is er nog een risico aan de hoogliturgische tendens om alles in het kerkelijk jaar een plek te geven: je maakt de geloofservaringen los van het gewone leven. In het dagelijkse leven gaan we uit van een christelijke jaartelling. We leven nu nog enkele dagen in het jaar des HEREN 2018. Daarnaast vieren we onze christelijke feestdagen en kennen we het ritme van de week die begint met de zondag. Het ritme van de jaartelling is een scheppingsgegeven en het ritme van zes dagen werken – één dag rust is door God aan de mensen gegeven in het vierde gebod. Dat zijn voor mijn besef de natuurlijke momenten van het leven. Het is heel mooi om als christen juist op zo’n moment als de laatste dag van het oude jaar des HEREN de geliefden die in dat jaar gestorven zijn, te gedenken.

Wanneer je dat op een speciaal daarvoor aangewezen zondag in november doet, gedenk je de overledenen wel in het geloof, maar niet in het ritme van het dagelijkse leven. Je doet dan hetzelfde als sommige kerken met bid- en dankdag doen: verplaats het maar naar de zondag, want dat is er de dag voor. Ik beschouw het als een verlies wanneer je er apart een zondag voor gaat nemen om alles wat met dat gewone, dagelijkse leven te maken heeft, als kerk te vieren of te gedenken.

Het gewas groeit zeven dagen per week op het land, en het dagelijks werk doe je meestal van maandag tot zaterdag. Daar wil je dan toch wel twee keer per jaar één doordeweekse dag of avond voor bij elkaar komen in de kerk?

En je bent in dit leven geboren op die ene, door God bepaalde datum in het jaar 1900- of 2000-zoveel, en de dag waarop de HERE je leven terugneemt, wordt door ons ook aangegeven met de datum van de christelijke kalender.

Geef mij maar 31 december                                                                   

De laatste dag van het oude jaar is in mijn ogen het meest natuurlijke moment om gelovig als christelijke gemeente stil te staan bij al het wel en wee in het afgelopen jaar. Dat was namelijk een Anno Domini – het jaar des HEREN 2018. En als we dan 2019 instappen (en misschien voor de laatste keer mogen inknallen), zijn we ook  voelbaar en tastbaar één jaarstapje dichter bij de terugkomst van onze Heer en Heiland gekomen.

Geef mij daarom maar de kerkdienst van 31 december als de avond waarop we onze geliefden herdenken. Op hét moment dat heel de wereld even stilstaat bij weer een jaar dat gepasseerd is, geven we als christelijke gemeente daar de meest optimale invulling aan, namelijk met de Bijbel open en de blik vol emotie achterwaarts, vol vertroosting omhoog en vol verwachting vooruit gericht. Het is voor mij een te waardevolle avond om in te ruilen voor een vrij willekeurig gekozen door-de-weekse zondag.