Psalm 87 gaat over Pinksteren (niet over Jeruzalem of Israël)

Ieder in z’n eigen taal – dat is Pinksteren. Want de Geest doorbreekt de grenzen die door mensen zijn gemaakt. Ieder hoort in z’n eigen taal over Gods grote daden – dat is Pinksteren. Ja, de Geest van Christus gaat wereldwijd.

In Psalm 87 wordt dat al aangekondigd. Er komt een tijd, dat uit alle volken de mensen graag bij de God van Israel willen horen. En dat ze graag deel willen uitmaken van dat volk van God. Ja, dat ze er trots op zijn, dat ze in de stad van God, in Sion, hun plek gevonden hebben.

Van de Korachieten, een psalm, een lied.

Boven alle steden van Jakob heeft de HEER de poorten van Sion lief, zijn vesting op de heilige bergen. Van u wordt met lof gesproken, stad van God. ‘Ik noem Rahab en Babel mijn getrouwen. Filistea, Tyrus en Nubië zijn alle hier geboren.’ Met recht kan men van Sion zeggen: ‘Welk volk ook, het is hier geboren, de Allerhoogste houdt Sion in stand.’ Bij de namen van de volken schrijft de HEER: ‘Dit volk is hier geboren.’ En dansend zingen zij: ‘Mijn bronnen zijn alleen in u.’

Psalm 87 gaat over Jeruzalem, zeggen veel mensen. Maar je kunt beter zeggen: Psalm 87 gaat over Pinksteren. Pinksteren verbroedert mensen uit allerlei volken en culturen. Zoals we zingen in Psalm 122 en in Psalm 133 en in een lied als ‘U maakt ons een, U brengt ons tezamen, wij loven en aanbidden U.’

Pinksteren verbroedert. Dat is heel bijzonder. De Heilige Geest maakt mensen één: samen in de naam van Jezus. Hoe bijzonder dat is, laat Psalm 87 al horen: want op Nubië na zijn de andere vier volken niet bepaald de beste vriendjes geweest van Israel. Tyrus, om het rijtje verder van achteren naar voren af te werken, was in de tijd van David en Salomo een bondgenoot, maar wordt in de profetieën van Jesaja en Jeremia nadrukkelijk als vijand genoemd. Neem verder de Filistijnen, wat hebben die het de Israelieten jarenlang lastig gemaakt na de intocht tot ver in de tijd van David en Salomo. Denk ook eens aan Babel – was het niet Nebukadnessar die de tempel verwoestte en heel de bevolking naar Babel deporteerde? Vergeet tenslotte Egypte niet, hier met Rahab aangeduid. Nou, daar hebben de Israelieten in de vier eeuwen tussen Jozef en Mozes in geen prettige tijd gehad! Als zelfs je aartsvijanden zich thuis gaan voelen in jouw stad en bij jouw volk, wat is er dan aan de hand? Dan is er dit aan de hand: ze zijn zich thuis gaan voelen bij jouw God!

Dát gebeurt vanaf Pinksteren. Uit allerlei volken en talen voelen mensen zich thuis bij de God van Jakob. Bij de Allerhoogste. Ja, de HERE schrijft alle volken persoonlijk in als bewoners van zijn stad, van Sion. Psalm 87 brengt in poëzie dezelfde boodschap als Jesaja in zijn profetie (Jes. 19:23-25). Ook daar zie je hetzelfde: er komt een tijd, dat God Zelf mensen bij elkaar brengt, die normaal tegenover elkaar staan:

Op die dag zal er een weg lopen van Egypte naar Assyrië. Dan zullen de Assyriërs naar Egypte komen en de Egyptenaren naar Assyrië, en samen zullen zij de HERE dienen. Op die dag zal Israel zich als derde bij Egypte en Assyrië voegen, tot zegen voor de hele wereld. Want de HEER van de hemelse machten zal hen zegenen met de woorden: ‘Gezegend is Egypte, mijn volk, en Assyrië, werk van mijn handen, en Israel, mijn bezit.’

Wij zeggen wel eens: sport verbroedert – en dat zal bij de Olympische Spelen ook best wel zo zijn. Maar je kunt beter zeggen: de Heilige Geest verbroedert. Hij maakt mensen één met Jezus en zo één met elkaar. Dan herken je elkaar als medechristen. Of je nu blank bent of bruin. Waar je ook vandaan komt. Dat wil Psalm 87 zeggen. Jeruzalem wordt Sion genoemd. Het gaat niet langer om die stad en dat lapje grond aan de Middellandse Zee op zich. Het gaat om de plaats waar God woont.

Vanaf Pinksteren woont God overal waar twee of drie mensen in de naam van Jezus samenkomen. Daar komt dan Gods volk bij elkaar. Daar wordt Gods lof bezongen. Daar wordt erkend dat God de Allerhoogste is, die aan de wereld zijn Zoon Jezus Christus gegeven heeft als diepste bron van blijdschap. Van Hem gaat het hart zingen en gaan de voeten dansen. En iedereen die in Hem gelooft, hoort bij die mensen uit ‘welk volk ook’, zoals Psalm 87 zegt, die ‘hier geboren’ zijn. Waar is ‘hier’? ‘Hier’ is overal waar Jezus Christus zijn gemeente bouwt, het nieuwe Jeruzalem. ‘Hier’ is overal waar de Heilige Geest aan mensen in hun eigen taal vertelt, wie God is en wie Jezus Christus is en hoe die Twee hebben laten zien, hoe lief ze de hele wereld hebben.

Dat mooie bericht gaat vanaf Pinksteren wereldwijd. Vóór die tijd, ook in Psalm 87, dacht iedereen nog: als die tijd komt, zullen uit heel de wereld de gelovigen zich in Jeruzalem verzamelen. Allemaal naar één plek toe dus. De pijlen naar binnen gericht. Zelfs de apostelen dachten dat nog, vlak voor de Hemelvaart: Heer, gaat U binnenkort het koningschap over Israel herstellen? Maar Jezus zei toen al: Nee, maar wanneer de Heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en van Mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde.’ Voel je, wat hier gebeurt? Met Pinksteren wordt de richting omgekeerd! De apostelen mogen niet meer denken: bij het nationale volk Israel moet iedereen zijn, want híer bij ons woont God. Nee, zegt Jezus, het is juist omgekeerd: jullie moeten erop uit, want overal waar mensen tot geloof komen, dáár woont God. De pijlen naar buiten gericht dus. Zo leert Jezus de apostelen ‘om te denken’ om het eens modern te zeggen. Er is niet meer één volk en er is niet meer één land, maar dankzij Jezus Christus hebben wij door de Geest toegang tot de Vader en zijn we allemaal burgers en huisgenoten van God (Ef. 2:18+19). Vanaf Pinksteren is de belofte: ‘Dan wordt u gezegend met een lang leven in het land dat de HERE, uw God, u geven zal’ (Ex. 20:12b) uitgebreid tot ‘Dan zul het u goed gaan en zult u lang leven op aarde’ (Ef. 6:2).

Met Pinksteren gaan de deuren open. De tijd van afzondering is voorbij. Gods Geest gaat wereldwijd. Gods Woord gaat internationaal. De eerste echte buitenlander die Jezus in geloof als Redder en Heer aanneemt … komt uit Nubië! De kamerling uit Morenland. En daarna volgen er nog velen, want tot aan de uiteinden van de aarde moet iedereen in zijn eigen taal het goede nieuwe over Jezus Christus horen. Zijn Geest maakt onze tongen los: “Prijs de Heer, de weg ligt open tot de Vader, tot elkaar!”

GEEN EIGEN RECHTER SPELEN – ook niet als het om terroristen gaat

Laatst keek ik met mijn vrouw naar een aflevering van Silent Witness, één van de betere Engelse detective-series. Deze keer ging het over een jong moslimstel dat zich bij ISIS had aangesloten en die allebei teruggekeerd waren naar Engeland. Daar beraamden ze een aanslag op een landelijke conferentie van moderne moslima’s die tegen terreur voor waren. Hij was ervan overtuigd dat het de wil van Allah was, zij twijfelde erg of ze wel als martelaren moesten sterven, want ze hadden in Syrië een kind gekregen dat nu bijna een jaar oud was. De man werd doodgeschoten tijdens een vuurgevecht en de vrouw gijzelde daarna de gastspreker van die conferentie. Een officier van de terreurbrigade wist net zo lang op haar in te praten, dat ze haar hand naar beneden liet gaan en het wapen op de grond liet vallen. Op dat moment gaf de officier een teken aan de scherpschutters en werd de vrouw door het hoofd geschoten. Einde aflevering.

Een paar dagen later las ik dat in Israel een soldaat door de rechter veroordeeld is omdat hij een Palestijn door het hoofd had geschoten die met een mes op een aantal Israeli’s had ingestoken. Alleen gebeurde dat niet in een vuurgevecht na de steekpartij, maar deed die soldaat dat nadat zijn collega’s de man al hadden uitgeschakeld. Hij lag zwaar gewond en bewegingsloos op de grond. Pas elf minuten later liep de soldaat rustig op de Palestijnse aanvaller af, trok zijn geweer en joeg hem in koelen bloede een kogel door het hoofd. Daarvoor is de soldaat aangeklaagd en schuldig bevonden. De rechtbank moet nog uitspreken wat de straf zal zijn,  maar nu al vindt half Israel dat deze soldaat gratie moet krijgen. Want hij heeft een heldendaad verricht door een terrorist definitief uit te schakelen.

En dan hebben we in Nederland nog de opgelaaide diskussie over de treinkaping bij De Punt in 1977 door negen Molukse Nederlanders. Toen mariniers daar na 19 dagen een eind aan maakten, werden zes van de negen kapers gedood. Sommigen zijn van dichtbij neergeschoten. Een standrechtelijke executie zonder rechtvaardiging, aldus de advocaat van nabestaanden van twee van de kapers. Dus stelde ze in 2016 de Nederlandse staat hiervoor aansprakelijk en eist ze een schadevergoeding van enkele tienduizenden Euro’s.

In Silent Witness gaat het maar om een film. Overigens  een hele goede film, die ook de achtergronden van het jihadistische jonge stel goed laat uitkomen (zij: vader voor haar ogen doodgeschoten in Bosnië toen ze 7 jaar was, hij: kleine crimineel die mede door het falende systeem steeds dieper in de problemen komt). Maar het einde van de film is een echte cliff-hanger: vind je het als kijker terecht of juist niet, dat een moslimterroriste wordt neergeschoten op het moment dat ze zich wil overgeven of niet?  Die dubbele gevoelens komen ook naar boven bij de dood van de Palestijnse aanvaller en de Molukse kapers. Was het echt nodig geweest om hen om te brengen?

Mijn eerste gedachte is: wie als terrorist of kaper geweld gebruikt, moet niet zeuren als het verkeerd afloopt. Maar volgens mij kan het niet zo zijn dat je iemand die zich wil overgeven of iemand die al uitgeschakeld op de grond ligt, alsnog liquideert. Want dan speel je, ook al ben je in functie, voor eigen rechter. Iets anders is het, wanneer er sprake is van echte geweldsdreiging bij een bevrijdingsactie, zoals indertijd bij de treinkaping van 1977 het geval was.

Van alle drie de voorbeelden heb ik weer geleerd, hoe frustratie kan leiden tot zinloos en uitzichtloos geweld. Gelukkig heeft de Molukse gemeenschap in Nederland dat aldoor onderkend, ook al is hen, sinds ze naar Nederland gekomen zijn begin jaren ’50 van de vorige eeuw, weinig recht gedaan. Tegelijk zie ik hoe zowel binnen de islam als binnen het jodendom de haat  tegen ‘zij die anders zijn’ vaak zo groot is, dat wie zich opblaast als martelaar verheerlijkt wordt, en dat wie een weerloze Palestijn doodt als held van de natie beschouwd wordt.

Zou dat ook niet kunnen komen, denk ik dan, omdat joden en moslims Jezus Christus niet kennen? Hij heeft ons opgedragen ook onze vijanden lief te hebben. Hij verbood Petrus om het recht in eigen hand te nemen toen Hij geniepig verraden werd. Hij bad zelfs aan het kruis nog om vergeving voor de mensen die verantwoordelijk waren voor zijn dood. Hij is het, die door zijn Geest laat weten: Neem geen wraak, geliefde broeders en zusters, maar laat God uw wreker zijn, want er staat geschreven dat de Heer zegt: ‘Het is aan Mij om wraak te nemen, Ik zal het vergelden.’

Geen gratie dus voor die Israelische soldaat. Maar ik blijf de spanning  voelen.

 

 

 

 

Waarom extra aandacht voor het Joodse volk? – n.a.v. de Israëlzondag en het appèl van Yachad

Yachad oudste broer‘Appèl op GKV – Joodse volk nu niet vergeten’ stond er op 2 oktober 2014 op de website www.gkv.nl. De kerkenraad van de GKV van Ommen-West en het bestuur Yachad, de organisatie ter bevordering van de evangelieverkondiging onder het Joodse volk die de GKV van Ommen-West in het leven heeft geroepen (www.yachad.nl),  vinden dat er binnen de vrijgemaakte kerken te vaak sprake is “van lauwheid in de houding tegenover het Joodse volk” en van “een gebrek aan bewustzijn van de diepe verbondenheid tussen kerk en Israël, zoals de Bijbel daarover spreekt.” Ook roept Yachad op om op de Israel-zondag (5 oktober a.s.) in de kerkdienst aandacht te besteden aan het joodse volk, onze oudste broer. Want hij is gevonden. Dus “… zullen we voor hem bidden?” – vraagt Yachad. Want “Evangelieverkondiging aan het Joodse Volk is immers een OPDRACHT  voor héél de kerk!  (Romeinen 11 : 28 – 32)– roept de website in vet, cursief en met hoofdletters uit. Ik voel me er wat ongemakkelijk onder. Niet alleen omdat ik gevraagd ben om elders aandacht aan de Israel-zondag te besteden en ik geen aparte preek hierover heb liggen. Nee, ik heb gewoon so-wie-so niet zoveel met het huidige Joodse volk, geloofsmatig gezien dan. Ik zal proberen uit te leggen waarom.

  1. In Psalm 87 is er sprake van, dat alle volken zich thuis gaan voelen in Sion. Niet in Jeruzalem als hoofdstad van het Joodse volk. Maar in Sion, de plaats waar de tempel staat. Sinds Pinksteren wordt duidelijk, dat de tempel van God daar is, waar mensen in de naam van Jezus bij elkaar komen en God aanbidden in Geest en in waarheid. Dat is de grote ommekeer in de heilsgeschiedenis, waar Petrus en alle apostelen enorm aan moesten wennen.
  2. Ik lees in Romeinen, dat je jezelf alleen een kind van onze vader Abraham mag noemen, wanneer je hem volgt in zijn geloof, ongeacht je afkomst. Sinds Pinksteren komen uit alle volken mensen tot geloof in Jezus Christus, de door God beloofde Messias naar wie Abraham uitkeek, en zo is Abraham ‘de vader van ons allen’, zegt Paulus.
  3. Gods volk wordt in Romeinen 11 vergeleken met een edele olijfboom die aan God gewijd is. Die olijfboom is het oude volk Israel. Maar die olijfboom wordt, net als de wijnstok, door God Zelf bijgehouden en gesnoeid. Vanaf Pinksteren worden er talloze takken van wilde olijfbomen op de stam geënt en worden er talloze natuurlijke takken van de olijfboom afgebroken. De reden is duidelijk: de edele olijfboom is, net als de wijnstok, geworteld in Christus. Wie in Hem gelooft, maakt deel uit van de edele olijfboom. Daarbij is er geen onderscheid tussen Joden en andere volken, zegt Paulus, want ze hebben allen dezelfde Heer. Als je niet geloven wilt in die Heer, terwijl je oorspronkelijk bij Gods volk hoorde, word je als tak afgebroken. En als je niet geloven wilt in die Heer word je, als je nog niet tot Gods volk behoorde, zeker niet op de stam geënt.
  4. Er zijn, zegt Paulus in Romeinen 9-11, enorm veel Israelieten die Jezus niet aanvaarden als Messias en Heer. Daarom zijn ze allemaal door God afgebroken en afgekapt van de edele olijfboom. Pas als ze weer tot geloof komen, worden ze opnieuw op de edele olijfboom geënt – Deo Volente.
  5. En in de rest van het Nieuwe Testament lees ik, dat er geen onderscheid is. Geen onderscheid binnen de ene gemeente die nu Gods volk op aarde is. En geen onderscheid in de opdracht van apostelen en christenen om het goede nieuws van Jezus Christus overal te brengen, te beginnen in Jeruzalem en dan verder tot aan de uiteinden van de aarde.
  6. Tenslotte zie ik dat God in zijn ondoorgrondelijke wijsheid al die afgekapte nog steeds bij elkaar gehouden heeft. Want het Joodse volk bestaat nog steeds. Na de opstanden tegen de Romeinen rond de eerste eeuwwisseling in diaspora en sinds 1948 in Israel als zelfstandige natie. Maar de staat Israel en het jodendom erkennen nog steeds Jezus Christus niet als Verlosser en Heer.

Dus voel ik me wat ongemakkelijk onder de oproep om vooral toch niet het volk Israel te vergeten, omdat “Israel ons in het Koninkrijk van God is voorgegaan” (citaat uit het Appèl)  en in het Nieuwe Testament nog “een heilshistorische voorrangspositie” heeft, zodat tot op de dag van vandaag “het Joodse volk heilshistorisch gezien prioriteit heeft onder de volken.” (beide keren een citaat van de Yachad-site). Volgens mij ligt het net ietsje anders. Ook dat zal ik proberen uit te leggen.

  1. Israel was tot Pinksteren als natie Gods volk, maar sinds Pinksteren is de christelijke gemeente, bestaande uit Joden en heidenen samen, Gods volk.
  2. Alleen het Israel tot Pinksteren is ons voorgegaan en had een voorrangspositie. Niet het Joodse volk van vandaag. Als het al onze oudste broer is, spreek dan ook met de gelijkenis van Jezus uit, dat die oudste broer in overgrote meerderheid nog steeds buiten staat, en dus nog niet gevonden is, zoals het plaatje op de Yachad-site ten onrechte suggereert. Hetzelfde geldt voor onze neven en nichten van de Islam. Die staan misschien wel dichter bij ons dan de meeste Joden, omdat zij als moslim Jezus niet volledig afwijzen, maar eren als één van de profeten. Maar zolang beiden Jezus niet als Verlosser en Heer erkennen, staan Jood en moslim nog steeds buiten en maken geen deel (meer) uit van Gods volk op aarde.
  3. En of er dan in de toekomst veel Joden alsnog tot geloof in Jezus Messias zullen komen? God weet het! Vandaag zien we dat vooral veel zonen en dochters van Ismael Jezus leren kennen zoals Hij werkelijk is. En wereldwijd zien we, dat God in een wereld die Hem eens massaal ongehoorzaam was, overal mensen tot geloof in Jezus Christus brengt. Daarin is Gods rijkdom, wijsheid en kennis onuitputtelijk. En zijn zijn oordelen en wegen even ondoorgrondelijk en onbegrijpelijk.

Zo denk ik erover. Ik heb niet zoveel met de gedachte, dat we als gelovige persoonlijk en als vrijgemaakte kerken samen ons vooral moeten richten op het Joodse volk. Ik richt me liever op de mensen in Nederland die God zijn kwijtgeraakt en Jezus niet meer kennen. En ik voel met vooral verbonden  met mijn medebroeders en –zusters in Duitsland en Oostenrijk (zie mijn weblogartikel ‘Ook in Oostenrijk klinkt het Evangelie!’  klik hier). Anderen hebben de christenen in China of India of Papoea of waar dan ook in hun hart gesloten. Of willen niets anders dan aan gevangenen of prostituees of welke doelgroep dan ook het goede nieuws van Jezus brengen. En  gelukkig voelen weer anderen  in onze kerken een diepe verbondenheid met het Joodse volk en bidden ze hartstochtelijk tot God of Hij zoveel mogelijk afhouwen takken wil terugzetten op de edele olijfboom. Maar er zijn ook mede-christenen die zich bekommeren om de christenen in het Midden-Oosten. Ze zitten aan alle kanten klem. In Israel en de Palestijnse gebieden zijn zij vaak de oorspronkelijke bewoners, van wie de (toen Joodse of Samaritaanse) generatie na Pinksteren Jezus als Heer aanvaardde. Met al die verlangens is niets mis. Zo vullen we elkaar aan. Dat is ook Gods bedoeling, denk ik. Als je maar hart voor mensen hebt. Want het gaat God ook om mensen.  Zonder onderscheid. Dus ga ik op de Israel-zondag preken over Psalm 87. En zal ik zeggen, dat het daar niet om Jeruzalem en Israel als zodanig gaat. En al helemaal niet om het Joodse volk vandaag. Maar dat Psalm 87 een profetie is. Er komt een tijd, dat Gods volk multi-cultureel zal worden. Omdat de HERE Zelf uit alle volken er mensen bij haalt. Dat gebeurt met Pinksteren. Dan gaan de deuren open. Dan wordt de blikrichting omgekeerd. Dan gaat Jezus met zijn Geest wereldwijd. Vanaf dan is christelijke gemeente Gods volk. Daar kan en mag iedereen zich thuis voelen, omdat God en Jezus daar wonen. Ik zal bidden of God wil bewerken dat nog veel mensen die nu zonder Hem leven, door zijn Geest zullen worden aangeraakt en zich zullen laten vinden. Joodse mensen – die dan heilshistorisch weer thuis bij hun God komen. En kerkverlaters – die dan verbondsmatig weer thuis bij hun God komen. En echte heidenen – die voor het eerst een thuis bij hun God vinden.