Het Wilhelmus in de kerk – prima gewoonte of ‘Wel-heel-mis’?

Als het een beetje meezit, zingen we twee weken achter elkaar de bekende twee verzen van het Wilhelmus in de kerk. Op 30 april vanwege Koningsdag. En op 7 mei omdat we op 5 mei de bevrijding van Nederland vieren. We laten daarmee zien dat we als christenen blij zijn met onze zelfstandigheid als Nederland, met onze monarchie als staatsvorm en met de herwonnen vrijheid na de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog.

In het Nederlands Dagblad wordt de bijna jaarlijkse discussie gevoerd over hoe zinvol de gewoonte is om het Wilhelmus aan het eind van de kerkdienst te laten zingen (als slotzang of meteen na de handdruk – voor sommigen een belangrijk onderscheid, maar voor mij lood om oud ijzer, want het Wilhelmus staat gewoon als Gezang 708 in het Liedboek en mag dus vrijuit in de eredienst gezongen worden).

De argumenten zijn al jaren hetzelfde. De een vindt het taalgebruik echt te ouderwets (‘vrij onverveerd, Hispanje’). De ander vind het een te nationalistisch volkslied dat je niet meer met goed fatsoen kunt zingen nu de Nederlandse kerken zoveel leden die uit andere landen afkomstig zijn kennen. Nummer drie vindt vers 1 teveel op persoonsverheerlijking van de vader des vaderlands gericht, maar zingt vers 6 uit volle borst mee. En soms hoor je ook de opvatting dat je als christen je aardse nationaliteit niet zo moet promoten, omdat we burgers van het hemels koninkrijk zijn.

Al deze argumenten bij elkaar opgeteld laten zien dat een steeds groter deel van de kerkgangers (volgens mij nog lang niet de meerderheid trouwens) moeite met het Wilhelmus. Dus moeten we het als kerk niet meer willen, die verplichte twee coupletten van het Wilhelmus.

Persoonlijk hecht ik veel waarde aan het zingen van het Wilhelmus aan het eind van de kerkdienst. Als je dat 1x (rond 27 april) of 2x (ook nog rond 5 mei) doet, kun je dat onmogelijk een foute vorm van nationalisme noemen. Want waarom zingen we in de kerk het Wilhelmus?

Toen het ND in 2012 dit ook al aan de orde stelde, kwam Johan van Veen op voor het goed recht om dit te doen in zijn blog Tot God wilt u begeven. Hij noemt daarvoor twee redenen die ik volledig deel:  “In de eerste plaats is het zingen van het Wilhelmus een uitdrukking van respect voor de overheid en een publieke erkenning van haar gezag. (…) Vervolgens wordt door het zingen van het Wilhelmus ook de verbondenheid van de kerk met de maatschappij tot uitdrukking gebracht.”

Iets minder lang geleden, toen in 2019 de discussie opnieuw losbrak, reageerde oud-ChristenUnie-leider Gert-Jan Segers op Twitter als volgt: “We maken toch niet alleen deel uit van een geloofsgemeenschap, maar ook van een nationale gemeenschap van mensen met wie historie, taal, rechtsstaat en cultuur delen? Wat is er – zolang het geen nationalisme wordt – mis mee om daar dankbaar uiting aan te geven?”

En vorig jaar nog gaf historicus George Harinck in het Nederlands Dagblad aan, waarom je juist wel prima het Wilhelmus in de kerk kunt zingen: “Ons volkslied geeft de juiste verhouding aan: de natie hoog houden, maar bovenal Gods recht betrachten en dus de tirannie in Europa verdrijven. Er is daarom geen betere plek om het Wilhelmus te zingen dan in de kerk.”

Om er nog even wat dieper op in te gaan: of je nu een hartelijk voorstander van de monarchie bent of diep in je hart liever een republiek hebt – uiteindelijk is iedere staatsvorm door mensen bedacht. Wat dat betreft hou ik het persoonlijk liever bij onze mengvorm van monarchie en democratie. Onze staatsvorm kennen we al eeuwenlang en heeft z’n waarde bewezen. Daardoor heerst  er in ons land een verbondenheid die je in republieken als Frankrijk en Italië niet ziet. En in ons land heb je geen macho-mannetjes als Trump, Poetin of Erdogan die als premier en president zichzelf koning wanen, waardoor ze de tegenstellingen in het land alleen maar vergroten.

Hoe mensen de inrichting van hun staat ook vorm geven, uiteindelijk is de overheid als instantie door God gegeven. Zo staat het bv. in 1 Petrus 2 vers 13-14: Erken omwille van de Heer het gezag van de bestuurders die door de mensen zijn aangesteld: van de keizer, de hoogste autoriteit, en van de gouverneurs, die hij heeft afgevaardigd om misdadigers te straffen en om te belonen wie het goede doen. En dan zegt Petrus erbij, in vers 16: Leef als vrije mensen, en verschuil u niet achter uw vrijheid om u te misdragen, maar handel als dienaren van God. Dat vind ik een mooie opdracht voor ons als christenen in Nederland. We zijn vrij, in Christus én we leven in een vrij land, onder een democratisch gekozen regering en onder een goed functionerend koningshuis. Die dubbele vrijheid  geeft verplichtingen naar alle kanten toe, laat Petrus weten in vers 17: Houd iedereen in ere, heb uw broeders en zusters lief, heb ontzag voor God en eerbiedig de keizer.

Respekt voor de door God gegeven overheid komt ook tot uiting door op de zondag na een publieke nationale feestdag het volkslied te zingen. Wanneer je dat niet wilt omdat we als christenen burgers van een hemels koninkrijk zijn, gaat daar de suggestie van uit dat we ons als christenen moeten losmaken van de aardse werkelijkheid. Vroeger noemde men dat in de milde vorm de twee-rijken-leer van Luther en leidde dat in z’n radicale vorm tot doperse wereldmijding. Terwijl in de Bijbel zowel Jezus onze Heer (Markus 12:17) als Paulus (Romeinen 13:1) als Petrus (zie hierboven) laten weten dat Gods kinderen ook het gezag van de overheid dienen te accepteren en respecteren als een door God gegeven werkelijkheid.

Als christen heb ik dus niet alleen maar Christus als Hoofd in de hemel, want tegelijk plaatst Hij ons met beide benen op de grond van de wereld waarin we leven. Dus is er in mijn ogen niks mis mee om 1x of 2x per jaar ons gebed voor de overheid en onze dank voor de vrijheid waarin we leven, gepaard te laten gaan met het meest christelijke volkslied dat er waarschijnlijk bestaat, zoals zowel uit het bekende vers 6 mag blijken als uit het bijna niet meer gezongen vers 14.

Oorlof, mijn arme schapen, die zijt in grote nood,

uw herder zal niet slapen, al zijt gij nu verstrooid!

Tot God wilt u begeven! Zijn heilzaam woord neemt aan!

Als vrome christen leven, ’t zal hier haast zijn gedaan!

Het Wilhelmus op zondag in de kerk (II)

Over het zingen van ons volkslied wordt verschillend gedacht. Wat mij betreft zingen we het Wilhelmus nog heel vaak – ook in de kerk. N.a.v. mijn blog attendeerde mijn Asser PKN-collega Harry Harmsen me op het artikel dat hij in het kerkblad van de Protestantse Gemeente Assen van 3 mei jl. over “Het Wilhelmus in de kerk” had geschreven. Dat geef ik hier graag weer, uiteraard met volledige instemming van de auteur.

Vers 1 en 6, na de zegen

Afgelopen zondag rond Koningsdag en komende zondag Bevrijdingsdag: de dominee zegt dat we na de zegen lied 708: 1 en 6 zingen. En vergeet zij/hij dat, dan herinnert de ouderling haar/hem er wel aan of zet de organist het lied spontaan in.

Wat maakt het eigenlijk uit allemaal. We laten het even uit het verhaal. Dat is het refrein van Wilhelmus, een lied van Claudia de Breij. Daarin vertelt ze over de geschiedenis van Willem van Oranje. Die is niet altijd mooi, maar dat laten we dus maar weg. Kunnen we ons volkslied dan wel in de kerkdienst zingen?

Religieus nationalisme

We zingen het ná de dienst, niet ín de dienst. Een beetje gek? Er pleit zelfs genoeg tegen om het helemaal niet in de kerk te zingen.

De vaderlandse geschiedenis en de heilsgeschiedenis lijken in het lied wel erg vereenzelvigd te worden. ‘God, Nederland en Oranje’, zeg maar. Alsof het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Gods hetzelfde zijn. Een soort religieus nationalisme. Iemand zei: zoals David het koninkrijk Israël ontving, zo zal Willem van Oranje, nu nog zuchtend onder de tiran Alva, eens het ‘koninkrijk der Nederlanden’ ontvangen. Dat is namelijk de suggestie die gedaan wordt in vers 8, qua structuur van het hele lied het kernvers.

Niet zo bijbels

Je kunt je afvragen of het zingen in de kerk van een lied dat zó gericht is op een bepaald land (Nederland) en op een bepaalde tijd (de 17e eeuw) wel spoort met het belijden van de ene katholieke kerk van alle tijden en alle plaatsen: de kerk die geen grenzen kent, niet in ruimte en niet in tijd. Is het Wilhelmus-in-de-kerk niet in strijd met wat voor Paulus essentieel is: dat er in Christus geen onderscheid en grenzen meer zijn. Etniciteit, klasse en geslacht: in Christus is het onderscheid tussen Jood of Griek, slaaf of vrije, man of vrouw niet van belang. (Gal. 3:28)

In de Nederlandse geschiedenis zijn kerken nog wel eens erg de vanzelfsprekende bondgenoot geweest van de staat, en daarbij speelde het Wilhelmus ook altijd een rol. Terwijl de kerk juist profetisch-kritisch zou moeten zijn; bijvoorbeeld op het ‘borealisme’, het anti-Europa-denken, de uitsluiting van andersgelovigen, zoals de moslims, en het onterechte beroep op de zgn. ‘joods-christelijke traditie’.

Het Wilhelmus wordt gezongen bij allerlei sportmanifestaties. Nou kan het prachtig zijn om je middels het volkslied gezamenlijk te scharen achter de sporters uit je land. Maar of ik dat dan ook wil meenemen naar de kerk, met de associatie dat sport tegenwoordig aardig op -een vaak wel erg héidense- religie lijkt…?

Onbegrijpelijke taal

De taal van het lied stamt uit een vervlogen tijd. Nog maar weinig, vooral jongere, mensen snappen wat we zingen. Van duitsen bloed: kun je dat meezingen? Of zou het gaan helpen als het Wilhelmus verplicht op school wordt aangeleerd?

Maar ook ‘n vroom protestlied

Er zijn ook argumenten om het Wilhelmus wél in de kerk te zingen.

Veel kerkgangers hebben positieve gevoelens bij het Wilhelmus. Bijvoorbeeld eenheid en verbondenheid. Rond Koningsdag klinkt er iets in door van dankbaarheid voor ons koningshuis. Rond Bevrijdingsdag -en daarvoor staat het aangegeven in het Liedboek- klinkt er dankbaarheid en respect in door voor al die mensen die hun leven voor onze vrijheid hebben ingezet, en voor dat we in een vrij en democratisch land leven. Is het Wilhelmus ook niet een soort protestlied tegen onvrijheid, onderdrukking, discriminatie, onrecht?

Het is een ‘vroom’ lied (in de goede betekenis: godvruchtig). En vrome liederen zijn goed om in de kerkdienst te zingen. Vers 6, met God als mijn schild en betrouwen, past daarom prima in een kerkdienst. En dat geldt voor meer coupletten, bijvoorbeeld vers 14, over de herder die niet zal slapen maar opkomt voor zijn verstrooide schapen.

René van Loenen -dichter van kerkliederen- pleit ervoor om het Wilhelmus een plaats ín de liturgie te geven. Dus niet na zegen, en ook niet alleen vers 1 en 6; maar in de kerkdienst zelf, en dan verschillende verzen op daarvoor geëigende plaatsen. Zo kun je bij een Profetenlezing over het gezag dat aangeklaagd wordt voor onrecht, vers 1 en 15 zingen; als kyrie zijn de verzen 2, 6, 10 of 14 geschikt.

Niet of wel?

Ik ben niet zo wild van het Wilhelmus. Vanwege de ouderwetse taal. Vanwege de ‘enge’ gevoelens en associaties erbij. Vanwege de ‘gekkigheid’ om vers 1 en 6 na de zegen te zingen. Tegelijk snap ik dat er ook goede gevoelens en associaties bij mogelijk zijn, en dat het Wilhelmus in onze samenleving een belangrijke functie heeft. Mede omdat het Wilhelmus in het Liedboek is opgenomen en daarmee dus een kerklied is, kan het in de kerk worden gezongen. Maar laten we het dan ook ín de kerkdienst doen, adequaat in de liturgie opgenomen, en misschien ook niet alleen maar rond Koningsdag en bevrijdingsdag.”

Tot zover collega Harry Harmsen. Hij attendeerde mij ook op het pleidooi van Leonie Breebaart in het dagblad Trouw van 16 mei jl. om de melodie van het Wilhelmus te behouden, maar de tekst te vervangen.

Het Wilhelmus op zondag in de kerk

Als het een beetje meezit, zingen we twee weken achter elkaar het Wilhelmus in de kerk. Op 29 april vanwege Koningsdag. En op 5 mei omdat we 75 jaar bevrijding vieren. We laten daarmee zien dat we als christenen blij zijn met onze zelfstandigheid als Nederland, met onze monarchie als staatsvorm en met de herwonnen vrijheid na de verschrikkingen van de Tweede Wereloorlog.

Wilhelmus VolksliedIn de afgelopen week werd op Facebook, op Twitter en in de krant een discussie gevoerd over hoe zinvol de gewoonte is om het Wilhelmus aan het eind van de kerkdienst te laten zingen. De een vond het taalgebruik echt te ouderwets (‘vrij onverveerd, Hispanje’). Een ander vond het een te nationalistisch volkslied dat je niet meer met goed fatsoen kunt zingen nu de Nederlandse kerken zoveel leden die uit andere landen afkomstig zijn kennen. En een derde persoon vond dat je met het Wilhelmus de mensen buitensloot die republikein zijn. Tenslotte zei iemand dat je als christen je aardse nationaliteit niet zo moet promoten, omdat we burgers van het hemels koninkrijk zijn. En als je al deze argumenten bij elkaar optelt, heeft een steeds groter deel van de kerkgangers moeite met het Wilhelmus. Dus moeten we het als kerk niet meer willen, die verplichte twee (of drie) coupletten van het Wilhelmus.

Soms laat ik ook mijn stem horen in zo’n digitale discussie. Op Twitter moet dat kort en krachtig. Dus reageerde ik op collega ds. Joost Smit, die de buikpijn van sommige kerkleden wel herkende, vooral vanwege de vele nationaliteiten bij hem in de kerk. Hij stelde voor om i.p.v. het Wilhelmus volgend jaar ‘Samen in de naam van Jezus’ te zingen. Wat betreft het Wilhelmus reageerde ik als volgt:

“Als je 1x (27/04) of 2x (05/05) per jaar in de kerk vers 1 én 6 van Wilhelmus laat zingen, is alles keurig in balans. Dus persoonlijk vind ik het een nondiscussie.  en sluit me helemaal aan bij de meningen van Johan van Veen en Gert-Jan Segers.”

Volgens Johan van Veen zijn er “heel goede redenen om in aansluiting op de kerkdienst het Wilhelmus te zingen.”  Hij verwijst daarbij naar zijn eerder geschreven blog ‘Tot God wilt u begeven’. Die blog begint hij met de prikkelende zin “Je kunt overal een probleem van maken”, maar daarna geeft hij inderdaad een aantal goede argumenten om in de kerk 1x of 2x per jaar het Wilhelmus te zingen.

Gert-Jan Segers reageerde als volgt op de twee van Joost Smit: “We maken toch niet alleen deel uit van een geloofsgemeenschap, maar ook van een nationale gemeenschap van mensen met wie historie, taal, rechtsstaat en cultuur delen? Wat is er – zolang het geen nationalisme wordt – mis mee om daar dankbaar uiting aan te geven?”

Om er toch nog even dieper op in te gaan: of je nu een hartelijk voorstander van de monarchie bent of diep in je hart liever een republiek hebt – uiteindelijk is iedere staatsvorm door mensen bedacht. Wat dat betreft hou ik het persoonlijk liever bij onze mengvorm van monarchie en democratie. Onze staatsvorm kennen we al eeuwenlang en heeft z’n waarde bewezen. Daardoor heerst  er in ons land een verbondenheid die je in republieken als Frankrijk en Italië niet ziet. En in ons land heb je geen macho-mannetjes als  Trump, Putin of Erdogan die als premier en president zichzelf koning wanen, waardoor ze de tegenstellingen in het land alleen maar vergroten.

Hoe mensen de inrichting van hun staat ook vorm geven, uiteindelijk is de overheid als instantie door God gegeven. Zo staat het bv. in 1 Petrus 2 vers 13-14: Erken omwille van de Heer het gezag van de bestuurders die door de mensen zijn aangesteld: van de keizer, de hoogste autoriteit, en van de gouverneurs, die hij heeft afgevaardigd om misdadigers te straffen en om te belonen wie het goede doen. En dan zegt Petrus erbij, in vers 16: Leef als vrije mensen, en verschuil u niet achter uw vrijheid om u te misdragen, maar handel als dienaren van God. Dat vind ik een mooie opdracht voor ons als christenen in Nederland. We zijn vrij, in Christus én we leven in een vrij land, onder een democratisch gekozen regering en onder een goed functionerend koningshuis. Die dubbele vrijheid  geeft verplichtingen naar alle kanten toe, laat Petrus weten in vers 17: Houd iedereen in ere, heb uw broeders en zusters lief, heb ontzag voor God en eerbiedig de keizer.

Wat betreft het idee om in het vervolg in de kerk op (de zondag na) 27 april te danken voor de verjaardag van de koning en (op de zondag na) 5 mei voor de vrijheid die we nu al 75 jaar ontvangen en dan ‘Samen in de naam van Jezus’  te zingen: dat is vind ik zowel een onzinnig als een bedenkelijk idee. Onzinnig,  want dat prachtige lied staat helemaal los van Koningsdag of Bevrijdingsdag. Bedenkelijk, want daarmee wek je de suggestie dat we als christenen ons moeten losmaken van de aardse werkelijkheid. Vroeger noemde men in de milde vorm de twee-rijken-leer van Luther en in z’n radicale vorm doperse wereldmijding. Terwijl in de Bijbel zowel Jezus onze Heer (Markus 12:17) als Paulus (Romeinen 13:1) als Petrus (zie hierboven) laten weten dat Gods kinderen ook het gezag van de overheid dienen te accepteren en respecteren als een door God gegeven werkelijkheid. Als dat zo is, heb ik niet zoveel behoefte aan een zweverig christendom met alleen maar Christus als Hoofd in de hemel. Want tegelijk plaatst Hij ons met beide benen op de grond van de wereld waarin we leven.

Dus is er niks mis mee om 1x of 2x per jaar ons gebed voor de overheid en onze dank voor de vrijheid waarin we leven, gepaard te laten gaan met het meest christelijke volkslied dat er waarschijnlijk bestaat.

Vol gas in het Lagerhuis!

In de derde ronde van het Lagerhuis ging het er stevig aan toe. Alleen stond ik zelf niet zo stevig, viel mij op. De opstelling was een beetje veranderd, dus was ik nu als vijfde en laatste op de eerste rij geplaatst. Ik kon daar aldoor lekker op de leuning van de bank hangen, ook als ik weer eens stond. Alleen was al dat gewiebel geen gezicht van achteren. Genoeg daarover. Het ging uiteraard om de diskussie. En die was er! Met dank aan Sybrand Buma van het CDA en Jesse Klaver van GroenLinks. Wat dat laatste betreft: gek eigenlijk dat de lijsttrekker van een partij met maar drie zetels in de Tweede Kamer opeens weer zoveel aanhang en dus aandacht krijgt! Wat doet Gertjan Segers van de ChristenUnie dan verkeerd, vraag ik mij af? Maar goed, daar gaat het hier niet over. Snel naar de stellingen.

1. Turkse politici mogen hier geen campagne voeren

Dit was, zoals gebruikelijk, de eerste stelling, gebaseerd op de actualiteit. De minister van buitenlandse zaken van Turkije wil in Nederland en Duitsland campagne voeren voor een referendum die aan premier Erdogan bijna absolute macht geeft. Het viel mij op dat bijna iedereen hier op tegen was en het dus met de stelling eens was. De Turkse moslima hing nog even de andere kant op, maar gaf ook aan dat ze niet ging stemmen voor een Turks referendum, omdat ze meer Nederlands was. Twee andere panelleden vonden dat we de Turkse minister maar moesten laten komen en dan stevig in debat moesten gaan (zoals ook het hoofdcommentaar van het Nederlands Dagblad van dinsdag 7/3 voorstelt). Ik ben DWDD met Harmendaar niet voor. Daar zijn twee redenen voor. De eerste werd heel goed door Buma van het CDA verwoord: Turkijke moet niet doen alsof de Turken die hier in Nederland wonen, nog Turken zijn. Het zijn Nederlanders met een Turkse achtergrond en vaak nog een Turkse nationaliteit. En als Turkse Nederlander moet je het ook niet willen, dat het land van je verleden nog invloed op je wil uitoefenen. Verder vind ik zelf dat een ander land best z’n eigen burgers in het buitenland actief mag benaderen als er verkiezingen zijn. Niemand had het een probleem gevonden als Hillary Clinton en Donald Trump naar Nederland waren gekomen om de Amerikaanse expats toe te spreken. Maar hier gaat het over iets anders, namelijk een staatsoffensief van een enge man die de absolute macht naar zich toe probeert te trekken. Een enge man die ontkent dat in Turkije 100 jaar geleden  20% van de bevolking (namelijk alle Armeense, Assyrische en Griekse christenen) met geweld zijn verdreven en vermoord d.m.v. een echte genocide; een enge man die permanent oorlog voert met de 10% van zijn eigen bevolking die tot de Koerden behoren; een enge man die bezig is de seculiere Turken al hun vrijheden te ontnemen; en een enge man die alle religieuze Turken die het niet met hem eens zijn als terroristische Gülen-aanhangers uit hun functies ontslaat en zonder vorm van proces in de gevangenis gooit. Zo’n persoon moeten we in Europa niet de gelegenheid geven om door middel van een staatsoffensief op buitenlandse bodem nog meer macht naar zich toe te trekken. Zeker niet als hij het in z’n hoofd haalt om het huidige Duitsland van nazi-praktijken te beschuldigen. Ik zie eerder parallelen tussen het huidige Turkije en nazi-Duitsland: via verkiezingen komt er iemand aan de macht die het land totaal verdeelt en in een enorm gewelddadige crisis stort. Daarom vind ik Erdogan een enge man, om wie je soms maar beter lachen kan:  ‘Erdowie, Erdowo, Erdowan’.

2. Er moet een maatschappelijke dienstplicht ingevoerd worden

Deze stelling kwam van het CDA. Paul Witteman ging eerst nog even in op het voorstel van Sybrand Buma om op de basisschool weer het Wilhelmus uit het hoofd te leren. Witteman probeerde Buma nog even te verleiden tot het opzeggen van het zesde couplet, maar daar trapte Sybrand niet in. Terecht, denk ik, want dat zou weer een sneer richting het christelijk geloof opgeleverd hebben, ben ik bang. Overigens vind ik het een goed voorstel, vooral omdat Buma er duidelijk bij zei, dat het niet elke week met gehesen vlag en de hand op het hart gezongen moest worden (zoals de PVV afgelopen najaar voorstelde), maar gewoon regelmatig geoefend. Dat laatste is meer dan terecht: als je echt blij bent met Nederland, hoor je het volkslied ook uit je hoofd te kennen – vooral couplet 1 en als christen ook couplet. Maar goed, de stelling ging dus over de maatschappelijke dienstplicht voor jongeren. Daar ben ik in principe voor. Maar dan niet met de reden die Buma net even te vaak noemde: randjongeren een beetje normen en waarden bijbrengen. Ook niet om de reden die in het debat vaak genoemd werd: wat terugdoen voor de maatschappij. Nee, wat mij betreft is de reden vooral, dat je meer ziet van de maatschappij en met andere mensen leert samenwerken dan uit jouw eigen kringetje. Dat was ook de motivatie achter de maatschappelijke stage van 2011 – 2015. En zo heb ik het zelf ook ervaren als jongere: christelijke basisschool, gereformeerd lyceum (zo heette het Gomarus toen) en theologie studeren in Kampen was een redelijk eenzijdig circuit waarin ik me als gereformeerde jongeling bewoog. De zeven jaren waarin ik in de zomer- en kerstvakanties onder in het Rooms Katholieke Ziekenuis werkte, afdeling schoonmaak & transport, lieten me een heel andere kant van de samenleving zien: dikke rooien en dikke nationalisten die toen zeker SP en PVV gestemd hadden als die toen al hadden bestaan.  Natuurlijk zitten er wel wat haken en ogen aan zo’n maatschappelijke dienstplicht. Toch vind ik het een goed idee om als jongere tegen minimumloon een half jaar in de samenleving actief te zijn. Zeker als, zoals de ChristenUnie voorstelt, je daarmee een deel van je studieschuld kunt afbetalen. Overigens: als het vooral om ‘iets terugdoen voor de samenleving’ gaat, is het ook nog wel een idee om de maatschappelijke dienstverlening van een half jaar pas te vervullen in de eerste twee jaar dat iemand met pensioen gaat.

3. In de komende kabinetsperiode moeten alle kolencentrales dicht

Veel panelleden waren blij dat GroenLinks met deze stelling kwam. Eindelijk kwam het milieu op de agenda! Op zich ben ik het daarmee eens. Maar we hebben in Nederland nog maar vijf kolencentrales en er is al afgesproken dat de laatste in 2035 dicht gaat. Dus ik vind het vooral symboolpolitiek van Jesse Klaver om andere groene partijen zoals de ChristenUnie op links te passeren. Bovendien, en dat heb ik, als je het vergelijkt met hoe het er een paar uur later bij Pauw&Jinek aan toe ging, heel netjes  onder woorden gebracht: Jesse Klaver komt met een totaal verkeerde stelling als het over energie gaat. Wat nu, in 2017, absolute prioriteit heeft is dit: HET GAS MOET ERAF IN GRONINGEN! Hoewel de Groningers bij Pauw&Jinek zich tegenover Mark Rutte niet heel erg netjes gedroegen, hadden ze groot gelijk dat de landelijke politiek de toestand en de gevoelens in Groningen totaal negeert. De VVD wil in haar verkiezingsprogramma de gaskraan pas dichtdraaien als uit onafhankelijk onderzoek blijkt dat dat echt nodig is. Dat is toch een schandalig standpunt! Volgens mij onderstreept dat pas goed, dat minister Kamp totaal niet heeft begrepen wat er in Groningen leeft en beeft. Het CDA wil de Groningers vooral royaler laten delen in de aardgasopbrengsten. Alsof dat het grootste punt is bij ons in het Noorden! En de rest van de partijen laat zich niet uit over hoe ver de gaskraan moet worden dichtgedraaid, op GroenLinks, PvdD, SP en ChristenUnie na. GroenLinks wil van ruim 45 miljard kuub naar maximaal 21 miljard. Op mijn kritische vraag zei hij zelfs naar 12 miljard te willen, maar dat staat niet zwart op wit in het verkiezingsprogramma van GroenLinks. Alleen de PvdD, SP en de ChristenUnie zeggen hardop dat ze terug willen naar 12 miljard kuub. SP en ChristenUnie  waren dan ook de enige twee partijen waarvan de lijsttrekker wél aanwezig was op dinsdag 7 februari in Groningen. En, toegegeven, Liesbeth van Tongeren van GroenLinks heeft ook veel voor Groningen gedaan en werd daarvoor in eerste instantie door haar partijbestuur beloond met een onverkiesbare plaats op de lijst. Voor Groningers is de keus op 15 maart dus niet moeilijk: SP, Liesbeth of ChristenUnie. Zie hier voor de visies van alle politieke partijen over de gaswinning in Groningen.

4. Bedrijven moeten meer belasting gaan betalen

Tsja, wat dit was nou echt zo’n stelling waarin Buma en Klaver heerlijk langs elkaar heen praatten. Klaver wilde de multinationals harder aanpakken. Buma wilde juist minder lasten voor het midden- en kleinbedrijf. Met beiden was ik het eens. Maar om nou in je eentje als Nederland alle multionationals aan te pakken? Daarmee win je niets, want dan gaan naar een ander land toe. Zoiets moet je dus Europees aanpakken, lijkt mij. En tot zolang ben ik blij dat mijn favoriete band U2 in Nederland gevestigd is. Misschien is het alleen maar een postbusadres, maar met een beetje geluk levert het toch nog wat aan belastinggelden en werkgelegenheid op.

Volgende week komen Emiel Roemer en Alexander Pechtold langs. Dat zal ook wel weer pittig debat worden, verwacht ik. Als het aan mij ligt, wordt met name Pechtold aan de tand gevoeld over de druk die D66 legt op burgers die vóór het leven zijn, ook als dat geen volmaakt of gemakkelijk leven is. En inderdaad, Harmen was er ook bij zoals iedereen overduidelijk heeft kunnen zien!

Al vijf jaar rustig en ongestoord onder Koning Willem-Alexander

Op 30 april 2013 droeg koningin Beatrix de troon over aan haar zoon Willem-Alexander. Na bijna 125 jaar geregeerd te zijn door vier vorstinnen hebben we nu alweer vijf jaar een koning (en kregen we Máximá als koningin erbij).

Willem Alexander Maxima StaatsieportretHeel Nederland, op een kleine republikeinse minderheid na, houdt van de Oranjes. Je kunt er over denken wat je wilt, maar Nederland en het Huis Oranje-Nassau vormen al zo’n 450 jaar een nauwe band. Soms werd met een beroep op het drievoudig snoer uit Prediker 4:12 zelf gesproken van het verbond tussen God, Nederland en Oranje. Dat laatste vinden veel christenen vandaag toch wel een beetje erg overdreven, maar zo’n verwijzing naar de bijbel geeft wel aan, dat we als christenen in Nederland altijd erg dankbaar geweest zijn voor de (geloofs-)vrijheid die de eerste stadhouders van Oranje, de prinsen Willem (de Zwijger), Maurits en Frederik Hendrik in de tijd van de Tachtigjarige Oorlog voor Nederland bevochten hebben. Daarin mag je nog steeds Gods voorzienende hand zien. Vandaar de verbondenheid die veel Nederlanders nog steeds met het Huis van Oranje ervaren.

Die verbondenheid hing 150 jaar geleden trouwens aan een zijden draadje. Koning Willem III (1817-1890) overleefde zijn drie zonen Willem (1840-1879), Maurits (1843-1850) en Alexander (1851-1884). Pas door een heel laat  tweede huwelijk met prinses Emma (1858-1934) werd in 1880 Koningin Wilhelmina (1880-1962) geboren. Ook zij kreeg maar één dochter, Koningin Juliana (1909-2004). Pas nadat in het huwelijk van Koningin Juliana met prins Bernhard vier dochters geboren werden, zit de koninklijke familie wat ruimer in het jasje wat de troonsopvolging betreft.

Ook al verspreken veel mensen zich nog regelmatig, op 27 april is het voor iedereen Koningsdag. ‘Als koning vier ik mijn verjaardag met de Nederlandse bevolking het liefst op de dag zelf’,  zei kroonprins Willem-Alexander vlak voordat hij koning werd. Een andere datum dus, ook al scheelt het maar drie dagen. Terecht, want hij is ook een ander type vorst dan z’n moeder. Gelukkig is hij geen ‘Willem-Alles-Anders’ geworden, want al snel is gebleken dat  onze koning samen met koningin Máximá net zo’n sterk en onomstreden koppel vormt als koningin Beatrix en prins Claus. Dat komt ons land alleen maar ten goede.

Wilhelmus VolksliedIn de kerk zingen we rond de verjaardag van de Koning(in) en rond 30 april altijd twee verzen van het enige officiële koningslied, het Wilhelmus. Dat is een goede gewoonte. Want of je nu een hartelijk voorstander van de monarchie bent of diep in je hart liever een republiek hebt – uiteindelijk is iedere staatsvorm door mensen bedacht. Wat dat betreft hou ik het persoonlijk liever bij onze mengvorm van monarchie en democratie. Onze staatsvorm kennen we al eeuwenlang en heeft z’n waarde bewezen. Daardoor heerst  er in ons land een verbondenheid die je in republieken als Frankrijk en Italië niet ziet. En in ons land heb je geen macho-mannetjes als  Trump, Putin of Erdogan die als premier en president zichzelf koning wanen, waardoor ze de tegenstellingen in het land alleen maar vergroten.

Hoe mensen de inrichting van hun staat ook vorm geven, uiteindelijk is de overheid als instantie door God gegeven. Zo staat het bv. in 1 Petrus 2 vers 13-14: Erken omwille van de Heer het gezag van de bestuurders die door de mensen zijn aangesteld: van de keizer, de hoogste autoriteit, en van de gouverneurs, die hij heeft afgevaardigd om misdadigers te straffen en om te belonen wie het goede doen. En dan zegt Petrus erbij, in vers 16: Leef als vrije mensen, en verschuil u niet achter uw vrijheid om u te misdragen, maar handel als dienaren van God. Dat vind ik een mooie opdracht voor ons als christenen in Nederland. We zijn vrij, in Christus én we leven in een vrij land, onder een democratisch gekozen regering en onder een goed functionerend koningshuis. Die dubbele vrijheid  geeft verplichtingen naar alle kanten toe, laat Petrus weten in vers 17: Houd iedereen in ere, heb uw broeders en zusters lief, heb ontzag voor God en eerbiedig de keizer.

Laten we blijven bidden of God ook aan koning Willem-Alexander de kracht en de wijsheid wil geven om voor heel ons koninkrijk een goede vorst te zijn. Dan zal de HERE ons een rustig en ongestoord leven geven in alle vroomheid en waardigheid, zoals Hij ons beloofd heeft. Niet als doel op zich – als wij het maar goed hebben in Nederland. Maar met het oog op zijn verlangen – dat alle mensen, ook in Nederland, gered worden en de waarheid leren kennen door het goede nieuws van Jezus Christus .