Sint Maarten met “lüttje Lateern’ loopt men in Ost-Friesland op 10 november

Op 11 november viert half Nederland Sint Maarten. Het is een eeuwenoude traditie, die ook in het hoge Noorden van Duitsland in ere wordt gehouden, namelijk in de regio Ostfriesland (Emden, Aurich). Daar verscheen een aantal jaren geleden het prachtig boekje “Mien lüttje Lateern – plattdeutsche Lieder zu Martini”. Het heeft 52 bladzijden en is nog steeds voor € 9,95 + verzendkosten te verkrijgen bij de Ostfriesische Landschaft.

Zingen ter ere van Maarten Luther

Wat ik nooit geweten heb is, dat men daar zo’n 200 jaar geleden, vanaf het midden van 1800, de datum verschoven heeft van 11 november naar 10 november. Waarom? Omdat 10 november de geboortedag van Maarten Luther is. In die tijd hoorde Ostfriesland bij het protestants-lutherse koninkrijk Hannover. Daar besloot men in 1852 dat op het feest van

Sint Maarten niet langer de katholieke heilige Sint Martinus van Tours centraal mocht staan, maar dat het een kinderfeest ter ere van de grote “Glaubensmann und Lichtfreund” Maarten Luther moest worden. Op 10 november dus.  In Nederland en in de andere delen van Duitsland werd en wordt Sint Maarten nog steeds op 11 november gevierd.

Bijzonder is ook, dat er vanaf die tijd Sint Maarten liedjes gemaakt zijn waarin Maarten Luther bezongen wordt als de goede man die ons wel wat geven kan.  

Het lied ‘Mien lutje lanteern’

Iets anders wat mij in dit boekje opviel was de oorsprong van ‘Mien lutje lanteern’. Dat is in Groningen zo ongeveer het populairste Sint Maarten lied in het eigen dialekt. Het gaat als volgt:

Mien lutje lanteern, ik zai die zo geern.

Doe daanst deur de stroaten, dat kinst ja nait loaten.

Vandoag mout ik lopen, mien laidje verkopen.

Mien lutje lanteern, ik zai die zo geern.

Ik ken dit lied van jongsaf aan. Mijn vader schreef er al over in 1976 (zie hier). Dus ik dacht: dit lied moet al wel eeuwen-oud zijn. Maar wat blijkt? Niets is minder waar! Melodie en ‘plattdüütse’ tekst zijn afkomstig van Gretha Schoon, die het samen met kinderen van haar klas in Emden bedacht en geschreven heeft. Het werd meteen razend populair en is al snel in het Gronings vertaald door David Hartsema, de vaste tekstschrijver van de bekende Groningse zangeres Lianne Abeln.

Kiek, dat heb ik nou nooit waiten!

Tenslotte: in 1989 verscheen het boek “Sint Maarten Suntermeerten – 150 liedjes verzameld door Wim Faber met, zoals de titel zegt, 150 liedjes uit heel Nederland (van Groningen via Noord-Holland tot Limburg toe) en zelfs uit Noord-Duitsland, België, Frankrijk en Zwitserland. Antiquarisch is het nog te krijgen.

Over protesterende boeren, Luther, Calvijn en Groningse communisten

Niemand zal het zijn ontgaan: boeren protesten massaal tegen het kabinetsbeleid. Aanleiding is het ondoordachte stikstof-reductie-plaatje, maar de frustratie zit veel dieper. En dat leidt tot allerlei vormen van aktie. Demonstreren is in Nederland toegestaan. Maar wanneer ga je als protesterende boer een grens over? Vanuit christelijk perspektief een paar gedachtes.

Boerenprotest langs de weg bij Smilde

Luther en de Duitse Boerenoorlog

In 1517 spijkerde Maarten Luther zijn 95 stellingen aan de deur van de slotkapel van Wittenberg. Hij kraakte kritische noten over veel misstanden in de Roomse kerk. In 1520 schreef hij het boekje ‘Over de vrijheid van een christen’ om aan de paus duidelijk te maken dat mensen alleen het Woord van God, de vergeving van Christus en het geloof nodig heeft om echt vrij in het leven te staan. Als uitgangspunt neemt Luther de volgende twee stellingen:

1/ Een christen is een zeer vrije heer over alle dingen, aan niemand onderworpen.

2/ Een christen is een zeer dienstvaardige knecht van allen, onderworpen aan allen.

In 1524 brak de Duitse Boerenoorlog uit. Boeren waren in die tijd lijfeigenen van de hogere adel en moesten aan talloze verplichtingen voldoen waardoor ze volledig verarmd waren. In 1524 kwamen ze massaal in opstand tegen hun slechte leefomstandigheden. Een deel van de arme bevolking sloot zich bij de boeren aan. De protesten werden al snel gewelddadig. Vooral in Zuid-Duitsland leidde dat tot plunderingen en brandstichting van kastelen en  kloosters en ook tot moordpartijen. De leiders van de boerenoorlog beriepen zich op het boekje van Luther. Maar  hoewel Luther in eerste instantie sympathie had voor de eisen van de boeren, nam hij begin mei 1525 openlijk afstand van de boerenbeweging vanwege hun gewelddadige optreden. Luther vond alleen geweldloos verzet geoorloofd, zoals hij dat ook zelf deed tegenover de Roomse kerk. In diezelfde maand werd een boerenleger van 8.000 man verpletterend verslagen door het leger van Filips van Hessen. Die was zelf een aanhanger van Luther (hij stichtte in 1527 de eerste protestantse universiteit in Marburg).

Calvijn en het recht van verzet

Calvijn leefde een tiental jaren later dan Luther. In zijn tijd kreeg de protestantse Reformatie in veel landen vaste voet aan de grond. Maar de Roomse kerk vervolgde in veel landen met steun van de keizer (in Spanje, Duitsland en de Nederlanden) en van koningen (o.a. in Frankrijk) alle protestanten, of ze nu luthers, calvinistisch of dopers waren. Mag je tegen die tirannieke overheden in verzet komen door hun bevelen te negeren? Ja, zei Calvijn, want je moet God meer gehoorzaam zijn dan mensen. Maar mag je ook tegen die tirannieke overheden geweld gebruiken door in opstand komen? Nee, zei Calvijn, dat recht hebben alleen de lagere overheden, zoals keurvorsten in het Duitse Rijk en de magistraten van Franse steden.

Een communistische gemeenteraad in Oost-Groningen  

Nederland was 100-150 jaar geleden een land met grote inkomensverschillen. Arbeiders werden uitgebuit en leefden onder erbarmelijke omstandigheden. In 1918 kwam er algemeen kiesrecht. In een aantal regio’s, waaronder Oost-Groningen, kregen bij gemeenteraadsverkiezingen de socialisten en communisten de meerderheid. Als ‘lagere overheid’ namen die soms besluiten die door de regering in Den Haag niet op prijs gesteld werden. Als het echt in strijd was met grondwet, kon de regering de gemeenteraad buiten werking stellen en vervangen door een regeringscommissaris. Dat gebeurde van 1934-1935 in Beerta, omdat de gemeenteraad midden in de crisistijd bewust voor een begrotingstekort koos om werkloze burgers te ondersteunen met allerlei voordelen. En van 1951-1953 gebeurde dat in Finsterwolde, omdat de gemeenteraad aan stakende arbeiders een uitkering uit de gemeentekas gaf. Meer over in elk geval Beerta valt te lezen in het boek ‘De Graanrepubliek’ van Frank Westerman.

Boerenprotesten vandaag

Hoe moet je als christen je houding bepalen als het om het boerenprotest van vandaag gaat? Ik denk op grond van de voorbeelden van hierboven het volgende:

1/ Protesteren mag, maar zoek niet de grens op met het risico dat er geweld gebruikt gaat worden. Praat dat laatste ook niet goed. Luther sympathiseerde met de boerbeweging, maar nam er duidelijk afstand toen de leiders radikaliseerden en zelf geweld gingen gebruiken. Kies dan liever voor publieksvriendelijke akties (zoals in Ommen) of legale akties die wel even pijn doen.

2/ Laat de lagere overheden, zoals de provincies, protest aantekenen als voor hun gevoel de landelijke overheid hen opzadelt met de uitvoering van onmogelijk en ongefundeerd beleid. Zoals nu met het stikstofbeleid: wij (het kabinet) hebben de reduktie-doelen en de einddatum vastgesteld aan de hand van dit kaartje en jullie (provinciebesturen) moeten het uitvoeren zonder dat er over percentages en tijdpad valt te diskussiëren. Met goede argumenten (en dus niet met nepargumenten of op basis van de publieke opninie) zouden de provincies dan als ‘lagere overheden’ in opstand kunnen komen, zoals Calvijn al aangaf, en kunnen zeggen: hier werken wij niet aan mee.

3/ Er kan een moment komen dat de landelijke overheid een provinciebestuur of een gemeenteraad moet overrulen. Als het goed is, gebeurt dat niet zo snel en is er voorafgaand veel overleg geweest. Maar als het kabinet de knoop doorhakt, zul je je daar als lagere overheid bij neer moeten leggen en ook loyaal moeten meewerken aan de uitvoering van het beleid, ook al ben je het er niet mee eens. Want we leven nog steeds in een demokratie, dus bij volgende verkiezingen kunnen alle Nederlanders samen kiezen welke kant we opgaan. Of Nederland dan in meerderheid verstandig kiest, blijft altijd de vraag.

Een advies van Maarten Luther in corona-tijd

Luther Playmobil 2In de Middeleeuwen was de pest de meest gevaarlijke ziekte in Europa.  In de 13e eeuw kostte de ‘Zwarte Dood’ het leven van ongeveer 1/3 van de bevolking. Ook in de tijd van Luther en Calvijn braken er nog regelmatig pestepidemieën uit. In 1527 ging de pest rond in Wittenburg en andere Duitse steden. Veel mensen waren erg bang om besmet te raken en wilden de stad ontvluchten. Luther schreef toen het boekje ‘Ob man vor dem sterben fliehen möge’. In Nederlandse vertaling is het hier te bestellen. Luther geeft aan hoe je als christen alle onnodige risico’s om besmet te raken moet voorkomen, en tegelijk als christen hulp moet bieden waar het echt nodig is. De heer Hugo (H.C.) van Woerden, die de site www.maartenluther.com beheert, gaf mij het volgende citaat. Het zou voor vandaag geschreven kunnen zijn!

Sommigen weigeren om medicijnen in te nemen, en mijden geen plaats of persoon waar hun aanwezigheid niet is vereist. Zó gaat het niet goed lieve vrienden!

Gebruik de medicijnen, neem en doe wat zou kunnen helpen, ontsmet je huis, tuin en straat. Mijd ook personen en plaatsen, waar je naaste je niet nodig heeft. En gedraag je als iemand die graag een grote stadsbrand wil helpen blussen. Want wat is de pest anders dan een vuur, dat geen hout en stro, maar lichaam en leven opvreet.

LutherroosIk zal God bidden dat Hij ons genadig wil bewaren en beschermen. Dan wil ik ook helpen met het uitroken(1), de lucht in huis verversen, medicijnen geven en nemen, én plaats en persoon mijden waar men mij niet nodig heeft, opdat ik mijzelf niet zal verwaarlozen en bovendien ook anderen zou aansteken en besmetten, en dat ik zó door mijn nalatigheid de oorzaak van andermans dood zou zijn.
Wil God mij echter wegnemen, dan zal Hij mij wel weten te vinden. In dat geval heb ik toch gedaan wat Hij wilde dat ik zou doen, en ben ik niet schuldig aan mijn eigen dood of aan de dood van andere mensen.

Waar echter mijn naaste mij nodig heeft, wil ik geen plaats of persoon mijden, maar onbezorgd gaan en helpen zo goed ik kan, zoals al eerder is gezegd.

Kijk, dat is een echt godvrezend geloof, dat niet roekeloos of vermetel is, en God ook niet verzoekt.

(1)  Uitroken van huizen waarin iemand overleden was, waarbij ook kleding en huisraad en beddengoed werden verbrand.

Naäman in de tempel van Rimmon – dus wij naar de roomse kerk of naar de moskee?

Naaman JordaanIn 2 Koningen 5 staat het verhaal over de wonderlijke weg die de HERE met Naäman is gegaan. In dit artikel wil ik speciaal aandacht vragen voor de verzen 18 en 19. Naäman heeft net gezegd dat hij in het vervolg alleen nog maar offers voor de HERE wil brengen. Daarom wil hij graag zoveel ‘gewijde grond’ meenemen naar Damaskus als twee ezels kunnen dragen. Dat is geen kwestie van bijgeloof. Integendeel: Naäman brengt daarmee tot uitdrukking, dat hij echt gelooft in de God van Abraham, Isaak en Jakob, die zich door zijn verbond aan het volk en het land Israel verbonden heeft.

Naämans allerlaatste verzoek is dan: ‘Maar moge de HERE dit aan uw knecht vergeven: wanneer mijn heer in de tempel van Rimmon komt om zich aldaar neer te buigen, terwijl hij op mijn arm leunt, zodat ik mij in de tempel van Rimmon moet neerbuigen – als ik mij dan neerbuig inn de tempel van Rimmon, moge de HERE deze zaak aan uw knecht vergeven.’ De reaktie van Elisa daarop is kort en krachtig: ‘Ga in vrede.’

Wat kun je uit het antwoord van Elisa afleiden? Keurt hij het goed dat Naäman toch nog de tempel van  Rimmon, de god van Aram blijft bezoeken? Want Rimmon was de belangrijkste god van de Arameeërs. Hij werd ook wel de god Hadad genoemd. Hij is de god van het weer, speciaal van het onweer. Hadad betekent ‘verbreker’ of ‘verwoester’ en Rimmon betekent in het aramees ‘bruller’ of ‘donderaar’.

Het is heel aardig, dat in de tijd van de Reformatie sommige christenen het voorbeeld van Naäman, die in de tempel van Rimmon zich neerbuigt, gebruikt hebben om te verdedigen waarom ze lid van de rooms-katholieke kerk bleven. Want, zeiden zij: wij aanbidden daar geen afgoden of heiligen of de maagd Maria, maar alleen maar de enige ware God en Jezus Christus.

Beeldenstorm Domkerk Utrecht

Foto: Pepijntje, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons

In 1566, midden in de tijd van de beeldenstorm en de vervolgingen door de Inquisitie, schreef een lutheraan, dat het niet erg was om beelden in de kerk te hebben, wanneer ze maar niet als afgodsbeelden aanbeden werden. En als dat wel gebeurt, is het niet de plicht van het gewone volk, maar de taak van de overheid, om ze te verwijderen. Zo deed bv. koning Hizkia dat met de gouden slang uit de woestijntijd. In zijn pamflet haalt deze lutherse schrijver ook het voorbeeld van Naäman aan. Hij schrijft:

“De vrome man Naäman ging toch met zijn goddeloze koning in een tempel (2 Kon. 5) waar men afgoderij bedreef, en hij wachtte als een dienaar op zijn heer de koning. Toch deed hij daarmee geen zonde, omdat hij ze niet aanbad. Maar hij riep in de afgoden-kerk de ware God aan, want alle huizen zijn van God en de afgod is niets, spreekt Sint Paulus. Wat willen de beeldenstormers er nu van zeggen, dat de profeet Elisa Naäman niet verbiedt, de ware God in het afgoden-huis te aanbidden? Zoiets zou geen beeldenstormer toegelaten hebben, zozeer walgen die heilige lieden van de afgoden.” (J.J. van Toorenenbergen, 1871, blz. 4)

Marnix Aldegonde portret 2Op dit pamflet heeft Marnix van St. Aldegonde (de vermoedelijke dichter van ons Wilhelmus) gereageerd. Pas veel later is een manuskript van hem ontdekt en uitgegeven met de titel: Vande beelden aff geworpen inde Nederlanden in Augusto 1566. Marnix gaat uitvoerig in op het voorbeeld van Naäman. Volgens Marnix is het heel duidelijk dat Naäman na zijn genezing in geen andere God op aarde gelooft dan de God van Israel. Daarom heeft hij (Naäman dus) er ook grote moeite mee, om in Damaskus de tempel van Rimmon binnen te gaan en daar zelfs te knielen. Toch zal hij wel moeten, omdat de koning op zijn schouders wil leunen bij het aanbidden van Rimmon. Daarvoor vraagt Naäman Elisa bij voorbaat om vergeving, en die wordt hem ook door Elisa verleend.

Volgens Marnix mag je uit dit voorbeeld beslist niet de konklusie trekken, dat Naäman, als hij toch in de tempel van Rimmon kwam, daar tot God ging bidden. Want terecht heeft de lutheraan gezegd, dat je God overal kunt aanbidden. Dus haalt hij dit voorbeeld alleen maar aan om begrip te kweken dat mensen in tijden van vervolging wel in een kerk mogen komen waar men beelden van heiligen als afgoden aanbid, om daar zelf in zijn hart God te aanbidden.

Naäman heeft in de tempel van Rimmon juist níet tot God gebeden, want hij kwam daar niet als gelovige om zich neer te buigen voor God, maar hij kwam er slechts in dienst van de koning om als knielbank voor zijn koning te fungeren. Marnix schrijft dan ook:

“Het is helder dat het zo opgevat moet worden: omdat Naäman geen brandoffers meer offeren wil aan de afgoden van zijn koning, is daarmee wel duidelijk dat hij daarmee openlijk te kennen gaf, dat de aanbidding van Rimmon ook een gruwelijke afgoderij was. En daarom hoefde hij in de tempel niet te komen om de God van Israel daar te aan te roepen. Hij kwam er alleen maar om zijn meester te dienen.” (J.J. van Toorenenbergen, 1871, blz. 19)

Luther PlaymobilMarnix haalt dan een voorbeeld uit zijn tijd aan. De keurvorst van Saksen moest regelmatig het zwaard van de keizer van het Duitse Rijk dragen bij belangrijke gebeurtenissen. Dat moest hij ook doen, als de keizer de mis bijwoonde. Maar de keurvorst liet iedereen weten (via een ‘openbare protestatie’) dat hij de mis en al wat daar plaatsvond, voor een godslasterlijke afgoderij hield. Toch wilde hij wel in zo’n kerkdienst aanwezig zijn, maar niet om daar de ware God te aanbidden of ook maar enigszins de afgoderij die in mis plaats vond goed te praten, maar enkel vanwege zijn burgerlijke en politieke verplichtingen tegenover de keizer.

Marnix erkent, dat je het woord ‘neerbuigen’ ook kunt uitleggen als: ‘in aanbidding je voor God neerbuigen’. Dat kan namelijk overal (zelfs ‘in een openbaer hoerenhuys oft bordeel’ zegt hij erbij). Maar Marnix ontkent, dat zowel Naäman als de keurvorst van Saksen bewust naar de afgodentempel of naar de roomse mis gegaan zijn om God te aanbidden. Hij schrijft:

“Maar zou men expres daarheen gaan om door zulke huichelarij het kruis van het Evangelie te ontlopen, dan verloochent men daarmee openlijk de naam van God en van Christus Jezus, geeft men aanstoot aan zijn zwakke medegelovigen en heeft men deel gekregen aan de tafel van de duivel.” (J.J. van Toorenenbergen, 1871, blz. 20)

Marnix wijst daarbij op de drie vrienden van Daniël. Zij bleven niet voor het gouden beeld van Nebukadnezar staan om in hun hart God te aanbidden. Marnix trekt de konklusie, dat het voorbeeld van Naäman aansluit bij wat Paulus in 2 Korintiërs 6 schrijft: er is geen overeenstemming tussen Christus en Belial en geen gemeenschappelijke grondslag van de tempel van God met de afgoden.

Als je al een les uit de geschiedenis van Naäman zou kunnen trekken is het deze, aldus Marnix:

“Niemand mag een afgodentempel binnengaan, tenzij hij naar het voorbeeld van Naäman van te voren via een openbare belijdenis verantwoording aflegt en iedereen te kennen geeft, dat hij daar niet naar toe gaat vanwege huichelachtig gedrag, maar slechts vanwege zijn politieke verplichtingen. Op grond daarvan zullen anderen hem misschien verontschuldigen.” (J.J. van Toorenenbergen, 1871, blz. 23)

Ik wil bij deze leerzame diskussie uit de kerkhistorie twee opmerkingen maken.

  1. Heidelbergse CatechismusAfgodendienst en de rooms-katholiek mis worden door Marnix met elkaar op één lijn gesteld. Is dat uit reaktie op de felle vervolgingen van die tijd, omdat elke niet-rooms-katholieke ketter door Rome op de brandstapel werd gebracht? Of is het nog steeds terecht, om met Zondag 30:80 van de Heidelbergse Catechismus te zeggen, dat de roomse mis in de grond van de zaak niet anders dan een verloochening van het enige offer en lijden van Christus en een vervloekte afgoderij. Let wel: in de grond van de zaak betekent, dat je nagaat, wat de mis ten diepste is; het betekent niet, dat je iedere rooms-katholieke gelovige als een vervloekte afgodendienaar typeert (dat doet de catechismus ook niet, in tegenstelling tot het concilie van Trente in die tijd. Dat sprak wel uit, dat iedereen die de ketterse ideeën van de ‘nije leere’ aanhing, of men nu luthers, calvinistisch of dopers was, ook persoonlijk vervloekt was).
  1. Andere gelovigen kunnen op dit punt dwalen, maar wel integer zijn. Wanneer je zelf als gelovig christen wel het onderscheid weet tussen dwaling en bijbelse leer – in hoeverre mag je dan toch de konklusie trekken: ‘we vereren dezelfde God’? Mag je dan ook aanwezig zijn in een dienst van een ‘dwalend’ kerkgenootschap? iftar maaltijdBijvoorbeeld als nieuw-vrijgemaakte in een trouwdienst van de gewone vrijgemaakte kerk? Of als protestants-gereformeerde bij een overdoop-dienst in een evangelische gemeente? Of als christen bij een iftar-maaltijd tijdens of op het suikerfeest aan het eind van de ramadan? Mag dat dan alleen maar wanneer je expliciet uitspreekt tegen welke dwalingen je bezwaar hebt en hoe de HERE God volgens jou wel wil dat iedereen Hem dient?
De gemoderniseerde citaten zijn te vinden in de driedelige editie “Philips van Marnix van St. Aldegonde, Godsdienstige en kerkelijke geschriften” van de hand van J.J. van Toorenenbergen, 1871, 1873 en 1878, Uitgeverij Martinus Nijhoff, ’s Gravenhage. Over het genoemde pamflet Vande beelden aff geworpen schreef Sybe Bakker in 1976 een doktoraalscriptie onder de titel “Marnix contra een Martinist”.

Ik ben geen zondaar – de theologie van de DoorBrekers

Onder deze titel heeft Peter Paauwe, voorganger van ‘DoorBrekers’ in Barneveld, deze zomer een serie van zeven preken gehouden. Als afsluiting heeft ‘DoorBrekers Worship’ begin september 2017 een mooi opwekkingsnummer uitgebracht,  ook met de titel ‘Ik Ben Geen Zondaar’.  De tekst is als volgt:

1) U nam de eerste stap, strekte uw hand uit, vanuit de eeuwigheid werd U een mens.

U brak de vijandschap door uw genade, verzoening werd gebracht voor iedereen.

Refrein: Hoe heerlijk, hoe groot is uw naam. Verlosser, wij aanbidden uw naam.

Messias, U maakt alles nieuw. Alles is nieuw.

2) Mijn zonden uitgewist, redding ontvangen,

in U een nieuwe mens, van zonden bevrijd. U maakte mij vrij.

3) Het is volbracht, de prijs betaald, eens voor alle zonden.

Of ik nu val of ik nu sta, ik ben geen zondaar. Ik ben geen zondaar.

Ik vind het een mooie tekst. OK, je kunt over de zin ‘verzoening werd gebracht voor iedereen’ nog wel een boom opzetten, maar die woorden verwijzen naar 1 Johannes 2:2. Ik vind de tekst vooral hierom  goed, omdat het heel bijbels is om onderscheid te maken tussen wat ik als christen dankzij Jezus Christus in de ogen van God ben (Zijn geliefd kind! Géén zondaar meer!) en wat ik als christen nog steeds doe zolang ik hier op aarde rondwandel (Een struikelende zondaar). Want zo ideaal als in de reklame waarin alle kritiek op een persoon met een vrolijke glimlach en zonder enig onvertogen woord in ontvangst genomen wordt (“Annet? Die taart van jou is echt niet te hachelen” ), zo perfect worden wij in dit leven nog niet vernieuwd naar het beeld van God. Die volmaaktheid ligt nog achter de horizon en bereiken we pas na dit leven, zoals Paulus in bv. Filippenzen 3:12-21 heel erg duidelijk maakt. Er zit volgens de Bijbel nog wel een verschil tussen ‘zondaar zijn’ en ‘zonde doen’.

In het  Reformatorisch Dagblad van 15 september plaatste de CGK-theoloog Michael Mulder toch wat kritische opmerkingen bij dit lied (klik hier). Want volgens hem houdt Peter Paauwe, de voorganger van DoorBrekers, er een bedenkelijke uitleg op na. Hij zou met ‘Ik ben geen zondaar meer’ bedoelen, dat er bij een christen geen zonde meer kan zijn als hij echt opnieuw geboren is. Want wie opnieuw geboren is, is kind van God, is overgezet van de duisternis van het rijk van de duivel in het licht van het koninkrijk van de hemelen en dus kun je niet meer zondigen omdat je uit God geboren bent. Zo staat het immers in 1 Johannes 3 vers 9?

Ik dacht: dat wil ik toch even uit de mond van Peter Paauwe zelf horen. Dus heb ik één van zijn zeven preken beluisterd. Ze dragen allemaal als titel ‘Ik Ben Geen Zondaar’, gelukkig met een nummer erachter en een tweede titel. Hoewel ik de titel van deel 4 erg interessant vond (‘Ik Ben Vrijgemaakt’ ;-), heb ik me beperkt  tot deel 6: ‘Ik Kan Niet Zondigen’.

DoorBrekers StellingEn inderdaad, Peter Paauwe doet een flink aantal uitspraken in die preek van drie kwartier die mooi klinken, maar niet bijbels zijn. Hij husselt namelijk door elkaar wie we dankzij Jezus Christus zijn en hoe we in de praktijk van alle dag als volgeling van Christus leven. Of eigenlijk: hij haalt het niet door elkaar, nee, hij benadrukt voortdurend alleen maar dat eerste. Ongeveer op deze manier:  als je tot geloof komt en Jezus als Heer aanvaardt, word je in één keer van het koninkrijk van de duisternis overgeplant in het koninkrijk van de hemel. “En in dit koninkrijk heb ik geen zonde meer, in dit koninkrijk ben ik verlost van de zonden, ben ik verlost van de macht van de zonden, en ik ben continue rein, ik ben continue heilig, ik ben continue vergeven, ik heb het eeuwige leven, ik zit in de hemel, en als ik in de hemel ben kan ik geen zonde hebben.” Dat is, lijkt mij, wel heel kort door de bocht. Natuurlijk hoef je al je zonden niet telkens opnieuw te belijden. Maar dat is wat anders dan dat je niet meer in zonde valt (1 Joh. 2:1). Ons hart kan ons nog steeds aanklagen (1 Joh. 3:20). Maar daar hoor je Peter Paauwe niet over.

Want, en dat is de tweede uitglijder, hij zegt alweer voortdurend in zijn preek dat christenen de wet niet meer kunnen overtreden omdat die wet bij het koninkrijk van de duisternis hoort en niet bij het koninkrijk van de hemel, want daar regeert alleen maar de wet van genade, vrijheid, Geest, waarheid en overwinning. En dus, zegt hij: “Ik kan wel overtredingen hebben, maar het wordt geen zonde omdat ik niet onder de wet ben.” Peter Paauwe haalt daarvoor Maarten Luther aan; die heeft immers 500 jaar geleden voor de grootste opwekking ter wereld gezorgd. In zijn uitleg van de Galaten (hier digitaal na te lezen)  zou Luther ook voortdurend benadrukken, dat een christen die zich helemaal aan Christus toevertrouwt, een nieuwe mens geworden is, burger van Gods nieuwe wereld, “waar geen wet is, geen zonde, geen geweten, geen dood, maar de meest vrije vreugde, gerechtigheid, genade, vrede, leven, heil en heerlijkheid.” En Luther zei daar nog iets bij: “Daarom is het de hoogste kunst en wijsheid van de christen, niets te willen weten van de wet (…) en moeten christenen zo voor God leven,  alsof er helemaal geen wet is.” Want, zegt Luther vervolgens: “Als u namelijk de wet niet uit uw gedachten zet en uw gedachten niet zo op de zuivere genade zou richten, dan kunt gij niet zalig worden.” Dus, zie je wel …  Luther zei het zelf: “Waar geen wet is, daar is ook geen overtreding”! En zo komt Peter Paauwe tot zijn conclusie dat je als christen geen zonde meer kunt doen. Want bij God is er geen wet die je veroordeelt, maar mag je altijd leven van genade en van Gods overvloed, word je nooit veroordeeld en altijd vrijgesproken, of je nu staat of struikelt.

Tsja … nu snap ik ook waarom er in de clip van “Ik Ben Geen Zondaar” een moderne Luther voor komt die alleen maar deze éne stelling aan de kerkmuur timmert. Het is een nogal eenzijdige boodschap als je alles op één grote hoop gooit en zelfs Maarten Luther voor je karretje wilt spannen. Die heeft namelijk wel wat meer gezegd dan dat je niet meer onder de wet hoeft te leven als christen. En Luther heeft al helemaal niet gezegd dat hij nooit zondigt, omdat de wet alleen maar geldt in het koninkrijk van satan. Integendeel, op maandag 18 september kreeg ik mijn wekelijks Luther-citaat in de mailbox binnen (abonneren kan via www.maartenluther.com). Deze keer ging die over het onderwerp ‘Tegelijk heilig en onheilig’. Wat hij in één van zijn Paaspreken uit 1533 zei is volgens mij zo Bijbels als wat en niet zo eenzijdig als de theologie van de DoorBrekers in Barneveld:

Luther Playmobil“Een Christen is op hetzelfde moment een zondaar en een heilige, tegelijk slecht en goed. Want wat onze persoon aangaat zijn we in zonden, en wat onze eigen naam aangaat zijn we zondaren. Maar Christus geeft ons een nieuwe naam. Hij noemt ons: ‘Uw-zonden-zijn-u-vergeven’. Die naam houdt in: omwille van Christus zijn al uw zonden vergeten en vergeven. Zo is het beide wáár: de zonden zijn er – want de oude-Adam is nog niet helemaal gestorven – en ze zijn er ook niet, omdat God ze om Christus’ wil niet wil zien.

Voor mijn ogen zijn ze er, ik zie en voel ze wel degelijk! Maar hier is Christus – Hij laat aan mij verkondigen: ’Ik moet boete doen.’ Dat is: ik moet belijden dat ik een zondaar ben, én in zijn Naam vergeving van zonden geloven (vgl. Handelingen 5:31).

Want de boete – hoewel deze niet gemist kan worden – is op zich niet genoeg om de zonden weg te nemen. Het moet zovér met je komen dat je in de Naam van Christus gelooft en zó ook voor jezelf de vergeving van zonden ontvangt. Waar dit geloof is, daar ziet God geen zonden meer. Want daar sta je voor God niet in je eigen naam, maar in de Naam van Christus – Hij kleedt en versiert je met zijn genade en gerechtigheid.

Dat doet Hij, hoewel je in eigen waarneming een arme zondaar bent en vol zit met zwakheid en ongeloof. Toch hoef je daarvan geen doodschrik te krijgen – hoe zou je anders de prediking van de boete nog kunnen horen? Daarom, zeg dan: ‘Ach Heer, ik ben een arme zondaar, dat weet ik, maar U zegt: “Zo zal het toch niet met je blijven, want Ik heb bevel gegeven dat in mijn Naam vergeving van zonden gepredikt moet worden”’ (vgl. Lukas 24:47).”

Tenslotte: als het Woord van God bij de DoorBrekers in Barneveld nogal eenzijdig verkondigd wordt (“Als ik geen zondaar meer ben, kan ik ook niet meer zondigen”), is het lied ‘Ik Ben Geen Zondaar’ dan ook automatisch fout? Nee, dat denk ik niet. Volgens mij maakt setting waarin je het zingt het verschil. Dus klik maar aan: ‘Ik Ben Geen Zondaar’.

Vast gegrond op het fundament van 5x Sola!

In de laatste week van april was ik drie dagen in Hamburg. Daar vond van 27-29 april de conferentie 500 Jahre Reformation – Gemeinsam für das Evangelium plaats. De conferentie werd georganiseerd door Evangelium21. Deze organisatie is in Duitsland (en Oostenrijk + Zwitserland) actief en bestaat uit christenen van verschillende kerken die hun geloof vast op Jezus Christus gronden. Dus baseren ze zich op de vijf bijbelse waarheden die in de Reformatie opnieuw ontdekt zijn:

  • De Bijbel alleen (Sola Scriptura)
  • Het geloof alleen (Sola Fide)
  • Christus alleen (Solus Christus)
  • Genade alleen (Sola Gratia)
  • Tot Gods eer alleen (Soli Deo Gloria)

Evangelium21 konferenzDeze vijf kenmerken voor gelovigen en voor kerken zijn in Duitsland erg ondergesneeuwd. De meeste traditionele kerken zijn theologisch erg oppervlakkig en liberaal-humanistisch geworden. De Bijbel is niet meer het Woord van God voor mensen, maar bevat woorden van mensen over God. Daarom zijn er veel vrije kerken ontstaan die wel de Bijbel als Woord van God beschouwen, maar hun geloof vooral op de eigen keus voor Jezus en het eigen gevoel gronden.

Vier sprekers uit Amerika (Mark Dever, Ligon Duncan, Al Mohler en David Platt – alle vier aktief binnen de Amerikaanse organisatie ‘Together for the Gospel’ – T4G) hielden samen zes referaten over de vijf SOLA’s en, als slottoespraak, over het ‘Semper Reformanda’. De vijf SOLA’s zijn uit de tijd van de Reformatie ontstaan. Niet als losse onderdelen van het geloof, maar als fundament voor elke christen en elke kerk.

* De Bijbel alleen (Sola Scriptura) = tegenover de RK-kerk die op z’n minst drie gelijkwaardige bronnen had: Bijbel, Traditie, Paus

* Het geloof alleen (Sola Fide) / Genade alleen (Sola Gratia) = tegenover de RK-kerk die officieel deze leer als ketterij veroordeelde, omdat het zorgeloze mensen kweekt (zie Zondag 24).

* Christus alleen (Solus Christus) = tegenover de RK-kerk die dit met de mond wel beleed, maar daarnaast heiligen, m.n. Maria, op één lijn met Jezus zette en daarnaast goede werken als ‘coöperatie’ van de kant van mensen voorschreef (i.t.t. Sola Fide / Sola Gratia)

*  Tot Gods eer alleen (Soli Deo Gloria) = tegenover de algemene gedachte in die tijd dat God er voor ons moet zijn i.p.v. omgekeerd.

Op het congres werd dit breder getrokken, zowel in de context van 500 jaar geleden als naar vandaag toe. Toen had je ook de doorslaande Reformatie van de Dopersen, die m.n. Sola Scriptura verwierpen en de Heilige Geest als innerlijk licht hoger stelden dan het gezag van de Bijbel, en daarmee in de praktijk het gevoel lieten prevaleren boven het geloof, terwijl de RK-kerk het verstand (gestold in de leerbesluiten en tradities van de kerk) belangrijker vonden dan het geloof.

evangelium21 logoNaar vandaag toe werd vooral op het gevaar van het ‘liberalisme’ gewezen. Dan wordt Christus en zijn verzoenend + vernieuwend werk als fundament van ons geloof ingewisseld voor algemeen religieuze waarheden. Dat zie je in bijna alle gevestigde kerken in Europa en ook in Amerika (Nederland is daarop enigszins een uitzondering met veel historisch gezien ‘oude’ bijbels-gereformeerde kerken). Daarnaast werd ook het risico van het ‘prosperity-gospel’ benadrukt. Dat is, zeker in landen waar geen sterke bijbelgetrouwe traditionele kerken meer zijn, een groot risico voor alle ‘vrije kerken’. Die zijn daar in Duitsland allemaal vatbaar voor, de één latent en de ander openlijk. Eén van de andere oneliners was: “Als je denkt dat het Evangelie van Jezus Christus een hulpmiddel is voor een beter leven hier op aarde, hang je een vorm van hindoeïsme met de Bijbel aan.” Want Christus is niet gekomen om ons een ‘feeling-good-geloof’ te geven.

Tsja … in de vragenronde kwam dus meteen de vraag naar voren: “Wat als je in een theologisch zeer bijbelgetrouwe gemeente zit waar verder alles dichtgetimmerd is en in dezelfde plaats zit een gemeente vol enthousiasme maar met een hele zwakke bijbelse basis?” Antwoord: “Als de basis goed is, kan er wat gaan groeien, want Gods Woord is altijd aktueel, dus zet je in zo’n gemeente daarvoor in. Als de basis niet goed is, zal er geen blijvende vrucht in zo’n gemeente zijn, omdat vroomheid en enthousiasme geen vastigheid bieden, dus laat je daar niet door verblinden, maar maak werk van een stevig fundament.” Toen de persoon vroeg wat je moest doen als je tot geloof kwam, was het antwoord: “Kies voor de eerste gemeente, want je moet je gevoel altijd laten corrigeren door het Woord, omdat Christus altijd eerst vanuit de Bijbel tot jou spreekt en vandaaruit pas via zijn Heilige Geest tot je hart.”

Ik vond het een bemoedigende konferentie, omdat het echt back-to-the-basics was. Erg aansprekend: wie staat er centraal in mijn leven? Is het God die door Christus uit genade Zichzelf met mij verzoent om mijn leven weer tot bloei te brengen zodat Hij alle eer krijgt, ook van mij?

Tegelijk wordt dit verhaal wel een beetje kort door de bocht gebracht, vooral als het om Sola Scriptura gaat: Bijbel toen = Bijbel nu. Dat wij in een heel andere cultuur leven als 2000 jaar geleden, en dat je dus ook steeds moet kijken hoe je concrete christelijke standpunten van toen nop vandaag toepast, onder voortdurend gebed om leiding van de Heilige Geest – in dat proces heeft men niet zoveel vertrouwen (‘hermeneutiek’ is echt een vies woord), want dan gaat alles weer de liberale, vrijzinnige kant op. De andere ‘dief van het Evangelie’, nl. moralisme/farizeïsme werd amper genoemd.

Evangelium21 wil stimuleren dat plaatselijk kerken en oprechte christenen zich opnieuw echt door het Evangelie van Jezus Christus laten inspireren, zodat de kracht van het geloof niet door mensen bewerkt wordt, maar door de prediking van Gods Woord en de overweldigende kracht van de Heilige Geest. Sinds 2011 houden ze elk jaar een landelijke ‘Konferenz’. Net als vorig jaar werd die dit jaar in het grote kerkgebouw (op een industrieterrein) van de Evangelisch-Reformierte Freikirche ‘Die Arche’ in Hamburg. Dit jaar kwamen daar uit heel Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland ongeveer 1.400 deelnemers op af. Inclusief bezoekers uit Polen, Spanje, Nederland en inclusief hele families (er was een apart kinderprogramma). Onder hen o.a. een groep gemeenteleden van de ERKWB Wien en een gezin van de ERKWB Winterthur.

In alle lezingen kwamen de vijf ‘Sola’s’ telkens weer voorbij. Zelf heb ik een aantal kernachtige uitspraken genoteerd. Dus zet ik er hier vijf neer + een zesde uit de slottoespraak over ‘Semper Reformanda’ = blijven gaan in het spoor van de Reformatie.

SOLA SCRIPTURA: “Wie zich op Gods Woord beroept, wordt in onze tijd als een gevaarlijk persoon gezien, want dan kom je aan iemand individuele vrijheid, en dat is in deze tijd afgod nummer 1.” (Al Mohler)

SOLA FIDE: “In alle andere religies proberen mensen zelf de bergtop waar God woont te bereiken. In het christendom daalt God helemaal bergaf om ons op te halen.” (David Platt)

SOLUS CHRISTUS: “Als mensen echt behept zijn met het C-virus, worden ze vervolgd en bespot vanwege hun geloof in Christus alleen.”(Mark Dever)

SOLA GRATIA: “Echte christenen geloven dat ze gered worden door goede werken – namelijk Gods goede werken door Jezus Christus en door de Heilige Geest voor, aan en in ons.” (Ligon Duncan)

SOLI DEO GLORIA: “Alleen bij God is het niet verkeerd om Zelf alle aandacht te willen ontvangen.” (David Platt)

SEMPER REFORMANDA: “Wie vol is van God, luistert graag naar zijn Woord. Wie graag naar christelijke muziek luistert, is vaak ook vol van zichzelf.” (Mark Dever)

500 na Luther: liever vernieuwing dan Reformatie

programma-luther500In 2017 wordt een jaar lang aandacht besteed aan 500 jaar Reformatie. Op 31 oktober 1517 spijkerde de monnik Maarten Luther 95 stellingen op de deur van de slotkapel van Wittenberg. Deze gebeurtenis wordt gezien als het begin van de Reformatie in Europa. In Assen organiseert de werkgroep ‘500 na Luther’ een jaar lang verschillende activiteiten (zie www.500naLuther.nl). Op donderdag 14 februari komt prof. dr. Herman Selderhuis in GKV ‘Het Noorderlicht’ spreken over de betekenis van Luther voor de kerk van vandaag en morgen onder de titel Kerk op de pauzknop. Deze thema-avond is vrij toegankelijk voor iedereen die belangstelling heeft in dit onderwerp. Klik op de link voor mee informatie en wees welkom!

Waarom het belangrijk is om stil te staan bij de betekenis van Maarten Luther voor brengt prof. Selderhuis onder woorden in het volgende artikel dat ik hier met zijn toestemming mag plaatsen.

Liever vernieuwing dan Reformatie                

Oubollig

luther-95-stellingenDe Reformatie lijkt iets uit een ver verleden en dat is ook zo. Binnenkort wordt zelfs de 500e verjaardag gevierd en dat maakt al wel duidelijk dat die Reformatie stokoud is. Die verjaardag lijkt vooral een bejaardenfeestje voor mensen die geschiedenis leuk vinden of voor mensen die graag alles bij het oude laten, en daar zijn er heel wat van, zeker in de kerk. Reformatie klinkt oud en oubollig en is niks voor mensen van vandaag, en al helemaal niet voor jonge mensen. Het gaat allemaal over Luther die in het klooster over een Bijbel struikelt, er dan achter komt dat goede werken ons niet verder helpen maar alles van Gods genade afhangt, en die vervolgens veel bier drinkt en nare dingen over Joden vertelt. Wat moet je daar vandaag nu mee?

Fit

Gelukkig ligt het wel een beetje anders en valt er ook wel iets meer te zeggen. Allereerst was Luther een monnik die tot de jongere generatie behoorde en kenmerkend voor jongeren in de kerk is dat ze nogal eens vragen of het niet eens tijd wordt voor verandering. Dat vond Luther dus ook. Hij vroeg zich echt af of alles wat gezegd en gedaan werd nog wel klopte met wat God in de Bijbel zegt. En nadat hij zich dat een tijdje had afgevraagd kwam hij tot de overtuiging dat het helemaal geen vraag was. De kerk moest rap en grondig vernieuwd worden. In de loop van de tijd waren er zoveel tradities en gebruiken ingeslopen dat mensen waren gaan denken dat die regelrecht uit de Bijbel kwamen. Geloven was knap ingewikkeld worden. Christus werd vooral als angstaanjagende rechter voorgesteld. De preek ging meer over de hel dan over de hemel. De kerkdienst was voor een gewoon mens niet te volgen en de leiding van de kerk was meer met geld en ander eigen belang bezig dan met het wel en wee van de kerkmensen. Luther wilde terug naar de basis, hij wilde veranderen en vernieuwen, hij wilde dat kerk en geloof weer aantrekkelijk werden. Wat dat betreft zou Luther vandaag naast mij in de kerk kunnen zitten.

God

luther1Wat Luther vooral wilde veranderen was de verhouding tussen God en mens. Hem was geleerd dat zelfs als hij heel goed z´n best deed de kans heel klein was dat hij in de hemel zou komen. Geloven was een puntensysteem geworden waarbij je punten kreeg voor goede werken en er puntenaftrek was als je zondigde. En niemand wist hoeveel punten je moest hebben om het weer goed met God te krijgen. Luther was iemand die heel goed z´n best had gedaan maar hij kreeg een hekel aan God omdat Luther vond dat God het onmogelijke van een mens vroeg. Toen kwam Luther tot het inzicht dat het precies andersom was. Niet wij moeten zorgen dat het weer goed komt tussen God en ons, maar God heeft daar in Christus zelf al voor gezorgd. Wij hoeven dat alleen maar in geloof aan te nemen. Luther zei dat toen hij dat een keer inzag het was alsof de deur naar het paradijs voor hem openging. Luther bevrijdde het geloof van stress en krampachtigheid, liet de mensen weer zingen van blijdschap en goede daden veranderden van zware klus tot mooi werk. Mensen zijn ontzettend zondig maar God is gelukkig ontzettend genadig. Christus wil met ons ruilen. Hij wil onze zonde en schuld wel hebben en in ruil daarvoor geeft Hij ons gerechtigheid en eeuwig leven. Die boodschap is niet oubollig maar super actueel en het zou de kerk en ons geloof goed doen om na 500 jaar maar weer eens naar Luther te luisteren.

En nog meer

Door deze nieuwe verhouding tussen God en mens, veranderde er nog heel veel meer. Luther zorgde voor een nieuwe bezinning op gezin en opvoeding, op onderwijs en wetenschap, op huwelijk en seksualiteit, op de verhouding tussen geloof en politiek. Allemaal thema´s dus die vandaag volop aan de orde zijn en omdat Luther steeds terug gaat naar wat de Bijbel hierover zegt valt er best veel van hem te leren.

Probleem was wel dat lang niet iedereen het met hem eens was. Dat zorgde ervoor dat de kerk scheurde en naast katholieken protestanten ontstonden. Dat zorgde er ook voor dat Luther moest nadenken over wat de kerk eigenlijk is en hoe het in de kerk aan toe moet gaan. Gewoon opnieuw nadenken over de kerk, de preek, de ambtsdragers, de liturgie, catechisatie en ga zo maar door. Dat is interessant voor mensen die dat vandaag ook weer willen. Wij zijn niet de eersten die nadenken over hoe de kerk het beste kerk van Christus kan zijn en daarom is het wel zo verstandig eens te luisteren naar wat anderen voor ons daarover gezegd hebben. Dat geldt ook voor de problemen in deze wereld. Omdat Luthers volgelingen niet overal getolereerd werden, kwam er in de zestiende eeuw een vluchtelingenstroom op gang en moest er nagedacht worden over tolerantie en hulpverlening. Ook toen was er een kloof tussen arm en rijk en werd van christenen gevraagd hoe ze goed met hun geld om konden gaan. Door Luthers nieuwe manier van geloven kreeg de zorg voor mensen in nood kreeg een heel ander uitgangspunt. Niet langer waren mijn gaven aan armen en andere mensen in nood vooral bedoeld om verdiensten bij God te krijgen. De boodschap van genade betekent dat ik de handen vrij krijg om mij uit liefde voor de naaste en uit dankbaarheid aan God voor de nood in de wereld in te zetten.

Minder

herman_selderhuis_en_refo500-1Nu heeft Luthers Reformatie niet alleen maar voor vernieuwing en verbetering gezorgd. Wat Luther bijvoorbeeld over Joden zei is verschrikkelijk. Anderen in zijn tijd deden dat weliswaar ook maar dat maakte het niet minder erg. Zo kan 500 jaar Reformatie ons ook leren wat we vooral niet moeten doen en ons nederig maken over wat onze voorouders in Gods Naam verkeerd hebben gedaan. Maar ook die minder mooie zaken makenduidelijk dat de Reformatie ons ook vandaag nog heel wat te zeggen heeft want ook vandaag moeten wij nadenken over tolerantie, over geloof en politiek. Immers, religie is het onderwerp van de dag. Daar kan Luther over meepraten.