Volgens veel bijbelgetrouwe gelovigen, vooral uit de evangelische en charismatische hoek, ontvang je de Heilige Geest in het hart wanneer je de doop met de Heilige Geest ontvangt. Kenmerkend voor hun leer is de opvatting dat er twee fases zijn in het leven van een christen. Fase 1 is: je bent als christen gedoopt met water. Je hebt de Geest ontvangen, want je bent gered in Christus: in jouw leven is de rechtvaardiging door het geloof merkbaar. Maar daarna hoort fase 2 te komen: je wordt als christen gedoopt met de Heilige Geest. Dan raak je vol van de Geest: in jouw leven is ook duidelijk de heiliging merkbaar. Elke christen moet zich ernaar uitstrekken om ook die tweede fase als second blessing te bereiken.
De Bijbel maakt niet zo’n sterk onderscheid. Je kunt het ‘hebben van de Geest’ niet als een vast gegeven beschouwen, waarover iedere christen kan beschikken. Integendeel: je kunt de Geest bedroeven en uitdoven. Bovendien is er ook na de Pinksterdag telkens weer het wonder van de vervulling met de Heilige Geest. Lees bv. Handelingen 4:31 en de oproep van Paulus aan de gelovigen in Efeziërs 5:18. De Heilige Geest werkt niet zo, dat Hij je in één of meer stappen naar een hoger geloofs-level leidt. De Heilige Geest is een gave van God, die je telkens weer ontvangen mag, net zo goed als God ons telkens weer zijn Tien Geboden geeft. Als het over ‘de doop met de Heilige Geest’ gaat, moeten we vooral goed kijken naar wat Lukas daarover schrijft in het bijbelboek Handelingen. Mag je uit die gegevens afleiden, dat alle gelovigen, net als de eerste disicipelen, ook nog aanvullend met de Heilige Geest gedoopt moeten worden? Is dat, wat God ons in de Bijbel leert?
Als Handelingen 1:4-8 en 2:1-4 nu de enige plaatsen waren geweest, waar we over de doop met de Heilige Geest en de uitstorting van de Heilige Geest hoorden, was het niet zo moeilijk om te zeggen: er treedt een nieuwe periode aan in de geschiedenis van God met de wereld. Het heil -de door God beloofde Messias- komt uit de Joden. Maar nu Jezus alles volbracht heeft, mag heel de wereld er in delen: daarom stuurt de verhoogde Christus zijn Geest. Die zorgt ervoor, dat het Evangelie heel de wereld over gaat. Dat moment wordt gemarkeerd door Pinksteren: Gods Geest gaat wereldwijd aan het werk met kracht. Want voor u, gelovige joden, is de belofte van de Geest van Jezus Christus, en voor uw kinderen, maar ook voor alle mensen die nu nog ver weg zijn, maar die God erbij roepen zal. En als je je bekeert en je laat dopen, zúl je vergeving van je zonden ontvangen -het oude eruit- en ook de gave van de Geest -je voelt je herboren-.
Maar wat zie je in vervolgens in Handelingen? Het Pinksterfeest wordt nog minstens drie keer herhaald. De Heilige Geest wordt steeds weer opnieuw uitgestort over groepen mensen. Die ontvangen dan ook de doop met de Heilige Geest en gaan in tongen praten en profeteren. Die drie gedeeltes kun je lezen in
Handelingen 8 : 4 – 7 + 14 – 17 De uitstorting van de Geest over de Samaritanen
Handelingen 10 : 44 – 48 + 11 : 16 – 18 De uitstorting van de Geest over Cornelius en de zijnen
Handelingen 19 : 1 – 7 De uitstorting van de Geest over de leerlingen van Johannes de Doper in Efeze
De vraag is nu: wat gebeurt hier precies? Petrus zegt zelf, dat Cornelius en de zijnen op precies dezelfde wijze de gave van de Heilige Geest ontvangen hebben. Ze spreken ook in tongen, net als op de 1e Pinksterdag. Dus niet alleen joden, maar ook romeinen zijn gedoopt met de Heilige Geest. Ja, de Heilige Geest is op hen gevallen, toen Petrus over Jezus preekte.
Bij Samaritanen staat het iets anders: zij ontvangen de Heilige Geest door de handoplegging van Petrus en Johannes.
En dat groepje leerlingen van Johannes de Doper laat zich eerst dopen. Daarna legt Paulus hun de handen op en dan komt de Heilige Geest over hen. Gevolg: ook zij gaan in tongen spreken en profeteren.
Betekent dit nu, dat je uit deze bijbelse voorbeelden moet constateren: als je al gelovig bent, of net geworden bent, wil de Here Jezus je ook nog een tweede zegen, een tweede ervaring geven, door zijn Geest helemaal in je uit te storten.
Dat is, wat veel mede-christenen op grond van deze bijbelteksten denken. En God verandert niet. Hij wil datzelfde vandaag nog steeds aan zijn kinderen geven. Daarom moet je je gelovig openstellen voor de doop met de Heilige Geest.
Ik geloof echt dat dit een totaal verkeerde konklusie is die men uit deze bijbelteksten trekt.
In al deze drie gevallen wordt Pinksteren niet herhaald in het leven van de gelovige.
Nee, in al deze drie gevallen wordt Pinksteren uitgebreid tot een nieuwe doelgroep!
Met Pinksteren horen we Petrus al zeggen, dat het goede nieuws van Jezus Christus niet alleen bedoeld is voor de joden. Het Evangelie gaat vanaf nu de hele wereld over. Daar hebben de apostelen en de christelijke kerk en ook wij persoonlijk de Heilige Geest hard voor nodig. Daarom zei Jezus ook: ‘Jullie zullen kracht ontvangen, wanneer de Heilige Geest over jullie komt, en jullie zullen mijn getuigen zijn, te Jeruzalem en in heel Judea en Samaria en tot het uiterste der aarde.’ Daar gaat het met Pinksteren over: ‘Maak de kring groter!’
Maar wat zie je? Dat wil er bij die eerste christenen uit het joodse volk nog niet helemaal in. Ze denken nog steeds in oude termen: oké, maar die volken moeten wel bij óns komen! Dus zal Petrus uit zichzelf nooit naar Samaria gaan met Johannes. Die halve heidenen waren nog erger dan de echte: kon Jezus geen vuur uit de hemel over ze uitstorten, vroegen ze eens gevraagd?
Petrus wil eigenlijk ook helemaal niet bij Cormelius binnen stappen. Van die reine en onreine dieren wil hij niet eten, ook al beveelt een stem uit de hemel hem dat drie keer achter elkaar.
En die discipelen van Johannes de Doper dan? Zij zijn achterop geraakt in de verstrooiing. Ook al is het evangelie van Jezus al ruim 20 jaar verder gegaan, ze zijn nog bij het voorbereidend onderwijs van Johannes de Doper blijven steken. Ze hebben er geen idee van, dat de beloofde Messias zijn taak volbracht heeft en zijn Geest heeft uitgestort. Zij hebben nog een hele inhaalslag te maken.
In al die drie de gevallen stuurt de Here Jezus er apostelen op af, om duidelijk te maken: déze groep mensen hoort net zo goed bij Mij als jullie, gelovige christenen uit de joden. Juist omdat de joodse gelovigen nog zo vast zaten aan hun oude, vertrouwde denkbeelden, breekt de Geest door grenzen heen die God eerst Zelf had voorgeschreven, maar die Hij nu zelf met Pinksteren heeft opgeheven.
En tenslotte: het gaat hier in alle drie de gevallen om een groepsgewijze uitstorting van de Heilige Geest. Er komt weer een nieuwe kring bij. Er is weer een nieuwe drempel geslecht. Maak de kring groter:
- Jeruzalem en Judea ontvingen de Geest op Pinksteren – Handelingen 2.
- Daarna volgt Samaria, de halve heidenen – Handelingen 8.
- Vervolgens de echte heidenen, Cornelius en de zijnen – Handelingen 10.
- Als laatste worden ook de achterblijvers erbij getrokken – de volgelingen van Johannes de Doper – Handelingen 19
Pinksteren wordt dus niet herhaald in het leven van elke gelovige. Pinksteren breidt zich in een paar etappes uit naar heel de wereld. En om iedereen te overtuigen, wordt bij elke drempel de Heilige Geest opnieuw uitgestort. Daarmee geeft de Here Jezus Zelf aan: zie je wel, ze staan op hetzelfde fundament en ze horen bij dezelfde gemeente, het ene lichaam van Christus.
Zó lees je in Handelingen hoe de Here Jezus Zelf telkens nieuwe wegen opent. Dat is ook de bedoeling van het boek Handelingen, en zo moet je het ook lezen: het laat zien, hoe het evangelie de wereld overgaat. Gods Geest neemt alle hindernissen weg en opent gesloten deuren. Maar als die eenmaal geopend zijn, zíjn ze ook open. Dan hoeft die drempel principieel gezien niet opnieuw genomen te worden. Heilshistorisch is Pinksteren uniek. En daarom onherhaalbaar.
De nieuwtestamenticus prof. dr. L. Floor schrijft in zijn boek De doop met de Heilige Geest over de manier waarop Paulus en Lukas over de doop met de Heilige Geest spreken het volgende:
‘Volgens Paulus ontvangt elke gelovige samen met zijn geloof de doop met de Heilige Geest. Paulus spreekt over het werk van de Heilige Geest nergens als een tweede daad, die na een bepaalde tijd volgt op wedergeboorte en geloof.’ (blz. 114)
‘Lucas heeft met zijn beschrijving van de doop van met de Heilige Geest de aandacht gericht op de wereld. Dan is er vooral door de sterke overeenkomst van de gebeurtenissen, die Lucas ons beschrijft met het Pinkstergebeuren, ook iets onherhaalbaars in deze gebeurtenissen. Zo ze zich toch herhalen, is dit eerder op het zendingsveld te verwachten dan in gevestige kerken. God is zonder enige twijfel machtig om ook vandaag nog op het zendingsveld op dezelfde wijze als in het boek Handelingen door Lucas beschreven wordt de doorbraak van het koninkrijk van God in een nieuw gebied te laten plaatsvinden. Maar wij moeten zo’n manifestatie van de Geest niet dwingend in de gevestigde kerken voorschrijven, om de heel eenvoudige reden dat Paulus dit ook niet doet.’(blz. 115)
En in zijn boekje ‘De gaven van de Heilige Geest’ schrijft dezelfde auteur:
‘Wat door velen als een tweede, opvolgende daad van de Heilige Geest in hun leven ervaren wordt en dan een doop met de Heilige Geest genoemd wordt, is zonder de echtheid ervan te betwijfelen, dikwijls in feite bij Gods kinderen een plotseling, op dramatische wijze, dieper besef van Gods liefde, van hernieuwd vertrouwen in Hem, van een stellige verzekering zijn eigendom te zijn. Wanneer we Efeziërs 5:18 naast Kolossenzen 3:16 (de beide teksten lopen parallel) leggen, waar Paulus zegt: ‘Het Woord van Christus wone rijkelijk in u’, dan is het duidelijk dat de vervulling met de Geest betekent: een volledig door het Woord van Christus beheerst zijn.’ (blz. 19)
De vervulling met de Heilige Geest
In het O.T. was de Geest weliswaar duurzaam aanwezig, maar werkte Hij ook bij bijzondere aktiviteiten krachtig op mensen in. Zij werden óf voor een bijzondere dienst geroepen óf intensief en incidenteel door God in dienst genomen (en dan grijpt de Geest zelfs mensen als Bileam en Saul aan).
In het N.T. zie je dat álle christenen steeds weer vervuld worden met de Geest. Daarbij gaat het vooral om twee dingen:
a) Toerusting tot getuigenis: Dat zie je met name in Handelingen. Daar ontvangen de discipelen gezamenlijk én persoonlijk kracht om in benaderde omstandigheden te getuigen van Christus. Dat past ook bij wat Jezus in Johannes 14 + 16 zei: de Geest wil de wereld overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel, en gebruikt daar mensen voor.
b) Christelijke levenswandel: Als christenen hebben we de vervulling met de Geest van Christus nodig om door de kracht van de Geest God te kunnen dienen, tegen de invloed van de zonde te vechten en tot eer van zijn naam te kunnen leven. Als Paulus de Efeziërs oproept om met de Geest vervuld te worden (Ef. 5:18) noemt hij o.a. de volgende aspekten: – nauwgezet leven (5:15); – verstaan wil van God (5:17); – lofprijzing (5:19); – elkaar onderdanig en gehoorzaam zijn (5:21).
Over de waarde van de vruchten van de Geest en de bijzondere gaven van de Geest heeft de Engelse theoloog prof. dr. J.I. Packer heel puntig het volgende geschreven in zijn boek ‘Wandelen door de Geest’ (blz. 28 en 29):
‘Overal waar in het Nieuwe Testament sprake is van Gods werk in het leven van de mens, wordt de ethiek boven het charismatische gesteld. Het vertonen van het beeld van Christus (niet in gaven, maar in liefde, nederigheid, onderwerping aan de wil van God en het open staan voor andere mensen) wordt beschouwd als datgene waar het op aankomt.’ ‘Iedere opvatting waarbij de gaven van de Geest (de bekwaamheid en de bereidheid om allerlei dingen uit te voeren) als belangrijker worden gezien dan de vrucht van de Geest (in het persoonlijk leven het beeld van Christus vertonen) is geestelijk gezien verkeerd en heeft daarom korrektie nodig.’