Wil de rechterflank van de CGK nog wel samen verder?

De Christelijke Gereformeerde Kerken verkeren in misschien wel de grootste crisis van hun bestaan. Er wordt zo verschillend gedacht over zaken als ‘vrouw en ambt’ en ‘homoseksualitieit’, maar ook over binding aan de Bijbel, de gereformeerde belijdenissen en de kerkorde,  dat het kerkverband op sommige plekken amper meer functioneert. Daarom houden de Christelijke Gereformeerde Kerken op zaterdag 20 april te Veenendaal een ‘Convent’ over de toekomst van de CGK. Alle plaatselijke kerken mogen twee personen afvaardigen. Op het Convent worden de volgende vier denkrichtingen besproken om uit de impasse te komen (de tekst is overgenomen uit het Nederlands Dagblad):

1. Het kerkverband blijft in de huidige vorm bestaan. Daar is ‘ruimte voor een grote mate van diversiteit’ tussen gemeenten. Maar plaatselijk moeten de kerken zich wel houden aan de besluiten die landelijk genomen worden. 

2. Grotere autonomie voor plaatselijke kerken: ze zijn minder gebonden aan landelijke uitspraken. Hoeveel vrijheid lokale kerken dan hebben, moet nog worden doordacht. 

3. Alle CGK-gemeenten worden zo mogelijk gezamenlijk ondergebracht bij een ander kerkverband. Dit betekent het einde van de Christelijke Gereformeerde Kerken.

4. Alle CGK-gemeenten zoeken aansluiting bij een ander kerkverband naar keuze. Ook in deze variant verdwijnt het verband van de Christelijke Gereformeerde Kerken op den duur. 

Deze denkrichtingen en de manier waarop het gesprek gevoerd zal worden, is alleen bij de CGK-kerkenraden bekend. Maar binnen de CGK heeft halverwege 2022 een groep verontruste predikanten en (oud-)ambtsdragers de Stichting Christelijk Gereformeerd Beraad (CG-Beraad)opgericht. Ze maken zich grote zorgen over de koers die veel CGK-gemeentes varen als het om het toelaten van vrouwelijke ambtsdragers en, in mindere mate, het toelaten van samenwonende homo’s aan het Avondmaal gaat. Ook keuren ze het de handelswijze van een aantal CGK-regio’s (classes) af, omdat die weigeren CGK-kerken waar al wel zusters in het ambt van ouderling en/of diaken zijn bevestigd, te vermanen. Verder geeft men gevraagd en ongevraagd adviezen aan CGK-kerkenraden, belegt voorlichtingsavonden en geeft via de website www.cgberaad.nl commentaar op allerlei kerkelijke ontwikkelingen.

Onlangs stuurde het CG-Beraad aan alle CGK-kerkenraden een ‘Handreiking voorbereiding op het convent’ toe. Daarmee mengde een niet-kerkelijke stichting zich in de interne CGK-discussie en wordt die nu publiek gevoerd.

BUIGEN OF BARSTEN

De oplossingsrichting van het CG-Beraad om uit de crisis te komen is vrij simpel.

Kies samen voor Denkrichting 1. (Kerkstelsel handhaven): “alle gemeenten voegen zich weer van harte naar de Schriftuurlijke lijn van de besluiten” Als plaatselijke kerken toch vasthoudt aan vrouwen in het ambt hebben ze “als zodanig hun positie in het kerkverband onmogelijk gemaakt. Het gevolg zal zijn dat ze hun plaats in het kerkverband verliezen. Gezien de huidige onhoudbare situatie zal deze oplossingsrichting met spoed gewezen en gegaan moeten worden.”

Denkrichting 2. (Kerkstelsel aanpassen) vindt het CG-Beraad principieel niet verantwoord.

Denkrichting 3. (Gezamenlijk aansluiten bij een ander kerkverband) vindt men praktisch niet haalbaar.

Dus blijft als alternatief Denkrichting 4. (Kerkverband ontvlechten) over. Deze optie is volgens het CG-Beraad onontkoombaar zolang men binnen de CGK plaatselijke gemeentes en ook regionale, provinciale of landelijke vergaderingen niet opnieuw “in gezamenlijkheid in het klassiek-gereformeerde spoor kunnen of willen gaan. (…) Zolang het wonder van wederkeer uitblijft, staan de kerken ongewild voor de keuze ‘buigen of barsten’. Dan is deze denkrichting een beschamende verlegenheidsoplossing die verdere verlamming en kwaad voorkomt.”

Het CG-Beraad heeft een voorkeur voor de eerste optie, maar wel met de vermelding “dat dit alleen kan als de kerken als geheel blijven bij de bestaande Schriftuurlijke besluiten en die handhaven voor alle kerken; waarbij er geen ruimte is voor kerken die dat niet doen.” Maar het is ook denkbaar om nu al voor de laatste optie te kiezen, “om zo klassiek christelijk-gereformeerd te blijven, maar dan, als het niet anders kan, buiten het huidige kerkverband.”

In twee noten licht men toe hoe men dit bedoelt: “Gemeenten die besluiten en uitspraken van meerdere vergaderingen naast zich neerleggen (met welke achtergrond en verklaring ook, hoezeer daartoe gedrongen door de situatie waarin zij zich bevinden) en tegelijk stellen dat ze van harte onderdeel willen blijven uitmaken van de CGK spreken iets onmogelijks uit. (…) Toch een eigen koers varen als plaatselijke kerk kan niet anders gezien worden dan als het op­zeggen van het vertrouwen in de wijze waarop we als kerken gezamenlijk de wil van de Heere zoeken. (…) Omdat in het varen van een eigen koers het vertrouwen in het verband van kerken opgezegd wordt, en omdat het strijdig is met de belofte zich te voegen naar besluiten van meer­dere vergaderingen (wat eigen is aan ons kerk-zijn), is het onontkoombaar om te spreken over zonde en de noodzaak van vermaning en bekering. (…) De oplossing ligt voor de hand: alle gemeenten voegen zich (van harte, vanuit onderling vertrouwen en verlangen eenheid gestalte te geven) naar de praktijk zoals de CGK die hebben vastgesteld.”

SCHUIVENDE PANELEN

Ik verbaas mij erover dat het CG-Beraad zich zo scherp uitspreekt. Plaatselijke kerken die anders denken over ‘vrouw en ambt’ zijn niet geloofwaardig christelijk-gereformeerd, hebben het vertrouwen in het kerkverband opgezegd en moeten vermaand worden om zich van hun zondige wegen en inzichten te bekeren. Als dit wonder van wederkeer niet plaats vindt én het grote midden van de CGK besluit toch om elkaar vast te houden, staat de rechterflank van de CGK maar één ding te doen volgens het CG-Beraad: zelf als blok uit de CGK stappen om klassiek christelijk-gereformeerd te blijven. Hoe men dat voor zich ziet, wordt verder niet echt duidelijk gemaakt. Koerst men af op een eigen nieuw klassiek-reformatorisch-christelijk-gereformeerd kerkverband? Of zal men zich bij de HHK aansluiten als meest acceptabel alternatief?

RUIMTE VOOR VERSCHILLEND SCHRIFTVERSTAAN

Zoals gezegd, ik verbaas mij hierover. En wel om drie redenen. Allereerst hebben de Christelijke Gereformeerde Kerken in 1998 en 2001, toen voor het eerst besloten werd om geen zusters toe te laten tot het ambt, de visie van de minderheid niet als onschriftuurlijk afgewezen. Beide visies “hadden dezelfde hermeneutische basis, hetzelfde Schriftverstaan, terwijl daarna een verschillende evaluatie van de Schriftgegevens leidde tot een verschillende uitkomst.” Oftewel: de CGK-synode van 1998 waakte ervoor “om een principiële veroordeling van het standpunt van de minderheid van de studiecommissie uit te spreken.” In de brochure ‘Vrouw en ambt’ die in 2023 door de CGK Taakgroep ‘Samen kerk-zijn’ uitgegeven is, wordt het op blz. 157 als volgt verwoord: “Kerkelijk is er in de CGK altijd ruimte geweest voor iemands persoonlijke overtuiging inzake vrouwelijke ambtsdragers. De indieners van het minderheidsrapport in 1998 zijn niet veroordeeld en hebben volop in het kerkelijk leven gefunctioneerd. Voor verschil in Schriftverstaan is op grond van de vrijheid van exegese alle ruimte.”

Door voortdurend te stellen dat er nu wel sprake is van Schriftkritiek doet men de minderheid van 25 jaar geleden, die nu langzamerhand een meerderheid geworden is, geen recht. Want niet zozeer de kijk op de Bijbel als het gezaghebbende Woord van God is veranderd, als wel de verhouding tussen voor- en tegenstanders van de vrouw in het ambt. Dat is even slikken als je altijd in de meerderheid geweest bent, maar nu ziet dat je links (en niet rechts) wordt ingehaald door kerken die een andere conclusie trekken.

VROUWENKIESRECHT

In de tweede plaats hebben de Christelijke Gereformeerde Kerken 55 jaar geleden eenzelfde principiële diskussie gevoerd over het zogenaamde ‘vrouwenkiesrecht’. De vraag was: mogen alleen belijdende mannelijke leden hun stem uitbrengen bij de verkiezing van ouderlingen en diakenen en bij het beroepen van een predikant, of komt dat recht alle belijdende leden toe? De Generale Synode van Hilversum 1968/1969 was toen van oordeel uit dat “de wijze waarop aan de medewerking van de gemeente bij de verkiezing van ambtsdragers vorm gegeven moet worden, in de Schrift niet nauwkeurig wordt voorgeschreven;  er geen aanwijzingen in de Heilige Schrift zijn die reden geven de zusters der gemeente van het deelnemen aan de verkiezing uit te sluiten; de verkiezing als middel waardoor Christus aan zijn gemeente ambtsdragers geeft de medewerking van de gemeente zoveel mogelijk tot haar recht moet komen; [en] de positie die de vrouw in de Nieuw-Testamentische gemeente van de Here ontving, haar in staat stelt onder leiding van de kerkeraad samen met de man zich (…) ook bij de verkiezing van ambtsdragers uit te spreken.” En dus besloot de synode met zeer ruimte meerderheid (44-8), “dat bij de verkiezing van ambtsdragers door de gemeente ook die wijze van verkiezen kan worden gevolgd waarbij de zusters der gemeente die tot het Heilig Avondmaal zijn toegelaten aan de verkiezing deelnemen.” (Acta, art 220, blz, 92).

Een minderheid was het hier zeer principieel mee oneens en steunde de opvatting die ds. M.C. Tanis in 1968 in een minderheidsrapport verwoordde: “Wanneer nu de Schrift uitdrukkelijk verbiedt, dat de vrouw zal onderwijzen en regeren in de gemeente en wel op grond van de scheppingsorde, hoe zou het dan in overeenstemming met de Schrift geacht kunnen worden, dat de vrouw deelneemt aan de verkiezing der ambtsdragers?” (Acta, bijlage 82, blz. 331).

Precies 20 plaatselijke CGK-kerken tekenden bezwaar aan tegen dit besluit, maar de Generale Synode van Rotterdam 1971/1972 sprak met ruimte meerderheid (33-11) uit, dat “het deelnemen aan de verkiezing geen regeerdaad is” en dat “de genoemde bezwaren niet genoegzaam zijn gefundeerd op Schrift, belijdenis en kerkorde.” Daarmee werd het appel van de 20 bezwaarde kerken afgewezen. Wel kregen deze kerken enige ruimte, want de synode sprak ook uit: “er blijft een zekere vrijheid in de wijze waarop de verkiezing moet plaats vinden.”  (Acta, art. 173, blz. 103).

In het meerderheidsrapport dat zeer uitvoerig inging op de ingebrachte bezwaren werd het aspect van de christelijke vrijheid extra benadrukt. Een aantal kerken had namelijk als argument aangevoerd: het besluit dat in sommige CGK-kerken belijdende zusters  mogen deelnemen aan de verkiezing van ambtsdragers “bezwaart de gewetens van velen in onze kerken, die dit niet voor vast en bondig kunnen houden op grond van de Schrift, belijdenis en K.O.” Het rapport geeft daarop als antwoord: “Er blijft vrijheid ; niemands geweten wordt gebonden; er is steeds in de kerken een gevarieerde wijze van verkiezing geweest.” (Acta, Rapport LXIX, blz. 326)

In 1968 en 1971 werden dus nagenoeg dezelfde principiële bijbelse bezwaren aangedragen tegen het vrouwenkiesrecht. Maar beide synodes spraken nadrukkelijk uit dat het deelnemen aan de verkiezing van ambtsdragers geen regeerdaad is. Tegelijk behielden de kerken op rechterflank van de CGK de mogelijkheid om toch te vinden dat het tegen Gods Woord inging om belijdende zusters mee te laten stemmen bij de verkiezing van ambtsdragers. Dat besluit konden de bezwaarde kerken dragen, omdat de meerderheid (75%) de minderheid niet verplichtte om het vrouwenkiesrecht in te voeren. Er werden geen gewetens gebonden.

EEN GEWETENSKWESTIE

Daarmee kom ik toe aan het derde punt van mijn verbazing. In de huidige discussie hoor ik namelijk regelmatig, dat het toelaten van vrouwen tot het ambt in sommige CGK-kerken betekent, dat die kerken heersen over de gewetens van predikanten, ambtsdragers en leden van alle andere CGK-kerken die menen dat vrouwelijke ambtsdragers op grond van Gods Woord niet toegestaan zijn. Men beroept zich daarvoor op art. 32 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, waar staat:

“Daarom verwerpen wij alle menselijke bedenksels en alle wetten die men zou willen invoeren om God te dienen en daardoor het geweten te binden en te dwingen, op welke wijze dan ook. Wij aanvaarden dus alleen wat kan dienen om eendracht en eenheid te bevorderen en te bewaren en allen te doen blijven bij de gehoorzaamheid aan God.”

Nu werd dit beroep op art. 32 NGB al in 1968 en 1971 afgewezen. Want het gaat hier niet om hoe andere plaatselijke kerken omgaan met bepaalde kwesties, maar of men zelf verplicht wordt om besluiten uit te voeren die van bovenaf bindend als kerkleer of vanuit de traditie worden opgelegd.

Volgens de CGK-gemeentes die vóór de vrouw in het ambt zijn, heeft het besluit van de Generale Synode van Dordrecht/Nunspeet 2019-2021 “dat er in de Christelijke Gereformeerde Kerken geen plaats is voor een praktijk van vrouwelijke ambtsdragers, zolang de kerken daarvoor gezamenlijk op grond van de Schriften geen ruimte zien” (Acta, art. 266, blz. 435) hen in gewetensnood gebracht.  Of dat terecht is, valt te bezien, want je kunt ook ‘om eendracht en eenheid te bevorderen en te bewaren’ van je eigen standpunt afzien. Maar het gaat wel om de eigen plaatselijke gemeente waar men grote moeite heeft met dit besluit.

Omgekeerd kun je dan niet zeggen, zoals binnen de rechterflank van de CGK gebeurt, dat ook daar mensen en kerkenraden in gewetensnood gebracht worden doordat elders binnen het kerkverband zusters worden toegelaten tot het ambt.  Dat is een weinig overtuigend argument. Men wordt namelijk op geen enkele manier belemmerd om zelf uitvoering te geven aan het besluit om geen vrouwen toe te laten tot de ambten. Dat men principiële moeite heeft met kerken die deze synode-uitspraak naast zich neerleggen, is begrijpelijk. Maar dat is wat anders dan dat daardoor het eigen geweten gebonden en gedwongen wordt.

FEDERATIE

Ooit voerde prof. dr. W. van ’t Spijker een pleidooi voor een federatie van kerkenverbanden. Daar is het nooit van gekomen. In 2022 lanceerde Arjan Witzier, CGK-predikant te Apeldoorn-Centrum iets soortgelijks, maar dan als oplossing om binnen de CGK toch nog de eenheid te bewaren (zie afbeelding hierboven). Ook het CG-Beraad ziet wel wat in deze optie, maar helaas alleen als manier om soepel tot een definitieve boedelscheiding te komen:  “Het vormen van een federatie als tussenstap in het proces van ontvlechting zien we als een raadzame optie om zo de druk van de huidige spanningen tijdelijk weg te nemen.” Daarmee laadt het CG-Beraad een grote verantwoordelijkheid op zich. Het zet niet alleen de eigen kerkelijke eenheid op het spel, maar ook, om maar eens iets te noemen, het voortbestaan van de Theologische Universiteit in Apeldoorn.

Ik hoop en bid dat men binnen de CGK elkaar blijft vasthouden bij Gods Woord en elkaar tegelijk plaatselijk de christelijke ruimte biedt om vanuit een gelovig Schriftverstaan daaraan binnen de kaders van Schrift en belijdenis een eigen invulling te geven.

De synode werkt niet achter de rug van kerkleden om

Onder deze titel plaatste ds. Dinand Krol, de tweede voorzitter van de Generale Synode van de GKV, op 1 mei 2020 een kort ingezonden in het Nederlands Dagblad. Het is een reaktie op een vijf pagina’s lang artikel van Pieter Pel in het blad Nader Bekeken van april 2020. Daarin beschuldigt hij de synode er opnieuw van achter gesloten deuren de revisieverzoeken behandelt van kerken die bezwaren hebben tegen de vrouw in het ambt.

Hieronder volgt de tekst van het artikel.

Het vergaderwerk van de vrijgemaakte synode staat momenteel op een laag pitje en speelt zich grotendeels achter schermen af. Doordat er weinig tot niets plenair gebeurt, onttrekt het zich veelal aan de waarneming. Het Nederlands Dagblad van 27 april gaf in een samenvatting de kritiek in het blad Nader Bekeken door, dat de openheid ook vóór de coronacrisis al te wensen overliet. Die kritiek is niet terecht.
Dat niet iedereen bij alle zittingen aanwezig mag zijn en niet meteen over alle stukken beschikt, wil niet zeggen dat de synode achter de rug van kerkleden om haar eigen gang gaat.

De kritiek betreft met name het vermeende gebrek aan openheid rond de behandeling van revisieverzoeken. De synode van Meppel (2017) besloot de kerken ruimte te geven om vrouwen tot de ambten toe te laten; een aantal kerken vraagt aan de huidige synode om op dat besluit te herzien.
Op twee momenten hebben die revisieverzoeken tot nu toe tijdens zittingen van deze synode op de agenda gestaan. De eerste keer was in november, tijdens toerustingsdagen voor nieuw aangetreden synodeleden. Het is gebruikelijk die in een informele, besloten setting te houden.

tussentijdse polsing

In januari heeft de synode om tafel gezeten met de commissie die de behandeling van de
revisieverzoeken voorbereidt. Deze commissie had haar eerste bevindingen aan de leden
van de synode voorgelegd, om te vragen of ze op de juiste weg zit. Deze vergaderingen,
waarin tussentijdse rapportage plaatsvond, waren wel toegankelijk voor pers en
belangstellenden. In eerdere synodes vond zo’n tussentijdse polsing door een commissie
vaak plaats buiten de publieke zittingen. Het moderamen koos in dit geval voor een
openbare bespreking, juist om zo transparant mogelijk te zijn. Dat het moderamen het
werkdocument dat tijdens deze vergaderingen besproken werd, niet publiek hebben
gemaakt, was om te voorkomen dat er voortijdig conclusies aan verbonden werden.

De kritiek bepaalt het moderamen er bij hoe belangrijk het is om helder te communiceren en openheid van zaken te geven. Die boodschap neemt het moderamen ter harte! Terugkijkend beseft het we dat dat soms te wensen overliet. Er is echter geen sprake van dat bewust de publiciteit wordt gemeden.

ruimte geven

Het moderamen ziet uit naar het moment waarop het mogelijk is om in alle openheid de
revisieverzoeken met betrekking tot het besluit de kerken ruimte te geven om vrouwen tot de ambten toe te laten, inhoudelijk te bespreken, in aanwezigheid van belangstellenden en pers.

Wie nog eens wil nalezen hoe de synode in alle openheid vergadert, kan terecht op mijn blog van 5 maart 2020. Ook op die weergave levert Pieter Pel in het genoemde artikel van Nader Bekeken stevige, maar in mijn ogen ongefundeerde kritiek.

In alle openheid – over hoe de GKV-synode vergadert

In het plaatselijk kerkblad schrijf ik regelmatig een stukje over de Generale Synode 2020 waar ik naar afgevaardigd ben. Dit artikel gaat over wat er in februari besproken is over de de besluiten die de vorige synode nam over de vrouw in het ambt.

Waarover spraken zij daar op de synode in februari 2020? Over de NGK en over MVEA. Dat klinkt lekker geheimzinnig. Maar dat is het niet. In dit stukje ga ik op het tweede in – MVEA.

Vrouwelijke ambtsdragers – handhaven of herzien?

MVEA staat voor Man-Vrouw-en-Ambt. De synode van 2017 sprak uit dat er twee lijnen zijn in de Bijbel als het om de plaats van vrouwen in de kerk gaat. Volgens de ene lijn mogen vrouwen geen predikant of ouderling worden. Volgens de andere lijn wel. Omdat de plaatselijk kerk volgens het gereformeerd kerkrecht belangrijker is dan een classis of synode, sprak de synode ook uit dat plaatselijke kerken zelf mochten kiezen of ze wel of geen vrouwen toelaten in het ambt. Tegen dat besluit hebben 23 kerken bezwaar gemaakt. Sommigen vonden de tweede lijn onbijbels. Anderen vonden de onderbouwing vóór de vrouw in het ambt te onduidelijk. Nog eens 24 andere kerken hebben ook gevraagd om een betere onderbouwing. Daar moet deze synode serieus mee aan de slag. En dat gebeurt ook. Een commissie van zes synodeleden is er fulltime mee bezig.

Helaas stond er op 28 februari een paginagroot artikel in het Nederlands Dagblad waarin Dick Slump en Pieter Pel als woordvoerders van acht “SRV-kerken” (zoals ze zichzelf noemen: Samenwerkende Revisie Verzoekende kerken) beweerden, dat de synode achter gesloten deuren over dit onderwerp vergaderde en dat de bezwaarde kerken een geheim dokument niet mochten inzien. Dus zou deze synode het wantrouwen alleen maar voeden, dat alles al voorgekookt is en dat ‘de vrouw in het ambt’ gewoon doorgaat.

Wat deze broeders beweren, is volledig onjuist. Alle inhoudelijke besprekingen van de bezwaren tegen de vrouw in het ambt zijn in alle openheid gevoerd. Dat gold voor de zware kritiek van de buitenlandse kerken. Daar heeft het ND uitvoerig verslag van gedaan. Ook de eerste behandeling van de 23 kerken die om revisie vragen en de 24 kerken die om verduidelijking vragen was openbaar, met meer dan 30 belangstellenden uit het hele land op de publieke tribune. Ook de volgende zittingen zullen toegankelijk zijn voor iedereen die de behandeling bij wil wonen.

 Geheime vergaderingen?

Maar er is toch ook achter gesloten deuren over MVEA gesproken? Ja, inderdaad. Eén keer. Dat was op de allereerste officiële vergaderdag van de synode op 22 november. Toen hebben de 32 synodeleden met elkaar doorgepraat over de twee belangrijkste zaken van deze synode: de fusie met de NGK en de besluiten over MVEA. Niet inhoudelijk, maar over de vraag: hoe gaan we deze twee best wel gevoelige onderwerpen behandelen? Als je voor het eerst als 32 vreemden bij elkaar komt, is het best belangrijk om daar heel zorgvuldig over na te denken. En dat gebeurde inderdaad ‘in comité’ – dus zonder dat daar belangstellende kerkleden of journalisten bij waren.

Maar inhoudelijk zijn de synodebesluiten over de NGK en over MVEA + de brieven van 4 kerken over de naderende fusie met de NGK en 47 kerken over MVEA daar niet besproken. Het is dus bijzonder flauw van de woordvoerders van de acht SRV-kerken om paginagroot te beweren dat de synode “te veel achter gesloten deuren” en in “achterkamertjes” vergadert als het om de inhoudelijke bespreking van de MVEA-besluiten gaat.

Geheime dokumenten?

Hoe zit het dan met de klacht dat er een geheim dokument is dat zelfs de bezwaarde kerken niet in mogen zien? Ook die bewering is volledig onjuist. Er is namelijk geen geheim dokument. Er is wel een ‘raamdokument’ dat door de synodecommissie is opgesteld. Daar hebben ze vanaf december heel hard aan gewerkt. Eerst heeft de commissie met alle 23 bezwaarde kerken een gesprek gevoerd. Toen bleek dat acht kerken alleen maar als groep het gesprek wilden aangaan. Ze hebben ook geen gesprek gevoerd, maar een aanvullende nota ingediend, waarin acht woordvoerders de bezwaren die eerst per kerk, en dan ook nog niet eens gelijkluidend, waren ingediend, nog weer in acht punten uitwerkten. Met daarin o.a. de beschuldiging dat het “foute boel” is dat de synode achter gesloten deuren SRV-wagenover MVEA vergadert. Daarna heeft de redactie van het blad Nader Bekeken (waartoe ook sommige woordvoerders behoren) besloten om als SRV-wagen de complete nota bij alle abonnees thuis te bezorgen. Wat moet je van zo’n huis-aan-huis-actie zeggen?

Na de eerste hoorzitting stelde de commissie haar raamdokument op. Dat was een allereerste ruwe versie. Het moderamen besloot om die versie nog niet in de openbaarheid te brengen. Want dan zou iedereen daar wat van vinden, terwijl het op de synode nog niet besproken was. Die keus kun je van wijsheid vinden getuigen, zoals de meerderheid van de synodeleden. Die keus kun je betitelen als ‘koudwatervrees’, zoals de minderheid waar ik ook toe behoorde.

Maar het punt is: dit raamdokument zou aan alle bezwaarde kerken toegestuurd worden in het kader van een tweede hoorzitting met de commissie. Alleen: de woordvoerders van de acht SRV-kerken wilden zelf de agenda bepalen van de tweede hoorzitting. Ze zeiden namelijk: ‘Beste synodecommissie, we willen niet met u spreken over het raamdokument, maar u moet met ons het gesprek aangaan over de inhoud van onze bezwaren.’

Het is dus volstrekt onjuist om te beweren, dat de acht SRV-kerken “een nog geheim dokument” nooit heeft gezien. Men heeft er zelf voor gekozen het dokument niet te wíllen ontvangen. En waarom? Omdat van de 23 kerken die werden uitgenodigd voor een tweede hoorzitting er acht waren, die zeiden: ‘We komen alleen als collectief én we willen zelf bepalen wat er ter sprake moet komen.’ Wat moet je hiervan vinden? Blokvorming binnen het kerkverband? Minachting van een synode die de moeite neemt om met jou in gesprek te blijven?

Volledige openheid!

Hoe dan ook: de twee woordvoerders van de acht SRV-kerken zitten er behoorlijk naast als ze zeggen dat de synode te veel achter gesloten deuren bespreekt en bepaalde dokumenten achterhoudt als het om de behandeling van de bezwaren en vragen van 47 GKV-kerken gaat. Vanaf de eerste vergadering waarin deze brieven behandeld zijn, gebeurde dat in alle openheid. En dat zal zo blijven ook. Dus iedereen is op 23+24 april welkom op de publieke tribune als er verder gesproken wordt over de bezwaren tegen de besluiten over de vrouw in het ambt.

Kanselruil in Assen (vGKN – GKv Peelo)

Kanselruil komt de laatste jaren vaker voor. Maar op 8 maart haalde het de krant. Het Nederlands Dagblad kopte met grote letters: Kanselruil in Gereformeerde Kerk vrijgemaakt van Assen-Peelo mogelijk na vrouwenbesluit. Dat klopt. Op zondag 24 maart zal ds. A. van Harten-Tip, predikante van vGKN ‘Oase’ in onze gemeente, GKv ‘Het Noorderlicht’, voorgaan en mag ik gelijktijdig in die gemeente preken. In ons plaatselijk kerkblad ‘De Bouwsteen’ van 24 februari 2019 heb ik namens de kerkenraad dit besluit uitgelegd:

“In Assen zijn veel kerken waar we contact mee hebben. Met onze vier GKV-zusterkerken van Het Lichtpunt, de Voorhof, de Maranathakerk en de Kandelaarkerk natuurlijk. En we hebben ook al meer dan 10 jaren een goede kerkelijke relatie met de CGK in Assen – de Bethelkerk. Sinds een paar jaar is daar ook de missionaire CGK-gemeente ‘Assen Zoekt’ bijgekomen. En sinds 2017 is op landelijk niveau het eenwordingsproces met de NGK in een stroomversnelling gekomen en krijgt dat ook in Assen steeds meer vorm. Verder hebben we goed contact en af en toe gezamenlijk diensten met onze Pinksterburen van de Ontmoeting en via hen weer incidenteel met een paar andere evangelische gemeentes in Assen. Fijn om te merken dat onze Heer Jezus Christus op verschillende manieren in onze stad met zijn Woord en Geest aanwezig is! Ook al zijn er soms verschillen – en daar hoeven we echt niet voor weg te lopen –, er is veel geestelijke herkenning in een tijd waarin steeds minder mensen een levende relatie met de HERE God hebben.

vGKN logoEén gemeente heb ik nog niet genoemd. Dat is de ‘Oase’-gemeente Assen e.o. van de voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland (vGKN). Deze gemeente heeft bijna 70 leden, komt elke zondag in de MaasStee in Pittelo bij elkaar en heeft in ds. A. van Harten-Tip een eigen parttime predikant.

Het kerkverband van de vGKN is ontstaan rond 2004, toen een klein aantal synodaal-gereformeerde kerken niet is meegegaan met de fusie van hervormden, synodaal-gereformeerden en luthersen. Die fusie leidde tot de Protestantse Kerk Nederland (PKN). Een groot aantal hervormde gemeentes ging niet mee en vormen nu de Hersteld Hervormde Kerk (HHK) met bijna 60.000 leden. Vanuit de synodaal-gereformeerde kerken bleven nog geen tien kerken zelfstandig. Samen noemen zij zich de voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland (vGKN). Het is een klein kerkverband met op dit moment zeven kerken (waarvan vijf in Friesland) en ongeveer 2.500 leden. Ook in Assen is er een vGKN-gemeente

In het Jaarboekje 2018-2019 schrijft de ‘Oase’-gemeente over zichzelf: ”Sinds 7 februari 2012 is er een vGKN in Assen en omgeving. Een Bijbelgetrouwe gemeente, die de belijdenisgeschriften ondertekent en er naar handelt. Want wij zijn een gemeente van onze Heer Jezus Christus, die zich wil houden aan wat de Bijbel ons zegt. Jezus kwam voor ons naar de wereld om onze Verlosser te zijn! Hij staat centraal in ons leven en in onze diensten, waar we Hem aanbidden en eren. Wij mogen dat uitdragen naar de wereld om ons heen en hebben het verlangen om te groeien in onze missionaire opdracht. Sinds 6 juli 2014 is ds. A. van Harten-Tip voor 20% verbonden als predikant van de gemeente.”

Zowel landelijk als plaatselijk zijn er goede contacten met de vGKN. In Assen zijn er tussen de ‘Oase’-gemeente en onze zusterkerk van Assen-West goede contacten en gezamenlijke activiteiten.  Ook ds. Van Harten-Tip is voor veel gemeenteleden geen onbekende. Ze gaat voor in de diensten van Arendshorst/Arendstate en in de Middagpauzediensten en verzorgt dit jaar voor de tweede keer één van de drie zogenaamde ‘Klapwijk-cursussen’ bij ons in de kerk. Dat gebeurt in goede samenwerking met ondergetekende, maar de cursus wordt toch echt grotendeels door haar gegeven.

Vanuit de gemeente werd vlak na de zomervakantie gevraagd of ds. Van Harten-Tip ook bij ons voor zou kunnen voorgaan. Dat hebben we eerst serieus onderzocht. We hebben als gemeente van Peelo begin 2018 besloten om ook de zusters toe te laten tot alle ambten en dat we dat in 2019 voor ouderlingen en diakenen ook daadwerkelijk zouden invoeren. Het leek ons als kerkenraad wijs om ook pas in 2019 vrouwelijke predikanten voor te laten gaan. Daar zijn we niet actief naar op zoek gegaan. Maar nu deze vraag uit de eigen gemeente naar voren kwam, hebben we als kerkenraad besloten hier positief op in te gaan. We hebben de landelijke deputaten naar hun mening gevraagd. Zij gaven ons groen licht om voor te gaan in elkaars diensten. Daarna hebben we de classis geïnformeerd over ons voornemen. Ook daar klonken geen bezwaren. Tenslotte hebben we, op verzoek van de ‘Oase’, met elkaar kennis gemaakt doordat hun kerkenraad van vier personen een uur te gast geweest is op onze DB-vergadering. We herkennen elkaar als medechristenen die staan op het fundament van onze Heer Jezus Christus en zijn blij dat in beide gemeentes elke zondag het Evangelie van Gods genade royaal verkondigd, beleden en beleefd mag worden.

Assen-Peelo logo kleurWe hebben dus veel overeenkomsten. Tot in het logo toe ;-). Vandaar dat we wederzijds besloten hebben om de predikanten voor te laten gaan in elkaars kerkdiensten. We willen daarmee beginnen op zondag 24 maart. Dan zal ds. Van Harten-Tip ’s morgens bij ons ‘Het Noorderlicht’ preken en mag ik voorgaan in de ‘Oase’. Daarna kunnen de preekvoorzieners van beide kerken ook een beroep op ons doen.

We zijn erg blij met deze stap van herkenning en erkenning. Zo krijgt de eenheid die er in Christus is en die we in de Twaalf Artikelen belijden concreet vorm. Moge de HERE zijn zegen hieraan verbinden.”

Eén jaar na de GKV-besluiten over de vrouw in het ambt (deel 2 – standpunten)

Man-Vrouw in de kerkHet is alweer een jaar geleden dat de generale synode van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) uitsprak dat er bijbelse argumenten zijn om niet alleen gelovige mannen, maar ook gelovige vrouwen toe te laten tot het ambt van predikant, ouderling of diaken. De plaatselijke kerken mochten vervolgens zelf weten of en hoe zij hieraan invulling geven. In deel 1 van dit tweeluik gaf ik aan wat na één jaar de stand van zaken is. In deze blog wil ik een poging wagen de verschillende standpunten weer te geven. Met op voorhand m’n excuses voor het feit dat het een lange blog is geworden.

Voorstanders

Bij de voorstanders van de vrouw in het ambt valt mij op dat de argumentatie per persoon een beetje verschilt. In de afgelopen jaren ben ik de volgende argumenten tegengekomen:

A] Op grond van Gods Woord is het duidelijk dat vrouwen toegelaten mogen worden tot het ambt van predikant en ouderling. In de afgelopen eeuwen heeft de kerk de Bijbel verkeerd gelezen onder invloed van de gangbare cultuur en door een te letterlijk lezen van de Bijbel. Door voortschrijdend inzicht kunnen we nu open en eerlijk zeggen, net als vroeger bij de slavernij: we hebben het altijd verkeerd gezien.

B] Op grond van Gods Woord is het goed te verdedigen dat vrouwen toegelaten mogen worden tot het ambt van predikant en ouderling. Onder invloed van de traditie zijn er nog (veel?) gelovigen en kerken die van mening zijn dat vrouwen geen predikant of ouderling mogen worden. Daarin moeten we rekening houden met elkaar, want Paulus roept in Romeinen 14 de sterken op om niet neer te kijken op het standpunt van de zwakken. Beiden baseren hun mening op Gods Woord en doen dat tot eer van de Heer.

C] Gods Woord is geschreven in een bepaalde tijd, waarin de culturele omstandigheden een belangrijke rol spelen. Onze tijd en cultuur is heel anders. Als in de patriarchale culturen van het Oude en Nieuwe Testament soms, bij uitzondering, vrouwen door God Zelf geroepen kunnen worden om geestelijk leiding te geven aan Gods volk en aan de christelijke gemeente, is het binnen onze egalitaire cultuur geoorloofd om op alle niveaus vrouwen met hun gaven in de gemeente in te zetten. Die keus is niet in strijd met Schrift en belijdenis, maar valt   onder de categorie ‘kerkinrichting’.

D] Gods Woord is als het om het vraagstuk of vrouwen dominee of ouderling mogen worden niet duidelijk. Er lijken bijbelgedeeltes vóór en bijbelteksten tégen te zijn. Wanneer je dat volledig wilt honoreren, moet je elkaar als kerken op dit punt de christelijke vrijheid gunnen om een eigen besluit te nemen, gelovig biddend om wijsheid en leiding van de Heilige Geest en vanuit het verlangen om de eenheid in de gemeente te bewaren.

Ik denk zelf dat de synode van 2017 met haar besluiten vooral op lijn D) zit en daarom de toelating van vrouwen tot de ambten aan de plaatselijke kerken overlaat. Ik heb meteen na die besluiten vorig jaar juni geschreven, dat ik dat een verstandig besluit vindt. Want als het echt zo is dat we elkaar aanvaarden als christenen die hun geloofszekerheid volledig funderen op het verlossingswerk van Christus, geldt bij andere zaken dat je elkaar veel ruimte moet durven geven. ‘Bij twijfel niet inhalen’ uit angst voor het hellend vlak heeft in de kerkgeschiedenis bijna altijd geleid tot een opeenstapeling van geboden en verboden. Die valkuil van wetticisme is alle eeuwen door onder bijbelgetrouwe christenen veel groter geweest dan de valkuil van wetteloosheid.

Tegelijk blijft het wat onbevredigend om alleen maar te zeggen: we komen er op grond van de Bijbel niet uit, dus doe plaatselijk wat wijs is en de vrede dient. Vandaar ook de andere drie lijnen die ik signaleer. Persoonlijk vind ik lijn A) nogal exclusief. Alsof de tegenstanders van vrouwen in de ambten het eeuwenlang verkeerd gelezen en begrepen hebben. Dat geldt ook voor lijn B): volgens mij gaat het niet aan om christenen die oprecht menen dat de Bijbel geen ruimte laat voor vrouwelijke predikanten en ouderlingen, als de zwakke broeders en zusters in het geloof te typeren. Uiteindelijk geloof ik meer in lijn C): met de Bijbel als bron is het de Heilige Geest die in de waarheid leidt en Gods wegen in de tijd schrijft (hier schreef ik daar al eerder over). Ik vind het best spannend om daar konkrete standpunten aan te koppelen, zoals het toelaten van vrouwen in de ambten. Maar ik denk wel dat dit de weg is die God alle eeuwen door met zijn volk en zijn kerk gegaan is: je staat als kerk en als christen midden in de wereld, maar wordt wel opgeroepen om anders te zijn dan de wereld om je heen, zonder je door allerlei niet-heilsnoodzakelijke gewoontes en standpunten van diezelfde wereld te vervreemden. Laat het vooral Jezus Christus Zelf zijn, waar de niet-gelovigen zich aan ergeren.

Tegenstanders

Bij de tegenstanders van de vrouw in het ambt kom ik de volgende drie redeneringen tegen:

1] De Bijbel is niet meer de norm voor ons leven als christenen vandaag, want door de nieuwe hermeneutiek krijgen de huidige cultuur en het moderne levensgevoel veel meer invloed. Dus wordt de rol van de Bijbel beperkt tot ‘bron’ en hoef je de toepassing niet meer rechtstreeks uit de Bijbel af te leiden. Dat wordt goedgepraat met een beroep op de leiding van de Heilige Geest. Maar daardoor laat je steeds meer bindende richtlijnen van de Bijbel los en geeft er een eigen invulling aan die aansluit bij wat de maatschappij normaal vindt (de huidige cultuur) en waar veel kerkleden zonder problemen intuïtief mee akkoord gaan (het moderne levensgevoel).

2] In de Bijbel staan veel regels die je niet één op één in onze tijd kunt toepassen. Dus moet je onderscheid maken tussen het voorschrift zelf en de bedoeling ervan. ‘Drink wat wijn voor je maagproblemen’, zegt Paulus tegen Timoteüs. En aan de christenen in Korinte schrijft hij: ‘Groet elkaar met de heilige kus.’ Wij zouden vandaag zeggen: ‘Neem meer rust en eet wat gezonder.’ En we begroeten elkaar met een handdruk, schouderklop of een ‘hug’. Dat is prima. Maar als er een direkt beroep op de Bijbel gedaan wordt, vallen voorschrift en toepassing samen. En dat is zo bij het verbod van Paulus voor vrouwen om onderwijs te geven en gezag uit te oefenen, want dat wordt door hem gefundeerd op de schepping (Adam eerst) en de zondeval (Eva eerst). Als je aan dit voorschrift gaat tornen, haal je het gezag van de Bijbel onderuit. Dan wordt uiteindelijk alles relatief. Zo kom je uiteindelijk uit bij het ontkennen van het verzoenend lijden en sterven van Christus.

3] In de Bijbel leert God ons dat iedereen voor Hem gelijkwaardig is. Na de zondeval is dat niet meer het geval. Dankzij Christus vindt het herstel plaats. Hij neemt kinderen net zo serieus als volwassenen en zet vanaf Pinksteren de deuren van het heil wagenwijd open voor Samaritanen, Ethiopiërs, Romeinen, Grieken, mannen, vrouwen, bazen, slaven – ja, voor iedereen die gelooft dat de naam van Jezus de enige is op aarde door wie we vergeving van onze zonden en eeuwig leven ontvangen. Maar die gelijkwaardigheid betekent nog niet dat alle christenen een gelijke verantwoordelijkheid hebben. Integendeel: in de Bijbel worden alleen mannen structureel geroepen tot het ambt. In het Oude Testament waren er in Israel alleen mannelijke priesters die het Woord van God onderwezen en uitlegden, in het Nieuwe Testament stelt Jezus onze Heer alleen mannen aan als apostel. En in de nieuwe christelijke gemeentes stellen de apostelen, mede op grond van het Oude Testament, alleen mannen aan als oudsten die onderricht geven en de verkondiging beoordelen. Veel Amerikaanse theologen, waaronder Tim & Kathy Keller (presbyteriaans) en Albert Mohler (baptist) nemen hun uitgangspunt in het zogenaamde ‘complementarisme’. Zij vinden dat man en vrouw gelijk zijn geschapen als beeld van God, maar dat man en vrouw ook zijn geschapen om elkaar aan te vullen. Daarbij hebben ze elk hun eigen taken en rollen. ‘Leiderschap’ is in deze visie een opdracht die God aan mannen toevertrouwt, zowel in huis als in de kerk, en dus is er bijbelse gezien geen ruimte voor vrouwelijke predikanten en ouderlingen.

Ik deel de laatste twee redeneringen niet. Voor mijn gevoel zijn het constructies om het eigen standpunt te onderbouwen. Bij reden 3) vind ik het bijvoorbeeld erg zwak dat het ambt van predikant en ouderling nu opeens met dat van priester vergeleken wordt. Als dat terecht is, heeft het ons inderdaad misschien iets te zeggen dat in het Oude Testament alleen mannen priester mochten worden. Maar ik heb altijd op catechisatie geleerd, dat alle gelovigen sinds Pinksteren profeet én priester én koning zijn. Met daarbij vaak de opmerking, dat je het niet één op één op de ambten kunt plakken, maar dat er wel raakvlakken zijn: de predikant lijkt op een profeet de Gods Woord brengt, de ouderling lijkt op een koning die geestelijke leiding geeft en regeert, en de diaken lijkt op de priester die dienend bezig is zelf en anderen op te roepen tot een dankbaar leven. Maar nu zou het leer- en regeer-ambt in onze kerken plotseling helemaal geënt zijn op de functie van priester in het Oude Testament? Het lijkt mij wat ver gezocht.

Ook reden 2) vind ik niet sterk. Het scheert voor mij alles teveel over één kam. Dat doet volgens mij geen recht aan achterliggende redenen van al die verschillende voorschriften en adviezen in de Bijbel. Belangrijke besluiten uit Handelingen over het eten van offervlees en concrete voorschriften zoals het zalven van zieken door Jakobus passen we vandaag ook niet één op één toe. Belangrijk bij elk voorschrift dat je aan elkaar oplegt is de bedoeling ervan: Brengt het je dichter bij Christus? Bouwt het je geloof op? Bevordert het een christelijke levensstijl? Als je op zulk soort vragen ‘ja’ kunt zeggen, is de manier waarop je die doelen bereikt, niet meer bindend, maar moet je elkaar christelijke vrijheid gunnen. Dat werd in 1568 al uitvoerig betoogd door Marnix van St. Aldegonde, toen er in de Gereformeerde Kerk in Londen een enorm konflikt uitbrak over de macht die de kerkenraad daar naar zich toe trok (lees hier mijn blog over Marnix’ pleidooi voor christelijke vrijheid).

Ik snap wel de bezorgdheid die uit reden 1 spreekt. Maar ik ben het er niet mee eens. We hebben als christenen namelijk geen boek-geloof. We geloven in God als onze Drie-Enige Heer. Hij regeert over ons met zijn Woord en Geest (Zondag 12 H.C.) en vergadert, beschermt en onderhoudt zijn gemeente door zijn Geest en Woord (Zondag 21 H.C.). Volgens mij moeten we die twee niet tegen elkaar uitspelen. Dat kan op twee manieren: door alles dicht te timmeren met een beroep op bijbelteksten óf door alles goed te praten omdat, vaak na gebed, de Heilige Geest iemand rust en een goed gevoel geeft. Het eerste is vaak de makkelijkste weg; de weg van de traditie. Je hoeft niet al te veel zelf na te denken als christen. Het tweede is de meer riskante weg; de weg van het moderne levensgevoel. Het is de weg van het individualisme. Elke christen mag z’n eigen keuzes maken – het maakt niet uit wat de rest er van vindt en wat God er in de Bijbel over zegt. Ik herken het gevaar dat we vandaag, zeker binnen de GKV, vooral die tweede weg willen bewandelen. Maar de oplossing ligt volgens mij niet in het nadrukkelijk vasthouden aan de eerste weg. In de Bijbel zie je dat de breuk met de voorschriften van de besnijdenis en het houden van heel de Mozaïsche wet onderbouwd wordt met deze woorden: “In overeenstemming met de Heilige Geest hebben wij besloten u geen andere verplichtingen op te leggen dan wat strikt noodzakelijk is.” (Hand. 15:8). En in Hebreeën 6:3 staat een zinnetje waar ik altijd overheen gelezen heb: “Wij maken deze keuze in het vertrouwen dat God het ons toestaat.” In beide teksten proef ik de zorgvuldigheid om in nieuwe tijden en wisselende situaties zo goed mogelijk te luisteren naar wat God Zelf oip grond van zijn Woord en door de leiding van zijn Heilige Geest vandaag concreet aan ons wil laten weten. Als we samen respectvol naar willen luisteren, is het verwijt niet terecht dat we ons verwijderen van de Bijbel en de kerkelijke traditie.

NIemeijer boekje 1Niemeijer

‘Wat vind je van het boekje van Pieter Niemeijer?’ Nou, daar vind ik inderdaad wel wat van, ook al heb ik alleen de eerste druk gelezen: Over zwijgteksten, scheppingswerk en Geesteswerk is een goed boekje. Heel evenwichtig laat Niemeijer zien dat je als christen zorgvuldig de Bijbel kunt lezen en toch tot verschillende conclusies kunt komen als het om het onderwerp ‘vrouwen in de ambten’ gaat.

Sterk vind ik met name het accent dat Niemeijer legt op de positie van man en vrouw in het huwelijk. Het wederzijds respekt voor elkaar breng je in gevaar door allebei je eigen gang te gaan. “Honoreer in de kerk en in heel je leven het huwelijk waarin je als man en vrouw één bent, en waarbij de man het hoofd is.” Dus past het christelijke vrouwen niet om in het openbaar hun eigen man te passeren of te bekritiseren en mogen mannelijke ambtsdragers niet volkomen los van hun vrouw hun werk doen. [blz. 40] Ook benadrukt hij voortdurend dat bij de besluiten over de vrouw in het ambt niet het evangelie zelf in geding is, maar dat het om de inrichting van het kerkelijk leven gaat. Het is dus geen kernzaak van het geloof waarvoor je de kerk verlaten moet. [blz. 73]

Fors vind ik twee passages in hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2. In hoofdstuk 1 merkt Niemeijer op, dat de Gereformeerde Kerken er zes jaar voor nodig hadden (van 1936-1942) om de ‘nieuwe’ meningen van prof. K. Schilder en anderen over verbond, doop, genade en wedergeboorte’ af te wijzen als in strijd met de Bijbel, de belijdenis, zonder dat de ‘gangbare’ leringen van prof. Kuyper en zijn volgelingen getoetst werden. In 2017 werden de vrijgemaakte kerken door het internationale verband van gereformeerde kerken (de ICRC) binnen een maand geschorst omdat ze afweken van de klassieke uitleg van de zwijgteksten, zonder dat de ICRC tijd nam voor nadere studie van zowel de gangbare mening als de nieuwe visie op de vrouw in het ambt. “Een opstelling die vergelijkbaar is met en misschien nog wel rigoureuzer is dan de ‘synodale’ opstelling van indertijd”, zegt Niemeijer op het oog voorzichtigjes op blz. 15/16. In hoofdstuk 2 haalt Niemeijer Maarten Luther aan. Die maakte nadrukkelijk onderscheid tussen zaken die het heil raken (‘ik ben alleen door Christus gered’) en persoonlijke principes en keuzes. En dan knalt Niemeijer er deze passage in (blz. 34): “Ook de vraag van vrouw en ambt beslist niet over mijn heil. Wie dat zegt, zou zich volgens Luther bezondigen aan afgoderij en aan respectloosheid jegens Christus, onze enige Verlosser.”

Niemeijer boekje 2e drukOngelijk heeft Niemeijer volgens mij op twee puntjes. Hij stelt op blz. 44 terecht dat ‘onderwijzen en gezag oefenen’ in 1 Tim. 2:12 gelezen moet worden als ‘met gezag onderwijzen’. Voor het woord ‘gezag oefenen’ gebruikt Paulus een Grieks woord dat in de Bijbel nergens voorkomt en ook verder bijna nooit gebruikt wordt. Dus sluit Niemeijer zich aan bij Myriam Klinker en Rob van Houwelingen, die allebei dat Griekse woord uitleggen als: ‘(hun man) de les lezen’. Dat mogen vrouwen niet doen in de samenkomsten van de gemeente. Het klopt dat dit de mening van Rob van Houwelingen is. Maar Myriam Klinker is juist van mening, dat het Griekse woord een neutrale betekenis heeft en dat het in de Grieks-Romeinse cultuur per definitie niet gebruikelijk was dat vrouwen het woord voerden in openbare samenkomsten. Zij is van mening dat Paulus met deze opmerking geen onnodige weerstanden wil opwekken bij mensen die voor het eerst in de kerk komen en het evangelie horen. Een tweede puntje waar Niemeijer volgens mij geen gelijk in heeft is de “relativerende opmerking” op blz. 73, dat de Nederlandse versie van de Nederlandse Geloofsbelijdenis het in de artikelen 30+31 niet over mannelijke ambtsdragers heeft, in tegenstelling tot de Engelstalige versie. Inderdaad staat in de oudste en in de meest recente Nederlands vertaling dat er ‘personen die (ge)trouw zijn’ moeten worden verkozen [slot art. 30] en staat er in het Engels “when faithfull men are chosen”, maar in art. 31 gaat het erover dat ‘hij’ moet wachten tot ‘hij’ door God geroepen wordt en daardoor zeker weet dat ‘zijn’ roeping van de Here komt. Gezien de tijd waarin de NGB ontstaan is (1563) lijkt het me minder juist om te veronderstellen dat ‘personen’ bewust neutraal geformuleerd is en dat ‘hij’ / ‘zijn’ alleen maar gebruikt is omdat dat meestal in de hij-vorm gebeurt wanneer het over ‘een iegelijk’ / ‘iedereen’ gaat.

niemeijer pieter fotoLeuk is tenslotte de afsluiting van hoofdstuk 9. In 2005 besloot de synode voor het eerst om onderzoek te doen naar de zaak van man, vrouw en ambt. Toen dat besluit viel, ging de voorzitter in zijn slottoespraak ook op dit besluit in. Niemeijer citeert daar een aantal zinnen uit [blz. 80], maar vermeldt er niet bij dat ene Pieter Niemeijer voorzitter van die synode was :-).

 

 

Eén jaar na de GKV-besluiten over de vrouw in het ambt (deel 1 – stand van zaken)

Het is alweer een jaar geleden dat de generale synode van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) uitsprak dat er bijbelse argumenten zijn om niet alleen gelovige mannen, maar ook gelovige vrouwen toe te laten tot het ambt van predikant, ouderling of diaken. De plaatselijke kerken mochten vervolgens zelf weten of en hoe zij hieraan invulling geven. Wat is, na één jaar, de stand van zaken?

Vrijwel meteen na de synodebesluiten schreven de predikant A.H. Driest en J. Haveman alle kerken van de noordelijke drie provincies aan met de oproep om de synodebesluiten niet uit te voeren, maar omwille van de rust en eenheid in de kerken de revisieverzoeken aan de synode van 2020 af te wachten. Een soortgelijke oproep deden de predikanten A.N. Hendriks en P. Schelling aan de kerken in de rest van het land. Een stap die kerkrechtelijk nogal vreemd overkwam bij veel mensen: waarom wenden willekeurige kerkleden zich tot alle kerkenraden in Nederland? En hoe wisten ze toen al zo zeker dat er revisie zou worden aangevraagd?

Ook werd er al snel door een groep predikanten en gemeenteleden een nieuwe website gelanceerd: www.bezinningmvea.nl. Daarop verzamelen zich vooral de tegenstanders van de synodebesluiten. Kerkenraden kunnen zelfs een 11-pagina’s tellend kant-en-klaar revisieverzoek downloaden en hoeven alleen maar de laatste drie regels in te vullen (‘Kerkenraad’ + ‘Plaats’ + ‘Datum’). De stichting Woord & Wereld promoot en ondersteunt de activiteiten van deze groep verontruste kerkleden. Via het blad ‘Nader Bekeken’ worden met haast maandelijkse regelmaat artikelen gepubliceerd waarin vooral benadrukt wordt hoe ver de GKV zich met deze besluiten verwijderen van de gereformeerde bijbeluitleg. Opmerkelijk genoeg verscheen onder verantwoordelijkheid van Woord & Wereld in mei 2018 ook cahier 116 van de hand van ds. P. Niemeijer met als titel ‘Over zwijgteksten, scheppingsorde en Geesteswerk’. De inhoud van dit boekje vind ik persoonlijk evenwichtig en genuanceerd. Het was binnen de kortste keren uitverkocht. Toch besloot de redactie van Woord & Wereld af te zien van een tweede druk zonder hierover publiek verantwoording af te leggen. Dat eerste is hun goed recht. Dat laatste vind ik jammer.

Aan de andere kant van het spectrum ruimt de al langer bestaande Werkgroep Man vrouw & kerk (bekend van het boek ‘Zonen & Dochters profeteren’ op de site www.manvrouwkerk.wordpress.com extra ruimte in voor nieuwe artikelen en andere materialen om dit onderwerp om het gesprek in de gemeente en op de kerkenraad te bevorderen. Ook de preses van de synode van 2017, ds. Melle Oosterhuis, heeft zich verdiept in de bijbelse argumenten die worden aangedragen tegen de vrouw in het ambt.  Hij stemt in zijn studie ‘Over zwijgteksten gesproken’ van harte in met de konklusie, dat de zogenaamde zwijgteksten “in zichzelf geen onbetwistbare grond kunnen zijn om in onze tijd en omstandigheden vrouwen categorisch uit te sluiten van het leer- en het regeerambt.” 

Binnen de GKV is er een deputaatschap Man/Vrouw in de kerk actief om de synodebesluiten toe te lichten en het bezinningsproces binnen de plaatselijke gemeente te bevorderen. Daarvoor is een handreiking opgesteld die te vinden is op https://www.gkv.nl/organisatie/deputaatschappen/mvindekerk/ (MVIK).

Wat mij opvalt is, dat er gesproken wordt van ‘het bezinningsproces’ en dat de handreiking vooral focust op hoe je binnen de plaatselijke gemeente met elkaar het gesprek aangaat . Dat is, als je het goed bekijkt, in feite een herhaling van zetten. Ook de deputaten M/V en ambt hebben in de periode 2014-2017 zo’n soort handreiking aan de kerken opgesteld. Blijkbaar hebben veel kerken zich tot aan de synode niet willen branden aan dit onderwerp, ondanks de oproepen van de synodes van 2011 en 2014 om dit onderwerp bespreekbaar te maken. Dat betekent in de praktijk dat bij veel kerken het bezinningsproces nog moet beginnen. Terecht faciliteren deputaten MVIK nu vooral dit proces. Maar het nadeel is wel dat kerken die wel tot besluitvorming willen overgaan, niet echt geholpen worden met concreet materiaal. Dus worden er her en der in het land andere deskundigen ingevlogen voor gemeente-avonden en bespreken gemeenten de synodebesluiten aan de hand van zelf ontworpen gespreksmateriaal (zoals in mijn eigen gemeente van Assen-Peelo – klik hier).

In het buitenland zijn de besluiten over de vrouw in het ambt, zoals te verwachten viel, niet positief ontvangen. De ICRC (het internationale verband van gereformeerde en presbyteriaanse kerken) schorste exact één maand later (17 juli) de GKV als lid. Toch is er wel verschil in de manier waarop de verontrusting verwoord wordt. De FRCA (de vrijgemaakte emigrantenkerken in Australië) besloot de zusterkerkrelatie meteen te verbreken en richt zich nu op de twee kleine nieuw-vrijgemaakte kerkverbandjes. Ook de ERKWB (het kleine gereformeerde kerkverband in Oostenrijk en Zwitserland) vindt dat het besluit van de GKV in strijd is met wat de Bijbel leert over geestelijk leiding geven. Toch wil de ERKWB de zusterbanden niet verbreken en zelfs niet opschorten, omdat de GKV hen in de aflopen dertig jaar tot voorbeeld en hulp geweest is. Wel verzoeken ze de GKV om deze besluiten in 2020 ongedaan te maken en terug te keren tot de bijbelse weg die geen vrouwen in het ambt van predikant en ouderling toelaat. Persoonlijk ben ik blij met deze laatste benadering. Die doet mij denken aan wat Paulus in Kolossenzen 4:6 schrijft: en als u wilt weten hoe u op de mensen moet reageren: vriendelijk, maar beslist.

Als ik zo om me heen kijkt zie ik nog een tendens: de grote meerderheid van de kerkleden vindt dit helemaal niet of niet zo’n belangrijk onderwerp. Volgens sommigen is dat een kwestie van desinteresse. Maar ik heb de indruk dat ook veel betrokken kerkleden van mening zijn dat we als kerken ons beter druk kunnen maken over zaken als geloofsgroei, geloofsoverdracht, geloofsopbouw en geloofsverlating, dan veel tijd en energie te besteden aan een onderwerp dat volgens hen dan alleen maar tot hete hoofden en koude harten leidt. Omgekeerd zien veel kerkleden die tegen de vrouw in het ambt van predikant en ouderling een duidelijke link tussen deze besluiten en veel andere ontwikkelingen in een verschuivende kerkelijke context die ze zorgelijk vinden.

Hoe is nu de praktische stand van zaken binnen de GKV? Zijn er al kerken die besloten hebben of en hoe ze gevolg geven aan de mogelijkheid om ook vrouwen te roepen als ambtsdrager? Mijn indruk is dat veel kerken er ruim de tijd voor nemen. Dat kan een teken van zorgvuldigheid zijn, maar ook van besluiteloosheid. Er zijn kerken die van 2014-2017 het hele voortraject binnen de gemeente gelopen hebben, maar nu besloten hebben om geen enkel besluit te nemen, ook geen revisie aan te vragen, maar alleen aan de volgende synode te vragen om een betere onderbouwing. Ik snap dat wel: men wil waarschijnlijk de interne eenheid in de gemeente bewaren. Maar volgens mij los je er weinig mee op. Want zelfs als de onderbouwing van de synodebesluiten nogal summier is (die kritiek deel ik wel), zijn de beide argumentatielijnen duidelijk. Dus moet je kiezen: we aanvaarden die beide lijnen als gereformeerd en we kiezen in onze situatie voor A of B of C. Dat hebben zelfs de Christelijke Gereformeerde Kerken zo’n twintig jaar geleden al uitgesproken, want niemand van de voorstanders van de vrouw in het ambt in de CGK is toen onder ambtelijke tucht gezet. Ze hebben er alleen voor gekozen om op dit punt één landelijke lijn te trekken, nl. geen vrouwen als predikant, ouderling en diaken. Of je bent het niet met de synodebesluiten eens. Dan moet je kiezen: je erbij neerleggen (en zelf de nul-optie handhaven), de weg van revisie inslaan of breken met het kerkverband. Het lijkt me in elk geval weinig vruchtbaar om nog eens drie jaar alles voor je uit te schuiven in de hoop dat de volgende synode het ei van Columbus uit de hoge hoed weet te toveren. Een eerlijk besluit na een goede bespreking binnen de gemeente en een heldere communicatie dient de vrede in de gemeente meer – ongeacht de uitkomst ervan. Ik hoop de kerkenraden de moed ontvangen en om wijsheid vragen om zo’n besluit te nemen.

In deel 2 van deze blog wil ik ingaan op inhoudelijke aspecten van voor- en tegenstanders.

Met elkaar in gesprek over de vrouw in het ambt binnen de GKV

In juni 2017 namen de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) het besluit om alle ambten open te stellen voor vrouwen. De plaatselijke kerken mogen zelf beslissen of ze dit wel of niet willen doen. Er is ook een deputaatschap Man/Vrouw in de kerk enoemd om de kerken te begeleiden in dit proces. Deze deputaten hebben een algemene handreiking opgesteld voor kerkenraden. Helaas is er verder nog weinig materiaal beschikbaar voor een goede bespreking op de kerkenraad en in de gemeente. Daarom wil ik hier graag het materiaal beschikbaar stellen dat we in GKV ‘Het Noorderlicht’ hebben opgesteld.

Wat hebben we gedaan? Eerst hebben we een gezamenlijke avond belegd voor alle ambtdagers. Daarin hebben we met elkaar gedeeld hoe iedereen persoonlijk over de synodebesluiten denkt. Daarna hebben we op ongeveer dezelfde manier aan alle gemeenteleden gevraagd hoe iedereen over vrouwen in de ambten denkt. Bij ons deden we dat vanwege de grootte van de gemeente in de kringen. Als voorstudie hebben alle ambtsdragers en alle gemeenteleden de synodebesluiten en twee artikelen ( voor en tegen) ontvangen. Ook hebben op twee achtereenvolgende zondagen twee verschillende gastpredikanten over het thema Man/Vrouw en Ambt gepreekt. We sluiten binnenkort af met een gemeente-avond en daarna zal de kerkenraad met de diakenen besluiten of en zo ja hoe we overgaan tot het openstellen van één of meer ambten voor vrouwen die belijdend lid van onze gemeente zijn.

Hieronder volgt een werkvorm voor het onderling gesprek. Het is geen handleiding voor de manier waarop de kerkenraad, al dan niet met de diaken, en al dan niet na de gemeente gehoord te hebben of zelfs mee heeft laten stemmen.

Opzet voor een KRINGAVOND over ‘VROUWEN in de AMBTEN’

Op deze manier hebben we in onze gemeente de kringavonden ingevuld. Ook de avond met de ambtsdragers zag er ongeveer zo uit. Iedere kring heeft het op z’n eigen manier ingevuld. Eén kring heeft bv. via YouTube de informatieve documentaire man vrouw in de kerk (met veel verschillende bekende en minder bekende GKV-ers, onder wie één zuster uit Assen-Peelo) bekeken.

Opening

Lees een passend bijbelgedeelte, bv. 1 Tessalonicenzen 5:12-28. Bid om de wijsheid van de Heilige Geest voor een goede avond. Zing eventueel een passend lied.

Ronde 1:   Hoe denk jij zelf over vrouwelijke ambtsdragers?

Ga in tweetallen met elkaar in gesprek. De één geeft haar/zijn mening. De ander luistert en stelt evt. vragen. Na drie minuten maak  je andere tweetallen. Nu geeft degene die in de vorige ronde geluisterd heeft, haar/zijn mening. Herhaal dit een aantal keren.

Ronde 2:   de Bijbel open

Op het A4-papier waarvan er meerdere uitgedeeld worden, staan een aantal uitgeschreven Bijbelteksten. Bespreek met de hele groep (of in twee kleinere groepen) waarom sommige bijbelteksten veel meer aandacht gekregen hebben dan andere. Hoe denk je dat dit zo gekomen is?

Ronde 3:   Elf vragen en twee dobbelstenen

Op het A4-papier staan elf stellingen. Gooi met twee dobbelstenen, tel de cijfers bij elkaar op en lees hardop de vraag voor die bij dat nummer hoort. Is het een even vraag, dan mag je ‘m zelf beantwoorden. Is het een oneven vraag, dan mag je iemand anders aanwijzen om de vraag te beantwoorden. Als een bepaald cijfer vaker gegooid wordt, kun je ook een andere vraag nemen die nog niet aan bod geweest is (even blijf even, oneven blijft oneven). Zorg ook dat iedereen een keer aan de beurt komt.

Ronde 4:   Naar de kern van de zaak

Zet op een flip-over of op een groot vel papier een kruis in het midden met daar een aantal cirkels omheen. Het kruis staat voor onze Heer Jezus Christus. Hij vormt de kern van ons geloof. Al het andere vloeit daaruit voort en hangt daarmee samen. Geef aan elke aanwezige vijf verschillende gekleurde of genummerde post-its. Elke kleur / elk nummer staan voor een onderwerp. Hoe belangrijk vind jij die? Plak ze in de cirkels. Hoe dichter bij het kruis, hoe belangrijker dit onderwerp voor jou is. Ga daarna met elkaar in gesprek over de keuzes die iedereen gemaakt heeft.

Kleur/nummer A:                Avondmaal vieren na belijdenis

Kleur/nummer B:                Doop als eenmalig teken van Gods verbond

Kleur/nummer C:                Psalmen of Opwekkingsliederen in de kerkdienst

Kleur/nummer D:                Twee kerkdiensten op zondag

Kleur/nummer E:                Vrouwen in het ambt

 

Ronde 5:   Turven

Elke gemeente moet een keus maken. Wat vind iedereen? Per onderdeel geeft iedereen haar/zijn mening (WEL / NIET). Eventueel kan de uitkomst genoteerd worden als dat voor het vervolg belangrijk is.

1/    Ik vind dat in onze gemeente vrouwen WEL / NIET diaken kunnen zijn.

2/    Ik vind dat in onze gemeente vrouwen WEL / NIET ouderling kunnen zijn.

3/    Ik vind dat in onze gemeente vrouwelijke dominees WEL / NIET mogen preken.

4/    Als meer 25% van onze gemeente moeite heeft met vrouwelijke ambtsdragers, moeten we het WEL / NIET invoeren.

5/ Andere kerken en bezwaarde broeders en zusters in het land roepen alle kerken op om pas in 2020 een besluit te nemen, nadat de volgende synode alle bezwaren behandeld heeft. Ik vind dit WEL / NIET een verstandig idee

6/    Welk besluit de kerkenraad met de diakenen uiteindelijk ook neemt, ik kan er WEL / NIET mee leven.

Misschien is het verstandig vraag 6) uit te splitsen om duidelijk te krijgen met welk besluit men niet kan leven. Nu kunnen zowel leden die echt TEGEN de vrouw in het ambt zijn als leden die echt VOOR de vrouw in het ambt zijn deze vraag met NIET beantwoorden. Ook zou nog een tweede, verdiepende vraag gesteld kunnen worden, nl.: welke consequenties denken degenen die NIET met een bepaald kerkenraadsbesluit kunnen leven, te gaan trekken?
Sluiting

Hou een korte rondvraag, zing evt. nog een passend lied en sluit af met gebed.

Als je deze werkvormen gebruiken wil: ga je gang! Voel je vrij om ze aan te passen of te veranderen. Belangrijk is, dat het gesprek in iedere gemeente op een positieve, fijngevoelige manier gevoerd wordt.

Kathy Keller: waarom het ambt ‘only for men’ is

“It’s a pity,” zouden ze Amerika zeggen. Oftwel: jammer dat het boekje van Kathy Keller (inderdaad, de vrouw van Tim) over vrouw en ambt al in 2014 uitgekomen is, maar nog steeds niet in het Nederlands is vertaald. Nu in de Gereformeerde Kerken waar ik lid van ben, de vrouw in het ambt tot een vrije kwestie is verklaard, is het misschien wat mosterd na de maaltijd om in Nederland nog met een aparte uitgave van dit boekje te komen. Aan de andere kant brengt Kathy Keller een geluid naar voren die ze zelf ‘een complementaire M/V-visie’ noemt. Alle redenen om er kennis van te nemen. En ook om er iets van te vinden uiteraard.

Kathy Keller fotoKathy Keller verhuisde in 1989 met haar man Tim naar hartje New York. Samen startten ze de Redeemer Church. Daar hanteert men op grond van de Bijbel een complementaire M/V-visie: Jezus Christus heeft in zijn kerk aparte functies en rollen ingesteld voor mannen en vrouwen – niet om elkaar uit te sluiten, maar om elkaar aan te vullen. Dus kennen ze binnen Redeemer geen vrouwelijke ouderlingen en predikanten, maar verder worden vrouwen volledig ingeschakeld als het gaat om het geven van leiding en onderwijs. Dat levert soms felle discussies en stevige teleurstellingen op. Daarom stelt Kathy Keller zichzelf steeds weer de vraag: “Hoe kan ik mensen van de 21ste eeuw duidelijk maken dat het idee van aparte, elkaar aanvullende M/V rollen niet overkomt als een ouderwetse opvatting waar we ons voor moeten schamen, maar als een goed geschenk van onze hemelse Vader?”

In haar boek benadert Kathy Keller deze vraag van twee kanten. Het zijn precies dezelfde punten die ook in het ‘Pijnpuntenrapport’ van het deputaatschap ‘M/V en ambt’ aan de orde komen.

In de eerste plaats is er de vraag: “Hoe herkennen we wat God in de Bijbel vandaag tegen ons wil zeggen? Wat doen we met de cultuurverschuivingen die plaatsgevonden hebben nadat de Bijbel geschreven werd? Moeten we nu echt de dingen die zo lang geleden geschreven werden -in een tijd en samenleving zo verschillend van de onze- nog steeds gehoorzaam zijn? Wat betekent ‘gehoorzaam zijn aan de tekst’ feitelijk?” Hier gaat het om de vraag van de hermeneutiek: hoe lees en interpreteer je de Bijbel?

In de tweede plaats is er de vraag: “Als vrouwen niet mogen dienen in het ambt, zeg je daarmee dan eigenlijk niet dat vrouwen minderwaardig of minder begaafd of minder vol van de Geest zijn dan mannen? En dan, als ze zich door God geroepen voelen, dit een verkeerd en zondig verlangen is?” Hier gaat het om de vraag van de positie elke gelovige in de gemeente van Christus: worden vrouwen toch als tweederangs leden behandeld binnen het lichaam van Christus?

  1. Wat wil God vandaag tegen ons zeggen?

Tijdens haar studie theologie leerde Kathy Keller de Bijbel pas echt kennen als het geïnspireerde en betrouwbare Woord van God. Ze kwam tot deze conclusie op grond van de volgende waarneming: “Jezus vertrouwde op de inspiratie van het Oude Testament en Hij beloofde dat ook het Nieuwe Testament betrouwbaar zou zijn. Hij hield nooit op met het citeren van de Schriften, zelfs niet toen Hij aan het kruis hing (Ps. 22). Hij ademde de Schriften! Hij nam ze zo serieus! Zou ik dan, als zijn discipel, ook niet dit perspectief van Hem over het gezag en de betrouwbaarheid van de Schriften moeten overnemen?” Voor haarzelf betekende deze ontdekking een enorme verandering in haar houding tegenover de Bijbel. Ze ging vertrouwen op Gods Woord als de waarheid die haar geschonken was om haar te helpen bloeien, en dus ging ze daar niet meer tegen protesteren als haar persoonlijke overtuigingen en Gods geboden met elkaar botsten. Ze koos er bewust voor om haar eigen inzichten en keuzes te onderwerpen aan de Schrift, omdat ze Christus de overwinning wilde geven.

Als het om het onderwerp ‘vrouwen in de kerk’ gaat, zijn er volgens Kathy twee grondregels: a) de Bijbel spreekt zichzelf niet tegen – en je moet duidelijke gedeeltes gebruiken om minder begrijpelijke tekst te verklaren ; b) elke tekst moet begrepen worden in de context – je moet kijken wat de bedoeling van de geïnspireerde schrijver is voor de eerste hoorders, zowel historisch, cultureel als sociaal. Als je je aan deze principes houdt, zul je een manier ontdekken om Gods geopenbaarde wil in alles te gehoorzamen, zelfs als onze culturele situatie heel anders is dan de situatie waarin het eerst geopenbaard werd.

Abstract equality of men and womenDeze principes moet je ook toepassen op de ‘terreurteksten’ (zoals feministen volgens Kathy Keller 1 Korintiërs 14:34-35 en 1 Timoteüs 2:11-12 wel eens noemen) over positie van vrouwen in de kerk. Beide teksten betekenen volgens Kathy Keller niet dat christenvrouwen op geen enkele manier in de kerk openlijk het woord mogen voeren. Heel de Bijbel staat namelijk vol van vrouwen die wel in het openbaar profeteren, verkondigden en bidden. Het gedeelte uit 1 Kor. 14:34-35 is minder duidelijk, omdat je uit 1 Kor. 11 en 14 kunt afleiden dat vrouwen in de samenkomsten wel mochten profeteren en bidden. Dus moet je kijken naar die andere bijbeltekst waar Paulus ook zegt dat vrouwen moeten zwijgen, nl. 1 Tim. 2:11-12. Daar zegt Paulus duidelijk, dat het niet toegestaan is dat vrouwen ‘gezaghebbend onderwijs’ mogen geven in de officiële samenkomst van de gemeente. Alle andere vormen van openbaar spreken en publiek onderwijs geven zijn dus toegestaan. Alleen deze ene vorm wordt door Paulus verboden. Volgens Kathy Keller is dat de vorm van het beoordelen van profetieën (1 Kor. 11 t/m 14) en het bewaken van de apostolische leer (1 Tim. 1 t/m 6). Dit onderwijs wordt ‘gezaghebbend’ genoemd om twee redenen. Ten eerste omdat hier een eindoordeel gegeven wordt over wat er tot nu toe in de samenkomsten gezegd is: was het een profetie of een uitleg die overeen kwam met de waarheid van Gods Woord of werd hier een dwaling of, nog erger, dwaalleer verkondigd? Ten tweede omdat bij dit eindoordeel ook een oordeel wordt uitgesproken over de verkondiger en de luisteraars: wie een ander evangelie dan het goede nieuws van Jezus Christus brengt of wie niet wil luisteren naar de goede, heilzame boodschap van Gods Woord,  wordt vermaand, van het Avondmaal afgehouden en uiteindelijk  uit de christelijke gemeente verbannen, want zo iemand is geen onderdeel van en hoort niet thuis in het lichaam van Christus. Volgens Kathy Keller is die opdracht is alleen voor ouderlingen gereserveerd en in Gods wijsheid is die functie in heel de Bijbel alleen bestemd voor mannen.

Hoe moeten we daar vandaag mee omgaan? Er dringen zich namelijk twee vragen op, aldus Kathy Keller. 1) Moeten we iets dat zo lang geleden gezegd is nu nog gehoorzamen of zelfs in overweging nemen, terwijl tijden en plaatsen nu zo anders zijn? En 2) Waarom heeft God de zaken op deze manier voorgeschreven met specifieke M/V taakverdeling? Op beide vragen geeft ze een antwoord.

We moeten gehoorzamen aan Gods voorschriften op het punt van vrouwen in de kerk, zegt Kathy Keller. Ze vindt het argument dat Paulus een vrouwenhater echte onzin. Verder vindt ze de redenering dat deze teksten alleen maar betrekking hadden op problemen in sommige kerken in die tijd onjuist. Want Paulus zegt in 1 Kor. 14:37b dat wat hij schrijft ‘een bevel van de Heer is’ en geeft aan Timoteüs instructies voor alle gemeentes over ‘hoe men zich moet gedragen in het huis van God, dat wil zeggen de kerk van de levende God , fundament en pijler van de waarheid.’ (1 Tim. 3:15b). Ze is het ook niet eens met het argument dat de culturele situatie tegenwoordig zo veranderd is, dat we niet langer hoeven of kunnen gehoorzamen aan het voorschrift dat het gezaghebbend onderwijs in de officiële kerkdienst niet toekomt aan vrouwen. Want dan beoordelen we Gods gezaghebbende openbaring aan de hand van wat wij op dit moment in onze tijd acceptabel vinden. De minste waardering heeft Kathy Keller voor het standpunt dat deze kwestie zo ingewikkeld en verwarrend is, dat we daarom elkaar maar moeten accepteren, en dus begaafde vrouwen die zich daartoe geroepen voelen liefdevol moeten toelaten als ouderling en predikant. Daarin schuilt een verkeerde, postmoderne opvatting over ‘waarheid’. Ook is er geen onduidelijkheid over de het feit dat God verschillende rollen toebedeelt aan mannen en vrouwen in de kerk. Het punt is alleen: wil je de plaats en de rol die God je geeft in het leven en in zijn gemeente in dank en vreugde aannemen en je vol vertrouwen neerleggen bij zijn goedheid? Of ga je Gods plannen bekritiseren en accepteer je ze met een flinke portie tegenzin, zelfmedelijden en boosheid omdat dat nu eenmaal zo moet?

Kathy Keller kiest voor het eerste. Ook als ze op de vraag waarom God aan mannen en vrouwen in de kerk verschillende rollen heeft gegeven het eerlijke antwoord geeft: “Ik weet het niet.” Wat ze wel weet is dit: vrouwen worden aangemoedigd om in woord en daad een aktieve bijdrage te leveren in de kerk, dus ook in onderwijs, vermaning en bemoediging. Alleen de beoordeling of het onderwijs in de gemeente wel in overeenstemming is met de apostolisch leer, de waarheid, het Woord van God komt vrouwen niet toe, omdat deze taak exclusief aan de oudsten van de gemeente is toevertrouwd en de Bijbel nergens de mogelijkheid open laat voor vrouwen om deze functie te bekleden of om te beweren dat dit slechts een verbod is voor bepaalde tijden of situaties. Dus is het onze taak om ook in de 21ste dit bijbels gebod te gehoorzamen.

  1. Hoe ‘vrouwonvriendelijk’ is de uitsluiting van vrouwen?

In dit onderdeel van haar boek gaat Kathy Keller in op twee vragen. Allereerst hoe je (als vrouw) met vreugde dit bijbelse voorschrift kunt gehoorzamen. En vervolgens hoe je dit voorschrift op een begrijpelijke manier aan de man kunt brengen in onze hedendaagse cultuur.

Op de eerste vraag geeft ze als antwoord, dat juist een onderdrukkend, vrouwonvriendelijk klimaat in de kerk veel schade heeft aangericht. Daardoor zijn veel vrouwen diep gekwetst en is de halve kerk op non-aktief gesteld. Als christelijke kerk moet je er daarom voor zorgen dat er geen onderscheid gemaakt wordt als het om de inzet van gaven in de gemeente gaat. En dat alle wel-toegestane functies zoveel mogelijk door mannen en vrouwen uitgevoerd worden. Maar op grond van fouten in het verleden en de emoties die dat tot op de dag van vandaag bij vrouwen oproept moet je niet anders aan gaan kijken tegen het bijbelse voorschrift dat vrouwen in de christelijke gemeente geen gezaghebbend onderwijs mogen uitoefenen. Die combinatie betekent in New York dat de Redeemer Church dus geen vrouwen bevestigt als (regerende of lerende) ouderlingen, terwijl ze vrouwen juist wel toelaat in alle andere functies binnen de gemeente.

Daar kun je moeite mee blijven houden. Waarom zou je vrouwen weren van bepaalde rollen als ze overduidelijk van de Heilige Geest de gaven voor die functie ontvangen hebben en de roeping ervaren om te dienen in de rol van herder en/of leraar? Volgens Kathy Keller is dat een verkeerd dilemma. Want gaven zijn niet hetzelfde als rollen. Dus waarom vindt iemand het noodzakelijk om eerst een specifieke titel of functie te bemachtigen? Waarom zouden iemands gaven pas waardevol zijn als die in één specifieke rol kunnen worden uitgeoefend, namelijk van ouderling of predikant? Omgekeerd ziet Kathy Keller ook dat veel mannen juist niet meer de rol van geestelijk leiderschap in de kerk en in het gezin op zich te nemen.

Hoe kom je dan toch zover dat je als man wel durft te gaan dienen in het ambt van ouderling of predikant en dat je als vrouw afziet van dat verlangen? Door ons samen op Jezus te richten. Hij is de Zoon van God, één van wezen en dus helemaal gelijkwaardig aan de Vader, maar neemt toch vrijwillig de rol van dienstknecht op zich. Volgens Kathy Keller kunnen we dit spanningsveld van het Bijbels mysterie van Gods drie-eenheid moeilijk uitleggen zonder menselijke rolmodellen die dezelfde waarheden in eenzelfde soort rollen uitbeelden. En dus hebben we mannen en vrouwen nodig om hun rollen uit te oefenen in de veiligheid van kerk en huisgezin om zo de volheid van Jezus te laten zien aan de wereld om ons heen.

Bovendien laten we als christenen daarmee het verschil tussen de wereld en de kerk zien. In de wereldse samenleving mogen mannen en vrouwen vaak niet onderscheiden worden. Maar die gelijkheid, waarbij gelijken ook verwisselbaar moeten zijn, is, zoals C.S. Lewis al schreef, een fantasie. Want God heeft ons als mannelijk en vrouwelijk geschapen met verschillende taken, en niet als uniseks schepselen, hermafrodieten of met een keuzeoptie. Als we met de M/V rollen zoals God die bepaald heeft, gaan knoeien, zal dit tot onze eigen schade zijn. Terwijl in een gevallen en zondige wereld mensen elkaar altijd zullen onderdrukken en minachten op grond van hun geslacht, hebben we in de kerk toegang tot bekering en vergeving. Dat zijn essentiële gereedschappen waarmee mannen en vrouwen hun stralende mantels van verschillen kunnen blijven dragen om zo samen te leven als gevallen en vrijgekocht volk van God, in staat om elkaar te vergeven omdat we in Christus door God vergeven zijn.

Als je echt overtuigd bent van Gods wijsheid, liefde, en goedheid, kun je ook het goede zien in de taken en functies die God aan mannen en vrouwen heeft toebedeeld. Want dan stel je, als je verlangens en Gods geboden met elkaar botsen, als het er op aan komt in geloof toch je vertrouwen op Gods ontwerp, en niet op je eigen beperkte denkraam.

De kracht en de zwakte bij Kathy Keller

Kathy Keller MV boekNa het lezen van dit boek zijn er bij mij vier dingen blijven hangen, eerlijk te verdelen in twee sterke en twee zwakke punten.

Sterk vind ik het onderscheid in gaven en functies. Het is beslist niet waar dat ik pas volledig geaccepteerd ben in de kerk van Christus als ik altijd en overal alles moet kunnen doen wat bij mijn gaven past. Dat is echt een postmoderne eenzijdigheid. Sterk vind ik ook de nadruk op het ‘complementaire perspektief’ zoals Redeemer die hanteert. Dat wil zeggen dat mannen en vrouwen elkaar aanvullen, zowel in gaven als in rollen. Dat is een hele bijbelse gedachte die in onze volstrekt geïndividualiseerde samenleving vaak slecht begrepen wordt.

Zwak vind ik het antwoord ‘Ik weet het niet’ op de vraag waarom vrouwen niet in het ambt van ouderling en predikant zouden mogen dienen. Als dat echt het antwoord is, zou je vanuit christelijk oogpunt elkaar juist de vrijheid moeten geven. Maar de grootste zwakte van Kathy Keller zit ‘m voor mij hierin, dat ze een absolute koppeling legt tussen ‘gezaghebbend onderwijs’ en ‘functies’ en ‘alleen voor mannen’, zonder dat ze ingaat op de vraag waarom in de joodse traditie en dus ook in de eerste christelijke gemeente de taak van het bewaken van de gezonde bijbelse leer alleen bij mannen is neergelegd. Daarmee legt ze een niet-gemotiveerde basis onder haar hele betoog dat het gezaghebbende ambt in het Nieuwe Testament én in de kerk van de 21ste eeuw ‘only for men’ is. Maar als de fundamenten onder een betoog niet hard gemaakt worden, berust het hele verhaal feitelijk op drijfzand. Of beter, want met ‘drijfzand’ doe ik Kathy Keller geen recht: het is een aannemelijk standpunt, maar wie er vanuit de Bijbel gelovig anders over denkt kan net zo goed gelijk hebben.

Kathy Keller publiceerde haar boek Jesus, Justice, & Gender Roles in 2014. Een complete werkvertaling van dit  boek is te vinden op www.depoarte.org. Hier staat ook informatie over een studiedag die op 21 oktober 2017 gehouden werd in Drachten onder de titel ‘De Complementaire Visie – M/V rollen in de kerk en in het christelijke gezin’.

Vrouwen in de kerk

Dit jaar zal de Generale Synode van de GKV een belangrijke beslissing nemen over de vraag of vrouwen mogen dienen in de ambten van predikant, ouderling en diaken. Daarom organiseert GKV “Het Noorderlicht” op dinsdag 24 en dinsdag 31 januari in Assen-Peelo twee thema-avonden voor belangstellenden uit heel Noord-Nederland (en daarbuiten) over het onderwerp M/V in de Bijbel en M/V in de kerk. Door op de link te klikken vindt u meer informatie en kunt u tot maandagavond 30/01 zich nog opgeven voor de tweede avond.

maarten-verkerk-um-2015-no-1Op dinsdag 31 januari spreekt prof. dr. M.J. Verkerk over ‘M/V in de kerk’. De titel van zijn lezing is Rechtdoen aan vrouwen. Kerk, tijdgeest en exegese”. Maarten is bijzonder hoogleraar christelijke filosofie aan de Technische Universiteit Eindhoven en aan de Universiteit Maastricht. Hij houdt zich al meer dan 20 jaar bezig met vragen rond ‘vrouw en ambt’. Als voorstudie beveelt hij o.a. onderstaand artikel aan. Samen met prof. dr. Gerrit Glas publiceerde hij het op 5 december 2016  in het Nederlands Dagblad. Dit artikel over ‘Vrouwen in de kerk’ is de derde in deze reeks na Vrouwen in het Nieuwe Testament en Vrouwen in het Oude Testament.

Anders bijbellezen

Hoe komt het dat het vrijgemaakte denken over vrouwen in het ambt snel omslaat? Is er sprake van een knieval voor de cultuur? In onze visie is dat niet het geval. Er is er eerder sprake van een kritische ontmaskering van de tijdgeest, een tijdgeest die tot op zekere hoogte ook vat heeft gekregen op de vrijgemaakte kerken. Daarnaast is er ook sprake van een herwaardering van de cultuur.

Ruim twee maanden gelden kwam er een kloek boekwerk uit onder de titel Zonen & dochters profeteren waarin een bijbelse onderbouwing wordt gegeven voor de vrouw in het ambt. Dit boek werd geschreven door een groep van vijfentwintig auteurs, de meeste van vrijgemaakte huize. Ruim een maand later verscheen van de deputaten ‘M/V en ambt’ een unaniem rapport waarin, op basis van een brede bijbelse onderbouwing, de toegang van vrouwen in alle ambten wordt bepleit. Hoe komt het dat vrijgemaakten in pakweg tien jaar van mening zijn veranderd? Welke rol speelt de Bijbel? In deze discussie wordt vaak gewezen op de invloed van de cultuur. We zijn bang om ‘offers aan de tijdgeest’ te brengen. We gaan ervan uit dat de tijdgeest een eenduidig fenomeen is waarvan de invloed alleen maar negatief beoordeeld kan worden. Maar niets is minder waar. Wij betogen dat de recente ommezwaai positief geduid moet worden en een eigen dynamiek heeft, die zowel op een andere omgang met de Bijbel wijst als op een andere waardering van de cultuur. Deze dynamiek is gelaagd en elke laag moet op haar eigen merites beoordeeld worden.

De eerste laag is die van het kwaad tegen vrouwen. De eerste auteur van dit artikel heeft in zijn boek Sekse als antwoord op basis van historisch onderzoek laten zien dat de onderdrukking van de vrouw iets van alle tijden en culturen is. Het gaat hier om een kwaad dat zich in het denken van mensen en in structuren in de samenleving nestelt. Het komt voor in alle sectoren van de samenleving, ook in kerk en theologie. Dit kwaad is vele jaren door de kerk ontkend. Sterker nog, het gezag van ‘de’ man over ‘de’ vrouw werd als een bijbels gebod gezien. Op dit punt zien we een kentering in het denken. De onderdrukking van de vrouw wordt (eindelijk) erkend. En schoorvoetend wordt een relatie gelegd met de invloed van de zondeval op het kerkzijn. Het ‘Hij zal over u heersen’ wordt steeds vaker gezien als een vloek die ook de gelovige treft.

De tweede laag is die van de beheersing. Onder invloed van de Verlichting is de westerse mens in de greep gekomen van het geloof dat de mens – beter: de man – de werkelijkheid kan beheersen en naar zijn hand kan zetten. Op een bepaalde manier heeft dit denken ook vat gekregen op de GKv. Eén van de leidende gedachten was dat het ambt alleen door mannen vervuld mocht worden; een gedachte die gebaseerd was op eenzijdige exegeses van een beperkt repertoire van Bijbelteksten. Visies die daarvan afweken kregen het stempel van vallen voor de tijdgeest of ten prooi vallen aan Schriftkritiek. Pleidooien voor de openstelling van het kerkelijk ambt werden dan ook genegeerd en waar mogelijk met kerkelijke middelen bestreden (tucht). Niet zelden werden voorstanders van de vrouw in het ambt uitgesloten van kerkelijke bezinning over m/v. In de laatste tien jaar is er veel kritiek op deze beheersende cultuur gekomen. Eenzijdige exegeses en selectief Schriftgebruik werden aan de kaak gesteld. ‘Oude’ argumenten tegen de vrouw in het ambt bleken de toets van de kritiek niet meer te kunnen doorstaan. We kregen oog voor ‘nieuwe’ exegeses en ‘andere’ argumenten.

De derde laag is de aandacht voor diversiteit. Onze (postmoderne) cultuur wordt gekenmerkt door oog voor diversiteit: mannelijk en vrouwelijk, heteroseksueel en homoseksueel, met en zonder beperkingen. We hebben nu meer aandacht voor de manier waarom Jezus met vrouwen omging. Ook hebben we meer oog gekregen voor de vele taken van vrouwen in de nieuwtestamentische gemeenten. Eerst nu is er aandacht voor het revolutionaire karakter van het spreken van Paulus met het oog op vrouwen.

Lezen we de Bijbel anders? Het antwoord is: ja! We hebben oog gekregen voor de betekenis van de zondeval. We zijn ons bewust geworden van de verstikkende cultuur in onze kerken die zowel de selectie van relevante bijbelteksten als hun interpretatie bepaalden. We zijn gaan beseffen hoezeer wijzelf deel uitmaken van een cultuur die uit is op beheersing, ordening en ratio. Ten slotte kwam er ruimte voor de plaats van vrouwen in de bijbel en voor het perspectief van vrouwen zelf. Het ‘anders’ lezen van de Bijbel maakte dat tegenargumenten hun kracht verloren. Niet als offer aan de tijdgeest, maar als ontmaskering van een dieperliggende tijdgeest van overheersing van de vrouw en beheersing van de kerk; een ontmaskering die bevrijdend blijkt te werken in de exegese en onze kijk op hoe we inclusief kerk kunnen zijn in déze wereld.

 

 

Vrouwen in het Oude Testament

Op  de landelijke Bijbelstudiedag van de Gereformeerde Bijbelstudiebond in 2014 te Groningen mocht ik een referaat houden over Vrouwen in het Oude Testament.  Over Vrouwen in het Nieuwe Testament sprak Myriam Klinker-de Klerk. Hieronder volgt mijn verhaal:

Van Eva tot Spreuken 31

roos huwelijkDé man bestaat niet. Dé vrouw evenmin. Daar kom ik steeds weer achter als ik met vaste regelmaat een trouwdienst voorbereid. Dan heb ik meestal niet alleen een gesprek over de liturgie en de trouwtekst, maar praten we ook samen door over de verhouding tussen man en vrouw in het huwelijk n.a.v. wat God daar in de Bijbel over zegt. Bijna altijd komen we dan uit op het verschil tussen man en vrouw n.a.v. het ‘Adam is als eerste geschapen en daarna Eva’.  Vaak gebruik ik daarbij het voorbeeld van de man die galant de deur van de auto (ongeacht of zij rijdt of hij)  voor zijn vrouw open doet bij het in- en uitstappen. Mijn indruk op grond van al die stelletjes is, dat zo’n 90% van de bijna getrouwde vrouwen zo’n gebaar echt wel op prijs stellen. Maar, jong als ze meestal zijn, voelen ze zich er ook wel een beetje ongemakkelijk bij. Want eigenlijk hoort dat toch niet in de maatschappij van tegenwoordig. Het is verschrikkelijk ouderwets, rolbevestigend en haast discriminerend. Zo’n 10% vindt het ook echt belachelijk: ‘Ik kan toch zeker zelf wel de deur open doen?’ ’t Is maar een simpel voorbeeld. Maar het kon wel eens meer over hoe mannen en vrouwen in elkaar steken zeggen dan je op het eerste gezicht denkt.

  1. Waarom Eva ook naar Gods beeld gemaakt is

In Genesis 1:27 lezen we: God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep Hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij de mensen. Volgens sommigen wil de HERE ons hiermee zeggen, wat ook in de psychologie steeds meer voren komt, “dat er niet alleen mannelijke en vrouwelijke mensen zijn, maar dat ieder mens zowel mannelijk is als vrouwelijk. Mannen hebben ook vrouwelijkheid in zich, en vrouwen mannelijkheid” (Philip Troost, Christus ontvangen, blz. 104). Ik vind deze uitleg veel te psychologisch om exegetisch verantwoord te zijn. Maar het is wel waar, dat God de  héle mens, man en vrouw samen, naar zijn evenbeeld geschapen heeft.  Dat mannelijke en vrouwelijke zie je ook terug in de opdracht bij de schepping die Adam en Eva samen krijgen: Wees vruchtbaar en wordt talrijk – dat is de vrouwelijke component, waarvan Eva na de zondeval van God te horen krijgt, dat het kinderen krijgen met moeite en smart gepaard zal gaan. En: Breng de aarde onder je gezag door heerschappij te voeren over al wat leeft – dat is de mannelijke component, waarvan Adam na de zondeval van God te horen krijgt, dat het bewerken van de aarde met het zwoegen en zweten gepaard zal gaan. Zo maakte de HERE hen tot een sterk en gelijkwaardig koppel.

Wat in de Bijbel niet zo naar voren komt, komt volgens sommigen wel in de psychologie naar voren. De mannelijke kant van de mens (en dus de meeste mannen) komt vooral tot uiting door het initiatief te nemen, wil meer met het hoofd de dingen doen en beredeneren en is vaak erg doel- en oplossingsgericht. De vrouwelijke kant van de mens (en dus de meeste vrouwen) komt vooral tot uiting door op dingen de reageren, wil meer het hart laten spreken en is vaak erg gericht zijn op het in stand houden van relaties. Daarin laten mannen én vrouwen zien, hoe God ook is. Als je alleen al nadenkt over hoe God na de zondeval met ons, mensen, omgaat: Hij stuurt zijn Zoon om het probleem op te lossen (doelgericht = mannelijk) en Hij stuurt zijn Geest om de mensen te overtuigen (relatiegericht= vrouwelijk).

Behalve goed op elkaar ingespeeld, hadden Adam en Eva in het paradijs ook een goede relatie met de HERE. Dat is minstens zo belangrijk om te noteren. Want in het paradijs kwam de HERE elke avond in de avondkoelte aanwandelen om met Adam en Eva de dag door te nemen.

  1. Vrouwen in koppels

In dit onderdeel wil ik aan de hand van een paar voorbeelden uit het Oude Testament duidelijk maken, hoe vrouwen staan in de relatie tot hun man en tot hun God.

*EVA* Het levensverhaal van Eva leert ons allereerst, dat bij de zondeval de overtreding niet alleen bestaat uit het zaaien van twijfel en het verlekkerd kijken naar de verboden vrucht. Het begint ook bij het zelf initiatief nemen zonder terug te koppelen naar Adam. En Adam, hij laat Eva begaan. Letterlijk staat hij erbij en kijkt erna en volgt haar klakkeloos in haar val. Ze trekken niet samen op, maar gaan ieder voor zich. Ze nemen zelfs elkaars taken over – met alle gevolgen van dien. Verder wordt duidelijk, dat God na de zondeval niet alleen zijn genade toont, maar ook weer het geloof teruggeeft. Het is opmerkelijk, dat de gelovigen ‘nageslacht van de vrouw’ genoemd worden. Wie gelooft, treedt in de voetsporen van Eva!  Dat erkent Adam ook als hij zijn vrouw na de zondeval ‘Eva’ noemt (Gen. 3 : 20). Dat betekent namelijk ‘leven’. Het is een naam van geloof en hoop. Het voorbeeld van Eva laat zien, dat je nooit te diep gezonken bent om terug te kunnen keren tot God. En dat je altijd mag blijven hopen dat God je nieuwe mogelijkheden geeft, ook als je door eigen schuld je rechten verspeeld hebt.

 *SARA* Sara wordt in het Nieuwe Testament twee keer als voorbeeld aangehaald. In de Hebreeënbrief (Hebr. 11 : 11) is zij de enige vrouw in het rijtje geloofsgetuigen. En Petrus (1 Pe. 3 : 6) haalt haar aan als voorbeeld van respektvol omgaan met je man binnen het huwelijk. Die twee positieve beoordelingen staan volgens mij wat haaks op onze indruk van Sara. Wij zien haar eerder als de wat kleingelovige echtgenoot, die eerst via Hagar en Ismael probeerde Gods beloften in vervulling te laten gaan en daarna ongelovig lachte toen de HERE zelf kwam vertellen dat ze over één jaar toch zelf de lang beloofde zoon zou krijgen. Maar dan vergeten we, dat zij dezelfde twijfel kende als haar man, Abraham. Sara dacht aan Hagar. (Gen. 16 : 2). Abraham aan Eliëzer (Gen. 15 : 2). En zowel Abraham als Sara lachten ongelovig bij zichzelf, toen de HERE aankondigde dat Izaak binnen één jaar geboren zou worden. (Gen. 17 : 17 + 18 : 12). En we vergeten, dat ze de halfzus van Abraham was, dus van dezelfde hoge, rijke komaf. Net als Abraham heeft ze het gewaagd om op Gods beloftewoord al haar zekerheid achter te laten. En als je weet dat ze geroemd werd om haar uiterlijk (zelfs op hoge leeftijd was ze nog een aantrekkelijke vrouw) is het veelzeggend dat ze door Petrus geroemd wordt om haar innerlijke schoonheid, omdat ze haar hoop vestigde op God en daarom vrijwillig en bereidwillig Abraham volgde op weg naar het land dat God hen samen geven zou. Haar naam  betekent ‘vorstin’, maar daarmee typeert de HERE in de Bijbel vooral haar geloof.

 *ABIGAÏL * Over Abigaïl lezen we uitvoerig in 1 Samuel 25. Ze was getrouwd met Nabal. De Bijbel zegt van die twee: ”Zij had een helder verstand en was mooi om te zien; hij was hard en gewetenloos.”  Dat is dus geen goed huwelijk geweest. Als Nabal David schoffeert door hem niet te belonen voor de bescherming van zijn schaapskuddes, is David zo woest, dat hij “die vent” en heel zijn familie de volgende morgen persoonlijk een kopje kleiner wil maken. Abigaïl hoort het en gaat meteen met geschenken naar David toe. Ze neemt haar man niet in bescherming. Ze erkent dat hij “een domme praatjesmaker” is, en “een onbenul, zoals zijn naam al zegt” (Nabal betekent nl. ‘dwaas’). Maar ze neemt toch mee de schuld op zich voor het falen van haar man, zoals later Daniël en Nehemia dat ook doen als ze schuld belijden over de oorzaak van de ballingschap. Als je jezelf kent in het licht van God, weet je dat je zelf geen haar beter beter bent dan de grootste zondaar. Je weet alleen wel bij wie je terecht kunt om die schuld te belijden én om vergeving te vragen. Dat laatste doet Abigaïl namelijk ook, maar dan alleen voor zichzelf. Want ieder mens moet z’n eigen last dragen. Verder is Abigaïl groots in haar geloof. Ze denkt niet alleen aan het leven van haar man en haar personeel, maar ook aan de reputatie van David. Ze weet dat hij de door Samuel gezalfd is en dat de HERE hem koning zal maken. Ze waarschuwt David ervoor om het recht niet in eigen hand te nemen, maar het oordeel over Nabal aan God over te laten. Als Abigaïl een dag later alles aan Nabal vertelt, straft God hem met een beroerte, waaraan hij tien dagen later overlijdt. Als David dat hoort, erkent hij dat het de HERE Zelf is die hem via Abigaïl ervan weerhouden heeft een misdaad te begaan. Als David daarna Abigail tot vrouw neemt, mag je gerust aannemen dat dat niet alleen kwam omdat hij haar doortastendheid  en mooie uiterlijk zo waardeerde, maar vooral vanwege haar wijsheid en ontzag voor God en omdat de HERE een vaste plaats in haar hart had.

*IZEBEL* Izebel was een vrouw met een sterk karakter, maar ook berucht om haar goddeloosheid en wreedheid. Uit het boek Koningen komt naar voren, dat het Izebel is die haar man Achab overhaalt om de Baäldienst in Israel in te voeren (1 Kon. 19:31-33 en 21:25-26). Het is Izebel die uit naam van Achab brieven schrijft om via een schijnproces Naboth ter dood te laten veroordelen, zodat de wijngaard van Nabot, waar Achab een oogje op had laten vallen, in zijn bezit kwam (1 Kon. 21:8-10).  Je ziet ook, dat bij Achab nog steeds wel ergens het besef leefde van wie God is. Daarin lijkt hij op de viervorst Herodes in het Nieuwe Testament. Achab mocht graag naar Elia luisteren, maar Izebel kon zijn bloed wel drinken. Herodes mocht graag naar Johannes de Doper luisteren, tot grote ergernis van zijn vrouw en ex-schoonzus Herodias, die ervoor zorgde dat het hoofd van Johannes de Doper op een presenteerblad aan Herodes aangeboden werd. In beide geschiedenissen zie je de verwoestende invloed van twee doortrapte, intens goddeloze vrouwen op hun man. Ze keren zich vierkant tegen de God van Israel en tegen Jezus de Messias. Geen wonder dat in het Nieuwe Testament de naam Izebel één keer voorkomt als de naam van een geraffineerde vrouw die zichzelf voordoet als een profetes van God. Maar dat is ze niet. Ze is een handlanger van Satan en bezig de gemeente van Tyatira te verleiden. En net als de echte Izebel slaat ze alle waarschuwingen om met dat goddeloze leven te breken, bewust in de wind (Openb. 2:20-24).

Door een paar vrouwen uit het uit Oude Testament iets dichter bij te halen zie je hoe sterk de band is die God in het paradijs al gelegd heeft toen Hij Adam en Eva aan elkaar verbond. Man en vrouw zijn een sterk koppel. Dat zijn zij vooral als ze samen het geloof in God delen.

  1. De vrouw van Spreuken 31

In Spreuken 31 gaat het over een vrouw met karakter. Als je heel Spreuken 31 leest, zie je dat deze vrouw geen ‘degelijke huisvrouw’ is. Integendeel, het Hebreeuws gebruikt die beide woorden niet eens. Er staat gewoon ‘vrouw’ en er staat ‘krachtig’, zoals ook het leger van David en het doorzettingsvermogen van Boaz ‘krachtig’ genoemd worden. Een ‘flinke vrouw’  dus, om het met de Grunneger Biebel te zeggen. Oftewel: een vrouw met karakter. Haar uitstraling valt het beste te typeren met de woorden gelovig zelfbewustzijn. De vrouw van Spreuken 31 wordt zowel om haar zelfstandigheid als om haar ontzag voor de HERE geprezen. Dat eerste, daar krijgt ze van haar man ook alle ruimte voor. En dat tweede, uiteindelijk schuilt daar het echte geheim in van iedere vrouw en man. Als je daar werk van maakt, leer je ook inzien, dat je als man en vrouw verschillend door God gemaakt en liefde-is-twee-stromenbedoeld bent. Ieder met een eigen karakter, ieder met een eigen opdracht in het leven, ieder op haar of zijn eigen door God gegeven positie. Maar allebei even waardevol in de ogen van God. Er is een spreuk die zegt: Liefde = twee stromen die zich mengen zonder hun eigenheid te verliezen. Dat zegt God Zelf al in de Bijbel. Namelijk: doe het samen als man en vrouw, want je vult elkaar aan. En doe het in geloof als man en vrouw, want je hebt samen Mij nodig.