Als een hert dat verlangt naar water – vers 2

Als een hert dat verlangt naar water, zo verlangt mijn ziel naar U. Dit prachtige opwekkingslied kent in het Nederlands maar één couplet. De Engelse versie As the deer pants for the water heeft drie coupletten, waarvan telkens de tweede helft het refrein. In het Afrikaans kent Soos ’n wildsbok wat smag na water twee coupletten:

1/ Soos ‘n wildsbok wat smag na water, smag my siel na U, o Heer.

U alleen is my hartsverlange en ek bring aan U die eer.

U alleen is my bron van krag, in U teenwoordigheid wil ek wag.

U alleen is my hartsverlange en ek bring aan U die eer.

39 edelhert

2/ Heer my Rots, net op U vertrou ek en ek volg U elke dag.

U aanbid ek, o Here Jesus vir U wysheid en U krag.

Vredevors en Verlosser, Heer, voor U lê ek nou my lewe neer.

U aanbid ek, o Here Jesus en ek bring aan U die eer.

Dat tweede couplet vind ik een mooie aanvulling, omdat het over onze Heer Jezus gaat. Met een kleine variatie zou je ‘m ook zo in het Nederlands kunnen zingen als tweede vers van Opwekking 281 / Gezang 158 Geref. Kerkboek.

1/ Als een hert dat verlangt naar water, zo verlangt mijn ziel naar U.

U alleen kunt mijn hart vervullen, mijn aanbidding is voor U.

U alleen bent mijn kracht, mijn schild. Aan U alleen geef ik mij geheel.

U alleen kunt mijn hart vervullen, mijn aanbidding is voor U.

A5 56 (2).jpg

2/ Heer, mijn Rots, slechts op U vertrouw ik en ik volg U elke dag.

U aanbid ik, mijn Here Jezus, dank dat ik U prijzen mag.

Vredevorst en Verlosser, Heer, voor U leg ik heel mijn leven neer.

U aanbid ik, mijn Here Jezus, en ik loof U altijd weer.

(foto’s: Karla Leeftink Natuurfotografie)

Ik ben geen zondaar – de theologie van de DoorBrekers

Onder deze titel heeft Peter Paauwe, voorganger van ‘DoorBrekers’ in Barneveld, deze zomer een serie van zeven preken gehouden. Als afsluiting heeft ‘DoorBrekers Worship’ begin september 2017 een mooi opwekkingsnummer uitgebracht,  ook met de titel ‘Ik Ben Geen Zondaar’.  De tekst is als volgt:

1) U nam de eerste stap, strekte uw hand uit, vanuit de eeuwigheid werd U een mens.

U brak de vijandschap door uw genade, verzoening werd gebracht voor iedereen.

Refrein: Hoe heerlijk, hoe groot is uw naam. Verlosser, wij aanbidden uw naam.

Messias, U maakt alles nieuw. Alles is nieuw.

2) Mijn zonden uitgewist, redding ontvangen,

in U een nieuwe mens, van zonden bevrijd. U maakte mij vrij.

3) Het is volbracht, de prijs betaald, eens voor alle zonden.

Of ik nu val of ik nu sta, ik ben geen zondaar. Ik ben geen zondaar.

Ik vind het een mooie tekst. OK, je kunt over de zin ‘verzoening werd gebracht voor iedereen’ nog wel een boom opzetten, maar die woorden verwijzen naar 1 Johannes 2:2. Ik vind de tekst vooral hierom  goed, omdat het heel bijbels is om onderscheid te maken tussen wat ik als christen dankzij Jezus Christus in de ogen van God ben (Zijn geliefd kind! Géén zondaar meer!) en wat ik als christen nog steeds doe zolang ik hier op aarde rondwandel (Een struikelende zondaar). Want zo ideaal als in de reklame waarin alle kritiek op een persoon met een vrolijke glimlach en zonder enig onvertogen woord in ontvangst genomen wordt (“Annet? Die taart van jou is echt niet te hachelen” ), zo perfect worden wij in dit leven nog niet vernieuwd naar het beeld van God. Die volmaaktheid ligt nog achter de horizon en bereiken we pas na dit leven, zoals Paulus in bv. Filippenzen 3:12-21 heel erg duidelijk maakt. Er zit volgens de Bijbel nog wel een verschil tussen ‘zondaar zijn’ en ‘zonde doen’.

In het  Reformatorisch Dagblad van 15 september plaatste de CGK-theoloog Michael Mulder toch wat kritische opmerkingen bij dit lied (klik hier). Want volgens hem houdt Peter Paauwe, de voorganger van DoorBrekers, er een bedenkelijke uitleg op na. Hij zou met ‘Ik ben geen zondaar meer’ bedoelen, dat er bij een christen geen zonde meer kan zijn als hij echt opnieuw geboren is. Want wie opnieuw geboren is, is kind van God, is overgezet van de duisternis van het rijk van de duivel in het licht van het koninkrijk van de hemelen en dus kun je niet meer zondigen omdat je uit God geboren bent. Zo staat het immers in 1 Johannes 3 vers 9?

Ik dacht: dat wil ik toch even uit de mond van Peter Paauwe zelf horen. Dus heb ik één van zijn zeven preken beluisterd. Ze dragen allemaal als titel ‘Ik Ben Geen Zondaar’, gelukkig met een nummer erachter en een tweede titel. Hoewel ik de titel van deel 4 erg interessant vond (‘Ik Ben Vrijgemaakt’ ;-), heb ik me beperkt  tot deel 6: ‘Ik Kan Niet Zondigen’.

DoorBrekers StellingEn inderdaad, Peter Paauwe doet een flink aantal uitspraken in die preek van drie kwartier die mooi klinken, maar niet bijbels zijn. Hij husselt namelijk door elkaar wie we dankzij Jezus Christus zijn en hoe we in de praktijk van alle dag als volgeling van Christus leven. Of eigenlijk: hij haalt het niet door elkaar, nee, hij benadrukt voortdurend alleen maar dat eerste. Ongeveer op deze manier:  als je tot geloof komt en Jezus als Heer aanvaardt, word je in één keer van het koninkrijk van de duisternis overgeplant in het koninkrijk van de hemel. “En in dit koninkrijk heb ik geen zonde meer, in dit koninkrijk ben ik verlost van de zonden, ben ik verlost van de macht van de zonden, en ik ben continue rein, ik ben continue heilig, ik ben continue vergeven, ik heb het eeuwige leven, ik zit in de hemel, en als ik in de hemel ben kan ik geen zonde hebben.” Dat is, lijkt mij, wel heel kort door de bocht. Natuurlijk hoef je al je zonden niet telkens opnieuw te belijden. Maar dat is wat anders dan dat je niet meer in zonde valt (1 Joh. 2:1). Ons hart kan ons nog steeds aanklagen (1 Joh. 3:20). Maar daar hoor je Peter Paauwe niet over.

Want, en dat is de tweede uitglijder, hij zegt alweer voortdurend in zijn preek dat christenen de wet niet meer kunnen overtreden omdat die wet bij het koninkrijk van de duisternis hoort en niet bij het koninkrijk van de hemel, want daar regeert alleen maar de wet van genade, vrijheid, Geest, waarheid en overwinning. En dus, zegt hij: “Ik kan wel overtredingen hebben, maar het wordt geen zonde omdat ik niet onder de wet ben.” Peter Paauwe haalt daarvoor Maarten Luther aan; die heeft immers 500 jaar geleden voor de grootste opwekking ter wereld gezorgd. In zijn uitleg van de Galaten (hier digitaal na te lezen)  zou Luther ook voortdurend benadrukken, dat een christen die zich helemaal aan Christus toevertrouwt, een nieuwe mens geworden is, burger van Gods nieuwe wereld, “waar geen wet is, geen zonde, geen geweten, geen dood, maar de meest vrije vreugde, gerechtigheid, genade, vrede, leven, heil en heerlijkheid.” En Luther zei daar nog iets bij: “Daarom is het de hoogste kunst en wijsheid van de christen, niets te willen weten van de wet (…) en moeten christenen zo voor God leven,  alsof er helemaal geen wet is.” Want, zegt Luther vervolgens: “Als u namelijk de wet niet uit uw gedachten zet en uw gedachten niet zo op de zuivere genade zou richten, dan kunt gij niet zalig worden.” Dus, zie je wel …  Luther zei het zelf: “Waar geen wet is, daar is ook geen overtreding”! En zo komt Peter Paauwe tot zijn conclusie dat je als christen geen zonde meer kunt doen. Want bij God is er geen wet die je veroordeelt, maar mag je altijd leven van genade en van Gods overvloed, word je nooit veroordeeld en altijd vrijgesproken, of je nu staat of struikelt.

Tsja … nu snap ik ook waarom er in de clip van “Ik Ben Geen Zondaar” een moderne Luther voor komt die alleen maar deze éne stelling aan de kerkmuur timmert. Het is een nogal eenzijdige boodschap als je alles op één grote hoop gooit en zelfs Maarten Luther voor je karretje wilt spannen. Die heeft namelijk wel wat meer gezegd dan dat je niet meer onder de wet hoeft te leven als christen. En Luther heeft al helemaal niet gezegd dat hij nooit zondigt, omdat de wet alleen maar geldt in het koninkrijk van satan. Integendeel, op maandag 18 september kreeg ik mijn wekelijks Luther-citaat in de mailbox binnen (abonneren kan via www.maartenluther.com). Deze keer ging die over het onderwerp ‘Tegelijk heilig en onheilig’. Wat hij in één van zijn Paaspreken uit 1533 zei is volgens mij zo Bijbels als wat en niet zo eenzijdig als de theologie van de DoorBrekers in Barneveld:

Luther Playmobil“Een Christen is op hetzelfde moment een zondaar en een heilige, tegelijk slecht en goed. Want wat onze persoon aangaat zijn we in zonden, en wat onze eigen naam aangaat zijn we zondaren. Maar Christus geeft ons een nieuwe naam. Hij noemt ons: ‘Uw-zonden-zijn-u-vergeven’. Die naam houdt in: omwille van Christus zijn al uw zonden vergeten en vergeven. Zo is het beide wáár: de zonden zijn er – want de oude-Adam is nog niet helemaal gestorven – en ze zijn er ook niet, omdat God ze om Christus’ wil niet wil zien.

Voor mijn ogen zijn ze er, ik zie en voel ze wel degelijk! Maar hier is Christus – Hij laat aan mij verkondigen: ’Ik moet boete doen.’ Dat is: ik moet belijden dat ik een zondaar ben, én in zijn Naam vergeving van zonden geloven (vgl. Handelingen 5:31).

Want de boete – hoewel deze niet gemist kan worden – is op zich niet genoeg om de zonden weg te nemen. Het moet zovér met je komen dat je in de Naam van Christus gelooft en zó ook voor jezelf de vergeving van zonden ontvangt. Waar dit geloof is, daar ziet God geen zonden meer. Want daar sta je voor God niet in je eigen naam, maar in de Naam van Christus – Hij kleedt en versiert je met zijn genade en gerechtigheid.

Dat doet Hij, hoewel je in eigen waarneming een arme zondaar bent en vol zit met zwakheid en ongeloof. Toch hoef je daarvan geen doodschrik te krijgen – hoe zou je anders de prediking van de boete nog kunnen horen? Daarom, zeg dan: ‘Ach Heer, ik ben een arme zondaar, dat weet ik, maar U zegt: “Zo zal het toch niet met je blijven, want Ik heb bevel gegeven dat in mijn Naam vergeving van zonden gepredikt moet worden”’ (vgl. Lukas 24:47).”

Tenslotte: als het Woord van God bij de DoorBrekers in Barneveld nogal eenzijdig verkondigd wordt (“Als ik geen zondaar meer ben, kan ik ook niet meer zondigen”), is het lied ‘Ik Ben Geen Zondaar’ dan ook automatisch fout? Nee, dat denk ik niet. Volgens mij maakt setting waarin je het zingt het verschil. Dus klik maar aan: ‘Ik Ben Geen Zondaar’.