Don Carson over de terugkeer van gevallen christelijke voorgangers

Can a Fallen Christian Leader Ever Be Restored?

Onder die titel schreef D.A. Carson (74), emeritus-hoogleraar Nieuwe Testament aan de Trinity Evangelical Divinity School in Deerfield, Illinios (USA) en medeoprichter van ‘The Gospel Coalition’ onderstaand artikel dat eerst verscheen in The Southern Baptist Journal of Theology (jrg. 4, nr. 4, pag. 87-89) en daarna op 26 november 2019 gepubliceerd is op de website van The Gospel Coalition.

Kan een christelijke voorganger die in zonde gevallen is, ooit weer terugkeren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, onder welke voorwaarden? Wat vind jij?

Deze indringende vraag is nog steeds aktueel, niet in de laatste plaats vanwege het aantal christelijke voorgangers die openlijk in zonde gevallen zijn, vaak (maar zeker niet altijd) op seksueel gebied. Over dit onderwerp is een aanzienlijk aantal boeken geschreven, dus ik zal dit ingewikkelde vraagstuk zeker niet in iets meer dan duizend woorden kunnen oplossen.

Maar ik zal proberen in vier punten duidelijk te maken wat de belangrijkste aandachtspunten zijn.

1. Zorg voor een heldere probleemstelling

Bij deze vraag naar herstel moet wel duidelijk worden om welk herstel het gaat. Anders kun je met de vraag twee kanten op en kan de vraag zelfs suggestief worden. Stel dat de zonde seksueel van aard is. Wordt met ‘herstel’ dan het herstel binnen het huwelijk [van de voorganger] bedoeld? Dat hangt af van de reactie van de huwelijkspartner, en die reactie is afhankelijk van veel factoren. Bij ‘herstel’ vragen veel mensen zich misschien wel vooral af of er ook echt een herstel mogelijk is in de relatie met de Heer. Het logische antwoord daarop is een blij ‘Ja!’ – want hoe verwerpelijk het seksuele gedrag ook is geweest, het is in zichzelf geen zonde waarvoor [bij God]  geen vergeving is.

Maar wanneer een christelijke voorganger zich weer met de Heer verzoend heeft en misschien weer als volwaardig lid van de kerkelijke gemeente aan het Heilige Avondmaal is toegelaten (veronderstel dat hij of zij onder de tucht gezet is), wil dat nog niet zeggen dat hij automatisch ook weer een leidinggevende functie in de kerk kan bekleden. Niet elke christen die positief bekend staat in de gemeente is geschikt voor elke taak in de kerk.

Als iemand op terechte bijbelse gronden van zijn ambt of taak ontheven is, hangt de vraag naar mogelijke terugkeer in die functie nu af van de vraag of de persoon in kwestie voldoet aan de vereisten die in de Bijbel voor deze functie gelden.

2. Voldoen aan de bijbelse vereisten voor een functie

Of iemand aan de bijbelse vereisten voldoet om zijn ambt of taak weer op te nemen hangt af van twee punten die nauw met elkaar verbonden zijn. Om het even konkreet te maken: stel dat het gaat om een voormalig predikant die geschorst en afgezet is vanwege overspel, maar die oprecht berouw heeft getoond, zich onderworpen heeft aan het kerkelijk vermaan van de kerkenraad, en (na een periode van tucht) weer volledig als kerklid is aangenomen.

De vraag komt dan op of hij wel of niet weer benoemd mag worden in zijn ambt als pastor. De twee punten die we moeten onderzoeken zijn de volgende:

A/ Hoe groot is het risico dat hij opnieuw in deze zonde zal vallen?

Dit vereist een pastoraal oordeel over de diepgang  van zijn berouw en van zijn geestelijk herstel, de wijze van verzoening en de verantwoordelijkheid die hij in de toekomst kan dragen. Laten we hier heel eerlijk over zijn: het aantal mensen dat op dit terrein opnieuw de fout in gaat, is extreem hoog – en dat geldt ook voor voorgangers.

Verder hebben de oudsten van een gemeente de morele plicht om de kudde te beschermen tegen een roofzuchtige voorganger (en in onze samenleving waarin snel geprocedeerd wordt heeft deze plicht meerdere dimensies). Daarnaast moet er binnen de kerkenraad ook echt eenstemmigheid bestaan over het feit of de overtreder weer zo sterk in zijn schoenen staat dat een terugval zeer onwaarschijnlijk is. Bijbels gesproken moet een kerkenraad kunnen vaststellen dat een voormalig predikant zichzelf werkelijk kan beheersen (1 Tim. 3:2) en goede leiding kan geven aan zijn eigen gezin (1 Tim. 3:4). Zijn overspel heeft bewezen dat hij op deze twee gebieden ongeschikt is als opziener en voorganger.

B/ In welke mate heeft het morele falen van de voorganger zijn geloofwaardigheid aangetast, zowel binnen de kerkgemeenschap en als bij de buitenwereld?

3. De mate van geloofwaardigheid

Op deze tweede vraag moeten we wat dieper ingaan. Als een gevallen voorganger niet mag terugkeren in zijn leidende functie, beschuldigen zijn aanhangers de kerkenraad ervan dat ze liefdeloos en niet vergevingsgezind zijn, en herinneren ze iedereen er luidkeels aan dat overspel geen onvergeeflijke zonde is. Het is enorm belangrijk om te benadrukken dat zulke argumenten de aandacht afleiden van waar het hier echt om gaat. Paulus zegt dat een opziener onberispelijk moet zijn (1 Tim. 3:2) en ook buiten de gemeente een goede reputatie moet hebben (1 Tim. 3:7). ‘Onberispelijk’ betekent niet dat iemand perfect en zonder enige zonde moet zijn. Het betekent vooral dat iemand die opziener wil worden, geen morele misstappen moet hebben gemaakt die hem door veel mensen verweten kunnen worden.

Wat zeker ook meegewogen moet worden is het feit dat de voorganger een goede reputatie moet hebben bij de buitenstaanders. Soms is een kerkgemeenschap zo emotioneel gehecht aan haar voorganger, dat, zelfs als hij een ernstige zonde begaan heeft, veel gemeenteleden, misschien zelfs de meerderheid, hem graag willen behouden als predikant wanneer hij voldoende tekenen van oprecht berouw  getoond heeft.

Maar wat vindt de buitenwereld daarvan? Als ze van zijn overspel horen, knikken ze dan begripvol of beginnen ze te grijnzen? Of wordt de naam van Christus door het slijk gehaald, niet alleen omdat de predikant overspel gepleegd heeft, maar ook omdat de kerk aangeeft het niet zo erg te om geleid te worden door een man die z’n rits niet dicht kan houden? Heeft deze voorganger niet elke geloofwaardigheid verloren als hij preekt over ieder onderwerp dat te maken heeft met moraliteit en integriteit? Dat is toch onverteerbaar voor zowel de gelovigen als de ongelovigen?

4. Durf pijnlijke vragen te stellen

Vanuit dit perspektief gezien moet een kerkenraad niet alleen pijnlijke vragen stellen over de gevallen voorganger zelf met zijn misstap is omgegaan. Men moet ook de pijnlijke vraag onder ogen zien op welke manier zijn geloofwaardigheid is aangetast, zowel in de gemeente als daarbuiten. Als men positief is over de verbetering en de vooruitgang die bij de gevallen voorganger te zien is, moet men toch de confronterende vraag naar de geloofwaardigheid stellen. Als men op het punt staat om een gevallen voorganger weer in actieve dienst aan te stellen, moet men ook de vraag beantwoord hebben hoe (als het al mogelijk is) hij ook in de samenleving zijn geloofwaardigheid kan terugwinnen) 

Op dit punt ben ik het niet eens met sommige hardliners die zonder meer van mening zijn dat herstel in een publiek ambt te allen tijde is uitgesloten, juist omdat zo’n voorganger  zijn geloofwaardigheid bij de buitenwereld voor altijd heeft verloren. Ik ben daar niet helemaal zeker van. Ik ben er vrij zeker van dat de manier waarop Jimmy Swaggart aangaf dat hij na een zelfopgelegde schorsing van drie maanden weer helemaal klaar was voor een terugkeer in zijn functie, een trieste grap is. Maar theoretisch acht ik het mogelijk dat iemand zijn geloofwaardigheid kan terugwinnen door helemaal opnieuw onderaan te beginnen en door trouw te zijn in de kleine dingen. Bijvoorbeeld door te beginnen met het schoonmaken van het kerkgebouw of het verkeer te regelen op de parkeerplaats van de kerk of  het bijwonen van de gebedsbijeenkomsten.

Misschien draait hij enkele jaren zo bescheiden én inhoudsvol mee in een huiskring, dat hij af en toe gevraagd om een inleiding te verzorgen. Misschien wordt hij na verloop van tijd een toegewijde diaken en raken na een aantal jaren steeds meer mensen ervan overtuigd, dankzij zijn voorbeeldige gezinsleven in combinatie met zijn doorleefde bijbelkennis, dat hem weer meer taken kunnen worden toevertrouwd. Misschien begint hij weer af en toe te preken. Zo kan hij, over een langere periode van tijd, bij een breder publiek veel vertrouwen terugwinnen en opnieuw worden aangesteld in een zekere mate van geestelijk leiderschap.

Maar zo’n traject waarbij iemand zijn kerkelijke functie herkrijgt, betekent impliciet twee dingen. Allereerst is het twijfelachtig of zo iemand ooit het gezag zal terugwinnen dat hij vóór zijn val bezat.  Te veel mensen weten wat er voorgevallen is en zullen dat nooit helemaal kunnen vergeten. Zelfs als ze het met elkaar eens zijn dat iemand veel van zijn geloofwaardigheid heeft herwonnen, zal zijn enorme morele falen in hun herinnering naar boven komen als hij bepaalde thema’s ter sprake brengt. En in de tweede plaats geldt bij dit model voor herstel: hoe meer de voorganger vóór zijn val een publiek figuur was, des te onwaarschijnlijker is het dat hij naderhand het volledige vertrouwen bij iedereen kan terugwinnen. Omdat hij als bekende persoonlijkheid van zijn voetstuk gevallen is, heeft hij veel kerkleden zwaar teleurgesteld, en de buitenstaanders veel aanleiding tot bijtende spot gegeven. Dat alles zorgt ervoor dat de weg naar herstel in zijn functie langer, moeilijker en misschien onmogelijk zal blijken te zijn.

De paus, het celibaat en seksueel misbruik

In mijn vakantie lees ik het liefst een paar ontspannen boeken zoals historische non-fictie of een detective-serie. Deze zomer heb ik de twee dikke pillen ‘Trinity’ (1976) en ‘Verlossing’ (1995) van Leon Uris uitgelezen. De eerst had ik jaren geleden al eens gelezen. De tweede had ik tot nu toe gemist, maar was ook de moeite van het lezen waard, hoewel er iets minder een duidelijke lijn inzit als in Trinity.

In beide boeken staat de Ierse strijd om onafhankelijkheid in de jaren 1885 – 1916 centraal. Fictieve hoofdpersonen worden in een historisch kader gezet. Leon Uris belicht de Ierse kwestie wel heel erg vanuit het recht op vrijheid van de Ieren. Maar als ook maar de helft van wat hij beschrijft waar is, begrijp ik heel goed waarom veel Nederlanders ruim 100 jaar geleden geen enkele sympathie hadden voor de Engelsen. Ierland is echt eeuwenlang als wingewest uitgebuit door Engeland en de bevolking ontzettend gekleineerd en onderdrukt.

Drie broers uit de katholieke familie Larkin spelen in beide boeken een belangrijke rol. De oudste zoon, Conor, gaat aktief in het verzet tegen de Engelse bezetters. De tweede zoon, Liam, houdt zich buiten alle tweestrijd en emigreert naar Nieuw-Zeeland, maar zijn zoon Rory treedt in de voetsporen van zijn oom Conor. De derde zoon, Dary, wordt priester en wil alleen op geweldloze manier het recht op een vrij en zelfstandig Ierland steunen.

Een priester over het celibaat

In het tweede deel wordt Dary verliefd op Rachael, de dochter van een adellijke Ierse vrijheidsstrijdster. Hij vraagt uiteindelijk aan zijn bisschop om het priesterschap te mogen neerleggen zodat hij met Rachael kan trouwen. Hij kan ook niet meer achter het celibaat van de rooms-katholieke kerk staan.

Op dit punt moest ik denken aan de huidige crisis in de rooms-katholieke kerk vanwege alle schandalen rondom seksueel misbruik door priester en bisschoppen die telkens weer opduiken. Paus Franciscus heeft zich daar, toen hij deze maand (augustus 2018) in Ierland op bezoek was, uitvoerig voor verontschuldigd en om vergeving gevraagd.

Ik vond het treffend hoe Leon Uris in 1995 onder woorden brengt wat er nu precies zo erg is aan het verplichte celibaat voor priester in de rooms-katholieke kerk. Leon Uris laat het priester Dary Larkin zeggen als hij voor de keus staat om de relatie met Rachael te verbreken of om als priester uit te treden. Tegen Rachael zegt hij dan het volgende:

“Mijn leven lang ben ik door de Kerk volgestopt, doordrenkt met de zonde tussen  man en vrouw. (…) Voor sommige priesters is kuisheid een geschikte manier van leven. Dat zij zo. Maar ik heb de besten van onze soort dronkaards en erger zien worden. En wat me echt heeft verscheurd  is dat een priester een alcoholist kan zijn, dat hij met jongetjes kan spelen, maar dat God hem heeft verboden een vrouw aan te raken. Dat is onze grootste zonde. En dan die verdomde schijnheiligheid van de Kerk, die het wegmoffelt en zich zelfs tegen onze slachtoffers keert. (…) De waarheid is: ZE HEBBEN TEGEN ME GELOGEN. Het kan Gods wil niet zijn dat de man celibatair blijft. (…) De liefde tussen man en vrouw is de hoogste lof die je God kunt toezwaaien. (…) Ik wil priester zijn – maar om de beste priester te zijn die ik kan zijn, heb ik jou als mijn vrouw nodig.”

Leon Uris laat priester Dary nog een paar dingen zeggen over de Kerk die van priesters geslachtsloze mensen maakt om ze met lichaam en ziel slaaf te maken van de Kerk en die op alle vragen antwoordt dat men het dogma van het celibaat zonder vragen moet accepteren.

Hoe dan ook, deze passage raakte mij vanwege de aktualiteit van vandaag. Als christenen worden we allemaal aangekeken op de schandalen van seksueel misbruik die in de rooms-katholieke kerk telkens weer opduiken.  In de media en door de meeste niet-gelovigen worden zijn alle kerken één pot nat en is de paus het schijnheilige opperhoofd van al die hypokriete christenen die een totaal verwrongen kijk op seksualiteit hebben. Voor de buitenwereld maakt het niet meer uit of je gereformeerd, protestants, evangelisch of katholiek bent.

Geen verplicht celibaat meer

Toen ik op me liet inwerken wat Dary Larkin over het celibaat zegt, bedacht ik opeens het volgende: het is allemaal mooi en prachtig wat paus Franciscus zegt en doet. Hij verdient echt meer credits dan de vele kritische reakties die hij uit de seculiere hoek krijgt. Maar volgens mij kan de paus en met hem de rooms-katholieke kerk maar op één manier echt een overtuigende stap zetten om te laten zien dat men diep berouw heeft over al het seksueel misbruik binnen de kerk. En dat is door te verklaren dat de kerk eeuwenlang gedwaald heeft door het celibaat verplicht op te leggen aan priesters van de kerk. Zolang het celibaat niet wordt afgeschaft, blijven oprechte woorden mooie woorden en is het dweilen met de kraan open als het om het bestrijden van seksueel misbruik in de kerk gaat. Want dan onthoudt de kerk aan zijn voorgangers het mooiste geschenk dat God Zelf in de schepping gelegd heeft en waar Adam zo enthousiast van zong: de liefde tussen man en vrouw. Je hebt gelovigen die daar zonder kunnen, zoals Paulus. Maar hij zag het celibaat dan ook als een gave voor sommigen; niet als een verplichting voor allen.