Als je 75 jaar bent geworden, heb je iets te vieren. Op 11 augustus 1944 vond de geboorte van de vrijgemaakte kerken plaats. In Den Haag werd toen de ‘Acte van Vrijmaking of Wederkeer’ voorgelezen en ondertekend. Binnen een paar jaar ging ongeveer 12% van de ongedeelde Gereformeerde Kerken in Nederland zelfstandig verder met tussen haakje ‘vrijgemaakt’ of ‘artikel 31′ achter haar naam met zo’n 80.000 leden. De andere 600.000 gereformeerden kregen al snel de aanduiding ‘synodalen’.
Vandaag leven we in 2019. Ook het Nederlands Dagblad bestaat 75 jaar, want die krant is ontstaan uit twee vrijgemaakte blaadjes die in 1944 van start gingen. Op 8 augustus stond er een interview in met een trouwe lezer die al 52 jaar abonnee is. Hij zei: vroeger was het ND echt een vrijgemaakte krant, maar nu is het een christelijke krant met een bredere doelgroep. Dat was wel even wennen, maar zijn conclusie was: ‘we hebben van de Here iets heel moois gekregen en we hebben niet het recht dat voor onszelf te houden.’ Zo wil ik in 2019 ook graag christen zijn. Blij met mijn kerkgemeenschap, omdat
ik daarin veel van de Here gekregen heb. En open naar al mijn medechristenen en andere christelijke gemeentes toe, omdat Christus ons aan elkaar geeft en ons wil laten delen in elkaars zegeningen. Die houding hebben we als vrijgemaakten niet altijd gehad. Dus misschien moeten de 75 Vrijmaking maar niet al te uitbundig vieren. Maar ik ben wel blij dat we al 75 jaar samen een bijbelgetrouw gereformeerd verband van plaatselijke kerken vormen. Dat vind ik al veel langer. In 1995, bij de 50-jarige herdenking van de Vrijmaking in mijn toenmalige gemeente Zaamslag, schreef ik onderstaand stukje in de herdenkingsbrochure. Ik heb de tekst een heel kleine beetje aangepast.
‘DE STRIK IS GEBROKEN EN WIJ ZIJN ONTKOMEN’
Psalm 124 wordt wel ‘de vrijmakingspsalm’ genoemd. Je kunt je afvragen: mag dat zomaar, Psalm 124 op de Vrijmaking toepassen? Verhef je daarmee de Vrijmaking niet boven alle kritiek? Zet je jezelf daarmee als Gereformeerde Kerken na de Vrijmaking niet teveel op een voetstuk? Dat gevaar zit erin. Dat we als vrijgemaakten onszelf op de borst gaan kloppen. Dat we van ónze zaak, hoe wij het zien, Góds zaak maken.
Maar ik wil liever omgekeerd beginnen, bij wat de HERE gedaan heeft. Ik wil er liever op letten, hoe Christus voor wie in Hem gelooft en voor zijn kerk gezorgd heeft. Niet alleen in de tijd van de Vrijmaking, maar al veel eerder. Want de gemeente van Christus bestaat al vanaf het paradijs. Al die tijd heeft God over zijn kerk gewaakt. Dwars tegen alle verdrukking en afdwalingen in heeft Hij haar in leven gehouden. Hij helpt zijn kerk er telkens door heen. Hij alleen. Dat is wat Psalm 124 bezingt. Het is een dankpsalm. Ook als je terugkijkt op 50 jaar Vrijmaking, mag je de HERE danken voor de trouw, waarmee Hij ook dit onderdeel van zijn wereldwijde kerk bewaard heeft en nog steeds bewaart.
Het is goed, om even wat dieper op heel Psalm 124 in te gaan. David heeft het eerst over mensen die zich tegen Gods volk gekeerd hadden. Als ze de kans gekregen hadden, hadden ze heel Israel als het ware levend verslonden. Dan hadden ze Gods volk volledig onder de voet gelopen, zoals wilde waterstromen nietsontziend alles meesleuren wat ze tegenkomen.
Het gaat hier dus om bedreigingen en vervolgingen van buitenaf. Satan probeert Gods volk onder de voet te lopen. En dan hoef je de bijbel er maar op na te slaan en de kerkgeschiedenis maar te kennen, of je ziet, hoe zwaar de kerk is verdrukt. Te vuur en te zwaard zijn de christenen vervolgd. ‘Was de HERE niet voor ons geweest’ , mag je met Psalm 124 zeggen, dan was Gods kerk allang van de aardbodem weggevaagd. Maar dat is niet gebeurd, dus: ‘Geprezen de HERE, die ons niet ten prooi gaf aan hun tanden!’
Maar David wijst nog op een ander gevaar. Het gevaar van de valstrik, waar vogels met lokaas naar toe gelokt worden. Hoe vaak heeft de duivel, als het hem niet lukte om de christenen met geweld klein te krijgen, ze met verleidingen geprobeerd bij God vandaan te halen. Dat gif van de dwaling strooit hij de ene keer op het gebied van de leer, de andere keer als het gaat om het leven als christen. Het is verraderlijk, het gaat vaak langzaam en sluipend, maar plotseling zit de gemeente van Christus erin gevangen, en lijkt er geen ontkomen meer aan.
Zo wordt de kerk van Christus en worden wij als gelovigen steeds bedreigd. Niet altijd op dezelfde manier. De aanval komt steeds vanuit een andere hoek opzetten. De ene keer vervolging, de andere keer verleiding. Maar altijd zit er dezelfde tegenstander achter: Satan, de grote tegenstrever van God. Hij probeert van elke situatie gebruik te maken, en ingang te vinden bij ieder soort mensen. De goddeloze haters, die vloeken en tieren en vervolgen. Maar ook door mensen te verblinden, zodat ze, soms zonder kwaad opzet, toch verkeerde beslissingen nemen.
Zo kijk ik ook terug op de Vrijmaking van 75 jaar geleden. Toen, in de ongedeelde Gereformeerde Kerken, was er geen sprake van mensen die bijna levend verslonden werden. Er is geen bruut geweld gebruikt. Daarin is Vrijmaking anders dan de christenvervolgingen van de Romeinse keizers en van de Inquisitie uit de tijd van de Reformatie. Maar er werden wel strikken gelegd. Uitgevoerd door mensen die misschien vol goede bedoelingen waren. Vanuit hun overtuiging over het verbond, de doop en de wedergeboorte moest de bijbel zo en zo uitgelegd worden. Vanuit hun overtuiging dat de synode met ambtelijk gezag door God bekleed was, en dus het laatste woord had totdat het tegendeel blijkt, moest iedereen haar gehoorzamen. Maar het werd allemaal bindend opgelegd. Je mócht over al deze zaken niet anders denken. En als je naar de synode niet luisterde, kon je gaan. Dan was de geestelijke gemeenschap verbroken. Dat was een valstrik. Want het waren bindingen die boven de bijbel uitgingen. Nog niet eens tegen de bijbel in, want in de tijd van de Vrijmaking is juist door K. Schilder en anderen altijd gezegd, dat over beide doopvisies binnen de kerk verder gepraat moest worden. De tweede valstrik was, dat eerst een aantal mensen geschorst en afgezet werden, maar dat tegen de rest van de bezwaarde broeders en zusters gezegd werd: ‘Maar om deze zaken gaat ú toch niet met de kerk breken?’ Hoe verleidelijk is dat geweest! Binnen één en dezelfde classis werden een aantal kerken door de classis buiten het kerkverband geplaatst terwijl men tegen andere kerken zei: ‘Blijf maar, want jullie willen toch geen scheuring in je eigen gemeente?’ Wat moet je dan? De strik was gelegd. En er zijn veel mensen om de lieve vrede gereformeerd-synodaal gebleven, hoewel ze het van harte met het standpunt van de vrijgemaakten eens waren en de opvattingen van de synode totaal niet deelden. Maar ze bleven.
Toch is het op veel plaatsen wel tot Vrijmaking gekomen. Maar dat was niet, omdat mensen voor hun eigen zaak vochten. Nee, de HERE bewaarde opnieuw zijn kerk. Daarom passen bij een herdenking als deze ook de woorden van Psalm 131: ‘HEER, niet trots is mijn hart, niet hoogmoedig mijn blik.’ Ik steek geen vrijgemaakte kerk in de hoogte. Ik vind Schilder niet onfeilbaar of vrijgemaakte christenen zo goed. Het is niet onze eigen prestatie dat we als kerken bijbelgetrouw-gereformeerd gebleven zijn in al die jaren. Bijna niemand van de huidige GKV’ers heeft zelf de keus hoeven maken. Alleen de oudsten onder ons, van 90 jaar en ouder, hebben de Vrijmaking bewust meegemaakt. Maar wat waren de motieven van ieder afzonderlijk? En hoe zou het gegaan zijn, als er op veel plaatsen door predikanten, ouderlingen en diakenen geen leiding aan de Vrijmaking gegeven was? Hadden onze ouders en grootouders dan ook de moed gehad om zich vrij te maken? En is het de vastberadenheid en het goede inzicht van ambtsdragers of gewone gemeenteleden geweest, dat ze tot de konklusie kwamen: het kan zo niet langer, we moeten ons maar eens vrijmaken? Nee, ze zijn alleen maar gegaan omdat ze zich door de HERE Zélf geroepen wisten. Ze zagen het gebod van de HERE. Ze wilden blijven, wat ze waren: gebonden aan Gods Woord en de gereformeerde belijdenis alleen. En omdat de HERE hun de kracht gaf om daarvoor te blijven staan, konden ze die stap van Vrijmaking zetten. Ze keken niet naar wat de mensen ervan zouden zeggen. Ze wisten vaak niet eens hoeveel gemeenteleden er zouden volgen. Ze hebben dat in Gods hand gegeven.
En nu kijken we terug. Het is 2019 geworden – 75 jaar later. Niemand kan ontkennen, dat het verschil geweldig groot is geworden. Toen, vlak na de Vrijmaking, waren we het over het gezag van de Bijbel en het belang van Christus’ verzoenend werk nog wel eens. We kregen een theorie opgelegd die bóven de bijbel uitging. Er werden gewetens gebonden. Er werden ambtsdragers geschorst. Er werden gemeenteleden onder tucht gezet. Er werden gemeentes uit het kerkverband gezet. Van al die strikken heeft de HERE ons toen vrijgemaakt. Nu zijn de synodale kerken alweer 15 jaar gefuseerd met de hervormde kerk en vormen ze samen de PKN. Dat is nog steeds een kerkverband waar alles kan en alles mag. Jazeker, je vindt er ook oprechte gelovigen. Jazeker, het Woord van de HERE wordt er op veel plaatsen nog bijbelgetrouw gepreekt. Maar je moet wel blind zijn, wil je het verval niet zien. Uiterlijk, omdat veel mensen niet meer naar de kerk gaan en hun leven inrichten zoals zij dat goed en prettig vinden. Maar ook inhoudelijk, omdat bijna iedereen z’n eigen meningen en opvatting maar mag verkondigen, zodat er nog maar weinig meer geluisterd wordt naar het Woord van God. En waar Gods Woord wordt losgelaten, wordt de kudde van Christus verstrooid, alle kanten op.
Als ik dat op me laten inwerken, word ik er triest van, dat satan zoveel mensen bij de HERE heeft weten weg te trekken. Zoveel mensen met wie wij 75 jaar geleden nog in één kerk zaten, maar van wie de kinderen en de kleinkinderen vandaag de Here Jezus amper meer kennen als Redder en Verlosser. Tegelijk sta ik er dan ook verwonderd naar te kijken dat de HERE de vrijgemaakte kerken ontrukt heeft aan dat gevaar. De trouwe God van het verbond geeft mij een plaats in een kerkverband waar zijn Woord al die 75 jaar wel trouw is verkondigd. Als ik in mijn verwondering maar goed begrijp: het is Gods genade – amazing grace! Want als vrijgemaakten waren en zijn wij niet beter dan anderen. Integendeel, de vijand is na de Vrijmaking niet werkeloos geworden. Op andere punten binnen onze kerken heeft satan geprobeerd zijn slag te slaan. En hadden wij er de kracht voor, om hem daarin tegen te houden? Nee, we hebben elkaar na de Vrijmaking vaak ten onrechte een bepaald stempel opgezet en voor een tweedeling in de gemeentes gezorgd. We hebben regelmatig en te snel iedereen die niet met ons vrijgemaakt werd afgeschreven en als tegenstanders gezien in plaats van mede-broeders en zusters die verstrikt zaten. Als je daar oog voor hebt, erken je, dat er in de afgelopen 75 jaar ook binnen de vrijgemaakte kerken veel gebreken zijn geweest. De satan houdt nooit op met het leggen van strikken. Het gaat niet alleen maar om een verkeerde leer en een verkeerd kerkrecht. Het gaat om zoveel zonden, die onze vrijheid in Christus en ons geloof in de Here bedreigen.
Psalm 124, die ‘Vrijmakingspsalm’, begint niet voor niets met: ‘Was de HERE niet voor ons geweest…’ De HERE beschermt zijn kerk. Daarom dank ik de HERE voor de trouw waarmee Hij ons als vrijgemaakte kerken bewaard heeft en nog steeds bewaart. Daarom geef ik Hem de eer als ik het goede van de Vrijmaking herdenk en ook vandaag nog zoveel goeds in onze plaatselijke gemeente zie. Als de HERE niet bij ons was geweest, hadden we dat allemaal niet gehad. Dan waren we niet aan de valstrikken van de duivel zijn ontkomen en had het ongeloof ook ons verslonden.
Psalm 124 eindigt met de belijdenis: ‘Onze hulp is de naam van de HERE die hemel en aarde gemaakt heeft.’ Dat geldt vandaag de dag nog. Met minder kunnen we niet toe. Want in de tijd van de Vrijmaking ging het om de vraag: wat wil de HERE van ons? Welke weg wijst Hij ons om te gaan? Met zijn hulp hebben onze grootouders zich vrijgemaakt. Nu, in 2019, in een totaal andere situatie, vraagt Jezus nog steeds hetzelfde: ‘Wil je Mij volgen? Verwacht je het in het leven echt helemaal van Mij?’ In mijn persoonlijke leven en voor heel Christus’ kerk is dat de enige hoopvolle toekomst. Want als de HERE niet met ons is, zullen we in ons ongeloof bezwijken. Maar met die machtige Helper hebben we niets te vrezen. Als de Heilige Geest onze harten met het Evangelie van Christus vult, kunnen we Psalm 124 blijven zingen. Want dan heeft de Zoon ons werkelijk vrijgemaakt.