In de kerk zingen we regelmatig ‘Wat de toekomst brengen moge’, het bekende lied van de christelijke dichteres Jacqueline Elisabeth van der Waals. Ze werd geboren op 26 juni 1868 en overleed op 29 april 1922 aan maagkanker. Ze schreef gedichten en vertaalde er ook een aantal, waaronder ‘De dag door uwe gunst ontvangen’ (LvK 393 = NLB 248) en ‘Zegen ons, Algoede (LvK 456 = NLB 415). ‘Wat de toekomst brengen moge’ (LvK 293 = NLB 913) is haar meest bekende lied en door haarzelf geschreven. Het eindigde in 2006 op de tweede plaats van ‘mooiste religieuze Nederlandse lied’.
Geliefd …
Wat maakt dit lied zo geliefd? Op Wikipedia staat: “Het gedicht is geschreven vanuit het perspectief van iemand die binnenkort zal sterven, en zich neerlegt bij de aanstaande dood. Het naderende sterven wordt behalve in de tekst ook uitgedrukt doordat het vierde en laatste couplet maar de halve lengte heeft en daardoor niet af lijkt. Er wordt wel beweerd dat Van der Waals het lied op haar sterfbed zou hebben geschreven, maar dit is onjuist; het werd in 1920 gepubliceerd, in 1921 werd ze ziek en ze overleed in 1922. Het verlangen naar de dood is een vaker voorkomend, algemeen thema in haar werk.”
Dat laatste zal ermee te maken hebben, dat haar moeder, toen zijzelf nog maar 13 was, al in 1881 aan tuberculose overleed en haar vader, die in 1910 de Nobelprijs voor de Natuurkunde kreeg, daar zo van slag van was, dat hij 10 jaar lang niets publiceerde en 20 jaar lang de gordijnen van de voorkamer gesloten hield.
…en toch omstreden
Geliefd en toch omstreden, zo zou je ‘Wat de toekomst brengen moge’ kunnen typeren. Regelmatig hoor ik medechristenen zeggen: “Het lied is mij veel te passief. Ik hoef als christen niet zonder vragen en met gesloten ogen aan Gods trouwe Vaderhand te lopen. Ik mag dat juist doen met mijn vragen en met mijn ogen open.” Anderen hebben moeite met de bewering dat we op weg zijn naar het onbekende land. Dat klopt niet, vinden ze, want we zijn op weg naar Jezus, in de hemel en straks op de nieuwe aarde. Daarom kun je beter spreken en zingen naar het mij beloofde land.
Levensgevoel en levenssituatie
Waar komt dat gevoel van irritatie vandaan? Ik kan het me ergens wel voorstellen. Volgens mij heeft het onder andere er mee te maken dat we 100 jaar verder zijn dan toen Jacqueline van der Waals het lied dichtte. In die tijd keek men anders tegen ouders en dus ook tegen God als Vader aan dan nu. Toen was er vooral sprake van een vertrouwensrelatie die op gezag en autoriteit berustte. Het kind wachtte respectvol de beslissingen van de ouders af en volgde die gehoorzaam op. Nu is er vooral sprake van een vertrouwensrelatie die gebaseerd is op mondigheid en gelijkwaardigheid. Na een open gesprek respecteert en accepteert het kind de beslissingen van de ouders.
Verder maakt het ook wel uit in welke levenssituatie je dit lied zingt. Al in de Bijbel zie je bv. bij Job dat er momenten zijn waarop hij kan berusten in alles wat hij mee moet maken en dat er tijden in zijn leven zijn dat hij vrijmoedig al zijn ‘waarom?’-vragen op God afvuurt.
Welke versie heeft de voorkeur?
Ik was nieuwsgierig hoe er onder christenen over dit lied gedacht wordt. Dus stelde ik op Twitter en Faceboek de vraag: welke versie van ‘Wat de toekomst brengen moge’ heeft jouw voorkeur?
A/ Leer mij volgen zonder vragen + Loop ik met gesloten ogen.
B/ Leer mij volgen met mijn vragen + Loop ik met de ogen open.
Op Twitter en Facebook koos ruim 60% voor A en bijna 40% voor B.
Christenen met een sterke voorkeur voor A vinden het vooral een teken van volledige overgave aan en blindelings vertrouwen op Gods goede Vaderzorg. Ook speelt vaak mee dat ze deze versie op belangrijke momenten in hun leven, zoals op de begrafenis van ouders, hebben gezongen.
Christenen met sterke voorkeur voor B vinden dat juist als je op God als je Vader vertrouwt, je al je vragen altijd aan Hem stellen mag. Vaak kwam daar als tweede wijziging bij: ik zing liever ‘naar het mij beloofde land’ dan ‘naar het onbekende land’. We zijn immers onderweg naar de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, en onderweg daarheen mag je toch gerust om je heen en ook vo verlangen vooruit kijken naar die prachtige toekomst?
Sommigen vinden het raar of zelfs onverantwoord om überhaupt de tekst van Jacqueline van der Waals te veranderen. Als je de tekst niets mooi vindt, schrijf dan een nieuw lied en componeer een nieuwe melodie, was een reaktie. iemand anders zei: als je deze tekst niets vindt, kun je nog altijd het vierde vers van Lvk 479 = NLB 978 zingen, nl. ‘Laat dan mijn hart U toebehoren en laat mij door de wereld gaan met open ogen, open oren, om al uw tekens te verstaan. Dan is het aardse leven goed, omdat de hemel mij begroet.’
Welke melodie heeft de voorkeur?
Ja, en uiteraard kwam er ook die onvermijdelijke opmerking dat ‘Wat de toekomst brengen moge’ nog mooier klinkt als het op de melodie van ‘The Rose’ van Bette Midler gezongen wordt. Dat heb ik toen ook maar es gepeild. Op Twitter koos 70% voor de traditionele melodie uit het Liedboek. Op FB was het fifty-fifty, soms met nogal uitgesproken meningen. Daaruit blijkt maar weer eens duidelijk: muzikale smaken verschillen.
Haar bekendste gedicht
Tenslotte: toen ik over de tekst van dit lied begon na te denken, vroeg ik aan Karla: “Ken jij Jaqueline van der Waals?” Ze zei meteen: “Jazeker! Dat is de dichteres van het prachtige gedicht De Herdersfluit.” En uit haar hoofd zei ze spontaan de eerste veertien regels op.
De Herdersfluit (1910)
Eens ging ik langs het lage riet,
dat ruisen kan en anders niet,
toen, langs mijn pad, een herder kwam,
die één van deze halmen nam
en die besnoeide en besneed
en maakte tot zijn dienst gereed.Door dit gekorven rietje, dat
als dood hij in zijn handen had,
die stemmeloze stengel, zond
hij straks de adem van zijn mond,
en als hij blies, zo zong het riet,
en als hij zweeg, verstomde ‘t lied:
de zoete, pas ontwaakte stem
bestond en leefde slechts door hem.Zo gaf ik gaarne wens en wil
in ‘s Heren hand en hield mij stil.
Zo dan als door een rieten fluit
bij zwijgend eigen stemgeluid
Gods adem door mij henen blies,
hoe grote winst bij klein verlies!Jacqueline E. van der Waals
Uit: ‘Nieuwe verzen’ (1909)





Wat zullen we hier nog meer van zeggen? Je kunt vechten voor meer ruimte voor gemeentezang. Je kunt in het negatieve blijven hangen en met een zuur gezicht praten over de regels. Je kunt ook leren van een bestuurder van een voetbalclub die in een televisieprogramma een andere toon aansloeg. Hij zei (in mijn eigen woorden weergegeven): blijven zeuren over wat niet kan, helpt je niets verder. Wees blij met wat wel kan en maak er dankbaar gebruik van.