Als een roze olifant door de NGK-porseleinkast

De Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK) worstelen met hun visie op homoseksuele relaties. Een eerder voorstel op de landelijke synode om geen concrete uitspraken te doen over homoseksuele relaties werd door de opstellers van het studierapport Ruimte en richting als ‘een rode kaart’ ervaren. Daarom besloot de synode dat er een herziene besluittekst moest komen met een betere Bijbelse onderbouwing. Deze voorstellen zijn op 8 maart op de synode besproken. De twee meest omstreden voorstellen (besluit 4 en besluit 5) zijn met een meerderheid van 60% (door resp. 34 en 33 van de 55 afgevaardigden) aangenomen.

Helaas gaat wat nu op tafel ligt veel verder dan het studierapport. Dat bood, naast veel waardevolle informatie, in mijn optiek nog wel enige richting. Maar deze voorstellen bieden een zee aan subjectieve ruimte met een onderbouwing die Bijbels gezien kant noch wal raakt. Daarmee geeft men plaatselijke kerken geen enkele richting, maar laat ze stuurloos ronddobberen. Met daarbij als levensgroot risico dat gereformeerde kerken die wel op Bijbelse gronden bepaalde grenzen stellen in de hoek van homofobe christenen geplaatst worden. Op dezelfde dag dat de NGK-synode deze besluiten nam, verscheen op Twitter een spreuk van de grote anglicaans-gereformeerde theoloog J.C. Ryle. Te toevallig om niet te melden, vind ik.

Angst om kleur te bekennen

Ik vraag me af hoe dat komt. Mijn analyse: we willen als NGK op geen enkele manier in de hoek van homohaters geplaatst worden, dus we bieden ruimte voor elke opvatting die onder christenen voorkomt, zodat de maatschappij om ons heen ons als heel tolerant beschouwt. Dat lijkt me een misvatting, want elke christelijke beperking van de 100 procent individuele keuzevrijheid in onze samenleving wordt meteen als bekrompen conservatief beschouwd.Erger is, dat we als kerken geen kleur durven bekennen als het om belangrijke keuzes gaat. We verwarren christelijke vrijheid die tot fleurige veelkleurigheid leidt met christelijke vrijblijvendheid die tot verwaterde kleurloosheid leidt. En misschien, ik moet het als ras-GKV-er erkennen, zit er ook een stukje onzalig vrijgemaakt DNA in deze voorstellen. De Anglicaanse Kerk worstelt nog met de theologische doordenking van het zegenen van homorelaties en probeert tegelijkertijd de eenheid binnen de kerk te bewaren. In contrast daarmee is het typisch vrijgemaakt om snel een beslissing te nemen, zelfs als dat grote gevolgen heeft. Volgens de huidige synodevoorzitter is het dan ook realistisch dat deze verregaande voorstellen, als ze worden aangenomen, sommigen ertoe zullen bewegen de NGK te verlaten.

Terug naar het commissievoorstel. Wat gaat er hier fout? Als het gaat om de hoofdlijnen weinig. Men sluit aan bij een belangrijkste conclusie van het studierapport dat bij de bijbelschrijvers een diepgewortelde homoseksuele oriëntatie / geaardheid / gerichtheid niet op het netvlies stond en van gelijkgeslachtelijke seks moet worden onderscheiden. Ook sluit men zich terecht aan bij de oproep van het studierapport om twee gelovige broers of zussen die wel een duurzame relatie met elkaar aangaan, niet af te houden van het avondmaal. Maar verder walst de commissie als een roze olifant door de porseleinkast van gevoeligheden binnen de breedte van NGK. Ik zie dat heel duidelijk op vier punten in de onderbouwing van een aantal besluiten.

1. Visie op homoseksualiteit als zodanig

Besluit 2 stelt voor om uit te spreken dat we als kerken niet eenstemmig zijn over de vraag of Gods Woord ruimte biedt voor het aangaan en onderhouden van een homoseksuele relatie. In de onderbouwing wordt verwezen naar de drie ‘lenzen’ die het studierapport noemt: de lens van de scheppingsorde die homoseksualiteit verbiedt; de lens van de gebrokenheid die tot barmhartigheid leidt; en de lens van variatie die homoseksualiteit als een natuurlijke aanvulling en verrijking beschouwd.In het studierapport werden deze drie visies alleen maar genoemd als verschillende duidingen van het bestaan van een homoseksuele gerichtheid. Bij de lens van variatie werden geen gereformeerde theologen aangehaald, op prof. dr. Ad de Bruijne na, die zelf aangegeven heeft dat hij deze visie niet aanhangt, maar homoseksualiteit liever vooral vanuit de herschepping bekijkt.In het besluit dat men nu voorstelt worden deze drie visies geijkt tot gelijkwaardige acceptabele visies binnen de gereformeerde kerken die zich alle drie willen baseren op Gods Woord. Dat is de omgekeerde wereld: een nieuwe visie, die de gevolgen van de zondeval ontkent, zonder enige onderbouwing binnenhalen als passend binnen de bandbreedte van een gereformeerde visie op de Bijbel.

2. Visie op het huwelijk

Besluit 5 stelt voor om materiaal te ontwikkelen dat gebruikt kan worden ‘om kerkelijk aandacht te besteden aan een homoseksuele relatie’. Op zich ben ik daar niet op tegen. Als kerken besteden we ook aandacht aan een gelovig gezien gemengd huwelijk of aan een tweede huwelijk na een ongeoorloofde echtscheiding of aan een huwelijk na jarenlang samenwonen.

Maar wat dit voorstel bedoelt met het wat vage ‘kerkelijk aandacht besteden’ komt in de onderbouwing naar voren: het moet mogelijk zijn om een homohuwelijk op dezelfde manier in te zegenen als het Bijbelse huwelijk tussen man en vrouw, inclusief beloften van liefde en trouw en het ontvangen van Gods zegen op de knielbank. Want men zegt nog wel als eerste: “Het huwelijk als vaste verbinding tussen man en vrouw is vanaf het begin een instelling van God (Genesis 2:18,24).” Maar vervolgens effent men de weg voor de kerkelijke bevestiging van homoseksuele relaties door te zeggen, dat die ook ‘trekken heeft van een huwelijk’. En als we als kerken ‘ruimte bieden voor dergelijke relaties, is het gepast om ook dan christelijke beloften te vragen over liefde en trouw en te bidden om Gods zegen’.Ook hier gaat men veel verder dan het studierapport. Dat sprak namelijk op bladzijde 109 nadrukkelijk uit, als het om de plaats van huwelijk en seksualiteit in de schepping: ‘de seksuele omgang tussen man en vrouw is … meer dan een variant binnen het spectrum van de menselijke seksualiteit. Tegelijkertijd erkennen we in de werkelijkheid van mensen om ons heen een breedte van variaties waar we respectvol nabij willen zijn.’

In het besluit wordt het huwelijk tussen één man en één vrouw als instelling van God en een duurzame homoseksuele relatie als look-a-like huwelijk wél op een lijn met elkaar gesteld. Dat getuigt volgens mij van weinig respect voor Gods Woord en is eerder een knieval voor wat het studierapport (ook op blz. 109) ‘de dominante visie in onze cultuur’ noemt, waarbij ‘iedere seksuele oriëntatie, iedere seksuele- en genderidentiteit van een gelijke orde is en ook helemaal in orde is’. Hoe dan ook haalt de NGK, als dit voorstel wordt aangenomen, de PKN links in, want daar wordt nog wel onderscheid gemaakt tussen de kerkelijke inzegening van het Bijbelse huwelijk tussen man en vrouw en een zegen vragen over homorelaties die in liefde en trouw worden aangegaan.

3. Visie op de ambten

Besluit 4 stelt voor om het aan de kerken over te laten om het ambt van diaken, ouderling of predikant open te stellen voor broers of zussen die in een homoseksuele relatie leven. Met dit voorstel gaat men ‘op onderdelen iets verder’ dan het studierapport, zegt de commissie er eerlijk bij.

Het studierapport gaf alleen aan dat als er plaatselijk genoeg draagvlak voor was, ook leden die in een homoseksuele verbintenis samenleven tot het ambt van ouderling en diaken te roepen. Nu geeft men de volgende onderbouwing: ‘Wanneer er geen reden is om iemand het avondmaal te ontzeggen, staat in beginsel ook de weg naar de ambtsdienst open.’ Dit lijkt mij een totaal misplaatst argument. Deelnemen aan het avondmaal en dienen in het ambt zijn twee verschillende zaken. De Bijbel stelt niet voor niets hogere eisen aan het laatste. Niet alleen, zoals in de onderbouwing terecht gezegd wordt, op moreel gebied, namelijk dat ambtsdragers ‘onberispelijk’ en ‘waardig’ moeten zijn een ‘een goede reputatie’ moeten hebben. Maar ook door heel concreet aan te wijzen wat voor deelname aan het avondmaal géén belemmering is, maar voor het vervullen van het ambt van ouderling en diaken wel een belemmering is, zoals aan de wijn verslaafd, hebzuchtig, geldzuchtig en, in dit verband nogal belangrijk, ‘de man van maar één vrouw’ (1 Tim. 3:2 / Titus 1:6). Onbegrijpelijk dat er geen woord gerept wordt over deze vereiste, die mijns inziens duidelijk verwijst naar de instelling van het huwelijk als een levenslange relatie tussen één man en één vrouw.

4. Ook gelijk maar predikanten die in een homoseksuele relatie leven?

Volgens het commissievoorstel moet ook meteen het ambt van predikant maar opengesteld worden. Want, aldus de gronden, ‘er is geen principieel verschil tussen de ambten’. Er is alleen ‘verschil in taken en bevoegdheden, waardoor de afweging anders kan uitpakken.’ Dat is de hele onderbouwing! Het studierapport vroeg om een vervolgopdracht, want daar zag men nogal wat principiële en kerkrechtelijke problemen opdoemen. ‘Een predikant heeft de bevoegdheid om in alle kerken Gods Woord en de sacramenten te bedienen (…) en wordt beroepbaar gesteld door een regionale vergadering (…). Het openstellen van het ambt van predikant voor wie in een homoseksuele verbintenis veronderstelt dat daarvoor binnen de kerken als geheel en binnen de regio’s voldoende draagvlak bestaat. Is dat er? En, wanneer en op welke gronden wordt dat geacht ‘voldoende’ te zijn?’ (blz. 134). Vragen die mij zeer terecht lijken! Maar het blijft allemaal onbenoemd en wordt dus simpelweg van tafel geveegd met de opmerking: er is geen principieel verschil tussen een ouderling en een dominee.

Vrijblijvendheid troef

De voorstellen die nu op de synodetafel liggen noemen wel wat bijbelteksten, maar blijven steken in algemeenheden zonder op de essentiële bijbelteksten in te gaan. Ook doen ze helemaal niets met één van de belangrijkste opmerkingen uit het studierapport, namelijk dat het Bijbelse huwelijk tussen man en vrouw een unieke instelling van God is en geen variatie op allerlei relatievormen. En dat alles omdat men binnen de kerk niemand met een eigen subjectieve invulling van het christen-zijn voor het hoofd wil stoten in een samenleving die elke grens of beperking op het gebied van de beleving van seksualiteit fundamentalistisch vindt.

Worden we daar als NGK een veelkleurige kerk waarin alle facetten van de Bijbel als een diamant prachtig glanzen? Helaas niet. Want christelijke vrijheid is iets anders dan christelijke vrijblijvendheid. Als de NGK-synode deze verregaande voorstellen overneemt zonder eerst over de impact hiervan na te denken, zet ze de eenheid binnen de NGK kerken ongelooflijk onder druk. Dan is mijn NGK verworden tot een kleurloos kerkverband, waarin Gods oorspronkelijke goede schepping waarin homoseksualiteit niet voorkwam (Genesis 1 en 2) niet meer serieus genomen wordt, waarin het huwelijk tussen man en vrouw zoals God dat bedoeld heeft niet meer in alle omstandigheden in ere gehouden wordt (Hebreeën 13:4) en waarin het ambt, dat aan gemeenteleden hogere eisen stelt dan aan iedere avondmaalsganger, niet meer hoog gehouden wordt (1 Timotheüs 3:1-13 en Titus 1:5-9).

3 thoughts on “Als een roze olifant door de NGK-porseleinkast

  1. Dag Ernst,

    Naar aanleiding van deze blog schreef ik op mijn weblog een reactie. Ik vind je argumentatie teleurstellend en hoogst onder de maat. Het spijt me dat te moeten constateren.

    Hartelijke groet, Fokke Pathuis

    • Beste ds. Leeftink,

      het lukt mij niet om te reageren op anderen. Als ik reageer, krijg ik de melding dat er al iemand is ingelogd met dit emailadres. Maar als ik een ander wachtwoord aanvraag, kom ik er ook niet uit via dat maffe WordPress. Kunt u mij totaal resetten? Zodat ik met een schone lei kan herstarten? 

      Met vr. gr.,

      Rafael Benjamin

  2. “DE ZONDE” WEREN OF -FACILITEREN……?

    De kerk die de toegang tot het Heilig Avondmaal opent voor ZONDAARS, faciliteert de Verzoening door Jezus Christus en maakt de zondaar deelgenoot van de ondoorgrondelijke formule vol genade: 70×7=oneindige vergeving! Dat is de corebusiness van de kerk!!

    Maar o wee, o wee, de kerk die de ZONDE toestaat en door middel van allerlei rituelen en ceremonies dit taboe zelfs faciliteert……!
    Schreef Jezus niet aan vijf van de zeven gemeenten: “Breek met het leven dat je nu leidt!!!”? (Openb. 2 en 3) En was het niet Jezus die de zondaar liefhad, maar de zonde haatte….? Zei Hij niet: “Ga heen en zondig voortaan niet meer…….”? Is het niet evenzogoed de corebusiness van de kerk om de ZONDE uit haar midden te weren, in plaats van faciliteren….?

Geef een reactie op observantfcc9de57ba Reactie annuleren