Bindingsangst of bindingsformulier?

Zondag 11 juni is de bevestigingszondag voor twee nieuwe ouderlingen en twee nieuwe diakenen in onze Gereformeerde Kerk ‘De Lichtbron’ in Balkbrug. Sinds 1 mei maken we deel uit van de Nederlandse Gereformeerde Kerken, het kerkverband waarin binnenverbandse en buitenverbandse vrijgemaakt-gereformeerden zich na de breuk van bijna 60 jaar geleden weer verenigd hebben.

Bij een fusie neem je altijd een aantal dingen van de andere partner over. En soms sluit je compromissen. Als het gaat om de bevestiging van nieuwe ambtsdragers is dat ook het geval. In de oude vrijgemaakte kerk gaven werden predikanten en ouderlingen en diakenen in hun ambt bevestigd en gaven zij hun ja-woord op een aantal vragen. Daarnaast zetten zij hun handtekening onder het ‘bindingsformulier’. Daarmee betuigden zij hun hartelijke instemming met de leer van de Bijbel zoals die in de Drie Formulieren van Eenheid worden beleden en samengevat.

In de kerkorde van de herenigde kerken hoeven ouderlingen en diakenen die handtekening niet meer te zetten. Ze zijn, zo is de redenering, ambtsdragers in hun eigen gemeente en hebben al luid en duidelijk ‘JA’ gezegd op de vraag of zij zich volledig willen houden aan wat de Bijbel ons leer en dat ze alles afwijzen wat daarmee in strijd is. Dat hoeft nu niet meer met een handtekening onder een extra formulier onderstreept te worden.

Voor predikanten blijft het ondertekenen van het bindingsformulier wel verplicht. Want zij hebben een bredere bevoegdheid: ze mogen binnen alle Nederlands Gereformeerde Kerken preken, de sakramenten bedienen, huwelijken inzegenen en ambtsdragers bevestigen. De verantwoordelijkheid is dus groter. Dat geldt voor de predikant zelf en dat geldt voor de kerken. Dus is een bewuste ondertekening van het bindingsformulier een goede zaak.

Een paar jaar geleden gaven een aantal predikanten in OnderWeg hun mening over het bindingsformulier. Dat je met een handtekening je trouw aan de Bijbel en de gereformeerde belijdenisgeschriften betuigt, vond één GKV-dominee overbodig. Hij typeerde het als ‘geformaliseerd wantrouwen’. Een andere GKV-dominee vond  dat je met je handtekening vooral liet zien waar je loyaliteit lag: bij kerken die in een lange traditie staan waarbij de Bijbel volledig als Woord van God geaccepteerd wordt. De twee NGK-dominees formuleerden het positiever:  ‘Het gaat erom dat we ons van harte willen binden aan het evangelie en Gods Woord. Daarop willen we aanspreekbaar zijn’, zei de een. De ander noemde de ondertekening van de bindingsformulier ‘een betekenisvolle formaliteit, want wat ik verkondig, mag geen ketterij zijn. We kunnen elkaar aanspreken op de ernst die wij maken met Gods Woord. Dat is de geest van de ondertekening.’ ‘ .

In Balkbrug hebben we besloten dat we het óók een goede zaak vinden, dat nieuwe ouderlingen en diakenen het bindingsformulier blijven ondertekenen. Niet uit wantrouwen, omdat ze anders niet bijbelgetrouw en goed gereformeerd zouden zijn. Maar wel omdat het een mooi formulier is en de ondertekening ervan uitstraalt, dat je graag op deze manier in deze kerk binnen dit kerkverband als ambtsdrager namens Jezus, je Heer, je werk wilt gaan doen.

We doen dat na afloop van de kerkdienst waarin de nieuwe ouderlingen en diakenen in hun ambt bevestigd zijn. Heel de gemeente mag het horen en zien. Dat geeft blijdschap en vertrouwen. Jezus, onze Heer, bouwt zijn kerk en als kerk mogen we op Hem bouwen.

En wat onderteken de mannen en vrouwen die tot het ambt geroepen worden dan? Dit:

Wij, ondergetekenden, verklaren van harte in te stemmen met de leer van de Bijbel, zoals die door de Gereformeerde Kerken in Nederland wordt beleden in de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de Heidelbergse Catechismus en de Dordtse Leerregels. Wij beloven de gemeente voor te gaan in het spreken en leven vanuit dit ene evangelie. Wij beloven de waarheid van Gods Woord openlijk uit te dragen, en te handhaven tegenover misleidende denkbeelden die binnen de kerk of uit de wereld opkomen. Wanneer wij op een onderdeel van de leer verschil ervaren tussen de leer van de Bijbel en de inhoud van de genoemde belijdenisgeschriften, en onze moeite niet kan worden weggenomen, zullen wij onze bezwaren ter beoordeling voorleggen aan de kerkelijke vergaderingen. Wanneer er vragen rijzen over onze eigen opvattingen of gedragingen, zijn wij eveneens bereid om ons tegenover de kerkelijke vergaderingen te verantwoorden. Wij zullen ons in beide gevallen houden aan de aanwijzingen van de kerkelijke vergaderingen.

‘Laat de kinderen tot Mij komen’ – over bijzondere kerkdiensten in coronatijd

Wat is wijs? Dat vragen veel kerkenraden zich in deze coronatijd af als het om het aantal bezoekers van kerkdiensten gaat. Wijs is in elk geval, dat in december 2020 alle kerkgenootschappen gezamenlijk binnen het CIO welwillend gereageerd hebben op de dringende oproep van de regering om zoveel als mogelijk alleen online-diensten te houden. Maar we zijn nu weer drie maanden verder. Het is inmiddels één jaar geleden dat Nederland op slot ging. In de samenleving klinkt de roep om versoepeling steeds luider. De overheid geeft daar sinds begin maart ook beperkt de ruimte voor. Wat betekent dat voor de kerkdiensten?

Wijze vrijmoedigheid

In de kerk heb je twee soorten kerkdiensten. De gewone, regelmatige kerkdiensten. Daaronder vallen ook avondmaalsdiensten en jongerendiensten, om maar twee dingen te noemen. En de bijzonder, eenmalige diensten. Daaronder vallen doopdiensten, belijdenisdiensten, trouwdiensten en rouwdiensten. Zou er, in wijze vrijmoedigheid, voor die laatste categorie diensten iets meer mogelijk zijn? Het is immers volstrekt duidelijk dat het unieke, eenmalige diensten zijn ter gelegenheid van een feestelijke of verdrietige gebeurtenis in iemands leven. Dus het heeft geen enkele precedentwerking op andere kerkdiensten.

Ik spits het even toe op doopdiensten. Ik ben absoluut geen voorstander van de vroegdoop, waarbij de vader het kind ten doop houdt terwijl de moeder nog in het kraambed ligt. Ik vind het zo langzamerhand wel problematisch worden dat de doop nu al maanden lang (soms al bijna één jaar!) wordt uitgesteld. De reden is ‘m bijna altijd gelegen in het feit dat er helemaal niemand bij de doop aanwezig mag zijn. In mijn ogen leidt dat tot een onderschatting van de doop. Van uitstel komt geen afstel, maar je voedt als kerk wel de gedachte dat het teken van de doop niet zo belangrijk is. Terwijl de doop Gods verbondsteken is voor de gelovigen en hun kinderen! De hemelse Vader wil graag zijn prachtige beloften geven aan de kinderen van de gelovigen die hun vertrouwen op Hem stellen. En Jezus, onze Heer, zegt: Laat de kinderen tot Mij komen. Hoe lang kunnen kerkenraden dan blijven zeggen (terwijl heel Nederland elkaar in de supermarkt op 20 centimeter passeert en in februari massaal het ijs op ging): we kiezen in alle omstandigheden het liefst voor een zelfgekozen voorzichtigheid die nog strenger is dan de overheid ons oplegt?

De overheid biedt begrensde ruimte

Want de overheid geeft meer ruimte dan veel kerken tot nu toe nemen. Volgens de RIVM-richtlijnen zijn zelfs in deze lockdowntijd met avondklok huwelijksvoltrekkingen met 30 personen (zonder horeca) en uitvaarten met 50 personen (zelfs met koffie en cake) geoorloofd, mits aan alle voorwaarden voldaan wordt. Ik denk dat we het er als kerk over eens zouden moeten zijn dat de bediening van de doop minstens net zo’n belangrijk moment in het geloofsleven. Dus als die voortdurend wordt uitgesteld, moet je zoeken naar alternatieven. Dat geldt ook voor een trouwdienst: Gods zegen over het huwelijk op de knielbank in de kerk vinden de meeste echtparen van veel meer waarde dan het formele moment op het gemeentehuis. Hetzelfde geldt voor het doen van belijdenis: moet je dat eindeloos blijven uitstellen terwijl je graag, net als Timoteüs,”in aanwezigheid van velen zo’n krachtig getuigenis” wilt afleggen?

Vier keuzeopties

Door corona kan niet alles wat je zou willen. Dus moeten kerkenraden in wijze vrijmoedigheid keuzes maken. Ik kwam deze maand in drie kerkbladen vier verschillende opties tegen.

In Gemeente A is besloten om zo weinig mogelijk contactmomenten te organiseren. Dus is er tijdelijk geen live-muziek in de eredienst en mogen de leden van het wijkteam tijdelijk geen bezoeken brengen, maar alleen de predikant en de pastoraal werker. De motivatie hierachter is, dat we als kerken onder het vergrootglas liggen en dat het ons een lief ding waard moet zijn dat Gods naam vanwege ons gedrag niet gelasterd, maar geëerd en geprezen wordt, zoals in Zondag 47 van de Heidelbergse Catechismus staat.

In Gemeente B is besloten om pas ruimte te geven voor kerkdiensten met max. 30 kerkgangers als dat door de kerkgenootschappen gezamenlijk weer geadviseerd wordt. Maar als het om doopdiensten gaat, wil men de wens van de ouders honoreren om in elk geval ook de wederzijdse grootouders aanwezig te laten zijn. Het Diakonaal Steunpunt noemt deze mogelijkheid (max. 6 volwassenen) expliciet. En als het om een trouwdienst gaat, is het kerkgebouw beschikbaar als trouwlokatie, zodat het burgerlijk huwelijk meteen gevolgd kan worden door de kerkelijke bevestiging ervan met max. 28 bruilofsgasten.

In Gemeente C heeft men besloten om de RIVM-richtlijnen ook toe te passen op de genoemde bijzondere eenmalige kerkdiensten. Dan kunnen bijvoorbeeld drie kinderen tegelijk gedoopt worden, waarbij elk gezin zes of zeven gasten mag uitnodigen. Of kunnen vier jongeren belijdenis doen met elk zes of zeven familieleden/vrienden. Uiteraard onder dezelfde strikte voorwaarden als de overheid bij andere gelegenheden stelt.

In Gemeente D neemt men meteen de nieuwe richtlijn over die de PKN zonder enige vorm van overleg met de overheid en met de andere kerkgenootschappen eind februari genomen heeft: er zijn elke zondag weer 30 kerkgangers welkom. Er is binnen de CGK/GKV/NGK zelfs een gemeente die binnen één maand eerst het superstricte standpunt A invoerde en na het PKN-advies meteen overstapte op het geen enkel ander kerkgenootschap geadviseerde standpunt D.

Voorzichtig meebewegen

Wat is wijs? Persoonlijk pleit ik voor meebewegen met de richtlijnen van de overheid. Dat gebeurt bijna altijd als de maatregelen verscherpt worden. Dat vind ik terecht. Het gebeurt helaas niet altijd als de overheid versoepelingen aankondigt. Dan hoor ik vaker kerken zeggen: ‘Je kunt niet voorzichtig genoeg zijn.’ Dat vind ik niet altijd terecht. Als de overheid versoepelt, doet ze dat heel bewust en heel voorzichtig. Voorzichtiger kan dus, tenzij je daar binnen je eigen kerkgemeenschap heel goede redenen voor aan kunt dragen. Toch is de primaire reaktie wel vaak: laten we maar niet meteen alles gaan doen wat weer mag. Daardoor worden kerkleden die bewust en met een goed geweten de beperkte ruimte die de overheid geeft wel helemaal willen benutten, nogal eens impliciet beticht van ‘risico-gedrag’. Maar zou een kerk juist geen begrip moeten creëren voor mensen met meer vrijmoedigheid en hen beschermen tegen veroordeling? En hoort juist in de kerk het geestelijk belang van een doopdienst, een trouwdienst of een belijdenisdienst in alle voorzichtigheid niet zwaar mee te wegen bij de besluiten die men neemt? Als je aldoor al te voorzichtig bent, hoe geloofwaardig kun je dan nog zingen: “Ik stel mijn vertrouwen op de Heer, mijn God. Want in zijn hand ligt heel mijn levenslot”?

Ruimte voor vrijmoedigheid, begrip voor zorgvuldigheid

Maar zoals overal geldt ook in een plaatselijke kerk: niet de mening van één persoon, maar die van ons allen in gezamenlijk overleg leidt tot een wijs besluit dat biddend genomen is. Zowel in gemeente A als in gemeente B als in gemeente C. Laat zo’n vrijmoedig of zorgvuldig besluit dan door heel de gemeente eensgezind ontvangen en gedragen worden. En als je dat moeilijk vindt? Lees dan steeds weer Filippenzen 2:3-5. Dat heb ik tenminste regelmatig nodig.

Handel niet uit geldingsdrang of eigenwaan, maar acht in alle bescheidenheid de ander belangrijker dan uzelf. Heb niet alleen uw eigen belangen voor ogen, maar ook die van de ander. Laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had. 

Is de hemel saai? – de Twaalf Artikelen in 30 dagen (dag 30)

Herman van Wijngaarden - Zo is datDag 30

Is de hemel saai?

en het eeuwige leven – Als de Apostolische Geloofsbelijdenis een muziekstuk was, zou er nu een grandioze finale los­barsten. Perfect gewoon, puur genieten! Eeuwig leven, altijd bij Jezus zijn! Iets mooi­ers bestaat er toch niet?

Toch denken veel mensen juist eerder aan een heel saai muziekstuk. Want hen is verteld dat het eeuwige leven alleen dít is: eeu­wig zingen voor Gods troon. En dat lijkt hen toch wel erg eento­nig worden. Ze houden niet eens van zin­gen!

Maar dat is natuurlijk een misverstand. Denk je nu echt dat de God die zo’n schitterende aarde heeft gemaakt, met zóveel om van te genieten, een hemel zou maken waar het minder mooi is? Denk je nu echt dat je in de hemel iets zult missen wat je op aarde zo leuk of zo lekker vond? Natuurlijk niet! Iemand schreef: ‘Als je in de hemel graag snoepjes en hamsters wilt, zullen ze er zijn.’ En vul dan zelf maar in waar jij van geniet.

Dat het eeuwige leven natuurlijk in de eerste plaats is: altijd bij Jezus zijn, dat maakt het er alleen maar mooier op. Want wat kun je nou liever willen, dan zijn bij Hem die zo oneindig veel van je houdt? Geloof in Hem, Hij maakt ook voor jou alle dingen nieuw. Zo is dat!

Lezen: Openbaring 21:1-7

Als deze verzen een film waren, welke muziek –uit je eigen cd-verzameling- vind je er dan bij passen? Zoek muziek uit waar je echt blij van wordt!

Een nieuw lichaam – de Twaalf Artikelen in 30 dagen (dag 29)

Herman van Wijngaarden - Zo is datDag 29

Een nieuw lichaam

de opstanding van het vlees (= lichaam) – Je lichaam, daar kun je als tiener best veel mee bezig zijn. Je bent tenslotte volop in ontwikkeling. En soms is dat fijn, maar soms ook lastig. In ieder geval vind je je li­chaam heel belangrijk; het hoort helemaal bij je. Het is een stukje van jezelf.

De Bijbel vindt het lichaam óók belangrijk. Vroeger dachten ze dat het lichaam alleen maar een omhulsel voor de ziel was, maar dat is onbijbels. Het is dus óók niet zo dat je na de opstanding als een ziel of een engel door de hemel zweeft ofzo. De gelovigen krijgen een nieuw lichaam, dat heeft de Here God beloofd.

Hoe dat gaat, weten we niet precies. Paulus zegt dat je het moet vergelijken met wat er met zaad gebeurt: het oude lichaam sterft en wordt gezaaid. Wat er op­staat, is dan natuurlijk niet meer het zaad zelf. Er wordt een nieuw, ver­heerlijkt lichaam opge­wekt. Je bent het aan de ene kant weer helemaal zelf, en toch is het hele­maal anders. Dat zal echt heerlijk zijn: een li­chaam zonder ziekte, zonde en handicap. Iets om naar te verlangen!

Lezen: 1 Korintiërs 15:35-44

’t Is waar: een moeilijk tekstgedeelte. Maar probeer er toch één gedachte uit te halen die je snapt en voor vandaag kunt meenemen.

 

De 188e keer – de Twaalf Artikelen in 30 dagen (dag 28)

Dag 28

De 188e keer

de vergeving van de zonden (2) – GeHerman van Wijngaarden - Zo is datloven dat je zonden ver­geven zijn, dát is pas moeilijk. Doe je die ene zonde voor de 187e keer, en zal je zeker wéér zomaar verge­ving krijgen… En als je echt iets heel ergs gedaan hebt… Een meisje zei in een interview: ‘Ik heb wel duizend keer om vergeving gebeden.’

Duizend keer… ik denk dat dit de Here 999 keer verdriet heeft gedaan. Want staat er dan niet in de Bijbel: ‘Als wij  onze zonden belijden, dan zal Hij ons onze zonden vergeven’ (1 Joh. 1:9)? Als God dat belooft, hoef je er toch niet om te blijven vra­gen? Stel je voor dat een vader zijn zoontje een fiets belooft en die jongen vraagt er daarna nóg 999 keer om. Dat zal die vader verdriet doen: ‘Vertrouw je me dan niet?’

En die ene zonde voor de 187e keer dan? Het is heel erg dat je steeds dezelfde zonde doet. Maar wat wou je anders doen dan elke keer weer direct vergeving vragen? Eerst vergeving verdienen door twee weken netjes te leven? Dat is pas echt dom – alsof God dáár van onder de indruk zou zijn. Laat één ding duidelijk zijn: Gods vergeving kun je nóóit ver­dienen. Je krijgt het alleen als je het uit genade, als cadeau, wilt ontvangen. Ook de 188e keer…

Lezen: Psalm 130

Wat zegt deze Psalm je over a. jouw zonden, en b. Gods vergeving? Vul maar in: mijn zonden zijn…, Gods vergeving is…

Wat zijn zonden? – de Twaalf Artikelen in 30 dagen (dag 27)

Herman van Wijngaarden - Zo is datDag 27

Wat zijn zonden?

de vergeving van de zonden (1) – Heb jij dat ook wel eens? Je bidt ’s avonds om vergeving van je zonden, maar eigenlijk weet je niet eens wat je vandaag precies verkeerd hebt gedaan. Je hebt hard gewerkt op school, je bent naar catechisatie geweest, hebt huiswerk ge­maakt… Dat is toch allemaal goed? Je had niet eens tijd om te zondigen.

En toch zegt de Bijbel dat we iedere dag zonden doen. Hoe zit dat dan? Wat zijn dan zonden? Allereerst na­tuurlijk dat je een gebod van God overtreedt. Soms kan het inderdaad lijken dat het daarmee best wel meevalt – mijzelf lukt het tenminste aardig om netjes te leven. Maar er is nog meer. Zonde is niet alleen dat je iets fouts doet, maar ook dat je iets goeds nalaat (dus: níet doet). Misschien heb je niemand bewust kwaad gedaan. Maar heb je eraan gedacht dat die klasgenoot jouw hulp best kon gebruiken? En hoe zat het van­daag met ‘God liefhebben boven alles’? Ikzelf durf niet te zeggen: ‘Dat heb ik gedaan.’

Het is goed om steeds aan God te vragen of Hij het je duidelijk wil maken als je op een verkeerde weg zit.  Dat deed David ook. Niet omdat hij zo’n somber figuur was, maar omdat hij zoveel van God hield. En omdat hij gelukkig wilde worden…

Lezen: Psalm 139:1-4 en 23-24

Probeer drie redenen te bedenken waarom David zo blij is met wat hij in vers 1-4 schrijft. En minstens twee redenen waarom hij bidt wat in vers 23-24 staat.

Dat ene rotjoch – de Twaalf Artikelen in 30 dagen (dag 26)

Herman van Wijngaarden - Zo is datDag 26

Dat ene rotjoch

de gemeenschap der heiligen – Laten we het maar eer­lijk zeggen: er kunnen op de tienergroep gewoon jongens of meisjes zitten die je níet als vriend of vriendin zou willen hebben. En misschien is het zelfs zo dat je een hekel hebt aan dat ene rotjoch, of aan dat meisje dat altijd kritiek op je heeft.

Leg daarnaast nu eens wat we vandaag lezen in de Apostolische Geloofsbelijdenis: ik geloof de gemeenschap der heili­gen. Dat betekent zoiets als: ik geloof dat iedereen in de kerk er helemaal bij hoort, en dat niemand bui­ten de boot mag vallen. Even voor de duidelijkheid: als jij bij een kerk hoort, ben je dus óók zo’n heilige. Niet omdat je zo netjes leeft, maar omdat je door God gehei­ligd bent, dat is: apart gezet om voor Hem te le­ven.

Maar dat geldt dan óók voor dat rotjoch en voor die vervelende meid op de club. Die horen er óók bij. Dat betekent niet dat je ze direct aardig moet vinden. Maar wel dat je erop uit moet zijn dat het goed met ze gaat. Misschien is dat heel moeilijk. Begin dan maar met voor ze te bidden. Als je dat volhoudt, net als de eerste christengemeente dat deed, zul je zien dat er echt iets verandert op de tienergroep.

Lezen: Handelingen 2:41-47

Kijk, al lezend, eens goed rond in deze gemeente. Wat zie je? Stel je nou eens voor dat je daarover gaat vertellen aan een vriend(in), wat zou je dan ongeveer zeggen?

Leren van elkaar – de Twaalf Artikelen in 30 dagen (dag 25)

Herman van Wijngaarden - Zo is datDag 25

Leren van elkaar

ik geloof de heilige katholieke (= algemene) christelijke kerk (2) – Predikanten die in de kerk de Apostolische Geloofsbelijdenis voorlezen, zeggen er vaak bij: ‘We belijden met de kerk van alle tijden en alle plaatsen.’ Met andere woorden: we geloven niet op ons eentje, maar we voelen ons verbon­den met álle andere christenen. Dat zijn dus niet alleen de christenen in onze gemeente, maar overal in de wereld. En niet alleen de christenen van nu, maar ook die van vroeger. De Geloofsbelijdenis zelf zegt dat zo: ‘Ik geloof de katholieke (= algemene) kerk.’

Wat we daar aan hebben? Het is in de eerste plaats een bemoediging. Want wie had tweeduizend jaar geleden kunnen denken dat hetzelfde geloof dat Paulus en Pe­trus hadden, alle eeuwen door en overal ter wereld beleden zou worden? Dat zegt wel iets over de kracht van Gods kerk en werk.

In de tweede plaats betekent het dat wij van andere christenen kunnen leren. Jongeren uit Afrika die in Nederland op bezoek komen, vinden bijvoorbeeld dat wij zo wei­nig bidden. Dat is best iets om over na te den­ken. En ten derde houdt het in dat we elkaar kunnen helpen – bijvoorbeeld met geld, maar ook door het gebed. Want christen ben je gelukkig niet alleen, dat ben je met miljoenen anderen!

Lezen: Efeziërs 6:14-20

Stel dat jij voor jouw gemeente uit deze wapenrusting zomaar tien exemplaren mocht bestellen van één van deze wapens. Welke zou je dan kiezen?

Uitvinding van God – de Twaalf Artikelen in 30 dagen (dag 24)

Herman van Wijngaarden - Zo is datDag 24

Uitvinding van God

ik geloof de heilige katholieke (= algemene) christelijke kerk (1) – De kerk staat er vaak niet zo mooi op. Ze is uit de tijd, saai, ze zit vol met huichelaars, en zo kun je nog wel meer kritiek noemen. En toch laat de Apostolische Geloofsbelijdenis een heel ander geluid horen: ‘Niks daarvan! Als ik aan de kerk denk, zeg ik in de eerste plaats: de kerk is heilig!’

Dat is níet omdat er in de kerk geen fouten gemaakt worden, of omdat er in de kerk allemaal heilige boon­tjes zitten. Nee, dat de kerk heilig is, betekent dat ze door God apart gezet is (zeg maar: afgezonderd van alle andere dingen) voor een bepaald doel. De kerk is geen verzinsel van mensen, maar een uit­vinding van God!

Je mag best kritiek hebben op de kerk. Als je dus maar niet vergeet dat God er een speciale bedoeling mee heeft. Hij wil er mensen door tot geloof brengen en in het geloof bewaren. Hij wil er zijn kinderen ontmoeten en door hen aanbeden worden.

En… Hij wil er zijn zegen geven! Dat hoor je heel duidelijk aan het einde van iedere kerkdienst. Ieder­een krijgt dan een persoonlijke groet van de Here God mee. Als je dat goed hoort, begrijp je het des te beter: de kerk is zo gek nog niet.

Lezen: Numeri 6:22-27

Welke persoon uit jouw gemeente zou je deze zegen in het bijzonder willen toe bidden? Bid voor hem of haar!

Cadeau van de Heilige Geest – de Twaalf Artikelen in 30 dagen (dag 23)

Herman van Wijngaarden - Zo is datDag 23

Cadeau van de Heilige Geest

Ik geloof in de Heilige Geest (3) – Jantine kan heel goed leren. Arianne juist niet, maar die kan wel weer goed met kinderen omgaan. En Frank? Als mensen iets moois bij Frank moeten noemen, zeggen ze: ‘Frank staat altijd voor iedereen klaar.’

Mooi is dat. Paulus zou zeggen: Jantine, Arianne en Frank hebben ieder een eigen cadeau van de Heilige Geest gekregen. Een cadeau ja, want dat Jantine goed kan le­ren, daar heeft ze echt niet zelf voor gezorgd. Het is een cadeau van de Heilige Geest. Een ‘gave’ noemt de Bijbel dat.

Als de Bijbel het over een gave heeft, bedoelt hij niet iets wat je voor jezelf mag houden. Het gaat erom dat je die gave (dat waar je goed in bent) gebruikt om anderen en God ermee te dienen. Wist je trouwens dat ieder­een in de gemeente zo’n gave krijgt? De Heili­ge Geest slaat niemand over!

Als iedereen nu zijn eigen cadeau goed gebruikt, is het niet erg dat mensen in de kerk zo verschillend zijn. Dat is juist mooi. Paulus schrijft: dan zijn we als een lichaam. Een lichaam bestaat uit verschillende lichaamsdelen met verschillen­de functies, en toch is het één! Zo zou het in de kerk óók moeten zijn…

Lezen: Romeinen 12:4-8

Welke gave zou jij kunnen inzetten in de gemeente? Bedenk een manier om vandaag iets van die gave te laten zien!