Strategisch stemmen, je krijgt er geheid spijt van – kies met je hart, niet met je rekenmachine –

Een strategische stem is een verloren stem. Dat vindt Ad de Boer, Nederlands journalist, politicus en 13 jaar lang directeur van de Evangelische Omroep. Hij schreef een opinie-artikel dat ik met zijn toestemming hier mag plaatsen. Het verscheen ook op 24 oktober in het Nederlands Dagblad. Hier volgt het artikel.

Kies met je hart, niet met je rekenmachine

Het lijkt bij elke verkiezing sterker te worden: de drang om strategisch te stemmen. Politieke voorkeur wordt ingeruild voor kansberekening, de eigen overtuiging wordt achtergesteld bij de optelsom. In talkshows, kranten en peilingen draait het wekenlang om één vraag: wie wordt de grootste? Alsof politiek een wedstrijd is met maar één winnaar. En ondertussen schuiven kiezers heen en weer van het CDA naar de ChristenUnie of juist omgekeerd, van de SP naar PvdA/GL, van de VVD naar de PVV, allemaal in de hoop dat hun stem daar net wat zwaarder telt.  

Strategisch stemmen: niet stemmen op de partij waar je het meeste mee eens bent, maar op je tweede keus: de partij die je groter dan een ander wilt maken. Daarin spelen de peilingen en de rekenarij op grond daarvan een grote rol. Strategisch stemmen is een betrekkelijk nieuw fenomeen. Voor pakweg 2000 stemden kiezers gewoon op de partij die hun hart had, op hun eerste en vaak enige keus op grond van het verkiezingsprogramma en de politieke praktijk. Door dik en dun, in goede en kwade tijden. Het zijn de media die daarin verandering hebben gebracht. Die creëerden steeds vaker een tweestrijd tussen twee partijen – wie wordt de grootste? – of twee lijsttrekkers – wie wordt de premier? Zo’n tweestrijd met de peilingen als brandstof maakt het spannend, is goed voor de kijk- en oplagecijfers en je kunt het er tot de laatste dag mee volhouden.

Ik heb de afgelopen 25 jaar veel mensen gesproken die via zo’n strategische stem een keer een uitstapje naar een andere partij hadden gemaakt. Zelden was er iemand bij die achteraf blij was met zijn of haar keus. Ze waren vooral teleurgesteld over hoe het had uitgepakt. En dat is niet zo vreemd.

Mijn bijdrage is een soort preek met als thema: Strategisch stemmen, je krijgt er geheid spijt van. Want 1. Het is zinloos. 2. Het is nodeloos. 3. Het is niet kosteloos.

STRATEGISCH STEMMEN IS ZINLOOS

Nederland is Amerika niet. Daar wint altijd één van de twee partijen of kandidaten. Er is een echte tweestrijd met altijd een winnaar en een verliezer. Maar in ons ingewikkelde veelpartijenstelsel werkt het heel anders. De grootste partij heeft niet altijd het voortouw bij de kabinetsformatie en komt ook lang niet altijd in een nieuw kabinet terecht, zoals de PvdA in 1977 ervoer en zoals nu de PVV vanwege alle uitsluitingen door andere partijen te wachten staat. En de lijsttrekker van de grootste partij wordt lang niet altijd de minister president. Politici als Willem Drees, Barend Biesheuvel en Ruud Lubbers werden premier, zonder dat hun partij de grootste was. Nederland is een coalitieland en hoe zo’n coalitie er uit komt te zien, is afhankelijk van veel meer factoren dan wie de grootste wordt. Strategisch stemmen is dus in ons systeem zinloos.

STRATEGISCH STEMMEN IS NODELOOS

In de tweede plaats is strategisch stemmen ook nodeloos, onnodig. Het is in ons politieke bestel evenmin zo dat de grootste partij in een kabinet het meeste te zeggen heeft. Alle partijen, ook de kleinere, moeten instemmen met het regeerakkoord en hebben daar dus een beslissende invloed op. Het ‘nee’ van een kleine partij is net zozeer een veto als het ‘nee’ van een grote partij. Toen de ChristenUnie in 2022 nee zei tegen de VVD-eis dat bij asielmigratie de gezinshereniging geschrapt moest worden, viel het kabinet, ook al was de ChristenUnie klein en de VVD groot. Je kunt zelfs zeggen dat de grootste partij relatief minder invloed heeft in een kabinet dan de kleinere partijen. Zeker de premier, niet zelden de leider van de grootste partij, voelt zich verantwoordelijk voor het bij elkaar houden van de boel en zeilt daarom met zijn partij minder scherp aan de wind dan de kleinere partijen op de flanken. Die drukken vaak een groter stempel op het kabinetsbeleid dan de grote.

Wat bij kabinetsdeelname geldt, geldt ook als een partij buiten het kabinet blijft, zeker in de huidige politieke verhoudingen. Daarin is een kabinet dat gebaseerd is op een grote Kamermeerderheid uitgesloten. Een kleine Kamerfractie met drie of vier zetels kan ook buiten het kabinet een doorslaggevende invloed hebben op het beleid via coalities met andere Kamerfracties. De afgelopen jaren is dat op tal van momenten zichtbaar geworden. Ook in kwaliteit verslaan kleine fracties grote fracties soms met lichtjaren, blijkt uit onafhankelijk onderzoek. De ChristenUnie-fractie kreeg in de afgelopen jaren met drie zetels veel meer voor elkaar dan de PVV-fractie met 37 zetels. Juist kleine fracties maken vaak het verschil.

STRATEGISCH STEMMEN IS NIET KOSTELOOS

En dan het derde punt. Strategisch stemmen is niet kosteloos. Een strategische stem op het CDA (‘alleen voor deze ene keer maar’ …) ten koste van de ChristenUnie garandeert dus niets, maar levert wel grote risico’s op. Het zou zomaar kunnen dat daardoor de onbekende en onervaren nummer 24 of 25 van het CDA wordt gekozen ten koste van Don Ceder, de nummer drie van de ChristenUnie. Dat zou deze ervaren parlementariër (volgens de Nationale Politieke Index het beste en meest effectieve Kamerlid van het afgelopen jaar) met grote inzet voor daklozen, mensen met schulden, jongeren in de jeugdzorg en vervolgden wereldwijd, de politieke kop kosten. Maar het zou ook de omvang van de fractie en van het ondersteunende team en daarmee hun slagkracht en invloed met maar liefst een derde reduceren. Die amputatie kan de dure prijs zijn van een strategische stem.

Veel kiezers die overwegen strategisch te stemmen, beseffen niet dat wat zij ermee denken te winnen elders tot pijnlijk verlies lijdt. Ontrouw worden aan de liefde van je hart, misschien zelfs je eerste liefde, kost wat. Niet doen, is mijn advies. Je krijgt er spijt van. Kies met je hart, niet met de rekenmachine. Laat je hoofd niet op hol brengen door de wedstrijd die de media ervan maken. Ga voor je eerste, niet voor je tweede keus. Een partij die past bij jouw diepste overtuiging, bij jouw hart. Die opstaat voor gerechtigheid én barmhartigheid, voor de vrijheid om te geloven en je geloof te beleven – thuis, op straat en op school, voor de zwaksten onder Gods schepselen in en buiten Nederland, voor de o zo kwetsbare schepping van God.

Ga op 29 oktober niet voor de grootste, maar voor de beste. Nergens in mijn Bijbel vind ik een voorkeur van God voor groot, groter, grootst, maar juist voor het kleine of de kleine: een kind in een kribbe, een mosterdzaadje, een stukje zuurdeeg, een Gideonsbende. Die strategie van Gods Koninkrijk in het stemhokje toepassen leidt pas echt tot een strategische stem.

Geef als christen stem aan je geloof – ook op 29 oktober

Je hebt van die programma’s, daar kijkt heel Nederland naar. ‘Wie is de mol?’ is daar één van. Het leuke aan dat programma vind ik, dat alle deelnemers bondjes sluiten met elkaar, maar die ook weer even snel verbreken als het hun uitkomt. Want uiteindelijk gaat iedereen voor zichzelf.

In de tijd van Jezus sluiten de Farizeeërs en de Herodianen een monsterverbond. Ze willen, vanuit volstrekt tegengestelde belangen, Jezus mollen (meer uitleg in de preek over Markus 12:13-17). Dus stellen ze Hem deze vraag: ‘Moeten we als gelovige Joden belasting aan de keizer betalen of niet?’ En Jezus geeft als antwoord: ‘Geef aan de keizer wat van de keizer is. En geef aan God wat God toebehoort.’

Als je als christen niet op een christelijke partij stemt, moet je ook niet klagen dat Nederland zo onchristelijk wordt.

Dat van de keizer, dat snapten ze wel. Betaal die belasting nou maar gewoon. Want de manier waarop God voor je zorgen wil, dat doet Hij ook door jou en mij een plek te geven in de samenleving, in de maatschappij, door middel van onze regering (Prediker 8:2, Romeinen 13:1-7, 1 Petrus 2:13-17). Dus als je zegt dat je in God gelooft, geef daar dan ook vorm aan in het gewone leven. Ook door te doen wat de overheid van je vraagt. Behalve als dat echt tegen Gods geboden ingaat.

Voor ons gevoel een antwoord waarmee Jezus de kool en de geit spaart. linksom of rechtsom. Geef ze allebei een beetje – de overheid en God. Maar zo hebben de eerste hoorders het niet opgevat. Ze voelen zich schaakmat gezet. Waarom? Omdat ze heel goed begrijpen dat Jezus hiermee niet alleen iets over de keizer en over God zegt, maar ook iets over Zichzelf.

‘Deelnemen aan de samenleving met een open oog voor het publieke belang behoort voor een christen heel gewoon te zijn.’

Het lijkt alsof Jezus het vooral heeft over belasting betalen. Maar de toepassing is breder. Op woensdag 29 oktober zijn er weer verkiezingen voor de Tweede Kamer. We leven in een vrij land. Die vrijheid betekent voor christenen ook een grote verantwoordelijkheid. Kars Veling, samen met Tim Keller één van de meest wijze en zachtmoedige christenen die ik ooit gekend heb, zei eens: ‘Deelnemen aan de samenleving met een open oog voor het publieke belang behoort voor een christen heel gewoon te zijn.’

Dat deelnemen aan de samenleving begint met de oproep van de overheid om je stem te laten horen als het gaat om de vraag: hoe wil jij dat Nederland bestuurd wordt? Als Jezus jouw Heer is en Hij zegt tegen jou: ‘Geef aan de keizer wat van de keizer is’, betekent dat volgens mij vandaag dat Hij van jou vraagt om die stem ook echt uit te brengen. Wie niet naar de stembus gaat maar thuis blijft, wordt niet alleen een roeptoeter aan de zijlijn, maar is ook ongehoorzaam aan God.

Maar Jezus zegt er nog iets bij: ‘En geef aan God wat God toekomt.’ Oftewel: stem niet alleen als burger, maar geef ook je geloof een stem. Breng ook als christen je stem uit. Laat zien dat onze God het goede zoekt voor ons land en voor heel de samenleving. Dat doe je volgens mij het best door als christenen op een medechristen te stemmen. Want dan weet je zeker dat ook in de Tweede Kamer de Naam van de HERE genoemd wordt. Natuurlijk kun je ook op een niet-christelijke partij stemmen die zegt jouw persoonlijke belangen of het belang van onze kultuur of van onze welvaart of van onze samenleving of van het klimaat te behartigen. Maar heeft zo’n partij ook de eer van God op het oog? Laten die zich samen motiveren door de Bijbel? Bidden zij om de wijsheid van de Heilige Geest om het goede voor stad en land te zoeken, zoals de HERE in Jeremia 29 vers 7 alle gelovigen opdraagt?

Als ik als christen mijn geloof geen stem meer geef, moet ik als christen ook niet klagen dat Nederland steeds onchristelijker wordt. Dus geef stem aan je geloof op woensdag 29 oktober! Stem op een medechristen in wie jij vertrouwen hebt. Een Daniël of Daniëlla die in de politiek opkomt voor het belang van alle burgers én voor de eer van God!

Wie komen er op de plaatsen 5, 6 en 7 op de ChristenUnie-lijst?

Zaterdag 30 september wordt op het partijcongres van de ChristenUnie de kieslijst voor de aanstaande Tweede Kamer vastgesteld. Opvallend is, dat twee van de vijf zittende kamerleden door de selectiecommissie op onverkiesbare plaatsen zijn gezet. Nico Drost (1980) is op plaats 7 gezet. Hij is sinds januari 2023 Tweede Kamerlid en was dat in 2019 ook al even toen Stieneke van der Graaf (1984) zwangerschapsverlof had. Nu is diezelfde Stieneke op plaats 9 gezet. Zij is al sinds oktober 2017 Tweede Kamerlid. Bij de verkiezingen in 2017 en 2021 stond zij op plaats 6, maar mocht beide keren als vijfde ChristenUnie-parlementariër de Kamer in omdat Carola Schouten minister werd. In beide jaren had Stieneke, op stemmenkanon Gert-Jan Segers (2017: 260.999 en 2021: 238.225) en vaste nr. 2 Carola Schouten (2017: 33.192 en 2021: 47.008) na, de meeste voorkeurstemmen, nl. 11.526 in 2017 en 11.497 in 2021, op de voet gevolgd door Don Ceder (2017: 8.276 en 2021: 10.318).

Nu staat Stieneke op 9 en Nico op 6. In principe zijn dat twee onverkiesbare plaatsen. Daarom doen 542 leden een voorstel om Stieneke op plaats 5 van de kandidatenlijst te zetten en Nico, als Stieneke op plaats 5 komt, op plaats 6 te late staan. De huidige nr. 5, Joëlle Gooijer-Medema (1976) zakt dan naar plaats 7. Als argumentatie voeren de  indieners aan:

Het is van groot belang dat bestaand talent gekoesterd wordt door de partij en ervaring passende ruimte blijft houden op de kieslijst. In Den Haag is een leegloop te zien van ervaren en inhoudelijk sterke Kamerleden, in veel andere partijen, maar nu ook binnen de ChristenUnie. De zittende fractie van de ChristenUnie is nieuw, jong en fris. Nog geen van onze Kamerleden heeft twee termijnen volgemaakt. Het vernieuwingsargument gaat daarom wat ons betreft niet op. In het huidige politieke klimaat vinden wij continuïteit, stabiliteit en ervaring zwaar wegen. Wij zijn het al met al niet eens met de weging van continuïteit en vernieuwing op de voorgestelde kandidatenlijst.

Specifiek over Stieneke noemen de indieners nog twee argumenten:

Over de persoon: Met Stieneke van der Graaf wordt een talentvol Kamerlid, met een door haar zorgvuldig opgebouwd politiek profiel behouden. Stieneke van der Graaf draagt met hart en ziel bij aan de christelijk-sociale missie en geniet brede waardering voor haar werk binnen en buiten de partij.

Over de spreiding: De ChristenUnie heeft veel leden en kiezers buiten de Randstad en is in de regio goed vertegenwoordigd in raden en Staten. Inhoudelijk laat de ChristenUnie zich kenmerken door naast aandacht voor het Randstedelijk gebied ook specifiek de belangen van de regio te behartigen. Dit is ook terug te zien aan de lijst vanaf plek 10. Van de bovenste 5 kandidaten op de voorgestelde kandidatenlijst wonen er 4 in de Randstad. Stieneke van der Graaf is geworteld in Overijssel en woonachtig in Groningen. Door de top 5 op deze wijze aan te passen, is er een betere overeenkomst met de spreiding van de ChristenUnie-stemmer.

Het partijbestuur ontraadt dit voorstel en noemt daarvoor een aantal argumenten (cursief = citaat).

1/ Het bestuur wil graag een goede teamsamenstelling wat betreft diversiteit en kennis in de fractie van de ChristenUnie. Omdat het thema ‘zorg en medische ethiek’ binnen de ChristenUnie topprioriteiten zijn en in de samenleving een steeds belangrijker item wordt, is het beter om iemand die op dit cruciale gebied veel kennis en ervaring heeft (Joëlle Gooijer-Medema) op plaats 5 te zetten dan iemand als Stieneke, die net als de nrs. 1 en 3  (Mirjam Bikker en Don Ceder) een juridische achtergrond heeft.

2/ Voor het bestuur is het belangrijk dat, naast competenties, ook stijlen en persoonlijkheden in de fractie in balans zijn. Nu heeft ChristenUnie het luxeprobleem dat we meer Kamerwaardige kandidaten hebben dan realistisch haalbare zetels. Daarom is er door de selectiecommissie nadrukkelijk gekeken naar een optimale teamsamenstelling in de top-6 van de kieslijst, zonder dat daarmee de kundigheid of geschiktheid van lager geplaatste kandidaten zoals Stieneke van der Graaf in twijfel getrokken worden.

3/ Regionale binding moet je niet versmallen tot ‘woonplaats’. Mirjam Bikker en Pieter Grinwis wonen weliswaar net als Don Ceder en Joëlle Gooijer-Medema in de Randstad, maar hebben vanuit hun persoonlijke achtergrond een sterke binding met de regio en het platteland mee, en de nummers 4 en 6 op de kandidatenlijst komen uit Overijssel (Alwin te Rietstap) en Gelderland (Nico Drost). Daarmee is het Landelijk Bestuur van mening dat dit voor de ChristenUnie cruciale aspect van ‘regionale binding’ in een goede balans is.

4/ Wat het punt van politieke continuïteit betreft, zijn Mirjam Bikker, Pieter Grinwis  en Don Ceder alle drie nog maar sinds maart 2021 Tweede Kamerlid, maar liepen Mirjam en Pieter daarvoor al jarenlang mee op het Binnenhof (Mirjam sinds 2006 als beleidsmedewerker en Eerste Kamerlid, Pieter sinds 2003 als beleidsmedewerker). Dat is niet een beetje maar een bak ervaring. Met ook op nummer 3 en 6 een zittend kamerlid is ervaring stevig geborgd.

5/ Het bestuur onderstreept aan het eind nog een keer de belangrijke rol die voor Joëlle Gooijer-Medema, de huidige nr. 5, is weggelegd in de nieuwe fractie vanwege het thema ‘zorg’. Dat is één van de topprioriteiten van de ChristenUnie en één van de grootste uitdagingen de komende jaren voor ons land. Dat vraagt om volksvertegenwoordigers met kennis van zaken en voeten in de klei. Joëlle Gooijer-Medema is zo iemand. Zij werkte zelf in de zorg, was jaren leidinggevende in de ouderenzorg en heeft in haar tijd als wethouder ook op dit thema haar sporen verdiend en zorgt daarmee voor een beter onderscheiden profiel binnen de fractie voor wat betreft zowel ChristenUnie-kernthema’s als professionele achtergrond. Ze maakt de fractie veelzijdiger en [daarom]  is de toegevoegde waarde van Joëlle Gooijer-Medema op plek 5 voor het profiel van de fractie van groot belang.

Het woord is zaterdag aan de leden.

Persoonlijk vind ik de argumentatie m.b.t. ervaring en continuïteit zwak. Van de vijf huidige ChristenUnie-parlementariërs zit Stieneke van der Graaf al sinds eind 2017 in de Tweede Kamer. Mirjam Bikker, Pieter Grinwis en Don Ceder zitten er pas sinds maart 2021 en Nico Drost is nog geen tien maanden kamerlid.

Het argument dat drie kamerleden met een juristen-achtergrond niet handig is, is op zich ook een wat vreemd argument. Blijkbaar was dat drie jaar geleden geen reden om dezelfde drie personen op de plaatsen 3, 4 en 6 te zetten.

De argumentatie dat het in de top van de lijst met de regionale spreiding van kamerleden wel goed zit is ook merkwaardig. Aandacht voor de regio is echt wat anders dan afkomstig uit de regio. Zeker als  je beseft dat Stieneke twee verkiezingen achter elkaar na Gert-Jan Segers en Carola Schouten met 11.500 stemmen de meeste ChristenUnie-kiezers uit met name de noordelijke drie provincies aan zich wist te binden, o.a. vanwege de aardbevingsproblematiek daar. Dan is het raar en misschien ook wel van weinig inlevingsvermogen getuigend, dat zij als de eerste ChristenUnie-kandidaat uit het Noorden pas op plek 9 staat.

Ook vind ik het niet echt sterk dat het bestuur enerzijds zegt: we hebben een luxeprobleem als het om het aantal geschikte kandidaten gaat, maar anderszijds zegt: we kunnen eigenlijk geen geschiktere kandidaat voor plek 5 vinden dan iemand die nog maar net één jaar geleden begonnen is aan haar eerste periode als wethouder Jeugd, Ouderen en Armoede in Delft. Als je in juni 2022 heel bewust aan zo’n klus begint, hoe fair is het dan om binnen 1½ deze functie, waar je 4 jaar voor getekend hebt, in te ruilen voor een nieuwe mooie stap op je carrière-ladder, omdat die mogelijkheid zich door de val van het kabinet toevallig drie jaar eerder aandient? Had de partijtop van de ChristenUnie je dan niet gewoon je karwei als wethouder moeten laten afmaken en je in 2027 hoog op de lijst moeten zetten?

Blijven er twee argumenten over die in mijn ogen voor het partijbestuur een goede reden kunnen zijn om een zittend kamerlid waarvan het partijbestuur zegt dat haar persoonlijke competenties niet ter discussie staan, slechts op de 9e plaats van de kieslijst te zetten:

– een verschuiving binnen de thema’s die voor ChristenUnie topprioriteiten zijn;

– de wenselijkheid van een optimale teamsamenstelling qua stijlen en persoonlijkheden.

We zien wel wat de ChristenUnie-leden komende zaterdag beslissen. En daarna is het woord aan de Christen-Unie-kiezers.

Met gezond christelijk (boeren)verstand bestuur je stabiel de provincies in het land

Als je als christen je geloof geen stem geeft, moet je ook niet klagen dat Nederland steeds onchristelijker wordt.

De verkiezingen voor de provincie deze week zijn tegelijk verkiezingen voor de Eerste Kamer. Wat voor stemadvies geeft Jezus aan zijn volgelingen? Nou, daar is Hij vrij duidelijk over: ‘Geef wat van de keizer is aan de keizer, en geef aan God wat God toebehoort.’  Die uitspraak van Jezus was in zijn tijd erg controversieel, omdat het Romeinse Rijk al meer dan 90 jaar Gods beloofde land bezet hield.

Wij leven in vrij land. Als christenen hebben we nog steeds alle gelegenheid om ons geloof te belijden. Niet alleen op zondag, maar ook door de week. Net als alle andere Nederlanders binnen de kaders die we samen hebben afgesproken. Wij leven in een democratisch land. De overheid geeft ons regelmatig de gelegenheid om onze stem te laten horen als het om het bestuur van onze gemeente, onze provincie en ons land gaat. 

Christenen mogen in Nederland hun stem laten horen. Ook bij de verkiezingen. Het is zelfs een opdracht die Jezus in 2023 aan zijn volgelingen in Nederland meegeeft. Maar liefst drie keer is het opgeschreven in de Bijbel, dat Jezus zegt (Matteüs 22:21 én Markus 12:17 én Lukas 20:25): ‘Geef aan de keizer wat van de keizer is.’ Dat betekent volgens mij voor iedere christen: maak gebruik van je vrijheid en neem je verantwoordelijkheid door te gaan stemmen.

Jezus zegt er nog iets bij: ‘En geef aan God wat God toebehoort.’ Oftewel: stem niet alleen als burger, maar breng juist als christen je stem uit. Laat zien dat onze God het goede zoekt voor heel de samenleving. Dat doe je volgens mij het beste door als christenen op een medechristen te stemmen. Want dan weet je zeker dat straks ook in de provincies en in de Eerste Kamer het geloof in God de belangrijkste motivatiebron is voor het regeren en besturen van ons land.

Natuurlijk kun je ook op een niet-christelijke partij stemmen. Misschien komt die partij wel beter op voor jouw persoonlijke belangen, het belang van bepaalde doelgroepen in de samenleving of heeft zelfs meer aandacht voor een paar bijbelse normen en waarden. Maar zoekt zo’n partij ook de eer van God? Laten de parlementariërs van zo’n partij zich samen motiveren door de Bijbel? Bidden zij om de wijsheid van de Heilige Geest om het goede voor stad en land te zoeken, zoals de HERE in Jeremia 29:7 alle gelovigen opdraagt? Ik geloof dat de politiek in Nederland christenen nodig heeft zoals Daniël. Die ging niet voor het eigen (groeps)belang, maar zocht het goede voor alle burgers én durfde ook voor de eer van God uit en op te komen.

Zeker in de provincies zijn de christelijke partijen een baken van stabiliteit. Van de 11 provincies die een meerpartijen-college hebben, bestuurt het CDA in 10 mee, de ChristenUnie in 7 en de SGP in 3.Vergelijk dat eens met D66, die in de Tweede Kamer groter is (24 zetels) dan deze drie christelijke partijen bij elkaar (CDA 14, CU 5, SGP 3 = samen 22 zetels), maar slechts in 5 provincies meebestuurt. Of met de PvdD (6 zetels) en de SP (9 zetels), die nergens in het provinciebestuur zitten.

Alle reden volgens mij om als christenen niet op een niet-christelijke linkse of rechtse (al dan niet populistische one-issue-)partij te gaan stemmen, maar het geloof op 15 maart een stem te geven in het stemhokje. Er is ook genoeg keus. Christenen kunnen kiezen tussen rechts-conservatief SGP of links-progressief ChristenUnie of meer breed-georiënteerd CDA. Op alle drie partijen kun je veel kritiek hebben. Je kunt vinden dat ze helemaal niet zo christelijk zijn als ze zeggen. Maar als je dat van de één vindt, heb je volgens mij altijd nog twee anderen die ook jouw christelijke stem kunnen krijgen. Want één ding is voor mij wel zeker: Nederland wordt er niet christelijker door als zelfs christenen op seculiere partijen gaan stemmen.

Columns van christelijke politici mogen niet meer in kleurlozer Nederlands Dagblad

Tot voor kort had het Nederlands Dagblad een gevarieerde lijst van columnisten, waaronder drie politici: eentje van het CDA, eentje van de ChristenUnie en eentje van de SGP. Ze schreven elk één keer in de zes weken een column.

Nico de Fijter, de nieuwe hoofdredacteur van het ND, gaf op 10 december aan dat daar een einde aan komt. Hij vindt het persoonlijk niet oké en niet te verenigingen met de journalistieke kerntaak van een dagblad in een democratie om de macht te controleren. Het past dan niet om kamerleden van christelijke politieke partijen “om de zoveel weken in de krant carte blanche te geven”.

Een merkwaardige redenering voor een krant die zichzelf ‘christelijk betrokken’ noemt en uit heel de breedte van de samenleving bekende christenen uitnodigt als columnist.

In de eerste plaats, omdat De Fijter niet omschrijft wat dat ‘carte blanche’ inhoudt. Het is dus een ongefundeerd verwijt. Sterker nog, even later schrijft De Fijter zelfs over de manier waarop Gert-Jan Segers invulling aan zijn columns gaf: “Hij gebruikte zijn plek in de krant niet om zonder tegenspraak zijn politieke programma uit te venten.”

Het is dan ook een hele rare redenering om vlak daarna te lezen: “De krant is er niet om de belangen van de ene of de andere politieke partij te behartigen. Wij moeten vanuit onze identiteit en in onafhankelijkheid onze journalistieke taak vervullen. De identiteit van het Nederlands Dagblad brengt met zich mee dat christelijke partijen onze bijzondere aandacht krijgen. Daar verandert met het verdwijnen van de politieke columnisten niets aan. Laat dat maar aan onze politieke redactie over.”

Columnisten worden toch juist aangezocht omdat ze onafhankelijk hun licht over een bepaald onderwerp laten schijnen zonder het belang van de krant te dienen?  

Met hetzelfde argument zou het ND dan ook moeten zeggen: alle dominees en hoogleraren die verbonden zijn aan een kerk worden als columnist geweerd, want de identiteit van het Nederlands Dagblad brengt met zich mee brengt dat alle kerkgenootschappen en theologische ontwikkelingen hebben toch al onze bijzondere aandacht. Daar verandert met het verdwijnen van columnisten als Ad de Bruijne en anderen niets aan. Laat dat maar aan onze redactie kerkelijk leven over.

Een tweede reden waarom dit een merkwaardig besluit is, is het gebrek aan draagvlak onder de achterban om christen-politici als columnist te weren en het gebrek aan unanimiteit binnen het ND zelf.

De Fijter zelf heeft enkele leden van de jongerentak van de ChristenUnie naar hun mening gevraagd. Zijn vraagstelling alleen al was erg suggestief: “Wat vinden jullie ervan dat de voorman van een regeringspartij een column in een landelijke krant heeft?”  

Dat vind ik nogal suggestief om vier redenen:

1/ Gert-Jan Segers was al columnist van het ND voordat hij partijleider van de ChristenUnie werd.

2/ De ChristenUnie en het CDA zitten nu toevallig in de regering, maar ook wel eens niet en de SGP nog nooit.

3/ De andere twee christelijke politici zijn geen partijleider.

4/ Sinds wanneer typeert de hoofdredacteur van het ND zijn columnist slechts als lid van ‘een regeringspartij’ en zijn eigen dagblad slechts als ‘een landelijke krant’ – alsof het christen-zijn van beide er niet toe doet?

Uit de reakties van de ChristenUnie-jongeren bleek, dat de één er niks mis aan vond dat christen-politici af en toe een column schreven, dat een ander het vanuit journalistiek oogpunt niet kunnen en dat een derde het juist erg interessant om de mening van een columnist vanuit deze positie te lezen.

Ook binnen de redaktie van het ND waren er “gemengde gevoelens” over dit besluit, laat De Fijter weten.

En, vermeldt hij: meerdere “lezersonderzoeken lieten ons zien dat er onder abonnees grote waardering voor zijn columns bestond.”

Kortom: het ene argument van journalistieke onafhankelijkheid wordt gebruikt om alle andere redenen die De Fijter in zijn artikel zelf ook noemt, van tafel te vegen. Ik krijg zelfs de indruk, dat de hoofdredacteur zelf de knoop heeft doorgehakt toen de vraag naar voren kwam: is het wel oké en verenigbaar met onze journalistieke taak om een opvolger (Don Ceder zou ik wel een goeie vinden) voor Gert-Jan Segers te zoeken? “Ik denk van niet.” En vervolgens worden ook Diederik van Dijk en Anne Kuiken van de columnistenlijst afgevoerd.

Wat ik echt heel jammer vind aan deze beleidswijziging is, dat het Nederlands Dagblad als ‘christelijk betrokken’ krant zeer bewust de verbondenheid met een belangrijk onderdeel van het christelijke maatschappelijke speelveld opgeeft. Uit alle lagen van de samenleving worden mensen gevraagd (als columnist) en ongevraagd (als schrijver van opiniestukken) om hun licht over vraagstukken te laten schijnen. Dat is juist wat de achterban van het ND erg waardeert. Maar nu wordt alleen de groep van christen-politici niet meer uitgenodigd om ‘christelijk betrokken’ hun onafhankelijke mening als gewaardeerd columnist te mogen geven. Gert-Jan Segers krijgt, hoe cynisch, aan het eind van het artikel van De Fijter te horen, dat zijn opvolger die er niet komt, alleen nog maar “van harte welkom is om met ingezonden opiniestukken van zich te laten horen.”

Het Nederlands Dagblad schiet zich hiermee zelf in de voet. De identiteit van de krant wordt een stuk kleurlozer. Het wil nog wel een christelijke krant zijn, maar zich vooral niet al te opvallend verbinden met andere christenen die aktief zijn in bepaalde delen van de samenleving. Maar als dat voor de politiek geldt, waarom niet voor andere sectoren in de samenleving? Zoals de journalistiek zelf? Wat is uiteindelijk nog het bestaansrecht voor een christelijke krant die niet meer zelf over heel de linie een onafhankelijk, veelkleurig christelijk geluid wil laten horen?

DRAAG BIJ AAN DE BLOEI VAN DE STAD – STEM ALS CHRISTEN OP EEN CHRISTEN

Woensdag 16 maart is de dag van de gemeenteraadsverkiezingen. Wie wil, kan maandag en dinsdag ook al stemmen. Nu heeft niet iedereen iets met de politiek. Toch is het belangrijk dat er in onze tijd mensen zijn als Daniël. Christenen die ervan overtuigd zijn dat God graag wil dat ze zich inzetten voor de bloei van de stad, het dorp en het land waar we in leven. Zulke christenen zijn de stem van hun mede-christenen waard.

Nederland is geen christelijk land, maar wel een land waar we alle vrijheid hebben om als christenen te leven en voor God en Jezus uit te komen. Voor ons geldt hetzelfde als in de tijd van Jeremia, toen de gelovigen in Babel woonden. De oproep die Jeremia namens God moet doen is deze: “Bid voor de stad en zet je in voor haar bloei, want de bloei van de stad is ook jullie bloei.” (Jeremia 29:7)

Hoe kun je als christen bij de gemeenteraadsverkiezingen bijdragen aan de bloei van de stad? Door op een mede-gelovige te stemmen die het goede voor jouw woonplaats zoekt. Dan geef je pas echt stem aan je geloof en doe je, samen met al die andere christenen, wat Jezus graag van zijn volgelingen ziet: dat je het zout in de pap van de samenleving bent en het licht van Gods liefde en goedheid voor alle mensen verspreidt in een maatschappij die steeds donkerder wordt.

Persoonlijk denk ik dat je daarbij het beste op een christelijke partij kunt stemmen als die in jouw gemeente met de verkiezingen meedoet. Natuurlijk kun je ook op een niet-christelijke partij stemmen die zegt jouw persoonlijke belangen of het belang van bepaalde doelgroepen te behartigen. Maar houdt zo’n partij ook rekening met de eer van God? Laat de fractie van een niet-christelijke partij zich motiveren door de Bijbel en bidt men daar samen om kracht en wijsheid van Boven?

Als christenen niet op mede-christenen stemmen, moet je niet klagen dat Nederland steeds onchristelijker wordt.

In Assen zet de ChristenUnie zich al jaren in voor de bloei van onze stad. Dat wordt gewaardeerd: de ChristenUnie is in Assen inmiddels de grootste partij – lijst 1 met vijf zetels = vijf gemotiveerde christenen die samen het goede voor onze stad zoeken. Die aktieve betrokkenheid vind ik erg belangrijk. In onze eigen wijk Peelo zijn we dat als christenen van ‘Het Noorderlicht’ ook. Zelf word ik al jarenlang ‘de dominee van Peelo’ genoemd. Dat voelt als een groot compliment. Als predikant ben ik er niet alleen voor de eigen kerkleden, maar wil ik er zijn voor iedereen.

Lijst 1 – nummer 15

Dit jaar sta ik voor de vierde keer op de ChristenUnie-lijst als één van de lijstduwers. Daarmee hoop ik te laten zien dat kerk en samenleving geen gescheiden circuits zijn. Integendeel: als christenen in Assen zoeken we het goede voor de stad en bijdragen aan de bloei van de stad.

En of ik dan zondags in de kerk voor de ChristenUnie bidt? Nee, dat doe ik niet. Op de preekstoel is partijpolitiek uit de boze. Wel bid ik voor alle christenen die als een Daniël in de plaatselijke politiek aktief zijn. En ik roep ook iedereen op om als christen je geloof een stem te geven door het vakje van één van die Daniëls of Daniëlla’s rood te kleuren. Want als christenen niet meer stemmen op mede-christenen, waar wordt dan in de politiek nog gehoord en getoond dat Gods adviezen goed zijn voor alle mensen en heel de samenleving tot bloei brengt?

Vanaf hier zeg ik wél uit volle overtuiging: geef je stem op 16 maart aan de ChristenUnie. Dat is de partij die er openlijk voor uitkomt in Assen te geloven. Hoe je het ook opvat. Als iedereen zijn steentje bij draagt Daar geef ik op 16 maart graag mijn stem aan. En ik hoop dat velen dat met wij doen. Dan zit er straks weer een handvol (of misschien nog wel eentje meer) heel geschikte én gelovige mensen in de gemeenteraad die zich inzetten voor de bloei van onze prachtige stad Assen.

Dus laat maar schijnen, die lamp van het geloof – ook door als christen je stem uit te brengen bij de gemeenteraadsverkiezingen.

Wie van de drie? Een christelijke stem op CDA, ChristenUnie of SGP

Ongeveer de helft van de regelmatige kerkgangers stemt niet op één van de drie christelijke partijen, kopte het Nederlands Dagblad op 5 maart. Dat vind ik erg jammer, want ik geloof niet dat Nederland er christelijker op wordt als er heel veel christenen op niet-christelijk rechts of niet-christelijk links gaan stemmen. Het tegendeel is eerder het geval. Als je als christen niet christelijk stemt, moet je niet klagen dat Nederland steeds onchristelijker wordt

Niet links, niet rechts, maar christelijk

De eigenheid en dus het goed recht van christelijke partijen vond ik laatst terug in het Nederlands Dagblad. Dat kopte op 6 maart dat kerkgangers zich vaak ‘rechts’ voelen, maar in de praktijk behoorlijk ‘links’ zijn. Want ze zijn rechtser dan gemiddeld op morele thema’s als abortus en euthanasie, homohuwelijk en uitholling van normen en waarden. En ze zijn linkser dan de doorsnee Nederlander als het om economische thema’s en gastvrijheid voor vluchtelingen gaat.

Dat vond ik echt een misser qua typering. Want ethisch gezien is rechts (van PVV t/m VVD) wél voor een heleboel prograssieve standpunten op ethisch gebied. En de aandacht van christenen voor de zwakkeren in de samenleving is niet 1 op 1 te koppelen aan ‘linksig’ gedachtengoed. Kortom: christelijke politiek is een derde weg, niet eens tussen rechts en links, maar eerder in een driehoek. Alle reden volgens mij om als christenen die driehoek niet af te vlakken door zelf op een niet-christelijke linkse of rechtse (al dan niet one-issue-) partij te gaan stemmen.

De christelijke keuze is reuze

Er is ook genoeg keus. Christenen kunnen kiezen tussen rechts-conservatief SGP of links-progressief ChristenUnie of meer breed-georienteerd CDA. Op alle drie partijen kun je veel kritiek hebben. Vooral, dat ze helemaal niet zo christelijk zijn als ze zeggen. Maar als je dat van de één vindt, heb je volgens mij altijd nog twee anderen die ook jouw christelijke stem kunnen krijgen.

Het CDA

Volgens sommigen is het christelijke geluid daar zo erg verwaterd, dat die partij per definitie afvalt voor een overtuigd gelovige. Dat mag je vinden, maar het CDA is wél gebaseerd op normen en waarden die ze grotendeels aan de Bijbel ontleent. Niet het Evangelie zelf, maar het politieke antwoord op de boodschap van het Evangelie bindt de christendemokraten samen, was in 1975 het uitgangspunt bij de start van het CDA.

De ChristenUnie

Volgens veel bevlogen en bewogen christenen heeft de partij maar weinig voor elkaar gekregen als het gaat om milieu, klimaat en niet te vergeten de vluchtelingen. Er mochten immers maar 50 kinderen uit kamp Moria naar Nederland komen. Wat dan vergeten wordt is dit: mede dankzij de ChristenUnie is tijdens deze regeringsperiode wel het kinderpardon in Nederland gerealiseerd. De ChristenUnie is aldoor erg eerlijk geweest over de (on)mogelijkheid om idealen en regeringsverantwoordelijkheid met elkaar te verbinden. De partijen die heel hard roepen dat er veel meer gedaan had kunnen worden aan klimaat en voor vluchtelingen, wilden in 2017 geen regeringsverantwoordelijkheid nemen (PvdD, GL, SP). Dan vind ik het niet van echt principieel stemgedrag getuigen om nu als christen vanwege te weinig resultaat op één van deze niet-christelijke partijen te gaan stemmen. Daar komt nog bij, dat bij alle partijen ter linkerzijde geen enkele bescherming bieden aan het ongeboren leven (30.000 dodelijke slachtoffers per jaar) en de deur voor euthanasie nog wijder open willen zetten voor jongeren en ouderen die hun leven ‘voltooid’ vinden, terwijl de ChristenUnie best veel bereikt heeft in de begeleiding en zorg voor jonge moeders en eenzame ouderen . Wie durft dan nog te beweren dat er bij niet-christelijke partijen vaak meer aandacht is voor christelijke waarden als barmhartigheid en zorg voor de zwakkeren dan bij de ChristenUnie? Dan ben je volgens mij selectief aan het winkelen in dat totaal-pakket. Bovendien beoordeel je dan de ChristenUnie op het resultaat van vier jaar regeren en de niet-regeringspartijen op hun partijprogramma. Ook dat is niet fair.

De SGP

Er is ook een groep christenen die behoorlijk teleurgesteld is in de politiek, omdat die weinig aandacht heeft voor de hardwerkende Nederlander. Ze vinden dat zelfs het rechtse kabinet Rutte III in feite een veel te links en groen beleid voert. Ook dat snap ik wel. Ondernemers en boeren hebben het moeilijk. Misschien wel vooral met het zwalkende overheidsbeleid. Maar is het dan een optie om als christen op de VVD of op FvD te stemmen, of uit protest op de BoerBurgerBeweging? Ik denk dat de SGP dan een veel beter, christelijk alternatief is. Een paar jaar geleden sprak ik met een jonge reformatorische boer die vond dat de SGP wel wat mocht vergroenen. Toch bleef hij op de SGP stemmen en was zelfs actief als partijlid. Want, zei hij: een conservatief christelijk geluid in de politiek waar ik me doorgaans goed in kan vinden is voor mij belangijker dan een partij die exact mijn visie op het boerenbeleid vertolkt. Dat vond ik mooi om te horen. Gelukkig is die keus er in Nederland ook.

Vlak de punt van de driehoek niet af

Nog één ding: de christelijke roots van ons land hebben nog steeds effect op een breder deel van de samenleving dan bij wie zich in Nederland nog christen noemt. Dat klopt, en daar ben ik blij mee. Maar als de meerderheid van de christenen niet bewust christelijk stemt, raakt de politiek en daarmee de samenleving één van de punten van de driehoek kwijt.

Alle reden volgens mij om als christenen niet op een niet-christelijke linkse of rechtse (al dan niet one-issue-) partij te gaan stemmen, maar het geloof op 17 maart een stem te geven in het stemhokje.  

Alle hens aan dek voor de christelijke politiek (zeker in Drenthe!)

“Als je als christen je geloof geen stem geeft, moet je ook niet klagen dat Nederland steeds onchristelijker wordt.” Dat is sinds een paar jaar mijn persoonlijke slogan als het om politieke betrokkenheid gaat.

Woensdag zijn er verkiezingen voor de Provinciale Staten en voor de waterschappen. Meestal is de opkomst aan de lage kant. Dat zou deze keer wel eens anders kunnen zijn.

Per regio zijn er best veel items die spelen. In Drenthe gaat het bijvoorbeeld over windmolens, zonneparken en kleinere aardgasvelden. Andere provincies hebben hun eigen onderwerpen die in de schijnwerpers staan. Al die belangstelling werkt, mag je aannemen, opkomstverhogend.

Daarnaast worden de verkiezingen voor de provincie meer dan vroeger gekaapt door de landelijke politiek. Protestpartijen zoals Denk en Forum voor Democratie doen overal mee, ook al interesseren ze zich amper voor de provinciale politiek  Ze hebben maar één doel en komen daar ook eerlijk voor uit: ze willen op 27 mei 2019 zoveel mogelijk zetels in de Eerste Kamer veroveren. De Eerste Kamer wordt verkozen door de leden van alle Provinciale Staten, dus doet Denk ook mee in Drenthe. Met maar drie personen op de lijst, waarvan er twee uit … Rotterdam komen! Nog bonter maakt Denk het in Friesland. Daar staan slechts twee personen op de lijst, afkomstig uit Rotterdam en Hoofddorp. Ook Forum voor Democratie zet in de noordelijke provincies bekende partijleden uit Amsterdam, Den Haag en Maastricht op de lijst. Het geeft mij te denken dat landelijke partijen de provincies gebruiken als forum voor hun landelijke afbraak-democratie.

Elke christelijke stem telt zeker in Drenthe en Brabant!

ChristenUnie Drenthe 2019Als de opkomst bij deze provinciale verkiezingen waarschijnlijk hoger ligt dan de vorige keer, is het des te belangrijker dat alle christenen wel hun stem uitbrengen. Want een hogere opkomst betekent voor de christelijke partijen het risico om een zetel te verliezen. Zo ging het de afgelopen jaren in Drenthe. De opkomst was hoog in 2003 (56,1%), laag in 2007 (51,1%), hoog in 2011 (58,6%) en weer laag in 2015 (50,9%.

Voor één zetel had je in 2003 5.000 stemmen nodig, in 2007 4.650 stemmen, in 2011 5.400 stemmen en in 2015 4.700 stemmen.

CU SGP BrabantDe ChristenUnie kreeg in 2003 bijna 9.400 stemmen en haalde net 2 zetels. In 2007 kreeg de ChristenUnie ruim 14.400 stemmen en haalde 3 zetels. In 2011 kreeg de ChristenUnie bijna 11.900 stemmen en viel weer terug naar 2 zetels. In 2012 kreeg de ChristenUnie bijna 12.500 stemmen en haalde op het nippertje weer 3 zetels. En in andere provincies zie je als het om de ChristenUnie en de SGP gaat, hetzelfde. In Brabant bijvoorbeeld. Daar blijft het altijd tot het laatste moment spannend of de gezamenlijke CU/SGP-lijst haar ene zetel behoudt of kwijtraakt.

Oftewel: in 2019 is het ‘ALLE HENS AAN DEK’ voor de christelijke politiek.

Stem niet op een kansloze christelijke lijst (in Drenthe en Friesland)

Dan helpt het niet echt wanneer de ene christelijke partij met een kansloze lijst de andere christelijke partij beconcurreert. Dat is in Drenthe al een aantal jaren het geval en gaat in Friesland dit jaar ook gebeuren. In Drenthe doet de SGP al jaren mee bij de Provinciale Staten. Ze kregen in 2015 iets meer dan 1.600 stemmen en maken dus in de verste verte geen kans op een zetel. In het Reformatorisch Dagblad van 12 maart stond: “SGP Drenthe hoopt op verkiezingsmirakel”, maar de lijstaanvoerder geeft in het artikel zelf al aan, dat er in Drenthe te weinig bevindelijke christenen wonen. Hij hoopt daarom dat er deze keer veel niet-christenen op de SGP gaan stemmen. Het lijkt een onmogelijke missie, aldus het RD. Ook in Friesland gaat de SGP dit jaar voor het eerst zelfstandig meedoen. Ook in deze provincie haalde de SGP nooit meer dan 1% van het aantal stemmen, terwijl er voor een zetel in de Provinciale Staten ruim 2,3% nodig is.

Ik vind het heel erg jammer dat de SGP in Drenthe telkens met een kansloze lijst uitkomt. Het doet me denken aan de jaren ’70 van de vorige eeuw. Toen kwam het GPV (de politieke partij van de vrijgemaakt-gereformeerden die later opging in de ChristenUnie) in heel veel plaatsen met kansloze lijsten uit. Uit principe, maar met gevolg dat vaak de ARP (de hervormd-gereformeerde politieke partij die later in het CDA opging) minder zetels kreeg en de VVD of de PvdA meer. Ik ben, als ik terugkijk, niet trots op deze politieke profileringsdrang van de vrijgemaakten.

Volg het voorbeeld van de SGP in Groningen

In Groningen kiest de SGP een andere lijn. Daar draait de SGP volop mee in de steunfractie van de ChristenUnie. Samen staan ze in Groningen sterk met 4 van de 43 zetels en maken ze deel uit van het Gedeputeerde Staten. Ook in Drenthe zit de ChristenUnie in de Gedeputeerde Staten, dankzij de 3 zetels die ze op dit moment heeft. Als straks de SGP weer 0,3 zetel haalt en de ChristenUnie mede dankzij al die verloren SGP-stemmen terugzakt naar 2 zetels + haar plek in het provinciebestuur verliest, is dat mirakels jammer.

Op Facebook en Twitter zegt de Drentse SGP, dat samenwerken erg belangrijk is en dat twee christelijke partijen elkaar kunnen versterken en aanvullen als ze samen 2+1=3 zetels halen. Maar als je al vanaf 1995 nooit meer dan 600 – 1.600 stemmen haalt, moet je ook de moed hebben om te zeggen: laten we stoppen met deze kansloze missie. Helaas doet de SGP in Drenthe dat niet. De reden is wel duidelijk trouwens. Op Facebook deelt de lijstaanvoerder het bericht van de Telegraaf over “Milieufreaks vaak ergste vervuiler” (FB 7 maart jl.) en op Twitter spreekt @SGPDrenthe openlijk uit, dat “de SGP een positief-rechts geluid brengt en de CU overwegend zeer links is.” Daarom willen ze niet, net als in Groningen, in de schaduw van de ChristenUnie staan, maar als “twee volwaardige partijen met elk hun eigen achterban” meedoen aan de verkiezingen in Drenthe (Twitter 13 maart jl.). Hier komt de aap uit de mouw. De bevindelijke SGP’ers uit Zuid-Drenthe voelen zich meer thuis bij CDA en VVD dan bij de ChristenUnie. Dat is niet erg. Christenen mogen verschillend denken over politieke standpunten. Dat is juist het mooie aan onze democratie. Zoals er drie rechtse partijen zijn (VVD, PVV, FvD) en drie linkse partijen (PvdA, GroenLinks en SP), zo heb je ook drie christelijke partijen (CDA, SGP, ChristenUnie). Maar waarom zou je in de provincie Drenthe (en Friesland) de twee andere christelijke partijen stemmen afsnoepen als je zelf geen enkele kans maakt om een zetel te halen? Straks komt in Drenthe en Friesland de laatste restzetel bij een extreem linkse, een ultra rechtse of een pro-Erdogan-partij terecht in plaats van bij het CDA of de ChristenUnie, omdat het te kleine SGP-zusje zich ook zo nodig wil profileren.

Het wordt een spannende verkiezingsdag op 20 maart. Alle hens aan dek voor de christelijke politiek! Als je als christen je geloof geen stem geeft (of een kansloze stem), moet je ook niet klagen dat Nederland steeds onchristelijker wordt.

Niet te geloven – christen zijn in de politiek

Gisteren werden er in een flink aantal gemeenten in Groningen, Friesland en Zuid-Holland gemeenteraadsverkiezingen gehouden. De ChristenUnie heeft in drie nieuwe gemeentes haar zetelaantal gehouden en zeven keer in een nieuwe gemeente er een zetel bij gewonnen. Daar ben ik blij om. Want het is een voorrecht om in een demokratie te leven. Dan kun je als christen je geloof een stem geven. Ik denk dat dat het beste kan door op een christelijke partij te stemmen. Want als je op een niet-christelijke partij stemt, krijgt alleen jouw politieke voorkeur meer invloed. Maar Nederland wordt er niet christelijker op als zelfs christenen op seculiere partijen stemmen. Ik blogde daar een half jaar geleden al eens over (klik hier).

Segers 2018-11-23

Iemand die echt een goed verhaal kan houden over z’n motivatie om als christen in de politiek aktief te zijn is Gert-Jan Segers. Morgenavond, vrijdag 23 november, komt hij in Assen voor een ‘Meet & Greet’-ontmoeting. Wees erbij, zou ik zeggen! Hieronder volgen twee stukjes die Gert-Jan een aantal maanden en een aantal weken geleden op zijn Facebook-pagina plaatste. Indrukwekkend vond ik ze. Zijn verhaal wil ik morgen graag horen. Jij ook? Wees welkom!

Niet te geloven

 Gert-Jan Segers – 5 december 2017

Ik was achttien toen het evangelie mij overtuigde dat het waar was. Het heeft me bij tijden een vrede gegeven die alle verstand te boven gaat, maar het heeft me ook een hoop gedoe opgeleverd.

Want voor die keus van toen heb ik me daarna nog geregeld moeten verantwoorden. Toen ik ging studeren, mijzelf aan anderen voorstelde, ging werken en dat is nu steeds zo als ik als een soort beroepschristen ergens word uitgenodigd. De bewijslast ligt altijd bij mij. Hoe weet je dat er een God is? Geloof je uit angst? Geloof je echt dat God de wereld geschapen heeft? Hoe kun jij in een God geloven terwijl kinderen sterven, terwijl een tsunami gruwelijk huishoudt en een aardbeving een land als Haïti ruïneert?

Vaker nog dan die bijtende vragen is er in dit deel van de wereld een schouderophalende onverschilligheid. Maar ook voor de gemakzuchtige niets-zeker-weter ligt de bewijslast bij mij. Je gelooft omdat je ouders geloofden. En als je ergens anders geboren was, was je hindoe of moslim geweest. Deze agnosten geloven niet wat ik geloof en in hun wereld is het volstrekt logisch dat ìk daar dan een goede reden voor moet hebben. Het licht-agressieve en doordachte atheïsme van Arjen Lubach is voor hen de bevestiging van de gekkigheid van het geloof, zonder dat ze dat zelf ooit hoeven aan te tonen.

Tegelijkertijd zijn deze niets-zeker-weters de grootste uitdagers van het christelijke geloof. Als mensen afhaken bij kerk en geloof is dat zelden omdat de Koran hen zo diep heeft geraakt of het Atheïstisch Manifest hen heeft overtuigd. Doorgaans haken gelovigen af omdat ze zelf ook hun schouders zijn gaan ophalen. Maar toch hebben ook zij er recht op om intellectueel serieus genomen te worden. Ook hun geloof moet bevraagd worden. Al was het maar omdat er ook in mij een schouderophalende niets-zeker-weter zit.

Want stel je voor dat het vermoeden van de agnost echt waar is. Dan is deze wereld een schitterend ongeluk, een onwaarschijnlijke samenloop van volstrekt willekeurige omstandigheden. Vanuit het niets. We zijn niet gewenst, niet bedacht, niet geliefd. We zijn een bundel cellen, door huid en botten bijeengehouden. Ons verdriet, onze liefde, ontroering, boosheid, vreugde, vertedering, ze zijn een chemische reactie en niets meer dan dat. We komen nergens vandaan, gaan nergens naar toe, zijn op een willekeurig moment en willekeurige plaats gestrand in een willekeurig lichaam. En als we denken dat ons leven zin heeft, zijn dat slechts onze gedachten. En die zijn niet meer dan een chemische interactie tussen een paar cellen.

Adolf Eichmann

Stel dat het vaak wat ongedefinieerde geloof van de agnost echt waar is, dan is er ook geen absoluut goed en kwaad. Dan is er geen absolute moraal. Goed en kwaad zijn een kwestie van afspraak. Dat betekent dat Auschwitz slechts een schending van afspraken was. Na de Tweede Wereldoorlog was er een Neurenberg-tribunaal dat nazi’s niet berechtte op basis van de Duitse wet, maar op basis vanuniverseel recht. Veel mensen hadden tijdens en na de Tweede Wereldoorlog de diepe overtuiging dat de Holocaust een gruwelijke misdaad tegen de menselijkheid is geweest. In een wereld die van toeval en afspraken aan elkaar hangt, is dat een onhoudbare overtuiging. In die wereld hadden rechterstegen Eichmann alleen kunnen zeggen: ‘Jouw inspanningen om al die Joden te vermoorden was niet conform onze onderlinge afspraak, Adolf.’ En hij had kunnen zeggen: ‘Dat was wel onze onderlinge afspraak in Duitsland, edelachtbare.’ En dan had het kwaad nooit gestraft kunnen worden en nooitrecht kunnen worden gedaan aan de slachtoffers.

Stel je voor dat alles domme willekeur is. Dan is m’n liefde voor Rianne en haar liefde voor mij slechtseen langdurige oprisping. Dan is mijn ontroering bij de Matthaus Passion chemisch gedoe. Dan is mijn morele verontwaardiging over groot onrecht toeval. Dan is mijn leven zinloos, dan zou ik niet weten wie of wat mij zou kunnen troosten bij verdriet. Weet je, ik kàn dat niet geloven. En ik weet gewoon dat het niet waar is.

 

Over een gelovige minderheid, de brief van Klaas Dijkhoff en de stilte in Taizé

 Gert-Jan Segers – 26 oktober 2018

Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek is er voor het eerst in Nederland een minderheid van 49% ‘religieus’ en een meerderheid van 51% niet-religieus. Zou het kunnen dat de nogal publieke uitschrijving van collega Klaas Dijkhoff als lid van de Katholieke Kerk het tipping-point was? Dat hij mij gewoon eigenhandig en met één open brief een minderheid in heeft geduwd?

Om eerlijk te zijn, ik denk het niet. Ik ben m’n hele leven al veel meer de uitzondering dan de regel en ik geloof er niets van dat 49% van Nederland kerkelijk of anderszins religieus gebonden is. Dat is veel te hoog ingeschat. Een ander onderzoek (‘God in Nederland’) schatte eerder het percentage christenen op 25% en dat lijkt me dichter bij de culturele werkelijkheid te liggen dan die 50% minus Klaas Dijkhoff.

Toen het CBS met die 49% op de proppen kwam, waren er prompt allerlei duiders die het percentage nog over 50% heen probeerden te duwen. Omdat ook niet-kerkelijk gebonden mensen weleens kaarsjes branden of een Boeddhabeeldje bij de Blokker kopen. Het zal wel. Maar het geloof in de God van Abraham, Izaäk en Jacob is ontegenzeggelijk op zijn retour in Nederland en omliggende landen. God is meer en meer een vreemde gast in dit land geworden.

Het geloof in Hem is vooral nog iets voor die 40 oudere mensen in de dorpskerk van het Limburgse Noorbeek waar ik pas een zondag was. Als Klaas Dijkhoff bij Jeroen Pauw aanschuift om over zijn uitschrijving als lid van de Kerk door te praten, begint Pauw het gesprek met een welgemeend: ‘Gefeliciteerd!’ Dat is zoals het nu is.

Poolwind

‘Zal ik nog geloof vinden als Ik terugkom?’, vroeg Jezus zich ooit hardop af. Of dat het geval zal zijn in Nederland, weet ik steeds minder zeker. En ik schrijf dat met groot verdriet. Niet omdat ik zelf nou zo ontzettend religieus ben en geen scepsis ken. Integendeel. Wel omdat ik tot in het diepst van mijn ziel geraakt ben door het Evangelie. Niets en niemand geeft mij meer hoop en liefde dan wat Jezus heeft gedaan en gezegd.

Ondertussen is er hier een soort geestelijke poolwind opgestoken waardoor het steeds kaler en vlakker wordt. Soms lijkt het wel alsof God zelf is gaan zwijgen en er een beklemmende stilte is gekomen waarin al het praten over God en geloof plat valt als lauw bier in een vettig glas. Er zijn machtige verhalen over onstuimige kerkgroei in China, Zuid-Korea, delen van Afrika, Iran zelfs. Maar van al dat moois is hier weinig te merken. Hier word je op TV gefeliciteerd als je je eindelijk laat uitschrijven als lid van de Kerk.

Mijn theologische held Dietrich Bonhoeffer zag het al van ver aankomen. Het verdwijnen van geloof, de beklemmende stilte van een ogenschijnlijk zwijgende God. Hij schreef dat we misschien maar moeten zwijgen totdat God zelf weer gaat spreken. Stil zijn totdat Hij zelf ons zijn woorden weer geeft. Wat ons nu te doen staat, zo schrijft Bonhoeffer, is: bidden, wachten en het goede doen.

Taizé

Afgelopen weekend was ik in Taizé in Frankrijk. De gemeenschap van zo’n 70 broeders, waaronder een aantal uit Nederland, die al decennialang duizenden jongeren uit heel Europa en wijde omgeving verwelkomen.

Taizé is alles wat je juist niet zou bedenken om mensen weer in de kerk te krijgen. Je zit er oncomfortabel op de betonnen vloer, in stilte, zingt daarna eindeloos een paar eenvoudige zinnen en moet het verder doen zonder een charismatische voorganger en meeslepende preek. Het is er kaal en stil.

En toch waren er, naast honderden andere bezoekers, bijna 2000 jongeren uit Franse (voor)steden te gast. Jongeren waar de straatcultuur omheen hangt en die je niet in een kerk zou verwachten. Toch waren ze er, driemaal daags.

Zelfs Tim was er. Student die ooit als scholier met een schoolreis in Taizé was aanbeland. De meegebrachte fles wodka bleef destijds onaangeroerd, zo vertelde hij me. Hij was zo geraakt door wat hij op deze plek meemaakte, dat hij nu bijna niet meer terug durfde te komen omdat het acht jaar geleden zo mooi was geweest. Maar nu was het opnieuw mooi voor hem, zonder dat hij nog helemaal precies kon verwoorden wat hem hier was overkomen.

Samen zaten we op de grond, gingen bij de Franse jongeren de oortjes uit, waren we een tijd stil en zongen toen:

Mon âme se repose en paix sur Dieu seul De lui vient mon salut
Oui, sur Dieu seul mon âme se repose Se repose en paix.

Mijn ziel verstilt in rust en vrede bij God: Van Hem alleen mijn heil.
Ja, bij de Heer verstilt mijn ziel in vrede, Keert zich stil tot Hem.

In de stilte en de eenvoud van Taizé was God even heel dichtbij. Tijdens een avonddienst richten we ons op de Bijbel waaruit een paar verzen werden voorgelezen. Daarna staken een paar kinderen hun kaarsen aan, aan het licht dat al brandde en gaven ze het vuur door tot ook het laatste kaarsje van de laatste bezoeker was aangestoken. Het was alsof we eerst stil moesten worden voordat God zelf kon spreken. Alsof het eerst donker moest worden totdat God zijn licht aan ons gaf. Alsof we eerst op de grond moesten gaan zitten voordat God ons even optilde en zich tegen Hem aandrukte.

En Klaas? Die had in zijn open brief best een paar goede punten over de kerk. Maar dat dichtte de onovertroffen Rikkert al bij Dit Is De Dag op Radio 1:

Mijn beste Klaas, God heeft je brief gelezen.
Je hebt gelijk. De kerk doet heel veel kwaad
en Hij begrijpt waarom je haar verlaat,
er is een dag waarop je weg moet wezen.

Maar klachten over personele zaken,
daarmee kan Hij waarschijnlijk niet zo veel.
De kwestie is: Hij heeft geen personeel.
Wèl kinderen die steeds weer fouten maken.

Hij kan ze niet ontslaan of overplaatsen,
de stomme sukkels! Zieken en melaatsen,
voor al dat tuig kwam Jezus uit de kast.

Als jij hem spreken wilt, maar niet kunt vinden,
dan zit hij bij de lammen en de blinden
of vlak bij jou, waar hij je voeten wast.

Orgaandonatie: kiest de ChristenUnie nog steeds voor een afschuifsysteem ipv een registratiesysteem?

Orgaandonatie ja of neeOp 30 januari behandelt de Eerste Kamer de nieuwe donorwet. Het wordt net zo spannend als in de Tweede Kamer. Toen stemden de fracties van CDA en ChristenUnie tegen het voorstel om een Actief Donorregistratiesysteem (ADR) op te zetten. Daarbij was er sprake van ‘fractiedwang’, dus héél het CDA en héél de ChristenUnie waren tegen. Toch werd het voorstel met 75-74 aangenomen. Nu moet de Eerste Kamer zich over dit voorstel uitspreken. Tot mijn verbazing en meer nog tot mijn teleurstelling staat er vandaag (maandag 29 januari) een artikel in het Nederlands Dagblad van de fractievoorzitter van de ChristenUnie waarin hij zich tegen verplichte registratie keert. Zijn standpunt is kort en krachtig: “Laat orgaandonatie vrijwillig zijn”. En: “Wie wil doneren moet dat weloverwogen en met een goed geweten doen.” En dus is de fractievoorzitter van de ChristenUnie tegen elke vorm van overheidsbemoeienis als het gaat om het actief registreren van alle burgers gaat, want “dan beschikken anderen over hun organen, nota bene met goedkeuring van de overheid.” Daarna volgen secundaire argumenten als: ‘laaggeletterden worden straks tegen hun wil donor’ en ‘deskundigen zijn het er niet over eens dat actieve registratie meer donoren oplevert’. Als klap op de vuurpijl roept de ChristenUnie-voorman: “Laten we dus alles eraan doen mensen te helpen die een orgaan nodig hebben, maar het is werkelijk het beste als orgaandonatie een gift blijft waar iemand vrijwillig toe besluit.” Dus moet de overheid aandringen op die keus, moeten gezinnen en families er met elkaar over in gesprek en zou het goed zijn als kerken dit onderwerp agenderen.

Dit vind ik een afschuifsysteem dat met drogredenen gemotiveerd wordt. Al jaren blijft het aantal mensen dat zich laat registeren gelijk (rond de 50%). Al jaren wil 90% van de Nederlanders wel graag zelf een donororgaan ontvangen als de nood aan de man of de vrouw komt. Dus wil de Tweede Kamer, net als in een aantal andere Europese landen, het omkeren door een ‘JA-tenzij-systeem’ in te voeren, waarbij iedere Nederlander regelmatig opgeroepen wordt om in alle vrijheid zijn of haar keus te maken of te veranderen. Maar wie uit pure laksigheid het vertikt om de moeite te nemen zich te laten registreren, kan moeilijk een principieel tegenstander van orgaandonatie genoemd worden, lijkt mij. Bovendien, twitterde een kennis van me, “is het helemaal niet erg om een actie te ondernemen als je niet wilt. Je mag best wat over hebben voor je principes.”

De ChristenUnie was in 2005 vóór een actief registratiesysteem. Als maar duidelijk was, dat je altijd van keus kon veranderen. Dat is in deze wet als extraatje opgenomen. Maar nu puntje bij paaltje komt, schrikt ook de fractie van de ChristenUnie in de Eerste Kamer terug voor de consequenties. Dus kiest de fractievoorzitter voor een afschuifsysteem dat al jaren niet werkt: anderen oproepen om in gesprek te gaan, maar zelf als overheid niet je verantwoordelijkheid nemen om mensen echt bewust te laten kiezen of ze wél of géén donor willen zijn.

Ik vind echt niet dat iedereen donor moet zijn. Ik vind wel dat er teveel doden vallen omdat we van de helft van de Nederlanders niet weten of ze orgaandonor hadden willen zijn. Ik vind ook, dat teveel Nederlanders door geen keus te willen maken in feite zeggen: dat er honderden mensen om een orgaan staan te springen zal mij een zorg zijn. Dus mag de overheid van haar burgers vragen om zich uit te spreken. En of je dan ‘JA’ of ‘NEE’ invult is mij echt om het even.

Als de rest van de Eerste Kamer-fractie van de ChristenUnie er net zo over denkt, kiest men opnieuw bewust voor vrijblijvendheid. Dat vind ik vreemd, want de Bijbel spreekt over het geven van je leven voor een ander (zoals in het ND terecht wordt aangehaald). Je zou dus zeggen: wat kan er tegen zijn om na je dood alsnog iets van jezelf voor het leven van een ander te geven?

Zeggen dat je er alles aan wilt doen om mensen te helpen die een orgaan nodig hebben en ze vervolgens in de kou laten staan door de huidige situatie te handhaven – ik krijg er een bittere smaak van in mijn mond, want zo’n uitspraak komt op mij dan wat onwaarachtig over. Iemand vond het net over de rand, maar ik kan mij er nog steeds wel in vinden: “Ik stond op een wachtlijst en jullie hebben alleen maar het gesprek over orgaandonatie willen stimuleren.” 

Bekijk nog eens de volgende webpagina’s van Een Vandaag: Houdt de Eerste Kamer de nieuwe donorwet toch tegen? (17-01) en Hoe werkt het Actieve Donor Registratie Systeem? (29-01).
Eerder schreef ik ook al een aantal blogs over dit onderwerp: Orgaandonatie: wie niet reageert wordt donor (7 juni 2016); Orgaandonatie: zet de politiek na 20 jaar eindelijk een stap voorwaarts? (6 september 2016); Registratie orgaandonatie in de lift (8 oktober 2016); Geen vrijblijvendheid bij keus voor of tegen orgaandonatie (11 mei 2017)