DANKEN of JANKEN in corona-tijd?

De eerste woensdag van november staat in gereformeerd en protestants Nederland bekend als Dankdag voor gewas en arbeid. In veel kerken wordt een kerkdienst belegd om de HERE te danken voor de resultaten van de oogst en van wat het werk van onze handen heeft opgebracht.

Dit jaar is, vanwege de corona-pandemie, alles anders.

Voor heel veel mensen is het geen dankdag, maar jankdag.

Veel mensen hebben hun man of vrouw of één van hun (groot)ouders of soms zelfs allebei verloren.

Heel veel mensen zijn hun baan kwijt geraakt of zagen hun zaak failliet gaan.

In de zorg en in het onderwijs is de werkdruk zo hoog, dat het personeel er aan onderdoor dreigt te gaan.

Het is om te janken. Hoe kun je dan nog danken?

In de Bijbel staat het gebed van Habakuk. Het is tegelijk een lied. Het slot ervan luidt:   

17 Al zal de vijgenboom niet bloeien, al zal de wijnstok niets voortbrengen, al zal de oogst van de olijfboom tegenvallen, al zal er geen koren op de akkers staan, al zal er geen schaap meer in de kooien zijn en geen rund meer binnen de omheining – 18 toch zal ik juichen voor de HEER, jubelen voor de God die mij redt. 19 God, de HEER, is mijn kracht, Hij maakt mijn voeten snel als hinden, Hij laat mij over mijn bergen gaan.

Wat Habakuk hier bidt en zingt, lijkt innerlijk tegenstrijdig. En tegelijk, zo zit het geloof wel in elkaar, dat je tegelijk bedroefd en blij kunt zijn. Dat je, als alles tegenzit, blij blijft met God. ‘Toch zal ik juichen en jubelen voor de HEER mijn God.’

TOCH! Of, anders gezegd, ondanks alles. Want inderdaad, voor heel veel mensen was het afgelopen half jaar om te janken in plaats van om te danken. En dat mag. Je mag huilen van verdriet. Dat woordje ‘TOCH’ geeft aan dat de problemen er wel degelijk zijn. Zodanig zelfs, dat je er moedeloos onder kunt worden en reden tot klagen hebben.

Maar wie in God gelooft, treurt anders dan mensen die geen hoop hebben, zal Paulus later in zijn brief aan de christenen te Tessalonika schrijven. Als je gelooft dat God dankzij Jezus Christus je hemelse Vader is, vertrouw er dan op dat Hij voor uitkomst zal zorgen, want Hij is de God die mij redt; ja, Hij is mijn kracht, zegt Habakuk. Datzelfde geloofsvertrouwen kom je bij Paulus tegen in zijn brief aan de christenen te Filippi: “Ik ben tegen alles bestand en kan alles verdragen door Hem die mij kracht geeft.”

Is 2020 een verloren seizoen? Om te janken, zo slecht? Voor een groot deel wel. En het is nog niet voorbij. Al die tegenslagen mag je in je gesprek met God benoemen. Doe het voor jezelf en bespreek het met elkaar: Wat heb je persoonlijk van corona gemerkt het afgelopen half jaar en wat deed dat met je?

Maar heb je Gods aanwezigheid in de afgelopen maanden ook ervaren? Is Hij het die je geloof op de been houdt? Dan is er nog steeds veel om Hem voor te danken. Doe dat ook voor jezelf en bespreek het met elkaar: Waar kun je ondanks alles in deze corona-tijd God toch nog voor danken?

Op U alleen, mijn licht, mijn kracht, stel ik mijn hoop, U zorgt voor mij.
Door golven heen, door storm en nacht, leidt mij uw hand, U blijft nabij.
Uw vrede diep, uw liefde groot, verjaagt mijn angst, verdrijft de dood.
Mijn vaste rots, mijn fundament, U bent de grond waarop ik sta.

Liedboek 939

Vroom ijdel gebruik van de naam des HEREN

Sinds begin oktober is de intelligente lockdown weer van kracht. Alle publieke samenkomsten mogen uit niet meer dan 30 mensen bestaan (of 40 als het buiten plaats vindt). Zingen, joelen en schreeuwen wordt met klem afgeraden, terwijl het gebruik van een mondkapje bij binnenkomst en vertrek even dringend wordt aanbevolen.

Vanwege het recht op vrije uitoefening van de godsdienst kan de beperking van 30 personen niet dwingend aan kerken worden opgelegd. Dus veroorloven sommige grote kerken, vooral uit de reformatorische hoek, maar ook enkele vrije evangelische kerken het zich, om toch een veelvoud va 30 kerkgangers toe te laten. Ze houden zich daarbij aan alle regels die vóór de nieuwe lockdown in oktober golden. Om de kerkdiensten zo veilig mogelijk door te kunnen laten gaan is er in een aantal kerken stevig geïnvesteerd in een goede ventilatie.

Op zich kan ik het mij voorstellen dat een aantal zeer grote kerken nog steeds met meer dan 30 kerkgangers bij elkaar komt. Laten we wel wezen: als je normaal gesproken 2.400 kerkgangers kunt bergen, is een aantal van 250 per dienst op geen enkele manier te typeren als een onverantwoord super-corona-verspreider-evenement. Zeker niet als daarbij wel gehoor gegeven wordt aan de beide andere dringende adviezen: geen gemeentezang en het gebruik van mondkapjes. Of het verstandig voor de beeldvorming in de media is om toch meer dan 30 kerkgangers per kerkdienst toe te laten is een andere vraag. En het is beslist onverstandig om twee of drie dringende adviezen van de overheid naast je neer te leggen, dus ik heb geen begrip voor kerken die met meer dan 30 kerkgangers ook nog eens gewoon met z’n allen blijven zingen.

Er is iets anders waar ik veel meer moeite mee heb, namelijk het beroep dat sommige christenen doen op de Bijbel om de adviezen van de overheid naast zich neer te leggen. Dat geldt zowel voor het bezoekersaantal als voor het zingen in de kerk.

Dit is wat ik af en toe hoor:

De regering mag ons geen beperkingen opleggen wat betreft het aantal kerkgangers, want in Hebreeën 10:25 staat immers: ‘Laten wij de onderlinge bijeenkomst niet nalaten, zoals het bij sommigen de gewoonte is, maar elkaar aansporen, en dat zoveel te meer als u de grote dag ziet naderen.’ (HSV) En we blijven in de kerkdienst onze lofliederen zingen, want in Psalm 22:4 staat immers: ‘Maar U bent heilig, U troont op de lofzangen van Israël.’ (HSV)

Wie op deze manier onder de dringende adviezen van de overheid probeert uit te komen, laat de Bijbel buikspreken. Het is niet alleen super-inconsequent, want waarom roep je dan niet gewoon alle 2.400 gemeenteleden op om de kerkdienst te blijven bezoeken in plaats van een roulatie-systeem? En waarom zing je dan niet massaal uit volle borst God de lof toe die Hem toe komt, in plaats van mondjesmaat?

Veel erger is nog, dat wie met een beroep op deze twee teksten uit de Bijbel wil aangeven dat we ‘aan God meer gehoorzaam moeten zijn dan aan mensen’ (Handelingen 5:29) zich schuldig maakt aan de overtreding van het Derde Gebod van wet van de HERE die in veel kerken elke zondag aan de gelovigen wordt voorgehouden: ‘Misbruik de naam van de HERE, uw God, niet’ (NBV) / ‘U zult de Naam van de HEERE, uw God, niet ijdel gebruiken’ (HSV). 

Het effect daarvan is desastreus. Om drie redenen.

1/ Allereerst stimuleert men de ongehoorzaamheid aan de overheid (in strijd met de oproepen van Paulus en Petrus om omwille van de Heer het gezag van de overheid te erkennen (Romeinen 13:1-7 en 1 Petrus 2:13-17), en dat in een tijd waarin toch al allerlei anarchistische krachten met hun complottheorieën het gezag van de overheid ondermijnen.

2/ Verder houdt men eigen zekerheden in stand gehouden in plaats van er werkelijk op te vertrouwen dat de HEER zijn kerk beschermt en bewaart. Niet door de kracht van aantallen of volume, maar ook waar twee of drie gelovigen bij elkaar komen (Matteüs 18:20) om in stilte de lofzang aan God te doen toekomen (Psalm 65:2 HSV) is Jezus naar zijn belofte in ons midden. De profileringsdrang om met Schriftbewijs eigen standpunten te onderbouwen doet me denken aan de opmerking van Paulus aan Timoteüs, dat er in de laatste dagen zware tijden zullen aanbreken, waarin mensen ’de schijn van vroomheid en godsvrucht zullen ophouden, maar de kracht ervan miskennen en verloochenen. Laat je niet met hen in, maar keer je van hen af’ is het vlijmscherpe advies van Paulus (2 Timoteüs 3:5).

3/ Tenslotte: als je bijbelteksten voor je eigen karretje spant, maak je je allereerst zelf schuldig aan vroom ijdel gebruik van de naam des HEREN. In Zondag 38 van de Heidelbergse Catechismus wordt elke christen juist opgeroepen om ervoor te zorgen dat wijzelf Gods heilige naam door onze woorden en daden niet lasteren, maar eren en prijzen. Maar daar komt nog iets bij. Door zulk misbruik is men er ook de oorzaak van dat de niet-christelijke wereld Gods naam nog eens extra door het slijk haalt. In Zondag 47 van de Heidelbergse Catechismus wordt elke christen juist opgeroepen om ervoor te zorgen dat anderen Gods heilige naam vanwege onze woorden en daden niet lasteren, maar eren en prijzen.

Gods naam houden we niet hoog door met een foutief beroep op de Bijbel op onze strepen te gaan staan. Dat valt niet mee in een samenleving die toch al erg kritisch is op alles waar christenen voor staan. Maar als we samen in de crisis zitten, past ons als christenen een bescheiden houding, namelijk die van meeleven en meelijden met de samenleving. Dat gaat mij persoonlijk niet altijd even gemakkelijk af, dat geef ik eerlijk toe. Maar ik wil er voor waken om te grote woorden te spreken als de overheid een redelijk beroep op ons als kerken doet. En ik wil zeker de woorden van mijn God niet onnodig als argument gebruiken om anderen van mijn eigen gelijk te overtuigen. Daar is zijn naam mij te heilig voor.

‘Wanneer de angst je in de engte dringt’ – 2

Deze psalmregel uit de berijming van Psalm 50 raakte mij vorige week toen we vanwege de corona-crisis in een lockdown gingen. Ik schreef er een blog over. Mijn geliefde neef uit Duitsland attendeerde mij op het prachtige lied ‘Hey’ van de zanger Andreas Bourani, die in het Duits precies hetzelfde zingt: Wenn die Angst dich in die Enge treibt. Ik vond het een prachtig lied en vroeg een kennis het te vertalen in het Nederlands. Hieronder volgt eerst de link en daarna de tekst (de vertaling kwam tot stand met dank aan Piet de Vries en Werner Gugler).

Wenn das Leben grad zu allem schweigt
Dir noch eine Antwort schuldig bleibt
Dir nichts andres zuzurufen scheint als nein
Es geht vorbei
Wanneer het leven je even niets meer zegt,
jou nog een antwoord schuldig blijft,
jou niets anders toe lijkt te roepen dan een ‘nee’:
Het gaat over.
Wenn der Sinn von allem sich nicht zeigt
Sich tarnt bis zur Unkenntlichkeit
Wenn etwas hilft mit Sicherheit, dann Zeit
Es geht vorbei, es geht vorbei
Wanneer je de zin van alles niet meer weet te ontdekken
omdat die zich onherkenbaar achter een masker schuil houdt:
als iets zeker helpt, dan is het tijd.
Het gaat over, het gaat over.
Hey, sei nicht so hart zu dir selbst
Es ist OK wenn du fällst
Auch wenn alles zerbricht
Geht es weiter für dich
Hé, wees niet zo hard voor jezelf!
Het is oké als je valt;
ook als alles stukloopt,
gaat het verder voor jou.
Hey, sei nicht so hart zu dir selbst
Auch wenn dich gar nichts mehr hält
Du brauchst nur weiter zu gehen
Komm nicht auf Scherben zum Stehen
Hé, wees niet zo hard voor jezelf!
Ook als je helemaal geen houvast meer hebt:
je hoeft alleen maar verder te gaan;
val niet stil op de scherven!
Wenn die Angst dich in die Enge treibt
Es fürs Gegenhalten nicht mehr reicht
Du es einfach grad nicht besser weißt
Dann sei!
Es geht vorbei, es geht vorbei
Als de angst je in de engte drijft,
het je niet meer lukt om je ertegen te verzetten,
je het gewoon even niet meer ziet zitten:
Blijf dan!
Het gaat voorbij, het gaat voorbij.
Wenn jeder Tag dem andern gleicht
Und ein Feuer der Gewohnheit weicht
Wenn lieben grade kämpfen heißt
Dann bleib!
Es geht vorbei, es geht vorbei
Als elke dag op de andere lijkt
En vuur voor de gewoonte wijkt,
als je juist moet vechten om lief te hebben:
Blijf dan!
Het gaat over, het gaat over.
Hey, sei nicht so hart zu dir selbst
Es ist OK wenn du fällst
Auch wenn alles zerbricht
Geht es weiter für dich
Hé, wees niet zo hard voor jezelf!
Het is oké als je valt;
ook als alles stukloopt,
gaat het verder voor jou.
Hey, sei nicht so hart zu dir selbst
Auch wenn dich gar nichts mehr hält
Du brauchst nur weiter zu gehen
Komm nicht auf Scherben zum Stehen
Hé, wees niet zo hard voor jezelf!
Ook als je helemaal geen houvast meer hebt:
je hoeft alleen maar verder te gaan;
val niet stil op de scherven!
Halt nicht fest, lass dich fallen
Halt nicht fest, lass dich fallen
Halt nicht fest, lass dich fallen
Halt nicht fest, halt nicht fest
Hou niet vast, laat je vallen.
Hou niet vast, laat je vallen.
Hou niet vast, laat je vallen.
Hou niet vast, hou niet vast.

‘Wanneer de angst je in de engte dringt’

Aan die regel uit Psalm 50 moest ik denken toen op dinsdagavond 13 oktober de regering een behoorlijke lock-down afkondigde voor minstens 14 dagen en waarschijnlijk een hele maand.

Afgezien van de vraag of de maatregelen te slap, te streng, te willekeurig of überhaupt terecht zijn, iedereen vraagt zich af: waar gaat het naartoe met het virus en met de krachten die zich in de samenleving laten zien? Als christen heb ik niet het antwoord. Corona en alles erom heen dringt ook ons, of we willen of niet, in de engte. Sommigen worden daar heel erg angstig. Anderen af en toe.

Wat ik als christen wel weet is, dat er nog iets meer in Psalm 50 staat. Namelijk dit:

14 Breng God een dankoffer en doe wat je de Allerhoogste belooft.

15 Roep Mij te hulp in tijden van nood, Ik zal je redden, en je zult Mij eren.

23 Wie een dankoffer brengt, geeft Mij alle eer, wie zo zijn weg gaat, zal zien dat God redt.’

Breng God een dankoffer en laat het niet alleen bij woorden blijven, maar doe het ook! Als je dat in goede tijden doet, weet je God ook te vinden in moeilijke tijden of, zoals andere vertalingen zeggen:, ‘in de dag van de benauwdheid’.

Sterker nog: zelfs als je midden in zo’n spannende tijd zit, roept God je op om Hem dankbaar te blijven vereren. Alleen zo zul je zijn hulp ervaren en merken dat Hij een God is die redt.

Ergens anders in de Bijbel staat zelfs: ‘Ik zal jouw redding zijn.’  God brengt niet alleen redding. Hij is mijn redding. Jezus –God Zelf- is mijn Redder!

Hij redt mij niet alleen van mijn zondeschuld. Hij redt mij ook van mijzelf. Van al mijn gedachten waardoor ik het in deze crisis benauwd en te kwaad krijg. Dan kan ik zelfs in deze heftige periode waar we met elkaar doorheen moeten, God nog steeds danken voor wat Hij allemaal nog wel geeft. Zo krijgt Hij ook vandaag nog alle eer. En je zult, de ene keer sterker dan de andere keer, de vrede van God ervaren. Omdat je ziet en merkt: Hij is erbij en helpt ons er door heen.

Offer God lof, bied Hem je dankbaarheid,

voldoe aan je geloften, Hem gewijd.

Dan zul je, als het onheil je omringt,

wanneer de angst je in de engte dringt,

Mij roepen en Ik zal het al doen keren.

Ik geef je ruimte en jij zult Mij eren.

Zo spreekt de Heer: al wie in dankbaarheid

aan Mij het offer van zijn leven wijdt,

houdt Mij in eer en heeft mijn wil verstaan.

Hij baant de weg, waarlangs mijn heil kan gaan.

Hij zal het zien, hij zal het zelf ervaren:

Ik zal mijn vrede aan hem openbaren.

Psalm 50 vers 7 + 11

‘Ik ben wel zo realistisch dat ik besef dat je niet op een eiland leeft’

Vorige week werd ik geïnterviewd door Robbert Willemsen van de Asser Courant. Vandaag (dinsdag 13 oktober 2020) stond het in de gedrukte editie en verscheen het ook op de website van de Asser Courant. Aanleiding was de laatste keer dat ik een Middag-Pauze-Dienst leidde. Aan alles komt een eind, ook aan 14 bijzonder kostbare en dankbare jaren waarin ik meer dan 90 keer mocht voorgaan. Uiteindelijk ging het interview vooral over ‘kerk en corona’, maar kreeg de Middag-Pauze-Dienst die elke woensdag in de Bethelkerk in Assen gehouden wordt, ook goede aandacht. Met instemming van Robbert mag ik het interview en de foto die hij erbij nam, op mijn weblog plaatsen. Maar je kunt natuurlijk ook de Asser Courant aanklikken, dan krijg je ook de Bethelkerk te zien!

Assen – De commotie rond de Hersteld Hervormde Kerk in Staphorst, waar ruim een week geleden drie maal 600 kerkgangers de zondagdienst volgden – zingend, zonder mondkapjes – liet ook de andere kerken in Nederland niet onberoerd. Daar heerste enige boosheid en ongeloof, omdat ‘het geval Staphorst’ álle religieuze bijeenkomsten, waarbij de coronaregels goed in acht werden genomen, weer ter discussie stelde.

Minister Grapperhaus reageerde in elk geval direct. Hij gaf de kerkenraden de maandag erop – en herhaalde dat afgelopen vrijdag nog eens nadrukkelijk – het dringende advies terug te gaan naar maximaal 30 personen per dienst. Zonder zang. De minister deed daarbij vooral een beroep op het ‘gezond verstand’.

De meeste raden gingen daar afgelopen week in mee. Daarbij kwam wel het verwijt, dat het kabinet de weken ervoor onvoldoende had uitgelegd wat de coronamaatregelen betekenen voor religieuze bijeenkomsten. En dat het draagvlak voor maximaal 30 mensen per dienst zodoende broos wordt.

Ook de vrijgemaakt-gereformeerde kerk Het Noorderlicht van dominee Ernst Leeftink (55) in de Asser wijk Peelo, besloot het advies van Grapperhaus op te volgen. Dus zaten er afgelopen zondag tijdens de morgendienst 30 in plaats van de – de laatste weken gebruikelijke – 75 kerkgangers in Het Noorderlicht. Gezongen werd er al niet meer in Peelo sinds de coronamaatregelen van kracht werden.

Leeftink vindt het jammer dat het zo moet. ‘Met 75 mensen in onze kerk kon heel goed de veilige afstand bewaard worden. De ventilatie hier is goed, dus we waren aan het onderzoeken of zingen ook weer kon. Kijk, zang hóórt bij een dienst, het is moeilijk om dat niet te doen. En we hebben al veel moeten opofferen in maart. Geen ontmoeting op zondag en door de week in de kerk, mensen die vanuit huis de online dienst moesten volgen… Dat was lastig, want je beleeft een dienst niet zoals het zou moeten. Je bent thuis sneller afgeleid, de concentratie is minder.’

Sinds 16 augustus mocht Het Noorderlicht weer kerkgangers ontvangen. ‘En dat was voor veel mensen heel fijn. Nee, niet iedereen kwam weer terug. Sommige families binnen onze gemeenschap hebben personen uit kwetsbare groepen in hun midden, maar er werken ook mensen in de zorg. En die wilden geen risico nemen.’

Toen Leeftink de commotie rond de diensten in Staphorst aanschouwde, bekroop hem al een onaangenaam gevoel. ‘Niet zozeer van wat daar precies gebeurde. De kerk in Staphorst biedt plaats aan 2300 mensen. Er waren vorige week zondag 600 mensen per dienst, verdeeld over drie zalen in een goed geventileerde kerk. Dat lijkt me te doen. Het zingen en het niet dragen van mondkapjes vond ik niet zo verstandig, maar het gaat vooral om de beeldvorming. ‘De besmettingen in Nederland schieten omhoog, iedereen moet concessies doen maar de kerk trekt zich daar niets van aan’. En dat werkte al met al als een rode lap op de seculiere media.’

De uitleg van de collega van Leeftink in Staphorst schoot bovendien bij veel mensen in het verkeerde keelgat. Die legde het lot van de Staphorsters wat besmetting, ziekte en overlijden door corona aangaat in de handen van God. Terwijl ook anderen, die niets met het geloof hebben, door hen besmet zouden kunnen worden, zo luidde de kritiek.

De scriba van de kerk in Staphorst toonde afgelopen zaterdag wel wat meer begrip voor alle ophef en in Staphorst werd zondag het aantal kerkbezoekers afgeschaald. Zingen (wel iets minder) en het niet dragen van mondkapjes bleven echter overeind. 

Leeftink is voorzichtig. Gods woord en wil is immers de basis voor élke christen. ‘Maar ik ben wel zo realistisch dat ik besef dat je niet op een eiland leeft. Dat je ook in aanraking komt met anderen, daar moet je eveneens oog voor hebben. Kijk, Staphorst hield sinds juli al diensten met 600 mensen, maar toen waren het aantal besmettingen in Nederland laag en kraaide daar geen haan naar. Maar nu dat aantal zo hard oploopt, had de kerk in Staphorst moeten afschalen. Men bleef echter een eigen weg bewandelen, inclusief zingen en geen mondkapjes dragen. En dat is jammer. Ze hadden de antenne moeten hebben hoe dat zou overkomen buiten Staphorst en hoe de pers daar vervolgens op zou kunnen springen.’

Door die halsstarrige houding voelen andere kerken zich ‘gepiepeld’, zoals Leeftink het uitdrukt. ‘Want Staphorst tornt op deze manier ook aan onze rechten, het recht op vrijheid van godsdienst. Onlangs gaf premier Rutte ons nota bene nog een compliment dat de kerken het zo goed deden, dat het besmettingspercentage daar zo laag was.’

Zuchtend: ‘En nu dus dit. Zonder ‘Staphorst’ hadden we ook in Het Noorderlicht niet terug gehoeven naar 30 mensen. Bovendien is het onderwerp ‘zingen’ voorlopig weer van de baan en geven we onze gemeenschap het dringende advies een mondkapje te dragen. Ja, ik weet dat het ‘slechts’ een advies is vanuit Den Haag en dat de kerkenraad uiteindelijk beslist, maar als we hier zeggen dat we het qua veiligheid goed voor elkaar hebben met 75 mensen in het gebouw en dat we dat beleid voorzetten, krijg je als kerk tóch een slechte naam. En dat willen we beslist niet.’

Afscheid van Bethelkerk.

‘In zo’n intieme setting bouw je iets moois met elkaar op’ 

Ernst Leeftink heeft afscheid genomen als een van de voorgangers tijdens de middagpauzedienst in de Bethelkerk aan de Groningerstraat. Leeftink heeft sinds kort – naast dat hij dominee is in Het Noorderlicht in Peelo – een ‘nevenfunctie’ van 20 procent als predikant in Oosterwolde.

Op zich vindt Leeftink het wel jammer dat hij na 14 jaar moet stoppen met de diensten in de Bethelklerk, die hij verzorgde met zes andere voorgangers, waaronder Folkert Folkers (geestelijk verzorger van woonzorgcentrum Arendstate), Ron Koopmans (Jozefkerk) en Anja van Harten-Tip (Oase). ‘Maar ik moest kiezen, mijn agenda werd te vol.’ Dominee Bart Dubbink (Lichtpunt) neemt de plaats van Leeftink in.

Op elke woensdagmiddag is de Bethelkerk geopend voor mensen ‘van alle geloof en levensovertuiging’, die midweeks een rustpunt en een moment van bezinning’ zoeken. Leeftink: ‘Het zijn korte diensten. Om 12.30 uur moet iedereen binnen zijn, is er een bijbellezing, een korte overdenking van 10 minuten, drie liederen (maar nu dus even zonder zingen) en een kleine orgelsolo. Om 12.55 uur zijn we klaar. Daarna is er nog ruimte voor een kop koffie of thee, een praatje en om 13.30 uur is iedereen weer vertrokken. Een middagpauzedienst, zoals de naam al zegt, moet ook in een middagpauze passen.’

De diensten trekken zo’n 30  bezoekers, die volgens Leeftink vooral de intimiteit ervan waarderen. Hoezeer, merkte hij toen ook deze kerk van half maart tot eind augustus dicht moest. ‘Onze vaste bezoekers misten de vaste ontmoeting in de kerk, vonden het jammer dat ze niet mochten komen. En ook ik miste het, omdat je in zo’n intieme setting toch iets moois met elkaar opbouwt.’ Daarom, lacht de dominee, zal hij – ondanks dat hij gestopt is – regelmatig langskomen bij de Bethelkerk. ‘Om de toch wel unieke sfeer weer even te proeven.’

Een vertrouwd en veilig huis in bange tijden (Psalm 4)

Op 7 oktober 2020 ging ik voor de laatste keer voor in de Middag-Pauze-Dienst die elke woensdagmiddag in de Bethelkerk in Assen gehouden wordt. In iets meer dan 14 jaar mocht ik er zo’n 90 keer voorgaan. In deze dienst (met zo’n 25 aanwezigen en zonder samenzang) stond Psalm 4 centraal.

Waar ben jij het meeste bang voor in deze coronacrisis? Het kan van alles zijn. Je kunt bang zijn voor de ziekte zelf. Zeker als je tot de risico-groep hoort. Vanwege je leeftijd. Of vanwege je broze gezondheid. Je kunt bang zijn voor de eenzaamheid. Stel je voor dat je nog een half jaar je kinderen en kleinkinderen niet mag ontmoeten. Je kunt bang zijn voor de gevolgen van de coronacrisis. Je baan staat op de tocht. Je bedrijf raakt in zwaar weer. Je huwelijk staat onder druk. Redden je kinderen het wel?

‘Waar moeten we het zoeken? Wie biedt ons perspektief?’ Die vraag uit Psalm 4 is in onze tijd super aktueel. De wanhoop klinkt er in door. Daarom vind ik de berijmde versie uit het Gereformeerd Kerkboek ook zo prachtig: Ik hoor hoe velen angstig vragen: ‘Wie zal het goede ons doen zien?’ Ook de Nieuwe Psalmberijming brengt het heel kernachtig onder woorden: ‘Wie geeft ons toekomst?’ vragen velen. De angst knijpt onze kelen dicht.’ Zo levensecht, de psalmen. Zo konkreet voor alle tijden, ook voor ons. Een liedboek voor Gods volk alle eeuwen door. En telkens, in alle omstandigheden, wijst het ons ook de weg naar God.

De aanleiding voor deze woorden is heel konkreet. David moest vluchten. Zijn zoon Absalom, de populaire, populistische kroonprins, heeft een staatsgreep gepleegd. David is de Jordaan overgestoken, met een klein groepje getrouwen en een aantal soldaten. Die hebben de kant van David hebben, maar ze vrezen het ergste. Ze weten dat Absalom met zijn tien keer zo grote leger ook de Jordaan zal oversteken.  Dat maakt hen moedeloos. Ze vragen zich wanhopig af: ‘Hoe komt dit ooit nog goed?’ Tsja, wat moet David zeggen om zijn mannen weer moed in spreken?

En vandaag … ja, je kunt wel, net als de regering en de supermarkten wel blijven roepen: ‘Samen krijgen we het coronavirus eronder.’ Maar hoe dan?

Weet je hoe David op die wanhopige vraag reageert? Met een gebed! In de nood leert David zijn soldaten, maar ook ons in 2020 bidden! ‘HEER, laat het licht van uw gelaat over ons schijnen!’ Een gebed! David. Hij weet dat hij er slecht voor staat. Naar de mens gesproken is hij koning-af en grijpt Absalom de macht.

En wij … volgens alle deskundigen zijn we er nog lang niet. We staan nog maar aan het begin van de tweede golf. We hebben nog geen flauw idee hoe het ‘nieuwe normaal’ er uit zal zien.

Hoe reageer je dan? Nou, neem een voorbeeld aan David! Hij zoekt niet als eerste naar oplossingen. Hij zoekt als eerst God op. Het geloof ziet altijd in God nog een weg van redding en uitkomst. Dat moeten Davids adviseurs en zijn soldaten weer leren. Dat is wat wij, wat heel Nederland vandaag  nodig heeft. Leren vertrouwen op God. Niet dat de omstandigheden dan ineens veranderen. Maar je krijgt er een ander zicht op als gelooft dat God boven jouw angsten staat. Als je in moeilijke omstandigheden toch gelooft dat God bij je is, zet dat de situatie waarin je verkeert, in een ander licht. Het licht van Gods aangezicht.

Hoe belangrijk is dit advies vandaag voor ons allemaal. Misschien slaap je wel slecht vanwege alle corona-zorgen. Stapelen de problemen zich op. Pieker je je suf.  Hoe zal het de komende tijd gaan? Maar hoe vaak klop je bij God aan? Als ik naar mezelf kijk: dat vergeet ik nogal eens om als eerste te doen. En toch is dat wat je als kind van God mag doen. Want, zegt Asaf, een andere dichter, in Psalm 50: Dan zul je, als het onheil je omringt, wanneer de angst je in de engte dringt, Mij roepen en Ik zal het al doen keren. Ik geef je ruimte en jij zult Mij  eren. Je mag naar je hemels Vader gaan. En naar je Heer, Jezus Christus. In Hem vindt mijn hart meer vreugde dan in het  aardse geluk van een overvloed aan koren en wijn, zegt David.

Voor veel mensen bestaat het goede uit de dingen die je hier op aarde kunt bereiken. Meer koren en wijn – een goed inkomen. Vooral gezond blijven – ook al komt de ouderdom met gebreken. Dat is ook niet verkeerd. Maar als dat het enige is, dan word je alleen maar bezorgder. Dan loop je steeds achter de dingen aan. Met stress en spanning in het lijf. Tot op een dag het beklemmende gevoel je overvalt: waar heb ik het allemaal eigenlijk voor gedaan? Tot we er als mensheid keihard mee geconfronteerd worden, dat we met onze medische techniek en wetenschap alles helemaal niet zo vast in onze hand hebben als we altijd dachten.

Dus die vraag van Psalm 4 is zo gek nog niet. Zeker niet in angstige tijden. ‘Waar zoek ik mijn geluk? Wat geeft mij zekerheid?’ Als je het antwoord van David maar kent! Bij God zoek ik mijn geluk. In Hem vindt mijn hart zijn zekerheid. Het licht van zijn vriendelijk gezicht maakt mij blij en geeft mij vrede en rust. Want Jezus is het Licht van Gods aangezicht. Je kent de verhalen over de Here Jezus toch wel? Hij is de Goede Herder! Hij zorgt voor al zijn schapen. Hij heeft zijn leven er zelfs voor overgehad.  Jezus die zorgt en die zonden vergeeft – zo is Hij vandaag nog steeds. Ook voor jou en mij. Want Hij is opgestaan en leeft! In eeuwigheid én in het hart van al Gods kinderen.

In mijn eerste gemeente kwam ik regelmatig bij een weduwe van in de tachtig op bezoek. Ze was altijd bezorgd en zenuwachtig. Maar weet je wat ze altijd tegen mij zei? ‘Als ik naar bed ga, dominee, kan ik altijd lekker slapen. Want ik weet, dat er altijd Eén is die voor me zorgt.’ Voor haar begon de nieuwe dag weer met nieuwe zorgen. Dan vloog het haar weer aan. Maar als ze naar bed ging, dacht ze vaak aan Psalm 4, in de oude vertaling: In vrede kan ik mij te ruste begeven en aanstonds inslapen, want Gij alleen, HERE, doet mij veilig wonen.

Zo beleeft een christen dat niet altijd. Hoe kom je dan toch aan die rust en dat vertrouwen?  Wat is het geheim? Augustinus heeft het eens heel mooi gezegd: “Onrustig is ons hart, totdat het rust vindt bij God.” Want als je met je zorgen naar de HERE gaat, dan luistert Hij. En Hij vindt het niet erg, als je steeds weer bij Hem komt. Als je maar komt! Als je Hem maar opzoekt. Als je dat vaak doet, wordt dat een levenshouding. De levenshouding van een gelovige. Het geheim daarvan is een Persoon: Jezus. Hij is de beste remedie tegen angst en zorgen. Zorgen over het leven nu. Zorgen over het leven na dit leven. Want Hij is er altijd bij. Bij Hem mag ik schuilen. Bij Hem voel ik mij veilig, voel ik mij vertrouwd en voel ik mij thuis.

Psalm 4

1 Voor de koorleider. Bij snarenspel. Een psalm van David.

2 Antwoord mij als ik roep, God die mij recht doet. Geef mij ruimte als ik belaagd word, wees genadig, hoor mijn gebed.

3 Machtigen, hoe lang nog maakt u mij te schande, is de schijn u lief, de leugen uw leidraad? sela

4 De HEER schenkt zijn gunst aan wie Hem trouw is, de HEER luistert als ik tot Hem roep.

5 Beef voor Hem en zondig niet, bezin u in de nacht en zwijg. sela

6 Breng de juiste offers, heb vertrouwen in de HEER.

7 Velen zeggen: ‘Wie maakt ons gelukkig?’ – HEER, laat het licht van uw gelaat over ons schijnen.

8 In U vindt mijn hart meer vreugde dan zij in hun koren en wijn.

9 In vrede leg ik mij neer en meteen slaap ik in, want U, HEER, laat mij wonen in een vertrouwd en veilig huis.

Corona: ‘de plaag die toeslaat midden op de dag’ (Psalm 91 vers 6b)

We zitten midden in de tweede corona-golf. Het aantal besmettingen is de laatste weken sterk gestegen, ook in Drenthe (van ‘maar’ 45 besmettingen tussen 1-14 september via 153 besmettingen tussen 15-22 september naar 369 besmettingen tussen 23-29 september).

En als het eenmaal binnenkomt op plekken waar veel mensen met een zwakke gezondheid wonen, kan het hard gaan, zoals in verpleeghuis ‘De Omloop’ in Norg. Van de 24 dementerende bewoners hebben er 18 corona gekregen en zijn er inmiddels 8 overleden, stond in het Dagblad van het Noorden van 29 en 30 september. “Het is heel snel gegaan. Het ene uur waren de bewoners nog heel levendig en een uur later doodziek”, vertelt de directie.

Ik moest meteen denken aan Psalm 91 vers 6b.

Corona is een plaag die toeslaat midden op de dag.

Daar kun je heel erg onzeker van worden. Want Norg is opeens wel heel erg dichtbij. En je denkt: het kan dus ook zomaar in Assen gebeuren in één van de verzorgingshuizen. 

Of je kunt er opstandig van worden. Waarom overkomt ons dit allemaal? Wat betekent dit voor zoveel ouderen, zoveel jongeren, zoveel mensen nu geen of veel minder medische of psychische zorg ontvangen? Waarom legt de overheid ons al deze maatregelen op?

Voor mij als christen kan er nog een extra vraag bij komen. Wat betekent deze grote tegenvaller voor mijn geloofsvertrouwen? Klinkt Psalm 91 niet veel te mooi? Aan het begin: Mijn toevlucht, mijn vesting, mijn God, op U vertrouw ik. Midden in: Je hoeft niet te vrezen. Al vallen er duizend aan je linkerzijde en tienduizend aan je rechterhand, jou zal niets overkomen, het kwaad zal je niet bereiken. Aan het eind: Roep Mij aan, Ik geef antwoord, in de nood zal Ik bij je zijn. Ik zal je redding zijn.

De pijl, de pest en de plaag – wat een verschrikkingen beschrijft Psalm 91. Het is er allemaal. Ook  vandaag. Op verschillende manieren. Hoezo zal het mij niet raken?

Als de wereld in brand staat, het maatschappelijk leven stil ligt en je eigen op z’n kop staat, komt er bij mensen vaak uit wat er in zit. Ook als het om geloven gaat.

Dat betekent niet dat wie het meest rustig alle corona-golven doorstaat, de beste gelovige is. Het betekent wel dat je met al je emoties toch steeds weer God op zoekt. De ene keer met een gerust hart. De andere keer terwijl je het Spaans benauwd hebt. Dat is wat Psalm 91 beschrijft.

Het gaat niet over de zelfverzekerdheid van de rotsvaste gelovige. Het gaat om de zekerheid dat God mijn Rots en Toevlucht is. Geloven is niet alleen gloria en overwinning. Geloven is ook, dat je in de stormen van het leven schuilt bij de Allerhoogste. Bij de God die niet alleen redding brengt (‘en U wordt weer bedankt’), maar die God die zegt: Ik zal je redding zijn.

God is mijn redding. Hij komt mij persoonlijk redden. Dwars door alles heen. Dan mag ik ook dwars door alles heen op mijn hemelse Vader blijven vertrouwen.

Dat deed Jezus ook. Ook in zijn diepste angsten bleef Hij tot God roepen en op God vertrouwen (Hebreeën 5 vers 7). Daarin ging Hij ons voor. De angst voor Gods oordeel heeft Hij van mij weggenomen. Tegelijk doet Hij het ons voor. Er zijn zoveel angsten waar ik bang en onzeker van wordt. Laat ik dan het voorbeeld van Jezus volgen: ‘Heer, nu corona op zoveel manieren toeslaat als een plaag midden op de dag, wilt U steeds mijn toevlucht en mijn redding zijn.’

Geen zorgen voor de dag van morgen

– maar wel voor de dag van vandaag –

De vakantie is alweer lang voorbij. De herfst is alweer begonnen. Maar deze keer is het niet zoals altijd. Het corona-virus houdt ons nog stevig in de greep. We pendelen wat heen en weer tussen versoepeling en verscherping van de maatregelen.

Hoe ben je daar als christen onder? Waar stel je je vertrouwen op?

Ik stel mijn vertrouwen op de Heer, mijn God.

Want in zijn hand ligt heel mijn levenslot.

Dat klinkt vroom.

Maar tegelijk vertrouw ik ook op de medische wetenschap. Zij hebben verstand van het grillige verloop van virussen.

En ik vertrouw op onze overheid. Want je kunt veel van onze regering zeggen, maar in tegenstelling tot Wit-Rusland en heel veel andere landen, zoekt onze overheid wel het goede voor haar burgers. Ze staat in dienst van God en is er voor uw welzijn, zegt Paulus in Rom. 13:4a.

Ook vertrouw ik op de mensen om mij heen. Er zijn altijd uitzonderingen, maar het overgrote deel van de Nederlanders begrijpt heel goed dat de meeste maatregelen echt nodig zijn om een tweede corona-golf te voorkomen of, waar die al aangebroken is, door te komen.

Tenslotte vertrouw ik op mijn gezonde verstand. Dat zegt mij dat er in de laatste week van september de besmettingen in o.a. Zeeland (96), Friesland (373) en Drenthe (339) relatief laag zijn (tussen de 25.0 en 68.7 per 100.000), maar in de regio’s Amsterdam (2.669), Rotterdam (2.208) en Den Haag (1.950) erg hoog (tussen de 166.8 en 249.3 per 100.000). En mijn gezonde verstand zegt mij ook, dat ‘thuis’ zo’n 2.400 keer (= 57%), ‘familie+vrienden’ + ‘werk+school’ elk ruim 600 keer (= samen 28%) en ‘vrije tijd+uitgaan’ dik 500 keer (= 12%) vooral een virushaard zijn, terwijl ‘een religieuze bijeenkomst’ in de laatste week van september slechts 4 keer (= 0,4%) de vermoedelijke oorzaak van besmetting was.

Maar al dat vertrouwen in mensen, van de overheid tot aan mijzelf, is een wankele basis als dat eerste er niet is: Ik stel mijn vertrouwen op de Heer, mijn God. Want in zijn hand ligt heel mijn levenslot.

Dus let ik vooral op wat Jezus, mijn Heer, mij te zeggen heeft, nu we nog met de dreiging van het coronavirus te maken hebben. Daarbij moet ik vooral denken aan deze woorden van Hem:

“Maak je dus geen zorgen over de dag van morgen,

want de dag van morgen zal zijn eigen zorgen hebben.

Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.”

Vaak zeggen christenen: je hoeft je geen zorgen te maken voor de dag van morgen, want Jezus heeft gezegd dat als God voor de vogels en de bloemen zorgt, Hij zeker ook voor jou zal zorgen. En dat is ook zo. Dat zegt Jezus ook.

Maar hier geeft Jezus een hele andere reden. Hier zegt Hij: je mag je wél zorgen maken, maar hou het wel binnen de perken. Je kunt allerlei scenario’s uitdenken voor hoe het morgen en volgende week en de komende maanden gaat, maar, zegt onze Heer: Bewaar die zorgen maar voor morgen. Je hebt het al moeilijk genoeg met vandaag. (Bijbel in Gewone Taal).

Ik ben blij met deze woorden van Jezus.

Zorgen maken mág.

Want het leven is niet altijd makkelijk, het christelijke geloof is geen zoetsappig verhaaltje waarin het goede het altijd en overal wint van het kwade, en als gelovige lukt het mij vaak niet om de lastige dingen van het leven altijd met goede moed te dragen omdat de Heer alle zorgen van mij wegneemt. Nee, het leven is soms loodzwaar en dan is er maar één overlevingsstrategie: eerst maar eens deze dag zien door te komen. En wie geeft dat advies? Jezus Zelf nota bene! Zo goed kan Hij Zich inleven in onze situatie. Zo goed kan Hij meevoelen met wat iemand allemaal moet ondergaan. Onze Heer is niet wereldvreemd, maar kent de rauwe werkelijkheid van het leven uit eigen ervaring.

‘Zie eerst maar eens deze dag door te komen’, zegt Jezus dus, ‘en doe dat in vertrouwen op Mij’. Misschien betekent dat wel, dat je als christen redelijk relaxed met al het corona-nieuws kunt omgaan. We mogen alweer enkele maanden overal in Nederland kerkdiensten met 100 mensen of meer houden. Die vormen dankzij alle voorzorgsmaatregelen nagenoeg geen voor de gezondheid, blijkt telkens weer. We mogen daarbuiten om elkaar ook nog steeds in groepen van 30 binnen en groepen van 40 buiten ontmoeten. En veel voor activiteiten met kinderen of tieners van 12-17 jaar oud mogen nog steeds doorgaan. Als volgende week of volgende maand de situatie negatief verandert, is dat het ‘eigen kwaad’ van die periode en nemen we nieuwe maatregelen.

Geen zorgen voor de dag van morgen, zegt Jezus.

Ik stel mijn vertrouwen op de Heer, mijn God, zingen we.

Dan blijft het spannend. Er is geen enkele reden voor een ‘schijt-aan-corona-houding’. Hou je aan de maatregelen en adviezen.

Tegelijk weet ik dat God zorgt. Er is ook geen reden om aldoor krampachtig ‘Better safe than sorry’ te roepen. Wat kan kan, en wat mag mag.

En net zo belangrijk is: Laat iedereen zijn of haar eigen overtuiging volgen. (Rom. 14:5)

‘Hoera fluisteren’

Het was eigenlijk een komisch moment tijdens de persconferentie van woensdag 24 juni. Onze minister-president Mark Rutte en minister Hugo de Jonge kondigden versoepelingen aan van de coronamaatregelen. Het maximum aantal bezoekers is losgelaten, mits de anderhalve meter afstand gewaarborgd blijft. Eén van de conclusies: voetbalstadions mogen voor een deel weer gevuld worden met supporters. Maar juichen kan nog niet en spreekkoren zijn verboden. Wat doe je dan als jouw favoriete club scoort? ‘Hoera fluisteren’, was het antwoord. Iedereen voelt wel aan dat dit een lastige opgave is. Hoera is geen fluisterwoord. Je wilt het uitschreeuwen van blijdschap. Maar ja, dat kan nu niet.

Halleluja is ook geen fluisterwoord. We willen graag onze Here God uitbundig prijzen. We willen graag uit volle borst zingen in de kerk. Dat is voor velen van ons één van de redenen om naar de kerk te gaan. Natuurlijk, er is meer. We mogen lezen, luisteren, bidden, vieren, stil zijn. Maar toch, we missen het samen zingen. Dat kunnen we zo goed in Ureterp. Ik vertel vaak met genoegen (en trots) hoe mooi onze gemeente kan zingen. Nu dus even niet. We willen geen verspreiders van een virus zijn.

Koor zingenWat zullen we hier nog meer van zeggen? Je kunt vechten voor meer ruimte voor gemeentezang. Je kunt in het negatieve blijven hangen en met een zuur gezicht praten over de regels. Je kunt ook leren van een bestuurder van een voetbalclub die in een televisieprogramma een andere toon aansloeg. Hij zei (in mijn eigen woorden weergegeven): blijven zeuren over wat niet kan, helpt je niets verder. Wees blij met wat wel kan en maak er dankbaar gebruik van.

Dat lijkt me een mooi advies. We mogen weer naar de kerk. Nog niet allemaal tegelijk, maar toch, het begin is er. We mogen zingen met een klein groepje. De andere kerkgangers kunnen in hun hart meezingen. En als je uit volle borst wilt zingen? Doe dat maar in je tuin of op de fiets als je door een mooi stukje Nederland rijdt. Niemand houdt je tegen en niemand wordt er ziek van. Halleluja fluisteren? Het kan. Maar je mag het ook uitroepen op plekken waar je alle ruimte hebt.

ds. A. Krijgsheld – kerkblad GKV Ureterp (met toestemming hier geplaatst)

Als kerk thuis Avondmaal vieren: draaiboek met 10 tips

Hoe kun je als gemeente het Avondmaal vieren als er maar max. 30 of max. 100 mensen een kerkdienst mogen bijwonen? Dat kan gelukkig, weliswaar in verbondenheid op afstand, door het Avondmaal thuis mee te vieren. In mijn blog van 4 april gaf ik aan waarom ik dat, in het spoor van Calvijn, in deze tijd een goede oplossing vindt. De Geest doorbreekt ook de grenzen van de 1½-meter die door het corona-virus zijn gemaakt. In deze blog wil ik graag een aantal praktische tips geven hoe je zo’n ‘digitaal Avondmaal’ kunt vormgeven.

Voorvraag: Is er draagvlak in de gemeente? Verwacht je als kerkenraad veel weerstand, dan is het misschien beter om het niet te doen. Is er vooral een afwachtende houding en hebben gemeenteleden geen mening, dan zou je kunnen zeggen: er is geen behoefte aan, dus we doen het niet. Want onnadenkend Avondmaal vieren is niet goed en als de helft het achter de TV overslaat schiet het z’n doel wat voorbij.  Of je kunt zeggen: de gemeente moet zich ervan bewust worden dat Jezus onze Heer het Avondmaal toch echt heeft ingesteld om ons met Hem te verbinden. Dan kies je voor een stukje opvoeding van de gemeente.

Tip 1: Vier en bedien het Avondmaal op een aansprekende manier. Juist in deze afstandelijke tijd is er extra behoefte aan symboliek. Nu alle vaste gewoontes en rituelen wegvallen, heeft dat echt een toegevoegde waarde. Dus in plaats van een viering vanachter de liturgische tafel kun je ervoor kiezen om alle stoelen uit het voorste gedeelte van de kerkzaal te verwijderen en daar een Avondmaalstafel in de vorm van een kruis neer te zetten.  Belangrijk daarbij is dat het kruis precies in de beeldlijn van de camera geplaatst wordt, want dan zien de gemeenteleden thuis het kruis a.h.w. ook echt staan. Bij ons in Assen-Peelo stond de kruistafel daarom ietsje schuin voor het liturgisch podium. Aan de kop van het kruis staat de predikant die het Avondmaal bedient.

Avondmaal Peelo CoronaTip 2: Vraag een aantal gemeenteleden die al ter ondersteuning in de kerk aanwezig zijn (ouderling, bijbellezer, musici, koster) om aan tafel het Avondmaal mee te vieren. Meet van te voren uit hoeveel stoelen er geplaatst kunnen worden op 1½ meter afstand van elkaar. Bij ons was er plaats voor vijf personen extra: twee aan de beide uiteinden van de dwarsbalk, twee halverwege de onderkant van het kruis en één aan de voet van het kruis. Een viering met alleen de predikant is ook mogelijk, maar geeft veel minder het gevoel van verbondenheid.

Tip 3: Neem vóór de dienst de hele gang van zaken goed door. Stem de looproutes goed op elkaar af. Laat de gemeenteleden die aan de tafel zitten dat gelijktijdig doen met de predikant en niet pas vlak voor de viering zelf aanschuiven.

Tip 4: Inventariseer van te voren wie er in de kerk het Avondmaal zullen meevieren. Dat zijn niet alleen de vier of vijf gemeenteleden aan tafel, maar ook degenen die niet in beeld kunnen of komen.  Vóór de dienst snijdt één persoon –na de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen genomen te hebben- het brood en schenkt wijn of druivensap in kleine bekertjes / cupjes. Die beide legt hij alvast op een bordje of een schotel. Vlak voor de dienst wordt dat op de plek neergezet waar iedereen zit, aan de tafel of elders in de kerkzaal. Zo kunnen na het uitspreken van de instellingswoorden alle aanwezigen gelijktijdig eten van het ene brood en drinken van de ene vrucht van de wijnstok. De predikant heeft een echte Avondmaalsschaal met één strook brood voor zich staan en de schenkkan + een Avondmaalsbeker. Hij kan uit die grote beker of ook zelf uit een klein bekertje drinken. En thuis eten en drinken de andere gemeenteleden op hetzelfde moment mee.

Avondmaal thuisTip 5: Regel niet teveel over hoe gemeenteleden thuis het Avondmaal mee moeten vieren. Laat iedereen er zelf voor zorgen dat er brood en wijn of druivensap klaar staat om het Avondmaal mee te vieren.

Tip 6: Geef van te voren aan, bijvoorbeeld via kerkblad, nieuwsbrief of gemeentemail, dat het contrast met een gewone Avondmaalsviering groot is. En dat het er daarom ook geen verplichting is om het thuis mee te vieren. Ook dan kun je nog steeds in dankbaarheid en gepaste eerbied de kerkdienst vanuit huis meebeleven.

Tip 7: Benoem ook van te voren dat het thuis Avondmaal vieren lastig kan zijn (in veel gereformeerde kerken tenminste), omdat kinderen en jongeren nog niet deel mogen nemen aan het Avondmaal. In sommige gemeentes krijgen de kinderen bij de gaande viering een Avondmaalszegen. Maak dat bespreekbaar door bv. de suggestie te doen om als ouders je kinderen te zegenen en je jongeren te omhelzen. Laat ze voelen dat Jezus net zo veel om hen geeft als om de volwassenen.

Tip 8: Bij een Avondmaalsviering online thuis lijkt het alsof iedereen zomaar mee kan vieren. Leg dan als kerkenraad uit dat dit ook geldt voor ‘gewone’ Avondmaalsdiensten die vroeger live uitgezonden werden. Daarvan wist je ook niet wie er allemaal meekeken en misschien wel meevierden. Maak voor de kijkers duidelijk, dat wie zich door hun doop kind van God weten, belijdenis van hun geloof hebben afgelegd, in hun eigen gemeente tot het Avondmaal zijn toegelaten en hun vertrouwen echt op Jezus Christus als Redder en Heer stellen, ook nu uitgenodigd worden  om het Avondmaal mee te vieren. Verder reikt de verantwoordelijkheid van een kerkenraad niet.

Tip 9: Hou de Avondmaalscollecte in stand. Die hoort per definitie voor de diakonie te zijn, omdat we elkaar niet alleen met woorden, maar ook met onze daden moeten liefhebben, zoals het klassieke Avondmaalsformulier zegt. Beveel deze collecte dus extra aan en attendeer de gemeenteleden die thuis meevieren van te voren op de mogelijkheden om digitaal te geven.

Tip 10: Bekijk eens hoe een andere kerk het Avondmaal al gevierd heeft. Bijvoorbeeld GKV ‘Het Noorderlicht’ in Assen-Peelo via de YouTube-link hieronder 😉

Verder zijn er nog allerlei tips te geven over de indeling van de dienst, het zingen van de liederen, wel of geen korte overdenking, de keus tussen een Avondmaalsformulier of een kort stuk onderwijs in eigen bewoordingen. Maar dat zijn keuzes die iedereen zelf kan maken. Voor verdere vragen hou ik mee aanbevolen, dus neem gerust kontakt met me op.