DOOP en BELIJDENIS in één KERKDIENST + een mooie OPZET

Op Pinksterzondag geven in Assen-Peelo zeven jongeren hun JA-woord aan God en Jezus. De Heilige Geest is ook in hun hart uitgestort. Eén van hen zal ook gedoopt worden. God gaat altijd voorop, in ieders leven. Van zulke magnifieke momenten word ik erg blij van binnen. Want belijdenis doen van je geloof = JA-zeggen tegen de God van je leven. Daar zijn wij bij de schepping al voor bestemd. Daar worden wij door het offer van Jezus voor geschikt gemaakt. Daar laat de Heilige Geest ons van zingen. Ja, I was born, I was born to sing for You, I didn’t have a choice but to lift You up and sing whatever song you wanted me to. I give you back my voice. From the womb my first cry, it was a joyfull noise … Only love can leave such a mark, only love can heal such a scar. Justified till we die, you and I will magnify The Magnificent, zingt U2 vol overgave. En op de dag van Pinksteren prijst een volle kerk vol overgave het werk van Gods Geest in deze zeven jongeren.

Belijdenisgroep 2014 collage

Foto: Philip Roorda

Maar hoe geef je zo’n dienst nu vorm? Dopen en belijdenis in één dienst vraagt wel wat creativiteit van de voorganger. In het boek ‘De werkers van het laatste uur” van Stefan Paas kwam ik een aantal jaar geleden een mooi voorbeeld tegen hoe je aan dit fantastische gebeuren vorm kunt geven. In kombinatie met de bestaande formulieren die we in de GKV gebruiken voor volwassendoop en geloofsbelijdenis heb ik er een mix van gemaakt die misschien ook door anderen gebruikt kan worden. Dus zet ik ‘m hier maar neer voor vrij gebruik.

Formulier voor volwassendoop en geloofsbelijdenis    

Vandaag doen in deze kerkdienst een aantal jongeren belijdenis van hun geloof. Daarbij zal één van hen ook gedoopt worden. Allebei –belijdenis doen en je laten dopen, komt ook in de Bijbel voor.  De opdracht om te dopen is afkomstig van niemand minder dan de Here Jezus Zelf. Kort voordat Hij naar de hemel ging gaf hij zijn leerlingen dit bevel: “Trek erop uit en maak alle volken tot mijn leerlingen en doop ze  in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.” Aan die opdracht geven we gehoor als er gedoopt wordt

Als er in de kerk van Jezus Christus iemand gedoopt wordt, moet je drie dingen goed beseffen.

1/ Dopen is schoongewassen worden van je zonden door de Here Jezus

De doop laat je inzien dat dat echt nodig is. Als mens maak je fouten en schiet je telkens tekort. Dat doe je al tegenover elkaar en dat doen je helemaal tegenover God. Die zonde zit er al in vanaf het eerste begin van je leven en leidt uiteindelijk tot je ondergang.  De doop zet je daarbij stil en leert je daarover na te denken, zodat je een afkeer krijgt van de zonden die je doet en op zoek gaat naar een manier om daarvan gereinigd en gered te worden. Jezus onze Heer zei hierover eens: “Je moet opnieuw geboren worden om Gods rijk binnen te gaan.” Dat is het eerste dat de doop uitbeeldt: ieder mens heeft vergeving nodig om weer bij God te kunnen horen. Dat kan alleen God Zelf je geven.

Dat is het tweede, en tegelijk ook de kern, van wat de doop je laat zien.

2/ Je wórdt ook echt schoongewassen van je zonden door Jezus Christus onze Heer, want Hij is onze reiniging en ons behoud.

In de christelijke kerk wordt altijd gedoopt  in de  naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Bij je doop kom je op naam van God te staan. De Vader belooft je, dat je zijn kind bent. Hij sluit met jou een verbond dat voor altijd blijft gelden. Hij zorgt voor jou met goede dingen. En als kwaad je treft, mag je zeker weten dat God  alle dingen doet bijdragen ten goede voor wie God liefhebben. De Zoon, onze Here Jezus, belooft je dat Hij jouw zonden afwast. Daarvoor is hij gestorven en ook weer uit de dood opgestaan. Dat werkt krachtig door in jouw leven: je mag een nieuw mens zijn. God rekent jouw je zonden niet meer toe. Je staat vrij voor God. De Heilige Geest belooft je, dat Hij in je wil wonen en je tot een bewust, aktief gelovige wil maken. Hij legt steeds weer de band tussen jou en Christus en zorgt er zo voor dat de vergeving en de vernieuwing telkens weer je leven binnenkomen. Hij gaat daar mee door tot jij op de nieuwe aarde volmaakt bent, samen met de mensen die God daarvoor heeft uitgekozen.

Het derde dat je over de doop mag leren is dit:

3/ Je wilt ook echt als gelovige leven zoals God dat graag ziet, doordat de Geest van Jezus Christus onze Heer je leven positief vernieuwt.

Omdat de doop iets van Gods kant is kan het niet zonder gevolgen blijven in jouw leven van alledag. God wil dat je Hem liefhebt en vertrouwt met alles wat er in je is. God vraagt dat je naar Hem luistert en Hem volgt, ook als dat soms tegen je gevoel in gaat. Dat kan soms diep insnijden in je leven. Als je dat hoort en je kijkt naar je leven, denk je misschien: ‘Dat red ik nooit! Ik blijf steeds weer zondigen!’  Maar vertrouw juist dan op God: Hij wil vergeving en vernieuwing geven, telkens weer. Sta daarom ook telkens weer op in het nieuwe leven dat God geeft en vraag steeds om de kracht van zijn Heilige Geest.

Wanneer je als volwassene openlijk wilt bekennen dat je bij God wilt horen, zoals XX vandaag, word je gedoopt als je eerst je geloof hebt beleden. Eerst geloven en dan gedoopt worden, zo is het voor volwassen mensen. Die volgorde hoor je in de doopopdracht die Jezus onze Heer aan de leerlingen meegaf: “Trek erop uit en maak alle volken tot mijn leerlingen en doop ze in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.” En Jezus zei toen ook (hoor die geweldig belofte!):  “Wie gelooft en zich laat dopen zal gered worden.” Die volgorde hielden de leerlingen dan ook aan als zij mensen doopten. Zoals eens Gods dienaar Filippus zei tegen een man uit Ethiopië die gedoopt wilde worden: “Als je geloof met heel je hart, mag je gedoopt worden.” De man zei toen: “Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is”, waarna Filippus hem doopte. Diezelfde volgorde houden wij in de kerk ook aan als het gaat om volwassen mensen gaat: eerst geloven in de rijke inhoud van Gods goede nieuws en voor dat geloof uitkomen door je persoonlijke belijdenis, en dan gedoopt worden. Anderen zijn als kind van gelovige ouders gedoopt. Want in zijn goedheid en genade is de HERE heel royaal.  Hij gaat altijd voorop met zijn beloften. Zo heeft Hij ook aan jullie, XX laten weten, dat Hij de God van jullie leven is. Als antwoord op je doop ziet de HERE graag dat je van het geloof dat Hij Zelf aan jou gegeven heeft, een krachtig getuigenis geeft in aanwezigheid van velen, net als lang geleden Timoteüs deed, die oprecht gelovig is opgevoed door zijn grootmoeder Loïs en zijn moeder Eunike.

Zingen: Opwekking 461 – ‘Mijn Jezus, mijn Redder’

Ik wil jullie allemaal vragen om te gaan staan en om tegenover God en zijn gemeente een eerlijk antwoord te geven op de volgende vragen:

* Geloof je in God de Vader, de Almachtige, die de hemel en de  aarde, de mensen en ook jou geschapen heeft? Erken je dat je als zondaar in de schuld staat bij God, omdat je uit jezelf niet in staat bent te doen wat goed is in Gods ogen? Beken je dat je met gedachten, woorden en daden de geboden van de Heer vaak hebt overtreden? En heb je berouw over deze zonden?

* Geloof je in Jezus Christus, Gods Zoon, die ook voor jou als Verlosser gekomen is om door zijn kruisdood jou te bevrijden van je zondeschuld? En geloof je dat Jezus Christus je roept om zijn naam te belijden als de enige op aarde die mensen redding biedt?

* Geloof je in de Heilige Geest, die ook God is en in mensen het geloof tot stand brengt en daarin laat groeien? Verlang je naar het nieuwe leven, dat Jezus Christus je geven en leren wil door zijn Heilige Geest? Is het je hartelijke wens om je je hele leven te laten vormen door Gods Woord en het Avondmaal trouw te gebruiken? En beloof je je leven in dienst te stellen van God en dienstbaar te zijn aan de opbouw van Christus’ gemeente, nu je daarvan door de kracht van de Heilige Geest een levend lid bent?

* Belijd je dat inhoud van het Oude en Nieuwe Testament, zoals die in de Apostolische Geloofsbelijdenis is samengevat en in deze gemeente verkondigd wordt, Gods plan over onze verlossing volledig bevat? Zul je, zo lang je leeft, aan deze belijdenis vasthouden en alles verwerpen wat tegen Gods Woord ingaat? En ben je bereid om gewillig te luisteren naar alle christelijke aansporingen en vermaningen wanneer dat nodig mocht zijn?

Wat is daarop jouw antwoord: JA + volgt doop door besprenkeling of onderdompeling / zegen op knielbank met handoplegging.

Zingen: Liedboek 341 : 2

Ik wil ook nog graag wat zeggen tegen iedereen die hier aanwezig is. Eerst tegen alle gemeenteleden van onze eigen gemeente. Willen jullie daarvoor gaan staan.

Aanspraak gemeente

Geliefde broeders en zusters, met elkaar zijn we heel erg blij dat we Gods grote daden in het leven van deze jonge christenen zien. Ze zijn nu allemaal belijdend lid van onze gemeente. God geeft hen aan ons en ons aan hen. Daarom wil ik ook jullie drie vragen stellen met het verzoek om die daarna met ‘JA’ te beantwoorden.

1/ Zijn jullie bereid om deze jongeren met liefde in onze gemeente te ontvangen?

2/ Willen jullie een voorbeeld zijn voor deze jongeren met woord en daad, in gebed en goede werken?

3/ En nemen jullie je oprecht voor om, waar nodig en mogelijk, deze jongeren te helpen en te ondersteunen in de verdere groei van hun geloof?

Wat is daarop jullie antwoord?      JA

Aanspraak gasten

En jullie, beste gasten, jullie zijn met zoveel personen in deze dienst, denk ik, dat je ook best mag gaan staan (maar als je wilt, mag je ook rustig blijven zitten). Ik ben blij dat jullie allemaal hier bij deze feestelijke doop- en belijdenisdienst aanwezig zijn. Ik hoop dat velen van jullie Jezus Christus al kennen en in Hem geloven als Heer en Verlosser. En als  dat nog niet zo is, is het mijn wens dat je Hem beter of weer opnieuw mag leren kennen in de weg van geloof en vernieuwing. Want wie gelooft, geniet dubbel. Van het leven nu en van het leven tot in eeuwigheid.

Zingen: Liedboek 341 : 2

Gebed

Vader in de hemel, we danken U voor uw zorg en liefde in het leven van deze jongeren. Geloof en vernieuwing ontvangen wij uit uw hand en dat maakt ons verwonderd en blij. Dank U, dat wij opmerken hoeveel U al gedaan hebt en hoe U bij ieder op uw eigen manier bezig was om hen voor te bereiden op deze dag – de dag van hun belijdenis en van de doop van XX.

Wij bidden U om uw goedheid en kracht, zodat deze jongeren hun ja-woord kunnen vasthouden en nakomen. Zegen hen met uw bescherming, zodat de zonde, de duivel en heel zijn rijk geen vat op hen krijgen.  Help hen door de moeiten heen een leer hen het lijden te dragen als dat nodig is. Laat geen twijfel toe in hun hart over uw goede bedoelingen en uw leiding in hun leven.

Wij bidden of U ons allemaal wilt blijven zegenen met uw Geest. Hij kwam met kracht op het Pinksterfeest. Geef dat Hij ook met kracht blijft werken in ieder van ons en in iedere gemeente van Christus, ook in onze gemeente. Dan zullen liefde, gebed en onderlinge zorg opbloeien en krijgt de duivel geen kans om het persoonlijke geloof en de onderlinge band in de gemeente af te breken.

Wij bidden ook voor de gasten in ons midden. Dank U voor iedereen die hier is. Hun aanwezigheid vergroot onze vreugde. Voor ieder die U niet kent zoals U echt bent, bidden wij of U zich aan hem of haar wilt openbaren. Laat geen middel ongebruikt en breek de belemmeringen af  die in het verleden zo vaak door onze eigen schuld ontstaan zijn. Dat vragen we van U in de naam van Jezus, onze Heer, die ons het Onze Vader heeft leren bidden. Volgt Onze Vader, gezongen of gebeden, al dan niet gezamenlijk of hardop

‘TE VROEG OF TE LAAT, MAAR NIET DUBBEL’

– over één doop tot vergeving van zonden –

“Eén van de ongelukkigste kerkscheidingen heeft te maken met de doop.” Dat is de zin waarmee de Amerikaanse theoloog J.I. Packer in zijn boek Groeien in Christus  het onderwerp ‘De doop en kleine kinderen’ behandelt (blz. 112-114). Een half jaar geleden gaf ik op mijn weblog  weer, wat Packer over het verband tussen doop en belijdenis schreef. Voor wie het nog eens lezen wil: https://ernstleeftink.wordpress.com/2013/10/23/waarom-zou-ik-belijdenis-doen/

Op die blog kreeg ik verschillende reakties. Een aantal ging over de vraag over waarom sommige christenen de kinderdoop niet erkennen en daarom die doop vaak zelfs nog een keer over doen. Wat Packer daarover zegt vind ik zo waardevol, dat ik het (iets ingekort en deels in eigen woorden) hier weergeef, met tussen vierkante haken soms wat aanvullende opmerkingen en aan het van deze blog nog wat eigen gedachten.

WEL OF GEEN KINDEREN DOPEN?

Niemand zal beweren dat alle kinderen gedoopt moeten worden, maar in de meeste kerkgenootschappen worden kinderen van gedoopte ouders [in de meeste gereformeerde kerken: die zelf belijdenis van hun geloof hebben afgelegd] gedoopt. Voor de baptisten is dit echter geen doop (want kleine kinderen kunnen immers de vereiste geloofsbelijdenis niet uitspreken) of zij zien het als een onrechtmatige doop (want, zo zeggen zij, het is niet duidelijk apostolisch en ook pastoraal gezien niet verstandig). Door alle baptisten wordt erop aangedrongen de doop uit te stellen totdat er sprake is van bewust geloof. Anderzijds hebben sommigen uit de verbondstheologie afgeleid, dat God heeft bevolen dat de baby’s van gelovigen allemaal gedoopt moeten worden. Velen zijn van mening dat, hoewel de kinderdoop door de kerk zelf is ingesteld, deze toch een betere theologische, historische en pastorale grond heeft dan wat de baptisten willen. Dus moet men volgens hen de kinderdoop waarderen als ‘beter passend bij de instelling van Christus’. [In veel gereformeerde kerken stemmen de ouders in met de uitspraak dat een kind van gelovige ouders ‘in Christus voor God heilig is en daarom als lid van zijn gemeente gedoopt behoort te zijn’.]

VOOR KINDERDOOP – MAAR GEEN GODDELIJK BEVEL

De besnijdenis van de jongetjes onder het oude verbond op Gods bevel (in Gen. 17:9-14), gekoppeld aan Paulus’ verzekering (in 1 Kor. 7:14) dat onder het nieuwe verbond de kinderen van de gelovigen samen met de ouders ‘geheiligd’ (toegewijd aan God en aangenomen door Hem) zijn, geeft vele bijbelgetrouwe christenen de overtuiging dat de kinderdoop juist is. Als de ouder-en-kind-saamhorigheid onder Gods verbond een onveranderlijk feit is, waarop Gods vroegere bevel van de besnijdenis (het toenmalige verbondsteken voor jongetjes) was gebaseerd, hoe kan men dan nu de doop (het teken van het nieuwe verbond) aan kinderen onthouden?

Bovendien is het wel bijna zeker dat de apostelen de kinderdoop praktiseerden. De ‘huizen’ (dat wil zeggen huishoudingen met uitgebreide gezinnen) van Lydia, van de gevangenisbewaarder in Filippi en van Stefanas werden gedoopt (Hand. 16:15, 16:33 en 1 Kor. 1:16). Het is moeilijk te geloven dat Lukas en Paulus ‘huis’ gezegd zouden hebben zonder verdere aanduiding, als ze ons hadden willen doen begrijpen dat baby’s principieel van de doop uitgesloten waren.

Hierdoor is de kinderdoop van tegenwoordig zeker gerechtvaardigd. Toch moet ook worden toegegeven, dat nergens in de Schrift staat, dat het dopen van kinderen een goddelijk bevel is.  We mogen ervan uitgaan, dat de goddelijke Auteur, die de menselijke schrijvers bestuurde, dat ook niet heeft willen doen.

TEGEN KINDERDOOP – MAAR NIET DOORSLAGGEVEND

Tegelijkertijd kunnen ook de argumenten tegen de kinderdoop niet doorslaggevend genoemd worden. 

*1* Er wordt beweerd dat het belijden van het geloof deel uitmaakt van de doop. Maar het Nieuwe Testament zegt dit nergens; het is een aanvechtbare gevolgtrekking uit feit dat in het Nieuwe Testament, maar ook later, volwassenen nooit werden gedoopt zonder zo’n belijdenis te hebben afgelegd. 

*2* Er wordt als argument aangevoerd, dat van gedoopte kinderen nooit geëist kan worden dat ze belijdenis van hun geloof zullen doen. Maar gelovige ouders die hun kinderen lieten dopen, wijzen hun kinderen op de noodzaak van persoonlijke bekering en op persoonlijk geloof; zij sporen ze aan om zelf en oprecht hun zonden en geloof te belijden als ze daar oud genoeg voor zijn. Om als volwassene een volwaardig lid van de kerk te kunnen worden, staat de persoonlijke belijdenis centraal. Met andere woorden, de kinderdoop eist bekering van de volwassene die als kind gedoopt is.  

*3* Er wordt beweerd dat de kinderdoop de leer van de veronderstelde wedergeboorte en verlossing zonder geloof aanmoedigt. De baptisten schudden hun hoofd als ze bij de doop horen hoe dit kind door zijn doop een lid van Christus en een kind van God en mede-erfgenaam van het Koninkrijk der hemelen is geworden. Maar hiermee wordt alleen maar gezegd, dat God van zijn kant deze geestelijke zegeningen en voorrechten ook aan de kinderen van de gelovigen belooft. Willen ze ooit werkelijk ontvangen worden, dan moeten ze eerst bevestigd worden door het geloof in Christus. Zoals een Anglicaanse aartsbisschop lang geleden schreef: ‘Ik heb er alleen profijt en voordeel van als ik begrijp welk geschenk God in de doop voor mij heeft verzegeld en als ik er inderdaad mijn hand op leg in het geloof.’

VOOR DE EEN TE VROEG – VOOR DE ANDER TE LAAT …

De baptisten dragen kinderen op (een ‘droge doop’ in de ogen van de kinderdopers) en dopen later met water. Protestanten, gereformeerden en katholieken dopen de kinderen die later belijdenis van hun geloof afleggen (een ‘droge doop’ in de ogen van de baptisten). Het zou niet moeilijk moeten zijn voor kinderdopers en voor volwassendopers om in wederzijds respect elkaar hierin te vinden, want bijbels en pastoraal gezien zijn beide praktijken (Gode zij dank) parallel van betekenis.

…DUS WAAROM DAN TOCH DUBBEL?

Met bovenstaande zinnen eindigt Packer zijn hoofdstuk. Het zou mij heel wat waard zijn, als evangelischen/baptisten en gereformeerden in elk geval van elkaar zouden accepteren, dat we het bij één doop houden. De eenheid die de Geest ons geeft bestaat ook uit één doop, zegt Paulus in Efeziërs 4:5 en dat spreken christenen wereldwijd ook uit met de geloofsbelijdenis van Nicea: ‘Wij belijden één doop tot vergeving van zonden.’ Dan kun je van elkaar vinden dat de doop te vroeg of te laat bediend wordt, maar een dubbele doop, dat kan en mag bijbels gezien niet.

Helaas is mijn optimisme dat we elkaar in één doop kunnen vinden, er in de ruim 30 jaar dat ik predikant ben, niet groter op geworden. Alle ‘kinderdopers’ (om de term van Packer te gebruiken) hebben geen moeite met de volwassendoop. Ze dopen immers zelf ook volwassenen die op latere leeftijd tot geloof komen. Vaak kunnen ze zelfs wel accepteren dat andere christenen hun kinderen de keus laten om zich pas bij hun geloofsbelijdenis als volwassene te laten dopen. Dat is dan weliswaar ‘te laat’, omdat je God zo’n twintig jaar laat wachten voor Hij zijn beloften, die Hij zo graag aan de gelovigen én hun kinderen wil geven, op iemand mag zetten. Maar uiteindelijk komen Gods keus voor mij (in de doop) en mijn keus voor God (in mijn belijdenis) bij elkaar.

PACKER TE OPTIMISTISCH

Maar Packer is te optimistisch als hij denkt dat baptisten zich omgekeerd ook in de praktijk van de kinderdoop kunnen vinden, ook al passen ze die niet toe in hun eigen gemeente. Want veel baptisten zien de doop niet, zoals Packer wel doet, als teken van Gods beloften die een leven lang gelden en meegaan. Ze vinden echt dat “de doop een teken van jouw antwoord op Gods aanbod van vergeving van zonden en eeuwig leven. Dáárvan leg je getuigenis af in de doop.” (citaat uit het boek ‘Dopen en laten dopen’ van E.W. van der Poll, p. 130)

Ja, dan wordt het natuurlijk onmogelijk om de kinderdoop als een echte doop te aanvaarden, ook al vind je dat die twintig jaar ‘te vroeg’ plaatsvond, omdat het beter is om Gods beloften en de gelovige aanvaarding daarvan dichter op elkaar te laten aansluiten. Want de doop ís voor veel baptisten niet God tastbare belofte aan jou. En dus is de kinderdoop, met alle respect voor de bedoeling van de gelovige ouders, geen echte doop, maar een jammerlijke dwaling, zoals een baptistenvoorganger mij eens vertelde.

WAT GOD BELOOFT VRAAGT OM GELOOF

Dat laatste vind ik ook, maar dan juist omgekeerd. Als God zijn stempel al op mijn leven gezet heeft, hoef ik bij mijn belijdenis God niet nog een keer te laten uitspreken dat Hij mij werkelijk op zijn Drie-Enige Naam zet. Natuurlijk vraagt de doop om persoonlijk geloof. Of je nu als volwassene of als kind gedoopt wordt. Maar in de kern van de zaak gaat het om de vraag: waar zet de doop een streep onder? Onder wat God belooft of onder wat jij gelooft? Volgens mij is de Bijbel daar in grote lijnen vrij duidelijk over. De doop is Gods ‘getuigenis’ aan mij: Hij neemt mij dankzij het offer van Jezus Christus weer aan tot zijn kind. En wat Hij beloofd heeft, blijft van kracht, mijn leven lang. Dat hoeft dus nooit opnieuw te gebeuren. Er is maar één doop tot vergeving van zonden. God vraagt niet aan zijn kinderen of ze zich nog een keer willen laten dopen. Hij vraagt of ze hun leven lang erop willen vertrouwen dat Hij hun Vader, Verlosser en Vernieuwer is. De doop vraagt om geloof. Bij je belijdenis. En telkens weer. Voel maar aan je voorhoofd als je als kind gedoopt bent. Herinner je hoe je ondergedompeld of besprenkeld werd toen je als volwassene gedoopt werd. God heeft zijn Naam op jouw leven gezet en jouw naam in zijn handpalm gegrift. Dat zegt je doop!

Over de kinderdoop schreef ik nog een paar blogs:
Wanneer laat je je kind dopen?
Sela over de doop
Kinderdoop normaal – uitstel soms – herdoop nooit

WAAROM ZOU IK BELIJDENIS DOEN?

zit er iets of niets tussen Doop en Avondmaal?

Marjella 07

Foto: Philip Roorda

“Waarom zou ik belijdenis doen in de kerk? Mijn geloof is toch iets persoonlijks?” Die geluiden kom je in onze tijd steeds meer tegen. In zijn boek ‘Groeien in Christus’ behandelt de Amerikaanse theoloog J.I. Packer heel praktisch de Twaalf Artikelen; het onderwerp ‘Doop en Bekering’; het Onze Vader; en tenslotte de Tien Geboden. Als hij het over ‘Doop en Bekering’ heeft, schrijft hij een apart hoofdstuk over belijdenis doen (blz. 115-117). Dat vind ik een heel waardevol stuk, dus ik geef het, deels in eigen woorden, hieronder weer.

In de meeste traditionele kerken worden mensen die als kind gedoopt zijn, later na een bevestigende plechtigheid toegelaten tot het Heilig Avondmaal. Kenmerkend daarbij is dat de dominee de meestal jong-volwassen leden de hand oplegt en de Heilige Geest bidt om hun kracht te geven. Wat betekent dit?

WAT BELIJDENIS NIET IS

Om te beginnen betekent het niet, dat tot op dat moment de Heilige Geest niet persoonlijk bij deze kerkleden zou hebben ingewoond, of dat de gaven en vruchten van de Heilige Geest tot op dat moment niet werkzaam zouden zijn geweest.

Belijdeniskaart summer-morning-belijdenis-cbc1

Prachtige belijdeniskaarten zijn te bestellen via http://www.karlaleeftink.com/kaarten

Het wil ook niet zeggen, dat we alleen door belijdenis en handoplegging de Heilige Geest en de daaraan verbonden gaven zouden kunnen ontvangen. Belijdenis doen is immers geen sacrament, zoals sommigen denken. Het Nieuwe Testament kent maar twee sacramenten als door God gegeven tekenen, die de bijzondere zegeningen voor de gelovigen waarborgen, namelijk de Doop en het Avondmaal. En zelfs bij de sacramenten is het zo, dat de genadegaven die door Doop en Avondmaal aan de gelovigen worden voorgesteld en verzekerd, ook los van de sacramenten ontvangen kunnen worden. De vergeving van de zonden, die deel uit maakt van de rechtvaardiging, is daarvan een overduidelijk voorbeeld, zoals blijkt uit Romeinen 5:1 en voorafgaande verzen en uit Galaten 3:26 en heel dat hoofdstuk.

Tegelijk zie je in Handelingen 2:38 en 22:16, dat wie gelooft in de vergeving van zonden, ook opgeroepen wordt zich te laten dopen. Want het Nieuwe Testament laat zien, dat christen worden hetzelfde is als lid van de gemeente worden. Er bestaat niet zoiets als ‘op je eentje vluchten naar de Enige’; óf we zijn met elkaar verlost als leden van het lichaam van Christus óf we zijn niet verlost. Natuurlijk heeft het schriftuurlijke christen-worden alles te maken met het ondervonden en beleden geloof, maar het doen van belijdenis als bevestiging van de gave van de Heilige Geest is geen bijbelse inzetting.

TOCH ‘JA’ ZEGGEN

Belijdenis flyerMaar als belijdenis doen alleen maar een kerkelijke traditie is, waarom blijven we het we het dan doen? Is het wel zinvol? Ja! En wel om twee redenen, een theologische en een pastorale.

Om te beginnen is er bij de inlijving in het lichaam van Christus een element, dat ontbreekt bij de kinderdoop, namelijk de persoonlijke geloofsbelijdenis in de gemeente. We mogen dan de doop van de kinderen van de gelovigen zien als Gods wil, maar het belijden van het geloof, als men daar oud genoeg voor is, is net zo goed de wil van God, zoals duidelijk blijkt uit Romeinen 10:9, 1 Korintiërs 12:3 en 1 Timoteüs 6:12. De persoonlijke geloofsbelijdenis laat zien, dat we ‘het lichaam kunnen onderscheiden’, namelijk dat we de betekenis en het belang inzien van de woorden van Jezus bij het Avondmaal: ‘Dit is mijn lichaam voor u’ (1 Korintiërs 11:24+29). De persoonlijke belijdenis van het geloof maakt de weg vrij voor deelname aan het Heilig Avondmaal, dat uitsluitend bedoeld is voor gelovigen. Het openlijk doen van belijdenis maakt duidelijk, dat men geschikt is om deel te nemen aan deze centrale handeling van aanbidding.

Packer Groeien in Christus (2)De tweede reden is dat het afleggen van belijdenis hét moment is in de ontwikkeling van een christen, waarop het dooplid een zelfstandig volwassen lidmaatschap krijgt, dat gebaseerd is op de persoonlijke aanvaarding van datgene, wat zijn ouders namens hem hadden beloofd, namelijk te geloven in en te leven voor de Drie-Enige God en met de duivel en het zondige in de wereld en in jezelf te breken. In de Anglicaanse Kerk wordt bijvoorbeeld gevraagd: ‘Vernieuwt u hier, in de tegenwoordigheid van God en van deze gemeente de plechtige belofte die namens u gedaan is bij uw doop, door hem nu persoonlijk te bekrachtigen en te bevestigen?’ Het voorgeschreven antwoord is ‘JA’ en dat spreekt, mits in oprechtheid uitgesproken, boekdelen. De gemeente, die de kandidaten hun geloof hoorde belijden, bidt met de predikant om de bevestiging en versterking door Gods Geest voor de vervulling van de belofte die zij net uitgesproken hebben.

Is openlijk belijdenis doen opbouwend? Is dit van betekenis en heeft het waarde? Wat denk jij ervan? Als dit heel serieus gedaan wordt, is het een diepgaande gebeurtenis van toewijding en hernieuwde toewijding, waarin wij getuigens geven van het reddende werk van Christus dat in geloof wordt omhelsd.

belijdenis is doenTot zover J.I. Packer over het belang van de persoonlijke belijdenis. Hij verwijst voor verdere bijbelstudie nog naar 1 Timoteüs 6:11-21 en 2 Timoteüs 1:8-14.

Voor ieder ouder dooplid én voor iedereen die ooit belijdenis heeft gedaan, vind ik vooral 1 Timoteüs 6 vers 12+13 en 2 Timoteüs 1 vers 8 erg bemoedigend. Durf het aan om in je eigen kerk in aanwezigheid van velen een krachtig getuigenis af te leggen (zoals Timoteüs eens als verlegen jongen deed), want je weet toch jouw voorbeeld is: Jezus, die voor Pontius Pilatus een krachtig getuigenis heeft afgelegd. En blijf het steeds weer doen, elke keer als je er voor komt te staan: Schaam je er dus niet voor om van onze Heer te getuigen.

SELA over de DOOP

Onze kerk in Assen-Peelo is een kinderrijke gemeente. Dus hebben we eigenlijk elke maand wel één of twee doopdiensten. Meestal van kleine kinderen uiteraard. “Want de kinderen horen evengoed als de volwassenen bij Gods verbond en bij zijn gemeente”, belijden we op grond van Genesis 17:7 met Zondag 27 van de Heidelbergse Katechismus. Gelukkig  komt het ook af en toe voor dat volwassenen zich laten dopen, want Gods beloften van vergeving van de zonden door het bloed van Christus en vernieuwing van het leven door de Geeest van Christus gelden volgens Petrus niet alleen voor de gelovigen en hun kinderen, maar ook “voor allen die ver weg zijn en die de Heer, onze God, tot Zich zal roepen.” (Handelingen 2:39).

Doopdiensten zijn bij ons in de kerk altijd blijde diensten. Het enige waar de aanwezigen soms niet blij van worden is de lengte van de dienst. Dat ligt dan meestal aan mij – ik raak nooit uitgeleerd, zeker niet als het om het inkorten van de preek gaat bij bijzondere diensten. Maar voor de rest is een doopdienst altijd één groot feest. Niet in de eerste plaats omdat het allemaal zo mooi en vertederend is. Vooral omdat bij elke doop steeds heel duidelijk wordt: GOD begint! Dat zie je bij de doop van kinderen natuurlijk het duidelijkst. Maar ook als in onze kerk volwassenen zich laten dopen, getuigen zij er altijd van, dat God al veel eerder met hen bezig was dan omgekeerd. En de doop zet dáár het stempel op: op God die Zich aan zo’n klein mensje of zo’n volwassen man / vrouw verbindt.

De doopvont van de Jozefkerk in Assen

De doop is dus het stempel van wat God belooft en niet van wat degene die ondergedompeld wordt gelooft. Daarmee ben je, denk ik wel eens, in één keer klaar met heel die diskussie over kinderdoop en volwassendoop. Als het echt waar is dat de doop Gods JA-woord aan mij is en belijdenis-doen mijn JA-woord aan God is, dan kun je nooit meer zeggen, dat je wel voor de tweede keer in je leven gedoopt mag worden. Hooguit kun je dan zeggen, zoals J.I. Packer in zijn boek ‘Groeien in Christus’: “De baptisten dragen de kinderen op (een ‘droge doop’ in de ogen van de kinderdopers) en dopen later met water. Andere protestanten dopen de kinderen en bevestigen die later met een persoonlijke geloofsbelijdenis (een ‘droge doop’ in de ogen van baptisten).” Packer zegt direct daarna: ‘Het zou niet moeilijk moeten zijn voor kinderdopers en voor volwassendopers om in wederzijds respect samen te werken, want bijbels en pastoraal gezien zijn beide praktijken (Gode zij dank) parallel van betekenis.’ Als je het daar samen over eens kunt worden, kan het niet anders of je komt uit bij het standpunt dat Packer praktiseert: óf te vroeg óf te laat maar niet dubbel!

Jammer genoeg is  Packer op het punt van de doop net even te bijbelgetrouw, zodat hij alle christen tot deze milde wederzijdse acceptatie op kan roepen. Want hij ziet, net als ik, de doop toch echt als het stempel van God op iemands leven. Een stempel zonder vrijblijvendheid, want iedere doop vraagt nadrukkelijk om een levenslang antwoord. Je ontvangt pas echt wat God belooft als je ook werkelijk in Hem, Vader, Zoon en Geest, gelooft. Vandaar dat zowel gereformeerden als baptisten twee momenten van inwijding en toewijding hebben: aan het begin van iemand leven en rond de leeftijd dat iemand volwassen wordt. Voor mij is het zonneklaar, dat bij ‘inwijding’ het stempel van de doop hoort als teken van God en bij ‘toewijding’ mijn geloofsantwoord als keus voor God. Samen vormen ze twee helften, waarbij God altijd voorop gaat en begint. Maar zolang evangelische auteurs nog schrijven: “De doop is een teken dat de mens antwoord geeft op Gods aanbod van vergeving van zonden en eeuwig leven. Natuurlijk had God allang ‘ja’ tegen jou gezegd, maar nu geef je Hem jouw antwoord. Dáárvan leg je getuigenis af in de doop” (citaat uit het boek ‘Dopen en laten dopen’ van E.W. van der Poll) zal deze milde wederzijdse acceptatie er niet komen, ben ik bang. Want dan is het karakter van de doop totaal veranderd: het onderstreept niet langer Gods beloften, maar is een teken mijn geloofskeus.

KISSNu kun je hier eindeloos over diskussiëren. Maar je kunt het ook KISS houden (Keep It Stupid Simple). En daar kies ik liever voor. De doop is namelijk een KISS van Gods liefde voor jou en mij. Die liefde verandert niet dus hoef je ook nooit meer die KISS over te doen. Maar echte liefde vraagt wel om een antwoord, anders wordt het wel een wat eenzijdige relatie, en dat is nooit Gods bedoeling.

Heel mooi wordt dat onder woorden gebracht in het lied DOOP van de christelijke band Sela. Wie googelt op ‘Sela’ en ‘Doop’ vindt zowel de tekst als een prachtige uitvoering van Sela zelf op You Tube (http://www.sela.nl/liederen/76/doop.html?o). Niet alleen de uitvoering is erg mooi, ook de inhoud is bijzonder fraai en bijbels. Daarom zingen we dit lied ook graag bij een doopdienst, want of het nu om kinderen of volwassenen gaat:

In het water van de doop, zien wij hoe God zelf belooft, dat zijn Naam voorgoed aan ons verbonden is. Water dat getuigt en spreekt, van de hoop die in ons leeft, dat Gods liefde voor ons niet veranderd is.
Eén met Christus in zijn dood, gaan wij onder in de doop, overtuigd dat er bij Hem vergeving is.  Eén met Christus, ingelijfd, staan wij op van schuld bevrijd, in een leven dat voorgoed veranderd is.
Met de Heer begraven en weer opgestaan, om voor Hem te leven, Jezus’ weg te gaan. Uit het water van de doop, putten wij geloof en hoop, dat Gods trouw en liefde blijvend is. Dat Gods trouw en liefde blijvend is.
In zijn lichaam ingelijfd: Christus’ kerk die wereldwijd, is geroepen om een beeld van Hem te zijn. Mensen overal vandaan, die de weg van Christus gaan, om vernieuwd voor Hem te leven, vrij te zijn.
Reinig ons, vernieuw ons leven Heer. Heilig ons, en vernieuw ons leven Heer.
Prijs de Vader, prijs de Zoon en heil’ge Geest! Prijs de Heer met al wat leeft en adem heeft! Wat een liefde, wat een hoop! U verzegelt door de doop dat ons leven bij U veilig is. Dat ons leven bij U veilig is.

Een prachtig, bijbels lied over de doop dus. Dat het veel en vaak gezongen mag worden, elke keer als iemand voor het eerst Gods beloften op het voorhoofd gestempeld krijgt. Want deze inhoud past toch echt niet bij een (over)doop ter onderstreping van het geloof van de dopeling.

Over de kinderdoop schreef ik nog een paar blogs:
Wanneer laat je je kind dopen?
Te vroeg of te laat, maar niet dubbel
Kinderdoop normaal – uitstel soms – herdoop nooit