Zijn de meeste corona-vaccins ethisch onverantwoord?

“Laat jij je ook inenten tegen corona?” Ik antwoord dan altijd: “Nee, liever niet, want ik kan niet tegen prikken en ik weet nu al dat ik flauw val.” Toch heb ik de prik wel gehaald toen ik in mei en juni 2021 eindelijk aan de beurt was. Liggend … dat wel.

Er zijn ook christenen die principiële kritiek hebben als het gaat om de vraag of je je met een corona-vaccin mag laten inenten. Want bij de ontwikkeling van de vaccins is gebruik gemaakt van geaborteerde foetussen. En abortus is zo ongeveer het grootste kwaad sinds de Tweede Wereldoorlog en zeker de grootste genocide van 20e en 21e eeuw (44 miljoen per jaar volgens Wikipedia). Hoe kun je het dan voor God verantwoorden wanneer je je met zo’n vaccin laat inenten?

Dat is een terechte vraag. Logisch dat deze kennis veel christenen zwaar op de maag ligt. Vaccineren of niet wordt zo een gewetenskwestie. Vandaar dat zowel in Nederland door politici (ND 15-02-2021) als in Australië door kerken (ND 17-02-2021) aan de regering gevraagd is om keuzevrijheid met betrekking tot het corona-vaccin. Want niet bij alle soorten vaccins zijn menselijke cellijnen, afkomstig uit foetaal weefsel, gebruikt. In Nederland is dat verzoek van ChristenUnie en SGP door de minister niet gehonoreerd (ND 18-02-2021).

Toch zijn er ook veel christenen die het gebruik van coronavaccins niet afwijzen. Eén van hen is arts en medicus Alie Hoek-van Kooten. In november 2020 noemde zij op het CIP (Christelijke Informatie Platform) de mogelijkheid tot vaccinatie “een cadeau van God”. In januari 2021 volgde daarop een briefwisseling met technisch literatuur-onderzoeker Hendrikus de Jager, die uitgesproken kritisch staat tegenover de corona-crisis en ook ernstig bezwaar maakt tegen alle vaccins die op de markt komen. Eén van zijn argumenten is, dat er bij de ontwikkeling van het vaccin gebruik gemaakt is van foetaal weefsel.

Dat wordt door Alie Hoek-van Kooten niet ontkend. Ze schrijft, dat er in 1973 eenmalig niercellen van een al geaborteerde foetus gebruikt zijn om zo menselijke cellijnen te kweken. De foetus was niet voor dit doel geaborteerd en daarna zijn er ook geen nieuwe foetussen geaborteerd om vaccins door te ontwikkelen. Ook zitten er geen foetale cellen in de vaccins. Het is te betreuren dat dat het om een foetus ging van een vrouw die haar zwangerschap bewust liet afbreken. Het vaccin had ook ontwikkeld kunnen worden via de cellijn van een spontane miskraam of stamcellen uit een navelstreng. Dat zou veel verantwoorder geweest zijn, aldus Alie Hoek-van Kooten. Maar dit eenmalige gebruik van foetaal weefsel moet je volgens haar niet zo sterk uitvergroten dat je daarom elke vorm van vaccinatie (niet alleen tegen corona, maar ook tegen kinderziektes als rode hond, bof en mazelen, want die vaccins zijn ook met behulp van embryonaal weefsel ontwikkeld – misschien ook wel van die ene foetus uit 1973) afraadt. Als je dat wel doet, ben je mede verantwoordelijk voor de mensen die komen te overlijden aan corona.

Datzelfde argument las ik ook op de website van de Katholieke Stichting Medische Ethiek. Als je je kind niet wilt laten inenten tegen mazelen, omdat bij dit vaccin abortief weefsel gebruikt is, kan jouw “niet-gevaccineerd kind zelf gezond blijven, maar wel de oorzaak zijn dat een zwangere vrouw een kind met ernstige afwijkingen krijgt.”

Maar wat als er nog geen veilig alternatief is voor een vaccin uit abortief weefsel? De Academie voor het Leven benadrukt dat we hier weer een aantal stappen verder zijn in de schakel van gebeurtenissen vanaf de abortus. We gebruiken die niet direct en hebben er ook niet zondermeer mee ingestemd.

Het vermijden ervan is nog steeds wenselijk, maar er kunnen zwaarwegende reden zijn om dit vermijden niet als een morele plicht op te vatten. Bij de mazelen bijvoorbeeld, kan een niet-gevaccineerd kind zelf gezond blijven, maar wel de oorzaak zijn dat een zwangere vrouw een kind met ernstige afwijkingen krijgt. 

Een andere overtuigde pro-life ethicus is celbioloog en medisch-ethicus Henk Jochemsen. Hij heeft er ook moeite mee, dat er bijna vijftig jaar geleden één enkele foetus gebruikt is voor het maken van de cellijn waarop nu het ‘Oxford-vaccin’ gebaseerd is. “Natuurlijk, dit blijft wringen vanwege de abortusachtergrond. Maar ik vind het nogal wat om een vaccin om deze reden af te wijzen. Vooral omdat er gebruik wordt gemaakt van een bestaande cellijn. De ontwikkeling van een vaccin is niet afhankelijk van nieuwe geaborteerde foetussen.” (ND 26-06-2020)

Inmiddels is bekend dat bij het corona-vaccin dat door Janssens wordt ontwikkeld, ook gebruikgemaakt gemaakt is van foetaal materiaal, namelijk van netvliescellen van een geaborteerde embryo uit 1985 (ND 26-06-2020) of 1995 (ND 17-02-2021).

Fout in het ontstaan, goed in het voortbestaan

In mijn studententijd in Kampen leerde ik van professor Douma, dat er situaties in het leven zijn die voorkomen hadden moeten worden, maar die je niet meer ongedaan kunt maken en die achteraf soms zelfs hele positieve gevolgen hebben.

Ik hoorde ook eens iemand tegen zijn zoon van 14, die vroeg hoe het kon dat zijn vader nog maar 33 en zijn moeder nog maar 32 was: “Het was niet goed hoe jij er gekomen bent, maar je bent vanaf het eerste moment heel erg geliefd en dus altijd welkom geweest.”

En ik las ergens dat bij in de eerste testfase van het vaccin tegen de pokken (ergens rond 1800) de eerste vijftig proefpersonen er zo doodziek van werden dat ze er allemaal overleden zijn.

Voor mijzelf zijn dit voorbeelden die laten zien, dat je niet alles tot in lengte van jaren moet beoordelen op het foute begin. Dus voel ik mij vrij om het corona-vaccin dat de overheid mij aanbiedt, te gaan halen – zelfs al ga ik flauwvallen.

Tegelijk is het wel goed om hier persoonlijk en samen bewuster over na te denken. Net als over kinderarbeid als het om koffie, chocola, kleding en niet te vergeten het kobalt in onze mobieltjes gaat. In hetzelfde artikel uit het ND van 26-06-2020 zegt Diederik van Dijk, directeur van de NPV (Nederlandse Patiënten Vereniging), dat christenen in andere landen veel meer bezig zijn met het zoeken van moreel verantwoorde alternatieven als het om de bescherming van onze gezondheid gaat.

Of je je wel of niet wilt laten inenten tegen het corona-virus denken christenen verschillend. Dat geldt ook voor de vraag hoe zwaar je het gebruik van foetaal weefsel bij de allereerste ontwikkelfase van diverse vaccins moet laten wegen. Biddend en onderzoekend zal iedereen daar zijn of haar eigen keus in moeten maken. Tegenover je God. Tegenover je eigen geweten. En tegenover je naasten.

Abortus nu ook in Ierland ‘on demand’

Abortus Love Both“Love both” is de slogan van de grootste prolife-organisatie in Ierland. Dat kwam overeen met het achtste amendement op de Ierse grondwet. Daarin stond, dat zwangere vrouwen en ongeboren kinderen gelijke rechten hebben. Dit amendement is op 7 september 1983 via een referendum aangenomen met 66,9% vóór en 33,1% tegen. Dankzij deze wet was het ongeboren leven optimaal beschermd. Alleen als het leven van de vrouw in gevaar was, was abortus toegestaan. Helaas is deze wet op 25 mei 2018 via opnieuw een referendum ingetrokken. Nu stemde 66,4% vóór vrije abortus tot de twaalfde week van de zwangerschap en ‘persoonlijke mentale redenen’ tot zes maanden, en wilde maar 33,6% the equal right of life voor moeder en kind handhaven. In de media werd door Taoiseach Leo Varadkar, de  gesuggereerd dat dit besluit met een overweldigende meerderheid genomen was, namelijk door 1,4 miljoen  Ierse kiezers, terwijl indertijd in 1983 slechts 841.000 dit mega-vrouwonvriendelijke besluit iedereen had opgedrongen. Dat lijkt me niet terecht, want qua percentages was het verschil tussen YES en NO nagenoeg gelijk. Verder noemde Varadkar dit besluit historisch, omdat Ierland “has stepped out from under the last of our shadows and into the light”.

Nu waren we net na de uitslag van het referendum in Ierland op vakantie. We bezochten op zondag de Reformed Presbyterian Church in Galway. Daar waren de kerkleden echt van slag door de uitslag van het referendum. Ze noemden twee oorzaken voor deze ommekeer in Ierland. Allereerst: een diepe afkeer van de Rooms-Katholieke Kerk. Veel Ieren die niet persé vóór abortus waren, hebben toch vóór afschaffing gestemd omdat de RK-kerk in Ierland jarenlang heel nadrukkelijk alles heeft willen bepalen wat met seksualiteit te maken had, terwijl de laatste jaren het ene schandaal na het andere in de publiciteit kwam. Een tweede reden was volgens de christenen in Ierland het feit, dat de tegenstanders van vrije abortus bijna geen bijbelse, christelijke argumenten noemden. Het ging er alleen maar om dat ongeboren kinderen ook rechten hebben.

Abortus IerlandOnderweg in Ierland kwamen we bij een benzinestation ook een lokale advertentiekrant tegen, de “Clare County Express”. Die wordt in de regio Clare 1x per maand verspreid in een oplage van 20.000. Tot mijn verbazing was de voorpagina helemaal (nou ja, iets meer dan de helft ervan, de andere helft bestond uit advertenties) gewijd aan het referendum met een duidelijke oproep om de rechten van het ongeboren leven te beschermen. Ja, de redactie kwam zelfs met de volgende kop: Vote No To The Murders Of the Innocent (‘Stem nee tegen de moordenaars van de onschuldigen’). En het tweede stuk op de voorpagina (een advertorial) had als grootste kop: NO to abortion on demand (‘Nee tegen abortus op aanvraag’). Midden in de 16 pagina’s tellende Clare County Express stond een paginagrote advertentie die ook niets aan duidelijkheid te wensen overliet.

Het is altijd weer schrikken als je leest dat 97% van de geaborteerde kinderen gewoon gezond was. Wat je hoort zijn altijd de verhalen over zwaar gehandicapte kinderen. Of dat het onmenselijk is om een vrouw te verplichten een kind ter wereld te brengen na een verkrachting / incest. Maar ook dan gaat het om nog geen 5% van de situaties waarin vrouwen besluiten tot abortus.

Abortion_Referendum_Campaign_Posters_in_Dublin,_May_2018_(40281031690)De redacteur van de Clare County Express vatte het dan ook goed samen toen hij schreef dat het JA-kamp de mond vol heeft over ‘goede medische zorg’ en ‘bewogenheid’ met vrouwen die ‘lijden’ onder een overheid die zich mengt in ‘privé-zaken’, maar dat die zorg en compassie zich blijkbaar niet uitstrekt tot de geaborteerde baby, omdat de voorstanders voor vrije abortus de vernietiging van een foetus tot een ‘privé-zaak’ verklaard hebben. Maar daarmee creëren ze “a culture of death”.

In Ierland en ook in Nederland werd enthousiast gereageerd op de uitslag van het referendum. Het is om te huilen. Net als in ons land is abortus nu ook in Ierland gelegaliseerd. Met als argument dat het gelimiteerd is tot 12 weken. Maar in de praktijk betekent het ‘abortion on demand’, oftewel: ‘u vraagt, wij draaien’.

Gert-Jan Segers, de fractieleider van de ChristenUnie in de Tweede Kamer, gaf op zijn Facebook-pagina een persoonlijke reaktie op de uitslag van het Ierse referendum betreurde en de juichende recensies in de Ierse en Nederlandse pers. Het is het lezen waard!

Zo’n tweederde van de Ierse kiezers stemde vorige week in een referendum voor legalisering van abortus. De meeste Nederlandse reacties die ik voorbij zag komen, wekten de stellige indruk dat Ierland een grote stap voorwaarts heeft gezet in de gang der beschaving. Op Twitter las ik vooral vreugde en euforie. De filmpjes over Ierse vrouwen die speciaal uit de diaspora naar Ierland waren gekomen om te kunnen stemmen voor de bevrijding van de vrouwen in hun moederland waren meestal ‘ontroerend’.

Het werd me weer eens duidelijk dat in onze contreien abortus niet eens meer een dilemma is. Abortus is een heilig recht en het lijkt soms zelfs een taboe geworden om er kritische kanttekeningen bij te plaatsen. En toch ga ik dat doen.

Ook de NOS deed verslag van de campagne voorafgaand aan het Ierse referendum. Maar het item was minstens zo veelzeggend over Nederland als over de Ierse verhoudingen. In het item vertelde eerst een vrouw dat ze in verwachting was geweest van een ernstig gehandicapt kind dat spoedig na de geboorte zou sterven, maar dat het verboden was haar zwangerschap af te breken.

Na dit schrijnende verhaal kwam een oudere vrouw op straat aan het woord die volstond met de mededeling dat ze christen was en dus tegen abortus. In de Nederlandse kijk op de zaak heeft de vrouw die een abortus wil daar een goede reden voor en alleen een premoderne gelovige haalt het nog in haar hoofd dat die vrouw te beletten. Dit item was een bevestiging van ons overzichtelijke wereldbeeld. Verder nadenken was niet nodig en tweederde van de Ieren bevestigde daarna ook nog eens ons gelijk.

Toch ergerde dat item me. Allereerst verbaast het voorbeeld me, omdat ik zelf geen christelijke ethicus ken die in het genoemde geval een vrouw zou adviseren haar hopeloze zwangerschap ten koste van alles uit te dragen. Om helemaal nog maar te zwijgen van het in de Ierse pro-choice campagne gebruikte voorbeeld van een vrouw die vanwege een geweigerde abortus zelfs was overleden. Nog een keer, ik ken geen christelijke ethicus die in zo’n situatie een vrouw zou laten sterven.

Een grotere reden voor mijn ergernis is dat de tegenstelling in het item buitengewoon simplistisch was. Alsof elke abortus alleen maar het voorkomen van verdriet is. En alsof bezwaren ertegen alleen maar voortkomen uit religieuze regels en een religieuze overtuiging waarin die regels belangrijker zijn dan de medemens. Jezus zou wel raad weten met dat soort religieuze overtuigingen..

Abortus Love Both SegersDe belangrijkste reden voor mijn gemengde gevoelens bij de Nederlandse euforie is dat de uitslag van het Ierse referendum de weg baant voor hele andere soorten abortussen dan de in het NOS-item genoemde. In ons land vinden jaarlijks ruim 30.000 abortussen plaats en als reden wordt in bijna de helft van de gevallen financiën genoemd.

Andere belangrijke redenen zijn het gebrek aan geschikte woonruimte en het feit dat de partner het kind niet wil. Kortom, het merendeel van abortussen in Nederland vindt plaats als gevolg van omstandigheden waar wij heel goed wat aan zouden kunnen doen. We kunnen aankomende moeders helpen met geld, met woonruimte en we kunnen ook familieleden ondersteunen. Als we het willen.

Daar komt bij dat in een derde van de gevallen een abortus een herhaalde ingreep is. Daar is een goed gesprek over anticonceptie nodig en ook daar is hulp meer dan gewenst. En we kunnen die verlenen, als we het maar willen. Daarom is het niet meer dan terecht dat het kabinet 53 miljoen euro uittrekt voor preventie van en ondersteuning en zorg bij onbedoelde zwangerschap.

Abortus is ook geen gewone medische ingreep. Het is voor veel vrouwen een fysiek en mentaal belastende behandeling en het is daarbij het beëindigen van beginnend leven, van een soms al kloppend hartje. Ik schrijf dit niet op om al mentaal belaste vrouwen nog zwaarder te belasten. Ik schrijf het op omdat dit de beladen werkelijkheid is. Met enige schroom dus.

Hoezeer we dit beginnende leven ook kunnen reduceren tot ‘een vruchtje’ of ‘een klompje cellen’, het is in veel gevallen meer dan dat. En dat maakt een abortus op z’n minst een dilemma. Een pijnlijke, ethisch beladen keus tussen de wil van de moeder en het leven van het kind, tussen het zelfbeschikkingsrecht van de een en de waarde van het beginnende leven van de ander.

Wat je ethische overtuiging ook is, we zouden elkaar toch altijd moeten kunnen vinden in een ruimhartig aanbod van hulp aan vrouwen met een ongewenste zwangerschap, zodat materiële zaken als geld en woonruimte geen belemmering zijn voor een keus om een nog ongeboren kind geboren te laten worden. En wat je keuze bij dit buitengewoon indringende ethische dilemma ook is, er past in ieder geval geen euforie bij.

‘Wie is mijn echte vader?’ – waarom veel christenen tegen donor-ouderschap zijn

Ooit zei ik in een preek: “Een kind heeft meer recht op z’n beide ouders dan beide ouders op werk.” Dat werd me niet door iedereen in dank afgenomen. Vandaag de dag speelt een andere diskussie: heeft ieder kind het recht om te weten wie zijn of haar donorvader (of, donormoeder) is? Sinds 2004 is anonieme eicel- of zaadceldonatie in ons land verboden. Je kunt je afvragen: waarom toen pas? Het antwoord is, toen ik het op me liet inwerken, nogal onthutsend: omdat er tegenwoordig honderden, misschien wel duizenden 20-ers en 30-ers rondlopen die niet weten wie hun biologische vader is. Op televisie hoor je hun verhalen. De kern ervan is heel vaak: ik snap dat mijn ouders graag een kind wilden terwijl ze die zelf niet konden krijgen, maar ze hebben mij het recht ontnomen om bij mijn eigen vader op te groeien. Eén donorkind hoorde ik het op televisie heel scherp zeggen: ‘Ook al was ik echt een gewenst kind, ten diepste gingen mijn ouders voor hun eigen geluk toen ze naar de spermabank gingen.’

Die opmerking zou voor veel mensen een eye-opener moeten zijn. Als je kinderen neemt via een donor, ontneem je zo’n kind het recht om z’n echte ouders te leren kennen. Terwijl je weet dat die wens heel diep zit – kijk maar naar al die programma’s waarin geadopteerde kinderen op zoek gaan naar hun biologische ouders.

In de jaren ’80 van de vorige eeuw werd er in christelijke kringen al aandacht besteed aan kunstmatige inseminatie (KI). De mogelijkheid van ‘KI-D’ (Donor) werd per definitie afgewezen. De mogelijkheid van ‘KI-E’ (Echtgenoot) werd onder voorwaarden toegejuicht. Maar als christenen hebben we denk ik nooit beseft, hoeveel mensen al in die tijd gebruikt maakten van anoniem donorzaad om als kinderloos echtpaar of als bewust-ongehuwd-moeder toch de kinderwens te vervullen. En toen begin deze eeuw het homohuwelijk gelegaliseerd werd, volgden heel veel homo-echtparen die vaak twee kinderen kregen – de beide moeders allebei een keer negen maanden zwanger; de beide vader allebei via soms dezelfde draagmoeder.

Het nemen van kinderen als je ze zelf niet kunt krijgen wordt in onze moderne tijd als een legitieme mogelijkheid gezien waar je als partners recht op hebt. Ik vraag mij af of dat terecht is. Volgens mij schuilt er achter deze stelling een houding van egoïsme. De kinderwens is vooral gericht op het eigen geluk. En gaat dus ten koste van het belang van het kind.  De praktijk van donorkinderen uit de jaren ’80 en ’90 die nu op zoek zijn naar hun biologische vader ondersteunt dat. Toch zal er niet veel veranderen, denk ik. Alleen worden potentiële donoren nu afgeschrikt omdat ze niet meer anoniem hun sperma kunnen afleveren. Maar ik heb nog geen enkele niet-christelijke partij horen pleiten voor het opheffen van alle spermabanken. Het individuele geluk van een volwassene staat in onze samenleving zo hoog in het vaandel, dat het mogelijk moet blijven om, desnoods via gekunstelde wegen, kinderen te krijgen die niet echt van beide ouders zijn.

Gun ik twee partners dan niet het geluk van het ouderschap? Jazeker wel! Maar ik heb moeite met de absolute voorrang die gegeven wordt aan het eigen geluk in het hier en nu. Daar moeten donorkinderen over 20 jaar maar mee leren leven. Net als kinderen van gescheiden ouders vaak met de gevolgen zitten van de scheiding als ze zelf volwassen zijn (zie hier). En als het om abortus gaat, is het in Nederland al meer dan 40 jaar zo (en in Ierland sinds 26 mei 2018) dat het ongeboren leven geen enkel recht heeft om te mogen bestaan als de moeder die dat leven in zich draagt, daar anders over denkt.

Vroeger bestond de mogelijkheid om een donorkind te nemen niet. In de Bijbel zie je andere oplossingen. Leen je slavin uit aan je man en zet het kind op jouw naam (Sara liet het Abraham een aantal nachtjes met Hagar proberen). Geef je man een bijvrouw kado (Lea en Rachel deden dat allebei in een wedstrijdje ‘wie produceert de meeste kinderen bij manlief Jakob’). Of trouw een tweede vrouw als je eerste vrouw geen kinderen kan krijgen (Elkana hield van Hanna, ook al kon ze geen kinderen krijgen, maar had vanwege zijn kinderwens als tweede vrouw Peninna erbij genomen). Je ziet aan alle kanten hoe het met zulke kunstgrepen mis gaat in de onderlinge relaties. Zou dat vandaag anders zijn? Ik denk van niet. Volgens mij zijn er ook andere mogelijkheden, zoals het adopteren van kinderen of het bieden van pleegzorg. In beide gevallen is voor iedereen duidelijk dat de wettelijke ouders of verzorgers niet de biologische ouders zijn. In de Bijbel kom je een verhaal tegen dat je hier wel een beetje mee kunt vergelijken. Als koning Saul en zijn zonen in de oorlog met de Filistijnen omkomen, adopteert de nieuwe koning David Mefiboset, de zoon van kroonprins Jonathan. Jonathan was ook Davids beste vriend. Mefiboset wordt door David in de koninklijke familie opgenomen ‘en behandeld als een van de koningszonen.’ (2 Samuel 9:1-13).

Vandaag zou ik wel voor de stelling willen gaan: “Een kind heeft meer recht op twee biologische ouders dan twee partners op een donorkind.”

Dit artikel heb ik voor een deel ook gebruikt in een preek over Hoe ga je om met een kinderwens? Vindt God het goed dat je met hulp van een derde iemand een kind krijgt? Of is dat ‘kunstmatig overspel’?  Zie Zondag 39 HC 2019 preek en liturgie donorkinderen met sheets Zd39-2019 sheets preek

 

Orgaandonatie en de visie op de overheid

‘Je bent nogal uitgesproken’ en ‘Je neemt christenen die er anders over denken niet serieus’ zijn een paar reaktie die ik gehoord heb in het afgelopen jaar als het over de nieuwe wet op de orgaandonatie gaat. Dat vind ik jammer. Ik heb een sterke overtuiging als het om orgaandonatie gaat. Zoals ik iemand eens hoorde zeggen: ‘Je krijgt het leven als geschenk van God en mag er na je leven nog iets van doorgeven aan een ander.’ Andere christenen denken daar anders over. Laatst sprak ik nog iemand die op grond van 1 Korintiërs 3:16-17 tegen orgaandonatie is. Ons lichaam is namelijk een tempel van de Heilige Geest, en daarom kon hij er niet toe komen om na zijn dood iets uit zijn lichaam weg te laten halen. In diezelfde week sprak ik ook iemand die met bijna de zelfde argumentatie op grond van 1 Korintiërs 6:19-20 van mening is dat je na je overlijden God ook nog kunt verheerlijken met je lichaam door orgaandonor te worden. Ik denk dat we elkaar daarin moeten respecteren, omdat het een zaak van christelijke vrijheid is wanneer je aangeeft wel of geen donor te willen zijn.

Op 21 februari interviewde het CIP (het digitale Christelijk Informatie Platform) me over mijn standpunt als het om orgaandonatie gaat. Het artikel is hier te lezen. Het zou interessant zijn om nog eens na te denken over de visie die christenen hebben op de overheid. Volgens mij geldt nog steeds wat Paulus schrijft: “Iedereen moet het gezag van de overheid erkennen, want er is geen gezag dat niet van God komt; ook het huidige gezag is door God ingesteld. Wie zich tegen dit gezag verzet, verzet zich dus tegen een instelling van God (…), want ze staat in dienst van God en is er voor uw welzijn” (Rom. 13:1-4). Dat een overheid soms anders beslist en besluit dan wij graag willen, is in deze moderne, mondige tijd blijkbaar ook voor christen slecht te verteren. Dan wordt de overheid al snel gezien als een tegen-instantie. Dat lijkt mij niet juist. Als dat de houding van veel christenen wordt, zal het zich tegen de christelijke kerk keren, ben ik bang. Tenminste, daar waarschuwt Paulus in de Romeinenbrief en in de eerste brief aan Timoteüs voor.

Dit was mijn laatste blogje over orgaandonatie. Laat ieder naar eer en geweten en op grond van zijn of haar geloof in alle vrijheid een keus maken. Juist nu de overheid ons daartoe met nog meer klem oproept.

Orgaandonatie de vrijblijvendheid voorbij

De kogel is door de beide Kamers. Nederland schaart zich vanaf 13 februari 2018 in het rijtje van Kroatië, Spanje, België, Frankrijk, Finland, Zweden, Oostenrijk en Italië. In die landen is iedereen automatisch orgaandonor tenzij je aangeeft geen donor te willen zijn. In België al sinds 1986 en in het jaar erna nam het aantal nierdonoren met 86% toe. In Kroatië al sinds 1988, en samen met Spanje is het aantal daadwerkelijk donoren meer dan 40 per miljoen inwoners, terwijl Nederland tot nu toe op bijna 16 blijft steken. AOrgaandonatie Overheidlleen Denemarken, Polen en Duitsland doen het binnen Europa nog slechter dan wij. Dat komt omdat, ondanks alle campagnes van de afgelopen dertig jaar, slechts 24% van de Nederlanders zich als donor heeft laten registeren (en zo’n 16% heeft aangegeven geen donor te willen zijn). Tegelijk wil 88% van de Nederlanders wel graag een donororgaan wil ontvangen als hun eigen gezondheid of leven in gevaar is (bron: Dagblad van het Noorden 12/02/2018).

Mijn blijdschap is dan ook groot dat zowel de Tweede Kamer (zonder de drie christelijke partijen) en de Eerste Kamer (zonder steun van ChristenUnie en SGP en slechts 4 van de 12 CDA-senatoren) er eindelijk voor gekozen heeft om een einde te maken aan de gemakzucht, de laksheid en -als je het wat zwaar aanzet-  het egoïsme van bijna de helft van de volwassen Nederlanders. Wie niet de moeite neemt om JA of NEE te zeggen, heeft er in principe GEEN BEZWAAR tegen dat zijn of haar organen na het overlijden gebruikt kunnen worden om het leven van een ander te verlengen of zelfs te redden.

Tegelijk maakt deze wet geen enkele Nederlander tegen zijn of haar wil orgaandonor. Want de Eerste Kamer heeft besloten tot een waardevolle aanvulling op het wetsvoorstel door nadrukkelijk aan te geven: “zijn er geen nabestaanden of hebben die grote bezwaren tegen de keuze die van een overledene geregistreerd staat, dan neemt de arts geen organen weg.” (citaat Dagblad van het Noorden 14/02/2018). Dat is geen formeel vetorecht, maar daarmee wordt wel een nuance in het ‘JA-tenzij-systeem’ ingebracht die, hoop ik, de angel uit deze gevoelige kwestie zal halen. Er werd namelijk nogal geschermd met het hoge aantal wilsonbekwamen en laaggeletterden die ons land zou kennen. Getallen als 2,5 miljoen Nederlanders werden genoemd. Dat is 1/7 van onze bevolking. Die zouden allemaal niet snappen waar het over gaat? Dat wil er bij mij niet in. Maar ik ben wel blij dat nabestaanden in situaties waarin er geen duidelijk JA is uitgesproken, een grote stem behouden in de vraag of iemands organen mogen worden gebruikt voor een transplantatie.Orgaandonatie Hartje

Twee dingen houden mij nog een beetje bezig.

  1. Er zijn al te weinig donoren. Toch komt het nog regelmatig voor dat nabestaanden de keus van iemand die bewust JA heeft ingevuld overrulen – dat gebeurt in bijna 11% van de situaties. Dat vind ik echt heel triest. Iemand mag bij zijn leven besluiten om heel zijn vermogen aan goede doelen na te laten. Daar kan de familie geen bezwaar tegen maken. En tijdens begrafenissen en crematies wordt vaak op allerlei manieren rekening gehouden met hoe iemand het zelf gewild zou hebben. Maar iemands expliciete uitspraak om donor te willen zijn, wordt in de praktijk 1 op de 10 keer aan de kant geschoven. Dat vind ik redelijk respectloos naar de geliefde overledene toe. Ik hoop dus ook, dat de rol van de nabestaanden in geval van GEEN BEZWAAR erg serieus genomen wordt, maar dat de nabestaanden in geval van een duidelijk JA die keus zelf net zo serieus nemen.
  2. Her en der hoor je geluiden dat mensen geen donor meer willen zijn omdat de overheid zich nu met hun keus bemoeit. Dus laten ze hun JA nu omzetten in NEE. Dat is toch raar. Je hebt er zelf allang voor gekozen om wél donor te zijn, dus voor jou verandert er helemaal niets. Maar opeens wordt het principe ‘de overheid mag zich er niet mee bemoeien’ belangrijker dan ‘ik wil na mijn leven nog iets betekenen voor mijn medemens’ met als conclusie ‘dus nu wil ik geen donor meer zijn.’ Als christenen zo redeneren, moeten ze nog maar eens bij Jezus en Paulus te rade gaan. Die vinden de bevoegdheid van de overheid duidelijk minder belangrijk dan het betonen van naastenliefde. Uit protest tegen een nieuwe wet opeens demonstratief met een boog om een naaste in nood heenlopen, terwijl je voorheen altijd zei dat je hem of haar graag wilt helpen is volgens mij niet echt te rijmen met een barmhartige levenshouding.

Tenslotte: ik hoop dat veel mensen in alle eerlijkheid hun keus maken. Of het nu JA of NEE is. Daarmee geef je zelf op voorhand volstrekte duidelijkheid. Wie geen keus wil maken, is in principe niet tegen orgaandonatie en heeft dus GEEN BEZWAAR, maar zadelt wel de nabestaanden op een erg emotioneel moment met moeilijke beslissingen op. Die keus geeft de overheid ons nog steeds. Ze vraagt nu alleen maar om die keus bij leven duidelijk aan te geven. Is dat teveel gevraagd? Lijkt mij van niet.

Orgaandonatie: kiest de ChristenUnie nog steeds voor een afschuifsysteem ipv een registratiesysteem?

Orgaandonatie ja of neeOp 30 januari behandelt de Eerste Kamer de nieuwe donorwet. Het wordt net zo spannend als in de Tweede Kamer. Toen stemden de fracties van CDA en ChristenUnie tegen het voorstel om een Actief Donorregistratiesysteem (ADR) op te zetten. Daarbij was er sprake van ‘fractiedwang’, dus héél het CDA en héél de ChristenUnie waren tegen. Toch werd het voorstel met 75-74 aangenomen. Nu moet de Eerste Kamer zich over dit voorstel uitspreken. Tot mijn verbazing en meer nog tot mijn teleurstelling staat er vandaag (maandag 29 januari) een artikel in het Nederlands Dagblad van de fractievoorzitter van de ChristenUnie waarin hij zich tegen verplichte registratie keert. Zijn standpunt is kort en krachtig: “Laat orgaandonatie vrijwillig zijn”. En: “Wie wil doneren moet dat weloverwogen en met een goed geweten doen.” En dus is de fractievoorzitter van de ChristenUnie tegen elke vorm van overheidsbemoeienis als het gaat om het actief registreren van alle burgers gaat, want “dan beschikken anderen over hun organen, nota bene met goedkeuring van de overheid.” Daarna volgen secundaire argumenten als: ‘laaggeletterden worden straks tegen hun wil donor’ en ‘deskundigen zijn het er niet over eens dat actieve registratie meer donoren oplevert’. Als klap op de vuurpijl roept de ChristenUnie-voorman: “Laten we dus alles eraan doen mensen te helpen die een orgaan nodig hebben, maar het is werkelijk het beste als orgaandonatie een gift blijft waar iemand vrijwillig toe besluit.” Dus moet de overheid aandringen op die keus, moeten gezinnen en families er met elkaar over in gesprek en zou het goed zijn als kerken dit onderwerp agenderen.

Dit vind ik een afschuifsysteem dat met drogredenen gemotiveerd wordt. Al jaren blijft het aantal mensen dat zich laat registeren gelijk (rond de 50%). Al jaren wil 90% van de Nederlanders wel graag zelf een donororgaan ontvangen als de nood aan de man of de vrouw komt. Dus wil de Tweede Kamer, net als in een aantal andere Europese landen, het omkeren door een ‘JA-tenzij-systeem’ in te voeren, waarbij iedere Nederlander regelmatig opgeroepen wordt om in alle vrijheid zijn of haar keus te maken of te veranderen. Maar wie uit pure laksigheid het vertikt om de moeite te nemen zich te laten registreren, kan moeilijk een principieel tegenstander van orgaandonatie genoemd worden, lijkt mij. Bovendien, twitterde een kennis van me, “is het helemaal niet erg om een actie te ondernemen als je niet wilt. Je mag best wat over hebben voor je principes.”

De ChristenUnie was in 2005 vóór een actief registratiesysteem. Als maar duidelijk was, dat je altijd van keus kon veranderen. Dat is in deze wet als extraatje opgenomen. Maar nu puntje bij paaltje komt, schrikt ook de fractie van de ChristenUnie in de Eerste Kamer terug voor de consequenties. Dus kiest de fractievoorzitter voor een afschuifsysteem dat al jaren niet werkt: anderen oproepen om in gesprek te gaan, maar zelf als overheid niet je verantwoordelijkheid nemen om mensen echt bewust te laten kiezen of ze wél of géén donor willen zijn.

Ik vind echt niet dat iedereen donor moet zijn. Ik vind wel dat er teveel doden vallen omdat we van de helft van de Nederlanders niet weten of ze orgaandonor hadden willen zijn. Ik vind ook, dat teveel Nederlanders door geen keus te willen maken in feite zeggen: dat er honderden mensen om een orgaan staan te springen zal mij een zorg zijn. Dus mag de overheid van haar burgers vragen om zich uit te spreken. En of je dan ‘JA’ of ‘NEE’ invult is mij echt om het even.

Als de rest van de Eerste Kamer-fractie van de ChristenUnie er net zo over denkt, kiest men opnieuw bewust voor vrijblijvendheid. Dat vind ik vreemd, want de Bijbel spreekt over het geven van je leven voor een ander (zoals in het ND terecht wordt aangehaald). Je zou dus zeggen: wat kan er tegen zijn om na je dood alsnog iets van jezelf voor het leven van een ander te geven?

Zeggen dat je er alles aan wilt doen om mensen te helpen die een orgaan nodig hebben en ze vervolgens in de kou laten staan door de huidige situatie te handhaven – ik krijg er een bittere smaak van in mijn mond, want zo’n uitspraak komt op mij dan wat onwaarachtig over. Iemand vond het net over de rand, maar ik kan mij er nog steeds wel in vinden: “Ik stond op een wachtlijst en jullie hebben alleen maar het gesprek over orgaandonatie willen stimuleren.” 

Bekijk nog eens de volgende webpagina’s van Een Vandaag: Houdt de Eerste Kamer de nieuwe donorwet toch tegen? (17-01) en Hoe werkt het Actieve Donor Registratie Systeem? (29-01).
Eerder schreef ik ook al een aantal blogs over dit onderwerp: Orgaandonatie: wie niet reageert wordt donor (7 juni 2016); Orgaandonatie: zet de politiek na 20 jaar eindelijk een stap voorwaarts? (6 september 2016); Registratie orgaandonatie in de lift (8 oktober 2016); Geen vrijblijvendheid bij keus voor of tegen orgaandonatie (11 mei 2017)

HART van HOMO’s spant zich in voor een veilige plek voor homo’s

In 2016 werd Hart van Homo’s opgericht. Ze kwamen meteen in het nieuws, omdat ze als christelijke organisatie zich richten op christelijke jongeren die tot de ontdekking komen dat ze homo zijn.  Die groeien vaak op in een omgeving die vanuit de Bijbel geen ruimte ziet Hart van Homo 1voor een homoseksuele relatie en veel van deze jongeren willen daar ook zelf voor kiezen of overwegen serieus om op deze manier in het leven te staan. Hart van Homo’s wil deze jongeren helpen om te groeien in geloof, om zichzelf te leren accepteren zoals ze zijn, om in hun omgeving ruimte en begrip te ervaren voor wie ze zijn, om beter te leren omgaan met hun homo-zijn en om eigen keuzes te maken vanuit hun relatie met God. Maar omdat Hart van Homo’s zelf als standpunt heeft, dat het aangaan van een homo-relatie vanuit Gods bedoeling met de mens niet de eerste optie is die Hij in de Bijbel zijn kinderen voorhoudt, sprong de hele seculiere politiek boven op minister Jet Bussemaker, omdat zij een subsidie had verstrekt aan Hart van Homo’s juist om het thema ‘homoseksualiteit’ in orthodox-christelijke kring bespreekbaar te maken. Dus ging de subsidie niet door, omdat er volgens seculier Nederland maar “één canoniek goedgekeurde visie” op homoseksualiteit bestaat (aldus Ruard Ganzevoort).

Hart van Homo’s vroeg of ik een aanbeveling wilde schrijven op hun website. Daar was ik meteen toe bereid. Sinds vorige week staat ‘ie erop. Dus plaats ik ‘m ook op m’n weblog. Hier komt ‘ie!

Hart van Homo 2In elke kerkelijke gemeente zitten homo’s. Maar biedt elke kerkelijke gemeente ook een veilige plek aan homo’s? Dat heeft veel te maken met de houding van de individuele leden van de gemeente. Te vaak hebben zij wel een standpunt over homoseksualiteit, maar kennen ze geen medechristenen die homo zijn. Datzelfde geldt voor de kerkelijke gemeente als geheel. Te vaak wordt er op grond van de Bijbel een algemeen oordeel uitgesproken zonder dat het echt tot een pastoraal gesprek gekomen is met broeders en zusters die homo zijn.

Als predikant van GKV ‘Het Noorderlicht’ in Assen-Peelo maakte ik de afgelopen jaren deel uit van een kerkenraad die zich intensief beziggehouden heeft met de vragen die er zijn rondom homoseksualiteit. Belangrijk uitgangspunt daarbij was dat we in liefde met elkaar zouden spreken en met respect naar elkaar zouden luisteren, ook wanneer we het niet op voorhand in alles met elkaar eens zouden zijn. Alleen zo ontstaat er ruimte om samen de wijsheid en leiding van God te zoeken.

Recht doen aan de Schrift
Bewust hebben we als kerkenraad niet voor de gemakkelijkste weg gekozen. ‘Gemakkelijk’ was het geweest als wij homoseksualiteit als een gelijkwaardige en legitieme variant in Gods schepping zouden beschouwen. Daarmee zouden we echter geen recht doen aan het gegeven dat homoseksualiteit in de Bijbel nergens in positieve zin ter sprake komt en dat homoseksuele relaties in de Bijbel nergens worden gelegitimeerd. God zelf heeft bepaald dat seksuele gemeenschap voorbehouden is aan de huwelijksrelatie tussen één man en één vrouw (Gen. 2:24).

We hadden ook kunnen zeggen dat er op bijbelse gronden voor samenwonende homoseksuele christenen geen enkele plaats is binnen onze gemeente. Maar ook daarmee zouden we geen recht doen aan wat de Schrift ons voorhoudt. In geen geval, zo is onze overtuiging, mogen broers en zussen met een homoseksuele geaardheid zich in de kou voelen staan binnen de gemeente van Christus. Opname en acceptatie binnen de geloofsgemeenschap kan helpen voorkomen dat zij door eenzaamheid en isolement tot wanhoop gedreven worden en/of van de gemeenschap met Christus worden afgedreven.

Verlegenheid en spanning
Door te luisteren naar elkaar en naar wat (ervarings-)deskundigen hebben ingebracht, maar vooral ook door te luisteren naar de Bijbel als het gezaghebbende Woord van God, hebben we elkaar kunnen vinden in een beleid waarbij we zowel aan Gods heiligheid als aan Gods barmhartigheid recht proberen te doen. Daarbij erkennen we dat er in onze benadering een zekere verlegenheid en spanning blijft zitten. Juist hier beseffen we dat ons kennen tekort schiet en ons inzicht beperkt is (1 Kor. 13:9).

De manier waarop we de hele thematiek van homoseksualiteit benaderd hebben, sluit aan bij de grondhouding van Hart van Homo’s. Anderen zullen die mogelijk op een andere manier uitwerken dan wij gedaan hebben. Waar het om gaat, is dat we recht doen aan Gods Woord én aan de homoseksuele broeder of zuster. Hart van Homo’s wil dat, vandaar mijn hartelijke aanbeveling!

 

GEEN VRIJBLIJVENDHEID BIJ KEUS VOOR OF TEGEN ORGAANDONATIE

“Wie zelf niet de moeite neemt om te laten weten of ‘ie wel of geen donor wil zijn, moet onderaan de wachtlijst voor orgaandonatie komen te staan.” Dat was de mening van de meeste jongeren van 17/18 jaar vorige week op catechisatie toen we het over orgaandonatie hadden.

Orgaandonatie - hartjeAan het eind van die week stond in het Nederlands Dagblad een artikel van twee christenen, de theoloog Gijsbert van den Brink en IC-arts Ben de Jong. Zij vinden dat het huidige registratiesysteem vanwege te grote vrijblijvendheid niet effectief. Het leidt niet tot meer donoren en kost jaarlijks onnodig mensenlevens. “Een wetswijziging naar een actief donorregistratiesysteem is dan ook wat ons rest.” Die wet komt er, als het aan de Tweede Kamer ligt, want daar is een nieuw ‘actief donorregistratiesysteem (ARD) dat in  met een krappe meerderheid  aangenomen. De drie christelijke partijen stemden tegen deze wet op de orgaandonatie. Ze hebben daar, net als andere tegenstanders, vier belangrijke argumenten voor, nl.: 1) De nieuwe wet leidt tot keuzedwang. 2) De nieuwe wet is een inbreuk op het zelfbeschikkingsrecht. 3) De nieuwe wet levert niet meer donoren op. 4) Binnen het huidige systeem valt nog veel winst te behalen om mensen te motiveren orgaandonor te worden. Die bezwaren worden kort maar krachtig als mythe ontzenuwd (klik hier).

“Ik was hartpatiënt en jullie hebben Mij bewust op een lange wachtlijst laten staan.”

Een paar dagen later reageerde de directeur van de Nederlandse Patïenten-Vereniging, Esmé Wiegman met een artikel in het Nederlands Dagblad. Zij blijft “stevige kanttekeningen plaatsen bij de verandering van het donorregistratiesysteem.” Vervolgens gaat ze de vier punten van Van den Brink en de Jong bij langs (klik hier).

NPV logo nieuwDe vier tegenargumenten van de directeur van Nederlandse Patiëntenverening vind ik ronduit zwak (hieronder voor de liefhebber een overzicht). Maar dat vind ik niet het ergste. Het valt me vooral zwaar tegen dat de NPV publiek stelling neemt tegen dit nieuwe donorregistratiesysteem. In haar logo staat dat de NPV gericht is op ‘zorg voor het leven’. Op de website wordt als eerste vermeld: “Het leven is een gave van de Schepper zelf. Dat leven is kostbaar en verdient bescherming; van het allerprilste begin tot aan het einde. De NPV komt op voor het mensenleven. Voor leven dat kwetsbaar is en broos, voor ieder mens, in welke levensfase dan ook.”

Als het om orgaandonatie aankomt, neemt de NPV het niet voor de volle 100% op voor het leven van kwetsbare en broze patiënten waarvan jaarlijks 10% overlijdt terwijl ze op een wachtlijst staan. Ze neemt, net als de christelijke partijen in de Tweede Kamer, genoegen met een vrijblijvende oproep tot naastenliefde. Wat het effect van die vrijblijvendheid is, weten we al jaren: slechts 40% van de bevolking laat zich registreren, terwijl 90% van de bevolking graag een orgaan zou ontvangen. Het is een zwaktebod dat een christelijke organisaties als de NPV en politieke partijen als het CDA, de ChristenUnie en de SGP zich achter termen als ‘inbreuk op de integriteit’ en ‘naastenliefde mag je niet afdwingen’ blijven verschuilen. Daarmee houden ze bewust laksheid en ongeïnteresseerdheid in stand.

Orgaandonatie ja of neeDe jongeren van 17/18 jaar hadden dit haarscherp in de gaten. Zij en hun ouders waren bijna allemaal vóór orgaandonatie. Maar lang niet iedereen had zich laten registeren. De enkeling die geen donor wou zijn vond het prima zo: als je niks liet weten, zou er ook niks met je organen gebeuren na je dood. Ondertussen vonden de jongeren het wel wat hypocriet om een orgaan te ontvangen als je zelf nooit de moeite had genomen om aan te geven of je donor zou willen zijn. Vandaar dus dat de meesten vonden dat wie zich niet geregistreerd had, onder aan de wachtlijst moest komen te staan. Ik hou van de radicaliteit van jongeren!

Naastenliefde voor mensen in grote nood is namelijk niet vrijblijvend. Als we dat wel in stand houden, zou het wel eens kunnen zijn dat Jezus bij zijn terugkomst aan ons vraagt: ‘Ik was hartpatiënt en jullie hebben Mij bewust op een lange wachtlijst gezet.’ Dus denk ik dat de overheid, nu het toestemmingssysteem na 40 jaren nog steeds faalt, alle burgers mag vragen om zonder enige dwang of inbreuk (JA of NEE is allebei geoorloofd) aan te geven wat men wil: wel of geen donor zijn. Wie de moeite niet neemt om dit kenbaar te maken, heeft blijkbaar geen overtuigende bezwaren. Wie blijft zwijgen, stemt toe. Hopelijk laten de christelijke partijen in de Eerste Kamer zich niet leiden door het moderne zelfbeschikkingsrecht, maar door levensreddende naastenliefde.

Eerder schreef ik over orgaandonatie de volgende blogs: Orgaandonatie: wie niet reageert wordt donor (7 juni 2016); Orgaandonatie: zet de politiek na 20 jaar eindelijk een stap voorwaarts? (6 september 2016); Registratie orgaandonatie in de lift (8 oktober 2016)
In haar reaktie op de vier punten van Van den Brink / De Jong noemt de directeur van de NPV drie keer dat de overheid geen morele keuzes aan mensen moet opdringen. Daarbij gaat ze er aan voorbij dat die keuze ook nu al gevraagd wordt aan de nabestaanden als een overleden persoon zich niet geregistreerd heeft (punt 1 en 2). Er is dus geen sprake van ‘dwang’ of ‘inbreuk op lichamelijke integriteit’. Het argument dat als er vóór iemands overlijden “meer in familieverband over gesproken wordt” en dat je ná iemands overlijden moet werken aan een “context van rust en ruimte om in de geest van de overledene te kunnen nadenken, zonder druk van buitenaf” laten precies zien waarom dit veel te vrijblijvend is. Het eerste gebeurt namelijk onvoldoende (zeiden ook mijn catechisanten) en het laatste komt soms voor, maar veel vaker niet (“Als iemand plotseling overlijdt, heb je wel wat anders aan je hoofd als familie,” zeiden mijn catechisanten. Als iemand zelf tijdens zijn leven zijn keus gemaakt heeft, is het toch veel duidelijker? En als iemand weet dat wie zich bewust niet registreert geen principiële bezwaren heeft tegen het doneren van zijn of haar organen heeft, voorkomt dat toch juist onnodige, vaak emotionele discussies bij nabestaanden? Het argument dat een donatie altijd een vrijwillige gift moet zijn (punt 4) is ook uiterst zwak. In alle vrijheid mag elke Nederlander bepalen of hij of zij orgaandonor wil worden. Het enige wat de overheid zegt is: de nood is hoog, met meer donoren kunnen we levens redden, dus maak een keus! Dat gaat niet tegen Gods geboden in (integendeel denk ik persoonlijk), dus waarom zou je laskheid en vrijblijvendheid bewust in stand houden? Tenslotte de aantallen: Esmé Wiegman zegt dat er door de nieuwe wet juist meer mensen zich niet laten registreren. In de donorweek van oktober 2016 lieten bijna 5.500 nieuwe mensen een ‘ja’ noteren en bijna 26.500 nieuwe mensen een ‘nee’ en dus was de conclusie van de directeur van NPV eentje van: ‘Zie je wel? Verplichte registratie pakt negatief uit!’ Dat is een dubbel non-argument. Punt 1: registreren is niet verplicht. Punt 2: het gaat er niet om dat iedereen ‘JA’ moet invullen. Het gaat erom dat iedereen bewust een keus maakt.  Op 31 augustus 2016 hadden 5,9 miljoen Nederlanders dat gedaan op http://www.donorregister.nl. Op 30 april waren dat er 6,1 miljoen. Dat is een toename van 200.000. Het aantal mensen dat ‘ja’ heeft ingevuld, is met zo’n 50.000 gestegen naar 3,66 miljoen. Het aantal mensen dat een ‘nee’ liet registreren, steeg met zo’n 190.000 naar 1,72 miljoen. Alleen al het idee dat er straks een actief donorregistratiesysteem komt, zorgt dus al voor een flinke stijging van het aantal Nederlands dat zich laat registreren. Dat is volgens mij precies de bedoeling. Beter eerlijk ‘NEE’ dan de zaak op z’n beloop laten.

Vandaag even langs het stadhuis, maar de echte trouwdag komt later

Het burgerlijk huwelijk is failliet. Ook onder christenen. Niet alleen omdat veel meer christenen (jong én oud) gaan samenwonen. Maar ook omdat christenen die bewust níet willen samenwonen, totaal geen waarde meer hechten aan het moment dat ze het trouwboekje op het stadhuis ontvangen. Steeds vaker komt het voor dat er op maandag of dinsdag voor de wet getrouwd wordt. Even langs het stadhuis, dan zijn we officieel getrouwd. Maar de echte trouwdag komt pas op vrijdag, of soms zelf een aantal weken of maanden later. Dan wordt het bruiloftsfeest gevierd en in de kerk om een zegen gevraagd over het pas gesloten huwelijk.

Want wat stelt het burgerlijk huwelijk nu voor? “Het hoort zo,” zei een stel tegen mij, “anders zijn we officieel niet getrouwd. Dus doen we het ook netjes. Maar we zien die dag niet als onze trouwdag. Het echte begin van ons huwelijk vieren  we drie dagen later met familie en vrienden. Die dag, de dag van onze bruiloft, is de dag die er werkelijk toe doet. Dan willen we ook graag Gods zegen over ons huwelijk ontvangen.  En als trouwdatum staat ook  vrijdag de 13e in onze trouwringen; niet dinsdag de 10e, toen we ’s morgens om half tien in een genabuurde gemeente waar het gratis was, even een kwartiertje met de wederzijdse ouders (meer mensen mochten er niet bij zijn) een krabbeltje zetten bij een ambtenaar van de burgerlijke stand. Het enige leuke van die dinsdag was, dat we daarna gezellig geluncht hebben met onze wederzijdse ouders.”

Dit is echt dé huwelijkstrend onder jonge christenen in 2016. Je kunt  het er over hebben waarom zo’n trend ontstaat. Oppervlakkig gezien is de reden: het scheelt tijd op de trouwdag en het scheelt weer een paar honderd Euro. Maar wat is er eigenlijk aan de hand? Daarover heeft de hoogleraar ethiek van de Theologische Universiteit in Kampen, Ad de Bruijne, de afgelopen jaren veel nagedacht. Hij schreef in het Nederlands Dagblad van 13 augustus 2016 een column met de titel ‘Niet elke bruiloft is een huwelijk’.  Hij is er steeds meer van overtuigd dat het burgerlijk huwelijk in de afgelopen jaren zo sterk veranderd is, dat het beter zou zijn als christenen hun huwelijk weer in de kerk zouden sluiten. Maar ja, omdat dat in Nederland nou eenmaal niet kan, zitten we voorlopig aan dat burgerlijk huwelijk vast. Ook al is dat niet meer automatisch de meeste geschikte vorm van het huwelijk zoals God dat instelde bij de schepping.

de-bruijne-fotoNu zag je al dat de trouwdag voor veel mensen niet meer het officiële feestelijk begin van hun relatie is. Het wordt steeds meer een willekeurig gekozen moment van twee mensen die al lang een relatie hebben waarin ze met elkaar samenwoonden. Om het even in de woorden van Ad de Bruijne te zeggen:  Het burgerlijk huwelijk markeert niet meer het begin van je verbondenheid voor het leven, maar vormt een vooral rituele romantische vervolggebeurtenis, die de zelfexpressie en beleving van een liefdespaar dient. En wat voor vervolggebeurtenis! De manier waarop de man zijn vrouw  ten huwelijk vraagt en de vrijgezellenfeesten die daarop volgen vragen al de nodige tijd, geld en aandacht. En de dag van de bruiloft zelf moet toch wel zo uniek zijn, dat je die nooit van je leven meer vergeet. Wie om die redenen gaat trouwen na al een flink aantal jaren te hebben samengewoond,  sluit geen huwelijk meer, maar geeft een feestje. Waarom? Omdat iedereen die een relatie heeft, ergens de behoefte heeft om samen een keer helemaal in het middelpunt van de belangstelling te staan.

Datzelfde verlangen hebben ook christenen die niet willen samenwonen, maar openlijk tegenover elkaar, tegenover familie, vrienden en collega’s en tegenover God willen laten weten dat ze de rest van hun leven met elkaar willen delen. Maar de overheid speelt daarin geen rol meer. Dus halen jonge stellen ‘even’ een boterbriefje op het gemeentehuis en volgt in hun beleving de echte trouwdag pas een halve week of een half jaar later. Ad de liefde-is-trouwdagBruijne noemt dat de “verschoven gevoelswaarde van het burgerlijk huwelijk”.

Je kunt je afvragen hoe erg dat is. Eigenlijk vind ik het wel een mooie ontwikkeling. Het laat zien waar jonge christenen die niet willen samenwonen het meeste waarde aan hechten. Aan een openlijk begin van hun relatie met iedereen die ze daar graag bij willen hebben. Inclusief hun hemelse Vader en Jezus die bruiloften en huwelijken draagt en redt. Maar het burgerlijk huwelijk is failliet.  Door de overheid zelf volledig uitgehold. Dus dat moment hoeft er op de trouwdag zelf echt niet bij.

De nieuwe tendens van ‘even langs het gemeentehuis’ en een tijdje later voor het gevoel echt trouwen biedt ook nieuwe kansen voor hoe je als christelijke gemeente omgaat met stellen die samenwonen. Als deze trend normaal begint te worden, kun je binnen de gemeente van Jezus Christus elkaar er makkelijker op aanspreken om óók je vrijblijvende samenwoonrelatie te wettigen. Zo van: als je echt blijvend voor elkaar kiest, is het prima om zelf te bepalen wanneer je je bruiloftsfeest geeft. Maar maak wel een officieel begin met elkaar, zodat iedereen weet dat je echt een relatie bent aangegaan zoals God die bij de schepping bedoelde.

Ik zie maar één probleem. Als de trouwdag niet meer samenvalt met de huwelijkssluiting, moet je je afvragen of op elke trouwdag nog wel een kerkdienst belegd kan worden waarin om Gods zegen over het huwelijk gevraagd wordt, met trouwbeloften en al. Daar heb ik geen moeite mee bij de trendsetters van 2016. Zij koppelen wel het burgerlijk huwelijk los van hun trouwdag, maar zien beiden als de start van een relatie zoals God die bedoeld heeft. Maar hoe geloofwaardig is een kerkdienst als een christelijk stel eerst een aantal 2009-03-badeendjesjaren heeft samengewoond zonder daar officieel God en zijn gemeente bij te betrekken? Wanneer men dan later op een zelfgekozen moment een feest organiseert met de aankondiging ‘Wij gaan trouwen!’ – moet de dominee dan automatisch op komen draven omdat men pas dan wél Gods zegen wil ontvangen over hun relatie? Wat mij betreft is de kerkelijke bevestiging van een vervolggebeurtenis nog wel een dingetje. Misschien dat Ad de Bruijne ook daar zijn licht nog eens over kan laten schijnen :-).

Wat doet Trump met Obamacare? – een ethisch dilemma voor Amerikaanse christenen

Donald Trump wordt de 45e president van Amerika. Bijna heel Nederland is verbijsterd. Hoe kun je op zo’n man stemmen? En hoe kan het dat juist christelijk Amerika voor het overgrote deel op Trump gestemd heeft? Ik heb daar zo mijn gedachten over. Volgens mij stemt christelijk Amerika vanuit een mix van conservatieve en ethische overwegingen in meerderheid op de Vrijheidsbeeld - tekeningRepublikeinen. Conservatief: men is erg gehecht aan individuele vrijheden en verworvenheden en heeft daarom een gloeiende hekel aan teveel invloed van de overheid op allerlei persoonlijke keuzes. En vanuit ethisch oogpunt: de Democraten staan bekend als super-liberaal wanneer het gaat om abortus, want ze staan het toe tot in de negende maand van de zwangerschap.

Ik begrijp dus de orthodoxe christenen in Amerika wel. Ze stemmen zelfs nog Republikeins als ze grote twijfels hebben over de presidentskandidaat. Want achter de ongeschikte Donald Trump staat een grote partij die hem wel onder controle heeft, denkt men. Zeker met Mike Pence naast hem, iemand die door-en-door betrouwbaar overkomt en van zichzelf gezegd heeft: “Ik ben christen, conservatief, Republikein. In die volgorde.” Dat is voor veel christenen in Amerika nog altijd een beter alternatief dan Hillary Clinton en haar Democraten met hun ethisch liberalisme en hun verregaande overheidsbemoeienis.

Ik begrijp het. En tegelijk snap ik het vanaf de andere kant van de grote oceaan ook niet helemaal. Het gaat mij een beetje te makkelijk. En dat voel ik vooral als ik kijk naar de Republikeinse reakties op Obamacare. Onder die naam is op 1 oktober 2013 een nieuwe zorgwet ingevoerd in heel Amerika, waardoor alle Amerikanen zich verplicht moeten verzekeren en waarin zorgverzekeraars niemand meer mogen weigeren. Tot die tijd liepen er maar liefst 40.000.000 Amerikanen onverzekerd rond. De Republikeinen zijn fel tegen deze wet. Ze beschouwen het als het kwalijkste voorbeeld van ongewenste overheidsbemoeienis van de regering van Barack Obama. Nu Donald Trump president wordt, zullen ze proberen de wet alsnog helemaal terug te draaien. Of dat lukt is nog maar de vraag, want wetten die al zijn aangenomen kunnen alleen maar met een meerderheid van 60% worden teruggedraaid, en die meerderheid hebben de Republikeinen niet.

Het verbaast mij dat de meeste christenen in Amerika bijna net zo fel tegen Obamacare zijn als tegen abortus. In mijn optiek is het Obamacare-standpunt van de Republikeinen net zo onchristelijk als het abortus-standpunt van de Democraten. De Democraten zeggen: een vrouw is baas in eigen buik, ook al kost dat duizenden ongeboren kinderen het leven. De Republikeinen zeggen: iedereen moet zichzelf maar redden, ook al kost dat duizenden zieken het leven.

Het is makkelijk om als christen pro life te zijn. Het gaat altijd om een weeerloos kind dat in de moederschoot gedood wordt. Het is veel moeilijker om als christen pro Obamacare te zijn. Want je ziet niet zo snel het leed dat al die mensen die zich niet kunnen verzekeren kunnen, treft.

Bijbels gezien is het een taak van de overheid om te zorgen voor weduwen, wezen, armen en vreemdelingen. God noemt Zich Zelf ‘vader van wezen, beschermer van weduwen’ (Psalm 68:6). Het is geen kwestie van barmhartigheid om deze zwakkeren in de samenleving te helpen. Zij hebben recht op hulp van de overheid en van hun medemensen. In zijn boek ‘Ruim baan voor gerechtigheid’ gaat de New Yorkse predikant Tim Keller hier uitvoerig op in. Het is, denk ik, voor Amerikaanse christenen een bijzonder confronterend boek. Want in Amerika doet het welgestelde deel van de natie, en zeker de christenen onder hen, heel veel goeds als het om liefdadigheid gaat. Maar het is allemaal ‘barmhartigheid’. O wee als iemand zegt, dat het ondersteunen van de armen een kwestie van ‘gerechtigheid’ is, waar de zwakkeren in de samenleving recht op hebben.

Tim Keller heeft in dit briljante boek niet over Obamacare. Hij gaat niet verder dan het geven van een niet te missen voorzet die iedereen zo in het doel kan koppen: het is bijbels gezien zeer terecht dat de overheid haar verantwoordelijkheid neemt door een basiszorgverzekering in te voeren. In Nederland is dat al jaren geleden ingevoerd dankzij een meerderheid van de christelijke en de socialistische partijen. Beiden vinden, in tegenstelling tot het liberale gedachtengoed, dat een samenleving uit meer dan alleen maar losse individuen bestaat.

Het blijft verbazingwekkend hoe groot de blinde vlek van heel veel christenen in Amerika op dit punt is. Daarom ben ik na de verkiezing van Donald Trump als de 45e president van Amerika vooral benieuwd hoe het nu met Obamacare afloopt. Als het alsnog wordt teruggedraaid en afgeschaft, is Amerika een flink stuk onchristelijker geworden. Dat is het ethisch dilemma tussen een sociaal Amerika met bv. vrije abortus of een individualistisch Amerika met een paar extra christelijke accenten. In beide gevallen denk ik niet: ‘God zegene Amerika’, maar ‘God beware Amerika’.