Als Jezus zijn leerlingen leert bidden, begint Hij met een lofprijzing. Onze Heer zet dus de aanbidding van God voorop. De Amerikaanse predikant Tim Keller maakte in een preek over het ‘Onze Vader’ een keer de opmerking dat deze volgorde het volgende betekent: maak in je vrije gebed ook eerst tijd om tegen God te zeggen hoe geweldig Hij is als Persoon en hoe blij jij met Hem bent om Wie Hij is, voordat je Hem bestookt met al je vragen en wensen. Een vrouw uit zijn gemeente nam dat advies ter harte en vertelde hem een paar week later dat ze nu heel anders aan het bidden was. “Eerder werkte ik mijn gebedslijstje af. Maar hoe meer aandacht ik besteedde aan alle problemen en behoeften die ik had, hoe ongeruster en bezorgder ik werd. Nu heb ik me aangeleerd om eerst na te denken over hoe goed en wijs mijn God is, en hoeveel van mijn gebeden Hij in het verleden al beantwoord heeft. En als ik dan aan mijn eigen noden toekom, merk ik dat ik ze veel gemakkelijker in zijn handen kan leggen. Ik voel ik me steeds rustiger worden in plaats van onrustig.”
Als je begint met groot van God te denken en dat ook uit te spreken, kun je daarna ook alle andere dingen bij God neerleggen – of het nu om vergeving of om voorbede of om dankzegging gaat.
Maar hoe doe je dat nu, God aanbidden in je gebed? In zijn boek ‘Bidden’ geeft Tim Keller drie tips over hoe je kunt leren God steeds meer te aanbidden.
A/ Maak van alle dingen die je plezier geven een reden om God te aanbidden. Als je dat doet, zul je merken dat je niet alleen God bedankt voor die mooie dingen, maar dat je God ook gaat danken om Wie Hij is: “Wat bent U goed dat U dit aan mij geeft!” Juist door de gewone dingen van elke dag (een prachtig stukje natuur, een lekkere maaltijd, een mooi boek, een fijn gesprek, even heerlijk sporten) aan God te verbinden, neemt de lofprijzing toe.
B/ Je kunt ook je gebed opbouwen volgens een vast patroon. Dat ziet er als volgt uit:
- De aanspraak – noem een naam of eigenschap van God. Bijvoorbeeld: ‘Goede God’.
- De uitwerking – breng onder woorden wat deze karaktertrek van God betekent. Bijvoorbeeld: ‘U zorgt voor alle mensen, of ze nu in U geloven of niet, want elke dag gaat de zon op en ontvangen we eten en drinken uit uw hand.’
- De bede – wat wil je van God vragen als het om dit punt gaat. Bijvoorbeeld: ‘Wilt U ervoor zorgen dat ik weer gezond wordt / na mijn studie een baan vindt.’
- Het verlangen – het goede wat er uit volgt en wat je zelf ook wilt als God je gebed verhoord. Bijvoorbeeld: ‘Dan kan ik weer voor anderen zorgen, groeit mijn vertrouwen in U en zien ook de mensen om mij heen dat U werkelijk goed bent.’
- Noem altijd de naam van Jezus – Hij is de enige Persoon die ervoor zorgt dat je vrijmoedig God durft aan te spreken. Bijvoorbeeld: ‘Dat vraag ik U in Jezus Naam, want Hij heeft alles weer goed gemaakt tussen U en ons. Amen.’
C/ Je kunt ook op een rijtje zetten wie en hoe God is en wat Hij allemaal doet. Zulke ‘lijstjes’ kun je zelf maken. Maar je vind ze bv. ook in de Twaalf Artikelen of in art. 1 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Of in sommige Psalmen die echt Gods grootheid bezingen. Als je zo’n lijstje maakt of erbij pakt, kun je alles wat er staat, hardop naar God toe uitspreken. Als je dan ‘Hij / Hem / zijn’ verandert in ‘U / uw’ krijg je allemaal lofprijzingen! En als je nog verder wilt gaan, kun je daarna ook God gaan danken voor al zijn dagelijkse, geestelijke en bijzondere zegeningen.
Een goed gebed begint dus met opwaarts bidden. Zo heeft Jezus onze Heer het ons geleerd. Je kunt er gewoon mee beginnen en daarbij vragen om zijn Geest. Die legt je dan de woorden wel in de mond.
Even later bidt Jezus voor Zichzelf: ‘Vader, als U het wilt, neem dan deze beker van mij weg. Maar laat niet wat ik wil, maar wat U wilt gebeuren.’ (Lukas 23:42) Hier bidt Jezus om ‘plan B’. Waarom? Omdat Hij geweldig opziet tegen wat binnen 24 uur komen gaat: aan het kruis krijgt Hij de woede van God over de zonde van heel de mensheid over Zich heen. Dat deed Hij niet zomaar eventjes omdat Hij toch de Zoon van God is. Integendeel, hoe dichter het bijkomt, hoe meer de angst Jezus naar de keel grijpt. Toch bidt Hij niet opstandig. Hij eist geen andere oplossing. Hij dwingt en dramt niet bij zijn Vader. Hij vraagt het eerbiedig. Zelfs in het moeilijkste moment van zijn leven, daar in de tuin van Getsémane, is Christus nog op onze redding uit. Maar Hij wankelt en deinst terug. Als het maar even anders zou kunnen, Vader, dan graag!
Het woord
Ja, roep het uit met blijdschap: “God, U bent zo goed!”
En wat hoort er dan bij een gebed waar God graag naar luistert? Drie dingen!
t de wil van God is dat iedereen wordt genezen, omdat niet iedereen is genezen. De mens kan de wil van God niet weerstaan en als het de bedoeling en de opzet van God was dat alle mensen gezonden zouden zijn, zou niets dat kunnen tegenhouden. We zouden bewijzen ervan zien in de wereld om ons heen, maar we zien dat niet. Dus is het duidelijk niet de wil van God dat iedereen genezen zal worden.” (Het interview is te vinden in Richard Mayhue, De belofte van genezing, pag. 228-241)