Tim Keller over de risico’s van megakerken

Megakerken hebben een grote aantrekkingskracht op christenen. Maar ze kennen ook vaak veel problemen. In de afgelopen maanden kwamen Hillsong (Australië – Sydney met Brian Houston) en Vineyard (Amerika – Anaheim met Alan Scott) negatief in het nieuws. De jaren ervoor andere megakerken, zoals Willow Creek – Chicago met Bill Hybels). En zaterdag 30 april 2022 meldde het Nederlands Dagblad dat er bij de VEZ, een Nederlandse mega-kerk in Zwolle, een leiderschapscrisis is ontstaan.

Begin april 2022 schreef Tim Keller op Twitter (6 april) en op Facebook (7 april) waarom de Redeemer Presbyterian Church in New York er bewust voor gekozen heeft om in 2017 de mega-kerk die onstaan was op te splitsen in drie (en inmiddels vijf) zelfstandige kerkelijke gemeentes. In dat jaar 2017 ging Tim Keller met pensioen. In de tweede helft van de jaren ’80 was hij de dominee van ‘Redeemer’ geworden. In de dertig jaar dat hij de gemeente leidde, groeide het aantal leden van 50 naar 5.000. Hondervoudige vrucht, om het met de gelijkenis van de zaaier uit Lukas 8 te zeggen.

Naar aanleiding van alle schandalen rondom Hillsong gaf Tim Keller acht argumenten waarom men in New York besloten heeft om de grote Redeemer-kerk na zijn emeritaat op te splitsen in uiteindelijk vijf kleinere gemeentes in plaats van over te dragen aan één opvolger.

1/ Megakerken hebben een aantal tekortkoming en gebreken als het om hun struktuur gaat. In z’n algemeenheid funktioneren ze zeer matig (het zijn ‘poor places’) als het gaat om vorming en pastorale zorg, zeker in vergelijking met hun omvang. In onze huidige cultuur is dat een dodelijk probleem, omdat christenen meer gevormd en beïnvloed worden door de sociale media dan door de plaatselijke christelijke gemeenschap. We hebben krachtige gemeentes nodig (‘thick communities’) nodig en de grootte van onze kerken is daarbij een belangrijke, bepalende factor.

2/ De meeste megakerken zijn groot geworden dankzij hun stichter. Maar vaak komt het hun opbouw niet ten goede als één opvolger de leiding overneemt. Die wordt altijd tot in het extreme vergeleken met zijn voorganger, de oprichter. Dat doet zowel hem als de beweging geen goed. Het kent alleen maar verliezers.

3/ Megakerken hebben de neiging om heel snel te groeien dankzij de gaven en de persoonlijkheid van hun oprichter. Gewoonlijk leunen ze veel te veel op zijn charisma. Hoe sneller die verslavende afhankelijkheid (‘addictive dependency’) wordt doorbroken, hoe beter het is voor zo’n kerk.

4/ De stichters van megakerken zien de gemeente vaak als hun persoonlijk bezit en als een verlengstuk van hun persoonlijkheid en zelfbeeld. Ze willen vaak niet uit zichzelf terugtreden. Ze weten ook niet goed hoe ze dat moeten doen. Maar het is een blijk van geestelijke discipline om eerder te vroeg dan te laat te vertrekken.

5/ Ik kon ‘Redeemer’ overdragen aan een breed-samengesteld leiderschapsteam in plaats van aan één blanke Amerikaan. Daardoor wordt ‘Redeemer’ nu geleid door voorgangers met een Chinese, Koreaanse, Britse, Indiase en Libanese achtergrond. Lebanese. Ze staan allemaal op de solide basis van gereformeerde theologie, maar ieder breng. Dat is een verrijking.

6/ Kleinere kerken maken gebruik van de gaven en talenten van een groter aantal leden. Ze zijn minder afhankelijk van de professionals die de megakerk in dienst heeft. Ze hebben een kleiner aantal toeschouwers die alleen maar de activiteiten bijwonen en niet aktief meedoen

7/ In New York hebben we nooit een megakerk willen bouwen. Onze focus en visie is om onze stad een geweldige plaats te laten zijn voor alle mensen door middel van christenen die het Evangelie verspreiden (‘to help build a great city for all people through a movement of the gospel’). Dit verlangen kan alleen maar gevoed worden door meerdere geestelijke leiders en wanneer er steeds meer ‘uitnodigende kerken’ ontstaan (bij ‘Redeemer’ spreekt men over ‘generative churches’: kerken waarvan de leden graag de mensen om hen heen willen laten delen in “de hoop die in u leeft” – 1 Pe. 4:15).  

8/ Megakerken trekken bezoekers uit de wijde regio aan. Die hebben daardoor minder binding met de omgeving waarin ze wonen en hebben dus minder motivatie om zich in te zetten voor de plaatselijke gemeenschap en voor relatie-evangelisatie in eigen wijk of  dorp of stad rondom de lokale kerk. Het is moeilijker voor hen om zich in te zetten voor anderen in hun eigen woonplaats. Steden en provincies kunnen weliswaar profiteren van de sterke punten van megakerken (zoals bv. pastorale en theologische programma’s, cursussen en opleidingen), maar over het algemeen heeft een regio –en ook christenen zelf – meer profijt van 10 kerken met elk 400 leden verspreid over heel het gebied, dan aan één kerk met 4.000 leden op een centraal gelegen locatie.

Als ‘Redeemer’ hebben we dit denkproces doorlopen. We hebben nog steeds de middelen van een megakerk, maar doordat we voor dit model van meerdere kleinere kerken hebben gekozen, kunnen ze vanwege hun grootte beter inspelen op de behoeften van de mensen die onze kerkdiensten bezoeken en op wat de omgeving nodig heeft. Kijk maar op: Redeemer Downtown, Redeemer Lincoln Square, Redeemer West Side, Redeemer East Harlem, Redeemer East Side.

Twee Amerikanen over de verhouding tussen schepping en evolutie

Oerknal LJvdZ“Eens, once upon a time, maakte God in korte tijd een kant en klaar heelal en schiep Hij één mensenpaar als zijn evenbeeld. En met het intellect dat God Zelf in onze hersenen gelegd heeft, kunnen we het allemaal narekenen: als God het niet in een krappe week geschapen heeft, zou het ongeveer 13,7 miljard jaar oud zijn. Zo’n machtig God is Hij!”

Met deze zin sloot ik in 2015 een drieluik af die ik begonnen was met de zin: “Waarschijnlijk ben ik een simpele gelovige.”

21/09/2015  God maakte een stofje en zag het met plezier miljarden jaren groeien
26/09/2015  Een goed christelijk gesprek over schepping en evolutie – kan dat?
30/09/2015  Een geloofwaardige versie 2.0 van het scheppingsverhaal? 

Meewarig

Een paar lezers lieten mij weten dat ik met dat woordje ‘simpel’ me te makkelijk af maak van de bevindingen van noeste wetenschappelijke arbeid en daarmee dus eigenlijk ook de integriteit van duizenden christelijke wetenschappers een beetje in twijfel trek. Ik kan me die reaktie wel een beetje voorstellen. Ik heb die drieluik over de verhouding tussen schepping en evolutie geschreven omdat ik toen de indruk kreeg, dat weldenkende bijbelgetrouwe christenen die niet volledig meegaan in de theïstische-evolutionistische visie van mensen als (om even twee voormannen te noemen) Gijsbert van den Brink en Cees Dekker) wat meewarig worden aangekeken, zelfs als ze nadrukkelijk afstand nemen van het klassiek orthodoxe standpunt van mensen als (om even een andere voorman te noemen) Mart-Jan Paul, die vinden dat de vormgeving van de aarde niet meer dan zo’n 6000 jaar geleden in exact  6 x 24 uur heeft plaatsgevonden.

Dat gevoel van meewarigheid tegenover wie niet volledig meegaat met de gedachte dat “de oerknal dus het daverende startschot was” (Dagblad Trouw 20-05-2020) van Gods plan met de schepping, maar waarbij de hele uitbouw van het heelal en het ontstaan van het leven op aarde incl. de eerste mens-achtigen volstrekt evolutionair bepaald is, is volgens mij nog steeds aanwezig.

Daar heb ik wat moeite mee. Vanuit natuurwetenschappelijk oogpunt begrijp ik wel dat een christenwetenschapper zo veel mogelijk meegaat in de algemeen aanvaarde opvattingen over het ontstaan van het heelal en onze aarde. Maar die houding wil nog wel eens doorslaan naar de mening dat de wetenschap in elk opzicht het laatste woord heeft als het om de vraag gaat hoe God precies hemel en aarde geschapen heeft (meer hierover in mijn blog ‘Houdt God ons voor de gek?’  van 01-09-2017).

Als dat zo is, moet je wel komen met een verhaal zoals in het schitterend geschreven boek “Oer” van Gijsbert van den Brink, Cees Dekker en Corien Oranje. Die visie is niet nieuw. Die visie is ook niet onbijbels. Maar die visie hoef je niet meteen als dé waarheid te omarmen. Het is in mijn optiek niet meer dan een denkoefening van gelovige medechristenen die maximale input geven aan de huidige stand van de wetenschap als het om het scheppingsverhaal gaat. Aan de andere kant staan (excuus voor het woord) de biblicisten die bij de geringste onenigheid tussen bijbel en wetenschap zich meteen in allerlei bochten wringen om de resultaten van bv. natuurkundige hypotheses en archeologisch onderzoek in de mal van letterlijk bijbellezen te persen (zoals de ongeloofwaardige poging om de tijd tussen zondvloed en Abraham met duizend jaar op te plussen – meer hierover in mijn blog ‘Wedden op twee paarden’ van 08-12-2017)

Een wetenschappelijk scheppingsverhaal …

Al in 2003 hield de Amerikaanse briljante, veelzijdige, christelijke filosoof Peter van Inwagen een lezing over The Problem of Evil (uitgegeven in 2006). Daarin zegt hij dat het Bijbelse verhaal in Genesis over de zondeval van Adam en Eva niet letterlijk zo gebeurd kan zijn, omdat het volgens hem ingaat tegen wat de wetenschap ontdekt heeft over menselijke evolutie en de geschiedenis van het fysieke universum. Maar als christen gelooft hij wel dat Genesis 1 t/m 3 een weergave is van feitelijke gebeurtenissen in de menselijke prehistorie. Volgen Van Inwagen bestuurt God de gang van de evolutie. Op Evolutie aap naar menshet moment dat er een paar honderd primaten op de aarde zijn, laat God hen op wonderbaarlijke wijze ineens doorgroeien tot rationele wezen. Hij geeft hun gaven als taal en abstract denken, maar ook onbaatzuchtige liefde en het daarbij behorende geschenk van de vrije wil. Deze voorouders van ons leefden in een paradijselijke enclave waar ze leefden in volmaakte, harmonieuze liefde en waar ze gevrijwaard waren van ziekte, destructieve natuurlijke gebeurtenissen, veroudering en doodgaan. Deze eerste mensen waren geschapen voor een volmaakte wereld zonder lijden. Maar ze misbruikten het geschenk van de vrije wil en maakten zich los uit hun eenheid met God. Als logisch gevolg van hun opstand overspoelde het natuurlijke kwaad van lijden en dood door de willekeurige krachten van de natuur, dat in de rest van de wereld al aanwezig was, hen nu ook. Daarnaast kreeg de wereld nu voor het eerst te maken met moreel kwaad, omdat de menselijke natuur vanaf dat moment totaal verdorven was door zondige ik-gerichtheid.

… dat je niet klakkeloos hoeft te volgen

Bovenstaande weergave van Van Inwagen staat in het boek ‘Aan Gods hand door pijn en lijden’ van Tim Keller (voor de liefhebbers: op blz. 394-395 en nog een keer op blz. 399-400, merkwaardigerswijs twee keer op verschillende wijze in het Nederlands geciteerd). Maar Keller past ervoor om dit verhaal één op één over te nemen als de meest logische hervertelling van het scheppingsverhaal waar alle christenen in 2020 in zouden moeten geloven. “Van Inwagens verhaal en argumentatie zijn ingenieus, en christenen die in evolutie geloven kunnen met dit verhaal nog steeds de zondeval gebruiken als verklaring voor het bestaan van natuurlijk en moreel kwaad. Maar ook al is het (…) als filosofisch argument heel verdienstelijk, ik geloof niet dat dit verhaal te rijmen is met hoe het in de Bijbel verteld wordt. Als Adam en Eva niet werkelijk hebben bestaan, dan kunnen we niet verklaren waarom alle mensen even zondig zijn, en het klopt evenmin met wat Paulus in Romeinen 5 en in 1 Korintiërs 15 schrijft over Adam als vertegenwoordiger van het gehele menselijke geslacht.” (blz. 395) “Ik geloof dat er in het verleden echt een echtpaar heeft bestaan dat zich van God afkeerde, door wie het natuurlijke en morele kwaad in de wereld is gekomen en van wie alle mensen afstammen. (blz. 399).

Keller verwijst het verhaal van Van Inwagen niet linea recta naar de prullebak. Hij beschouwt het eerder als een interessante denkoefening voor wetenschappelijk en filosofisch ingestelde christenen. “Als je gelooft in een letterlijke Adam en Eva en tegelijk gelooft dat het leven op aarde ontstaan is door evolutie, dan kun je (…) wel iets hebben aan de lijn van het verhaal van Van Inwagen. In dit verhaal adopteert God (of hij creëert uit het niets) Adam en Eva en plaats hen in de paradijselijke enclave, de Hof van Eden. Dit was de wereld waar God de mensen voor geschapen had en ook het soort leven dat gemeengoed geworden was als Adam en Eva God gehoorzaamd hadden. Maar zodra zij in zonde vielen, kregen ze met de omringende wereld te maken en werd aan het natuurlijke kwaad van de wereld het morele kwaad toegevoegd waardoor de wereld een vreselijk oord werd. Dit verhaal [van Van Inwagen]  steunt de Bijbelse grondlijn dat het lijden en het kwaad in de wereld, evenals al het morele kwaad en de dood van mensen, te wijten zijn aan menselijke zonde.” (blz. 399-400)

Een interessante denkoefening. Niet meer en niet minder. De ene christen vindt het redelijk overtuigend. De andere christen houdt het vast een historische Adam en Eva. De een hoeft zich niet meer en de ander zich niet minder te voelen. Of omgekeerd.

Naast de hierboven genoemde blogs schreef ik op 01/12/2015 ook nog En zo werd de mensaap beeld van God?

Kathy Keller: waarom het ambt ‘only for men’ is

“It’s a pity,” zouden ze Amerika zeggen. Oftwel: jammer dat het boekje van Kathy Keller (inderdaad, de vrouw van Tim) over vrouw en ambt al in 2014 uitgekomen is, maar nog steeds niet in het Nederlands is vertaald. Nu in de Gereformeerde Kerken waar ik lid van ben, de vrouw in het ambt tot een vrije kwestie is verklaard, is het misschien wat mosterd na de maaltijd om in Nederland nog met een aparte uitgave van dit boekje te komen. Aan de andere kant brengt Kathy Keller een geluid naar voren die ze zelf ‘een complementaire M/V-visie’ noemt. Alle redenen om er kennis van te nemen. En ook om er iets van te vinden uiteraard.

Kathy Keller fotoKathy Keller verhuisde in 1989 met haar man Tim naar hartje New York. Samen startten ze de Redeemer Church. Daar hanteert men op grond van de Bijbel een complementaire M/V-visie: Jezus Christus heeft in zijn kerk aparte functies en rollen ingesteld voor mannen en vrouwen – niet om elkaar uit te sluiten, maar om elkaar aan te vullen. Dus kennen ze binnen Redeemer geen vrouwelijke ouderlingen en predikanten, maar verder worden vrouwen volledig ingeschakeld als het gaat om het geven van leiding en onderwijs. Dat levert soms felle discussies en stevige teleurstellingen op. Daarom stelt Kathy Keller zichzelf steeds weer de vraag: “Hoe kan ik mensen van de 21ste eeuw duidelijk maken dat het idee van aparte, elkaar aanvullende M/V rollen niet overkomt als een ouderwetse opvatting waar we ons voor moeten schamen, maar als een goed geschenk van onze hemelse Vader?”

In haar boek benadert Kathy Keller deze vraag van twee kanten. Het zijn precies dezelfde punten die ook in het ‘Pijnpuntenrapport’ van het deputaatschap ‘M/V en ambt’ aan de orde komen.

In de eerste plaats is er de vraag: “Hoe herkennen we wat God in de Bijbel vandaag tegen ons wil zeggen? Wat doen we met de cultuurverschuivingen die plaatsgevonden hebben nadat de Bijbel geschreven werd? Moeten we nu echt de dingen die zo lang geleden geschreven werden -in een tijd en samenleving zo verschillend van de onze- nog steeds gehoorzaam zijn? Wat betekent ‘gehoorzaam zijn aan de tekst’ feitelijk?” Hier gaat het om de vraag van de hermeneutiek: hoe lees en interpreteer je de Bijbel?

In de tweede plaats is er de vraag: “Als vrouwen niet mogen dienen in het ambt, zeg je daarmee dan eigenlijk niet dat vrouwen minderwaardig of minder begaafd of minder vol van de Geest zijn dan mannen? En dan, als ze zich door God geroepen voelen, dit een verkeerd en zondig verlangen is?” Hier gaat het om de vraag van de positie elke gelovige in de gemeente van Christus: worden vrouwen toch als tweederangs leden behandeld binnen het lichaam van Christus?

  1. Wat wil God vandaag tegen ons zeggen?

Tijdens haar studie theologie leerde Kathy Keller de Bijbel pas echt kennen als het geïnspireerde en betrouwbare Woord van God. Ze kwam tot deze conclusie op grond van de volgende waarneming: “Jezus vertrouwde op de inspiratie van het Oude Testament en Hij beloofde dat ook het Nieuwe Testament betrouwbaar zou zijn. Hij hield nooit op met het citeren van de Schriften, zelfs niet toen Hij aan het kruis hing (Ps. 22). Hij ademde de Schriften! Hij nam ze zo serieus! Zou ik dan, als zijn discipel, ook niet dit perspectief van Hem over het gezag en de betrouwbaarheid van de Schriften moeten overnemen?” Voor haarzelf betekende deze ontdekking een enorme verandering in haar houding tegenover de Bijbel. Ze ging vertrouwen op Gods Woord als de waarheid die haar geschonken was om haar te helpen bloeien, en dus ging ze daar niet meer tegen protesteren als haar persoonlijke overtuigingen en Gods geboden met elkaar botsten. Ze koos er bewust voor om haar eigen inzichten en keuzes te onderwerpen aan de Schrift, omdat ze Christus de overwinning wilde geven.

Als het om het onderwerp ‘vrouwen in de kerk’ gaat, zijn er volgens Kathy twee grondregels: a) de Bijbel spreekt zichzelf niet tegen – en je moet duidelijke gedeeltes gebruiken om minder begrijpelijke tekst te verklaren ; b) elke tekst moet begrepen worden in de context – je moet kijken wat de bedoeling van de geïnspireerde schrijver is voor de eerste hoorders, zowel historisch, cultureel als sociaal. Als je je aan deze principes houdt, zul je een manier ontdekken om Gods geopenbaarde wil in alles te gehoorzamen, zelfs als onze culturele situatie heel anders is dan de situatie waarin het eerst geopenbaard werd.

Abstract equality of men and womenDeze principes moet je ook toepassen op de ‘terreurteksten’ (zoals feministen volgens Kathy Keller 1 Korintiërs 14:34-35 en 1 Timoteüs 2:11-12 wel eens noemen) over positie van vrouwen in de kerk. Beide teksten betekenen volgens Kathy Keller niet dat christenvrouwen op geen enkele manier in de kerk openlijk het woord mogen voeren. Heel de Bijbel staat namelijk vol van vrouwen die wel in het openbaar profeteren, verkondigden en bidden. Het gedeelte uit 1 Kor. 14:34-35 is minder duidelijk, omdat je uit 1 Kor. 11 en 14 kunt afleiden dat vrouwen in de samenkomsten wel mochten profeteren en bidden. Dus moet je kijken naar die andere bijbeltekst waar Paulus ook zegt dat vrouwen moeten zwijgen, nl. 1 Tim. 2:11-12. Daar zegt Paulus duidelijk, dat het niet toegestaan is dat vrouwen ‘gezaghebbend onderwijs’ mogen geven in de officiële samenkomst van de gemeente. Alle andere vormen van openbaar spreken en publiek onderwijs geven zijn dus toegestaan. Alleen deze ene vorm wordt door Paulus verboden. Volgens Kathy Keller is dat de vorm van het beoordelen van profetieën (1 Kor. 11 t/m 14) en het bewaken van de apostolische leer (1 Tim. 1 t/m 6). Dit onderwijs wordt ‘gezaghebbend’ genoemd om twee redenen. Ten eerste omdat hier een eindoordeel gegeven wordt over wat er tot nu toe in de samenkomsten gezegd is: was het een profetie of een uitleg die overeen kwam met de waarheid van Gods Woord of werd hier een dwaling of, nog erger, dwaalleer verkondigd? Ten tweede omdat bij dit eindoordeel ook een oordeel wordt uitgesproken over de verkondiger en de luisteraars: wie een ander evangelie dan het goede nieuws van Jezus Christus brengt of wie niet wil luisteren naar de goede, heilzame boodschap van Gods Woord,  wordt vermaand, van het Avondmaal afgehouden en uiteindelijk  uit de christelijke gemeente verbannen, want zo iemand is geen onderdeel van en hoort niet thuis in het lichaam van Christus. Volgens Kathy Keller is die opdracht is alleen voor ouderlingen gereserveerd en in Gods wijsheid is die functie in heel de Bijbel alleen bestemd voor mannen.

Hoe moeten we daar vandaag mee omgaan? Er dringen zich namelijk twee vragen op, aldus Kathy Keller. 1) Moeten we iets dat zo lang geleden gezegd is nu nog gehoorzamen of zelfs in overweging nemen, terwijl tijden en plaatsen nu zo anders zijn? En 2) Waarom heeft God de zaken op deze manier voorgeschreven met specifieke M/V taakverdeling? Op beide vragen geeft ze een antwoord.

We moeten gehoorzamen aan Gods voorschriften op het punt van vrouwen in de kerk, zegt Kathy Keller. Ze vindt het argument dat Paulus een vrouwenhater echte onzin. Verder vindt ze de redenering dat deze teksten alleen maar betrekking hadden op problemen in sommige kerken in die tijd onjuist. Want Paulus zegt in 1 Kor. 14:37b dat wat hij schrijft ‘een bevel van de Heer is’ en geeft aan Timoteüs instructies voor alle gemeentes over ‘hoe men zich moet gedragen in het huis van God, dat wil zeggen de kerk van de levende God , fundament en pijler van de waarheid.’ (1 Tim. 3:15b). Ze is het ook niet eens met het argument dat de culturele situatie tegenwoordig zo veranderd is, dat we niet langer hoeven of kunnen gehoorzamen aan het voorschrift dat het gezaghebbend onderwijs in de officiële kerkdienst niet toekomt aan vrouwen. Want dan beoordelen we Gods gezaghebbende openbaring aan de hand van wat wij op dit moment in onze tijd acceptabel vinden. De minste waardering heeft Kathy Keller voor het standpunt dat deze kwestie zo ingewikkeld en verwarrend is, dat we daarom elkaar maar moeten accepteren, en dus begaafde vrouwen die zich daartoe geroepen voelen liefdevol moeten toelaten als ouderling en predikant. Daarin schuilt een verkeerde, postmoderne opvatting over ‘waarheid’. Ook is er geen onduidelijkheid over de het feit dat God verschillende rollen toebedeelt aan mannen en vrouwen in de kerk. Het punt is alleen: wil je de plaats en de rol die God je geeft in het leven en in zijn gemeente in dank en vreugde aannemen en je vol vertrouwen neerleggen bij zijn goedheid? Of ga je Gods plannen bekritiseren en accepteer je ze met een flinke portie tegenzin, zelfmedelijden en boosheid omdat dat nu eenmaal zo moet?

Kathy Keller kiest voor het eerste. Ook als ze op de vraag waarom God aan mannen en vrouwen in de kerk verschillende rollen heeft gegeven het eerlijke antwoord geeft: “Ik weet het niet.” Wat ze wel weet is dit: vrouwen worden aangemoedigd om in woord en daad een aktieve bijdrage te leveren in de kerk, dus ook in onderwijs, vermaning en bemoediging. Alleen de beoordeling of het onderwijs in de gemeente wel in overeenstemming is met de apostolisch leer, de waarheid, het Woord van God komt vrouwen niet toe, omdat deze taak exclusief aan de oudsten van de gemeente is toevertrouwd en de Bijbel nergens de mogelijkheid open laat voor vrouwen om deze functie te bekleden of om te beweren dat dit slechts een verbod is voor bepaalde tijden of situaties. Dus is het onze taak om ook in de 21ste dit bijbels gebod te gehoorzamen.

  1. Hoe ‘vrouwonvriendelijk’ is de uitsluiting van vrouwen?

In dit onderdeel van haar boek gaat Kathy Keller in op twee vragen. Allereerst hoe je (als vrouw) met vreugde dit bijbelse voorschrift kunt gehoorzamen. En vervolgens hoe je dit voorschrift op een begrijpelijke manier aan de man kunt brengen in onze hedendaagse cultuur.

Op de eerste vraag geeft ze als antwoord, dat juist een onderdrukkend, vrouwonvriendelijk klimaat in de kerk veel schade heeft aangericht. Daardoor zijn veel vrouwen diep gekwetst en is de halve kerk op non-aktief gesteld. Als christelijke kerk moet je er daarom voor zorgen dat er geen onderscheid gemaakt wordt als het om de inzet van gaven in de gemeente gaat. En dat alle wel-toegestane functies zoveel mogelijk door mannen en vrouwen uitgevoerd worden. Maar op grond van fouten in het verleden en de emoties die dat tot op de dag van vandaag bij vrouwen oproept moet je niet anders aan gaan kijken tegen het bijbelse voorschrift dat vrouwen in de christelijke gemeente geen gezaghebbend onderwijs mogen uitoefenen. Die combinatie betekent in New York dat de Redeemer Church dus geen vrouwen bevestigt als (regerende of lerende) ouderlingen, terwijl ze vrouwen juist wel toelaat in alle andere functies binnen de gemeente.

Daar kun je moeite mee blijven houden. Waarom zou je vrouwen weren van bepaalde rollen als ze overduidelijk van de Heilige Geest de gaven voor die functie ontvangen hebben en de roeping ervaren om te dienen in de rol van herder en/of leraar? Volgens Kathy Keller is dat een verkeerd dilemma. Want gaven zijn niet hetzelfde als rollen. Dus waarom vindt iemand het noodzakelijk om eerst een specifieke titel of functie te bemachtigen? Waarom zouden iemands gaven pas waardevol zijn als die in één specifieke rol kunnen worden uitgeoefend, namelijk van ouderling of predikant? Omgekeerd ziet Kathy Keller ook dat veel mannen juist niet meer de rol van geestelijk leiderschap in de kerk en in het gezin op zich te nemen.

Hoe kom je dan toch zover dat je als man wel durft te gaan dienen in het ambt van ouderling of predikant en dat je als vrouw afziet van dat verlangen? Door ons samen op Jezus te richten. Hij is de Zoon van God, één van wezen en dus helemaal gelijkwaardig aan de Vader, maar neemt toch vrijwillig de rol van dienstknecht op zich. Volgens Kathy Keller kunnen we dit spanningsveld van het Bijbels mysterie van Gods drie-eenheid moeilijk uitleggen zonder menselijke rolmodellen die dezelfde waarheden in eenzelfde soort rollen uitbeelden. En dus hebben we mannen en vrouwen nodig om hun rollen uit te oefenen in de veiligheid van kerk en huisgezin om zo de volheid van Jezus te laten zien aan de wereld om ons heen.

Bovendien laten we als christenen daarmee het verschil tussen de wereld en de kerk zien. In de wereldse samenleving mogen mannen en vrouwen vaak niet onderscheiden worden. Maar die gelijkheid, waarbij gelijken ook verwisselbaar moeten zijn, is, zoals C.S. Lewis al schreef, een fantasie. Want God heeft ons als mannelijk en vrouwelijk geschapen met verschillende taken, en niet als uniseks schepselen, hermafrodieten of met een keuzeoptie. Als we met de M/V rollen zoals God die bepaald heeft, gaan knoeien, zal dit tot onze eigen schade zijn. Terwijl in een gevallen en zondige wereld mensen elkaar altijd zullen onderdrukken en minachten op grond van hun geslacht, hebben we in de kerk toegang tot bekering en vergeving. Dat zijn essentiële gereedschappen waarmee mannen en vrouwen hun stralende mantels van verschillen kunnen blijven dragen om zo samen te leven als gevallen en vrijgekocht volk van God, in staat om elkaar te vergeven omdat we in Christus door God vergeven zijn.

Als je echt overtuigd bent van Gods wijsheid, liefde, en goedheid, kun je ook het goede zien in de taken en functies die God aan mannen en vrouwen heeft toebedeeld. Want dan stel je, als je verlangens en Gods geboden met elkaar botsen, als het er op aan komt in geloof toch je vertrouwen op Gods ontwerp, en niet op je eigen beperkte denkraam.

De kracht en de zwakte bij Kathy Keller

Kathy Keller MV boekNa het lezen van dit boek zijn er bij mij vier dingen blijven hangen, eerlijk te verdelen in twee sterke en twee zwakke punten.

Sterk vind ik het onderscheid in gaven en functies. Het is beslist niet waar dat ik pas volledig geaccepteerd ben in de kerk van Christus als ik altijd en overal alles moet kunnen doen wat bij mijn gaven past. Dat is echt een postmoderne eenzijdigheid. Sterk vind ik ook de nadruk op het ‘complementaire perspektief’ zoals Redeemer die hanteert. Dat wil zeggen dat mannen en vrouwen elkaar aanvullen, zowel in gaven als in rollen. Dat is een hele bijbelse gedachte die in onze volstrekt geïndividualiseerde samenleving vaak slecht begrepen wordt.

Zwak vind ik het antwoord ‘Ik weet het niet’ op de vraag waarom vrouwen niet in het ambt van ouderling en predikant zouden mogen dienen. Als dat echt het antwoord is, zou je vanuit christelijk oogpunt elkaar juist de vrijheid moeten geven. Maar de grootste zwakte van Kathy Keller zit ‘m voor mij hierin, dat ze een absolute koppeling legt tussen ‘gezaghebbend onderwijs’ en ‘functies’ en ‘alleen voor mannen’, zonder dat ze ingaat op de vraag waarom in de joodse traditie en dus ook in de eerste christelijke gemeente de taak van het bewaken van de gezonde bijbelse leer alleen bij mannen is neergelegd. Daarmee legt ze een niet-gemotiveerde basis onder haar hele betoog dat het gezaghebbende ambt in het Nieuwe Testament én in de kerk van de 21ste eeuw ‘only for men’ is. Maar als de fundamenten onder een betoog niet hard gemaakt worden, berust het hele verhaal feitelijk op drijfzand. Of beter, want met ‘drijfzand’ doe ik Kathy Keller geen recht: het is een aannemelijk standpunt, maar wie er vanuit de Bijbel gelovig anders over denkt kan net zo goed gelijk hebben.

Kathy Keller publiceerde haar boek Jesus, Justice, & Gender Roles in 2014. Een complete werkvertaling van dit  boek is te vinden op www.depoarte.org. Hier staat ook informatie over een studiedag die op 21 oktober 2017 gehouden werd in Drachten onder de titel ‘De Complementaire Visie – M/V rollen in de kerk en in het christelijke gezin’.