Leden die vertrekken – hoe delen we dat in de NGK 2023 mee?

Vroeger, toen we nog ‘Gereformeerde Kerken in Nederland’ heetten met ‘(vrijgemaakt)’, werkten we met attestaties bij overschrijving naar zusterkerken (eerst alleen GKV, later ook CGK en NGK). Als men lid werd van een andere kerk (PKN, baptist, rooms) werd dat afgekondigd als een onttrekking. Als men zich nergens bij aansloot, werd dat een onttrekking genoemd. Beide werden vaak ‘met droefheid’ meegedeeld. Inmiddels zijn horen we per 1 mei 2023 allemaal tot het kerkverband van de Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK) en hebben we een nieuwe kerkorde. Daar staat het volgende in als het om leden gaat die verhuizen of die niet langer lid willen zijn van onze gemeente.

C10 verhuizing

C10.1 Gemeenteleden die verhuizen, ontvangen op hun verzoek en na bekendmaking aan de gemeente een schriftelijke aanbeveling voor de kerkenraad van de gemeente waarheen zij vertrekken.

C11 onttrekking

C11.1 Wanneer iemand aangeeft niet langer tot de gemeente te willen behoren, zich zonder kennisgeving bij een andere kerkgemeenschap aansluit of bij verhuizing naar elders geen aanbeveling aanvraagt, en daar ondanks inspanningen van de kerkenraad en de gemeente bij blijft, berust de kerkenraad hierin en maakt hij de beëindiging van het lidmaatschap aan de gemeente bekend.

De nieuwe kerkorde maakt geen onderscheid meer tussen een ‘attestatie’ bij overgang naar een zusterkerk en een overschrijving naar een ander kerkgenootschap. Als men zich wil aansluiten bij een andere gemeente krijgt men, ongeacht het kerkgenootschap, een ‘schriftelijke aanbeveling’ mee en wordt de gemeente hierover geïnformeerd. Als iemand zich nergens bij wil aansluiten, wordt het lidmaatschap beëindigd en wordt de gemeente hierover geïnformeerd. Het woord ‘attestatie’ wordt niet meer gebruikt en het woord ‘onttrekking’ ook niet meer in hoe de kerkenraad de beëindiging van het lidmaatschap aan de gemeente bekend maakt.

Hoe deel je dat nu mee aan de gemeente? Dat gebeurt altijd in een kerkdienst. Als iemand daar echt bezwaar tegen maakt, wordt het alleen vermeld in het kerkblad (net als bij een muziekvereniging op sportclub waar ook nieuwe leden en leden die bedanken vermeld worden).

In NGK ‘De Lichtbron’ te Balkbrug, waar ik predikant ben, hebben we het volgende besloten:

Bij een kerkelijke overgang wordt altijd, ongeacht bij welke kerk men zich aansluit, gesproken van een overschrijving. Wanneer iemand nergens anders lid wil worden, noemen we dat een uitschrijving. Beiden worden door de kerkenraad beoordeeld en op een zondagmorgen aan de gemeente bekendgemaakt. De overschrijvingaan het begin van de dienst, de uitschrijving vlak voor het tweede gebed na de preek.

Bij een overschrijving wordt ook de nieuwe kerk genoemd. Dat kan een NGK of CGK of vGKN zijn als zusterkerk, maar ook wie vertrekken naar een PKN-gemeente of overstappen naar één van de twee nieuw-vrijgemaakte kerkverbanden of zich willen aansluiten bij een baptistenkerk of een Moziekgemeente krijgen zo’n kerkelijke overschrijving mee.

Bij een uitschrijving vermelden we alleen de naam van het gemeentelid. Er wordt niet meer bij gezegd, dat we hier ‘met droefheid’ kennis van nemen, maar wel dat we het jammer vinden dat iemand zich niet aansluit bij een andere gemeente. De gevoelens bij een uitschrijving zullen, net als bij een overschrijving, in het gebed bij de HERE gebracht worden.

Vroeger was het gebruikelijk dat alleen belijdende leden een attestatie ontvingen als ze ergens anders lid werden. Bij doopleden werd het lidmaatschapsbewijs rechtstreeks naar de nieuwe kerk gestuurd. Dat laatste doen we niet meer. Vanwege de steeds strengere privacywetgeving ontvangen ook doopleden zelf de ‘aanbevelingbrief’.

We hebben ook besloten om, net als vroeger, bij een kerkelijke overgang de nieuwe kerk daarvan op de hoogte te stellen door middel van een vooraankondiging. Dat is geen controledwang, maar hoort bij een goede overdracht van de pastorale zorg.

En we geven aan elk kerklid dat zich laat uitschrijven zijn of haar kerkelijke gegevens mee. Dat gebeurt nu af en toe als iemand daar om vraagt. Het is beter om dat standaard  bij elke uitschrijving te doen. Dan is het betreffende gemeentelid er zelf verantwoordelijk voor om die weer in te leveren als hij of zij na verloop van tijd zich toch weer (God zij dank!) bij een gemeente wil aansluiten. Daar hoeft de kerk waar men in het verleden bij hoorde dan niet tot in lengte van jaren zorg voor te dragen.

Ook dit doen we in Balkbrug op basis van de bepalingen in de nieuwe kerkorde:

C9 kerkelijke registratie

C9.1 De kerkenraad draagt zorg voor een goede registratie van wie tot de gemeente behoren.

C9.2 De geregistreerde gegevens worden zorgvuldig beheerd en alleen gebruikt voor kerkelijke doeleinden.
Dat betekent ook, dat er geen blanco attestaties worden afgegeven. Wie zegt: ik ga eerst een tijdlang rondkijken om te zien of ik een fijne gemeente vindt die bij mij past, krijgt van ons het advies om dat in alle rust te doen, maar om daarna aan te geven bij welke kerk men zich wil aansluiten. Als die keus op de lange baan geschoven wordt, constateren we na een half jaar tot een jaar, dat iemand is vertrokken zonder zich te laten overschrijven.

Tenslotte nog een anekdote: een week nadat we dit besluit genomen hadden, vroeg een collega mij: ‘Dus jullie geven altijd een attestatie / aanbevelingsbrief mee, ook als gemeenteleden overstappen naar Mozaiek?’ Ik antwoordde hem: ‘Jazeker! Als het tenminste een plaatselijke Mozaiek-gemeente is, en dan met een berichtje aan Adrian Verbree en A.P. Feijen als het Mozaiek0523 is 😁.’

Bindingsangst of bindingsformulier?

Zondag 11 juni is de bevestigingszondag voor twee nieuwe ouderlingen en twee nieuwe diakenen in onze Gereformeerde Kerk ‘De Lichtbron’ in Balkbrug. Sinds 1 mei maken we deel uit van de Nederlandse Gereformeerde Kerken, het kerkverband waarin binnenverbandse en buitenverbandse vrijgemaakt-gereformeerden zich na de breuk van bijna 60 jaar geleden weer verenigd hebben.

Bij een fusie neem je altijd een aantal dingen van de andere partner over. En soms sluit je compromissen. Als het gaat om de bevestiging van nieuwe ambtsdragers is dat ook het geval. In de oude vrijgemaakte kerk gaven werden predikanten en ouderlingen en diakenen in hun ambt bevestigd en gaven zij hun ja-woord op een aantal vragen. Daarnaast zetten zij hun handtekening onder het ‘bindingsformulier’. Daarmee betuigden zij hun hartelijke instemming met de leer van de Bijbel zoals die in de Drie Formulieren van Eenheid worden beleden en samengevat.

In de kerkorde van de herenigde kerken hoeven ouderlingen en diakenen die handtekening niet meer te zetten. Ze zijn, zo is de redenering, ambtsdragers in hun eigen gemeente en hebben al luid en duidelijk ‘JA’ gezegd op de vraag of zij zich volledig willen houden aan wat de Bijbel ons leer en dat ze alles afwijzen wat daarmee in strijd is. Dat hoeft nu niet meer met een handtekening onder een extra formulier onderstreept te worden.

Voor predikanten blijft het ondertekenen van het bindingsformulier wel verplicht. Want zij hebben een bredere bevoegdheid: ze mogen binnen alle Nederlands Gereformeerde Kerken preken, de sakramenten bedienen, huwelijken inzegenen en ambtsdragers bevestigen. De verantwoordelijkheid is dus groter. Dat geldt voor de predikant zelf en dat geldt voor de kerken. Dus is een bewuste ondertekening van het bindingsformulier een goede zaak.

Een paar jaar geleden gaven een aantal predikanten in OnderWeg hun mening over het bindingsformulier. Dat je met een handtekening je trouw aan de Bijbel en de gereformeerde belijdenisgeschriften betuigt, vond één GKV-dominee overbodig. Hij typeerde het als ‘geformaliseerd wantrouwen’. Een andere GKV-dominee vond  dat je met je handtekening vooral liet zien waar je loyaliteit lag: bij kerken die in een lange traditie staan waarbij de Bijbel volledig als Woord van God geaccepteerd wordt. De twee NGK-dominees formuleerden het positiever:  ‘Het gaat erom dat we ons van harte willen binden aan het evangelie en Gods Woord. Daarop willen we aanspreekbaar zijn’, zei de een. De ander noemde de ondertekening van de bindingsformulier ‘een betekenisvolle formaliteit, want wat ik verkondig, mag geen ketterij zijn. We kunnen elkaar aanspreken op de ernst die wij maken met Gods Woord. Dat is de geest van de ondertekening.’ ‘ .

In Balkbrug hebben we besloten dat we het óók een goede zaak vinden, dat nieuwe ouderlingen en diakenen het bindingsformulier blijven ondertekenen. Niet uit wantrouwen, omdat ze anders niet bijbelgetrouw en goed gereformeerd zouden zijn. Maar wel omdat het een mooi formulier is en de ondertekening ervan uitstraalt, dat je graag op deze manier in deze kerk binnen dit kerkverband als ambtsdrager namens Jezus, je Heer, je werk wilt gaan doen.

We doen dat na afloop van de kerkdienst waarin de nieuwe ouderlingen en diakenen in hun ambt bevestigd zijn. Heel de gemeente mag het horen en zien. Dat geeft blijdschap en vertrouwen. Jezus, onze Heer, bouwt zijn kerk en als kerk mogen we op Hem bouwen.

En wat onderteken de mannen en vrouwen die tot het ambt geroepen worden dan? Dit:

Wij, ondergetekenden, verklaren van harte in te stemmen met de leer van de Bijbel, zoals die door de Gereformeerde Kerken in Nederland wordt beleden in de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de Heidelbergse Catechismus en de Dordtse Leerregels. Wij beloven de gemeente voor te gaan in het spreken en leven vanuit dit ene evangelie. Wij beloven de waarheid van Gods Woord openlijk uit te dragen, en te handhaven tegenover misleidende denkbeelden die binnen de kerk of uit de wereld opkomen. Wanneer wij op een onderdeel van de leer verschil ervaren tussen de leer van de Bijbel en de inhoud van de genoemde belijdenisgeschriften, en onze moeite niet kan worden weggenomen, zullen wij onze bezwaren ter beoordeling voorleggen aan de kerkelijke vergaderingen. Wanneer er vragen rijzen over onze eigen opvattingen of gedragingen, zijn wij eveneens bereid om ons tegenover de kerkelijke vergaderingen te verantwoorden. Wij zullen ons in beide gevallen houden aan de aanwijzingen van de kerkelijke vergaderingen.

Een te grote gescheurde broek -over GKV’ers die niet willen herenigen-

Er heerst veel blijdschap en dankbaarheid over officiële hereniging op 1 mei 2023 van de GKV en de NGK tot één kerkgenootschap. De twee ‘vrijgemaakte’ kerkverbanden die eind jaren ’60 met veel trammelant uit elkaar gegaan zijn, hebben hun ruzie bijgelegd. Er ging meer dan één generatie overheen. De littekens blijven, maar vooral degenen die als kind of jongvolwassene de breuk hebben meegemaakt, zullen met Psalm 133 op hun lippen God danken voor deze gedeeltelijke verhoring van het gebed van onze Heer Jezus Christus om eenheid tussen christenen.

In het Algemeen Dagblad kon je al horen dat er sprake was van een nieuwe mega-kerk en in het voorheen christelijk dagblad Trouw stond een wat zurig en ook onjuist stukje dat de vrijgemaakte kerk nu niet meer bestaat (juist wel, maar nu weer herenigd!).

Wat verdrietiger is, is het feit dat een drietal GKV-kerken (Capelle aan den IJssel-Noord, Vroomshoop en Urk) niet mee willen gaan met de hereniging en zelfs, in samenwerking met een de Kerngroep Bezinning GKV, zoveel mogelijk kerkleden willen mobiliseren om ook te breken met hun broeders en zusters in hun plaatselijke gemeente.

Tegelijk zeggen twee van deze drie kerken (Capelle en Urk – Vroomshoop maakte pas later bekend dat de kerkenraad in meerderheid breekt met het kerkverband), dat men zich wil “inzetten voor een ‘gereformeerde oecumene’ door concreet te zoeken naar mogelijkheden om ons te verenigen met kerken c.q. kerkverbanden die daadwerkelijk vasthouden aan Gods Woord en de belijdenis van de kerk. We willen daarmee gevolg geven aan de opdracht van de Here om de eenheid van de kerk daadwerkelijk te zoeken en te bewaren.” (Verklaring van samenwerking – 19 april 2023)

Dat wil men doen door “in samenwerking met de Kerngroep bezinning GKV, op diverse plekken in het land zogeheten preekplaatsen [te] stichten. Voorlopige opvangplaatsen, die dan onder toezicht van Urk en Capelle zullen staan. En waar behoudende voorgangers en emeriti uit de GKV voor kunnen gaan. De voorbereidingen voor het stichten van zulke plaatsen zijn al in gang.”

Het is de hoop van deze drie kerken, dat hun besluit om zelfstandig verder te gaan, “de katalysator wordt voor een nieuwe lente van een gereformeerde oecumene. Die inhoudt dat we ons uiteindelijk aansluiten bij de CGK. We willen beslist geen nieuw kerkverband.” (artikel RD 22 april 2023)

Het zijn mooie woorden, maar eigenlijk is het te triest voor woorden.

Allereerst trekken deze drie kerken een scheur in hun eigen gemeente. De GKV’s van Capelle-Noord, Vroomshoop en Urk hadden na 1 mei gewoon kunnen blijven wat ze waren: een confessioneel gereformeerde kerk zonder de vrouw in het ambt, zonder kinderen aan het avondmaal, met twee diensten op zondag incl. wekelijkse catechismusprediking, zonder goedkeuring van niet-huwelijkse relaties. Daar zou alle ruimte voor gebleven zijn. Maar blijkbaar wegen de zorgen om de ontwikkelingen in het kerkverband deze kerken zo zwaar, dat men het voor lief neemt dat door te breken met het kerkverband er een scheur in de eigen gemeente ontstaat. Capelle-Noord: ruim 100 van de 260 leden zijn vertrokken, het merendeel naar de zusterkerk van Capelle-Zuid. Vroomshoop: een grote minderheid van de kerkenraad en bijna de helft van de 335 leden heeft aangegeven al dan niet voorlopig wél bij het herenigde kerkverband te willen blijven horen. Urk: al minstens 150 van de ruim 700 gemeenteleden zijn lid geworden van de NGK ter plaatse, die behoudender is dan de GKV en waarmee de GKV plaatselijk de zusterkerkrelatie wil handhaven, terwijl men de landelijke hereniging als onbijbels typeert.

Wat is het streven naar ‘gereformeerde oecumene’ waard als men daardoor een scheuring in de eigen gemeente veroorzaakt?

In de tweede plaats gaan de drie afgescheiden GKV-kerken wel gesprekken voeren met de twee andere nieuw-vrijgemaakte kerkverbanden (de DGK en de GKN), maar men wil zich uiteindelijk voegen bij de Christelijke Gereformeerde Kerken, want, zegt men zelf, “eigenlijk is dat laatste kerkverband onze stip aan de horizon.” (citaat uit het RD-artikel). Ondertussen is een lid van de Kerngroep Bezinning aanwezig als spreker op voorlichtingsavonden voor verontruste GKV-kerkleden “naar aanleiding van het samengaan van de kerkverbanden GKv en NGK in het nieuwe kerkverband de Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK) per 1 mei 2023”  met als tweede spreker ds. Rob Visser van de GKN (op 12 mei 2023 in Zuidhorn), waarbij dus de insteek van de eerste spreker aansluiting bij de CGK zal zijn, terwijl de tweede spreker daar, lijkt mij duidelijk anders over denkt.

Wat is het streven naar ‘gereformeerde oecumene’ waard als men de DGK en de GKN (die ook, al gaat het wat moeizamer dan bij de GKV en de NGK, in staat van hereniging zijn), passeert ten faveure van de CGK waar dezelfde problematieken spelen die reden zijn om te breken met het eigen kerkverband?

En als derde: op 13 mei organiseert de Kerngroep Bezinning, in nauwe samenwerking met de drie uitgetreden GKV-kerken, te Hoevelaken een besloten vergadering om “met elkaar te spreken over de mogelijkheden die er zijn voor hen die niet mee kunnen gaan in de fusiekerk NGK. We willen daarover concreet met elkaar in gesprek gaan (…) in nauw contact met de 3 GKv-gemeenten die niet met de fusie meegaan (..) om ons samen echt te kunnen concentreren op vervolgstappen”, aldus het persbericht van de Kerngroep. Bijna 79 jaar geleden, op 11 augustus 1944, was er in Den Haag ook een landelijke bijeenkomst. Daar werd de ‘Acte van Vrijmaking of Wederkeer’ gepresenteerd en door velen ondertekend. Maar het was een publieke bijeenkomst, waarbij ook predikanten en kerkleden aanwezig waren die het niet met de Vrijmaking eens waren. Dat kon, ook al stonden kerk en land in brand, in alle openheid. Nu zoekt men de beslotenheid van de gelijkgezinden. Met als overduidelijke bedoeling om voor veel verontruste GKV-ers “in samenwerking met de Kerngroep bezinning GKV, op diverse plekken in het land zogeheten preekplaatsen stichten. Voorlopige opvangplaatsen, die dan onder toezicht van Urk en Capelle zullen staan. En waar behoudende voorgangers en emeriti uit de GKV voor kunnen gaan. De voorbereidingen voor het stichten van zulke plaatsen zijn al in gang.”

Wat is het streven naar ‘gereformeerde oecumene’ waard als men overal in het land kerkleden oproept om te breken met de eigen plaatselijke kerk waar Gods Woord getrouw verkondigd wordt, en preekplaatsen opent waar (als het niet de predikanten van Capelle en Vroomshoop zijn) andere behoudende al dan niet geëmeriteerde GKV-predikanten de eenheid met de eigen kerkelijke gemeente waar ze aan verbonden zijn, opbreken door gemeenteleden bewust op te roepen daaruit weg te blijven?

Tenslotte: drie kleine vrijgemaakte kerken met samen amper 900 leden verklaren publiek “de katalysator voor een nieuwe lente van een gereformeerde oecumene” te willen worden. Daarmee trekken ze een hele grote broek aan. Iets bescheidener had ook wel gekund, hoewel de macht van het getal in geloofszaken nooit de doorslag geeft. Maar het trieste in dit geval is, dat deze grote broek al gescheurd is voordat men die aantrok. Scheuringen in drie plaatselijke gemeentes. Afsplitsingen die dreigen in de rest van het land. Daarvan zei in november 2022 een lid van de Kerngroep Bezinning in het Nederlands Dagblad: “Ja, jammer is dat.” (ND 19-11-2022) Waarop ds. Gert Treurniet reageerde: “In de kerk zit tussen betreuren en breken een harde return (…) Weet je wat in elk geval zonde is? De kerk scheuren. Je broers en zussen, die je van de Heer kreeg, in de steek laten.” (ND 29-11-2022)  

De herenigde NGK is ‘De Twaalf-Artikelen-Kerk’

Begin maart tijdens mijn ochtendwandeling raakte ik aan de praat met een dorpsgenoot, een jonge vrouw van half de 30. Toen ik vertelde dat ik net in Balkbrug was komen wonen, en ik op haar vraag waar ik woonde had gezegd: naast kerkgebouw ‘De Lichtbron’, zei ze: “O, je woont dus naast de artikel-kerk.” Help, dacht ik, staan we na ruim 75 jaar nog steeds zo bekend hier in het dorp?

 Maar vanaf vandaag, 1 mei 2024, gaat die bijnaam niet meer op. Vanaf nu zijn de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) en de Nederlands Gereformeerde Kerken officieel herenigd tot de Nederlandse Gereformeerde Kerken. De breuk uit de jaren ’60 van de vorige eeuw is geheeld.

Na 1892 – de Vereniging van de Christelijke Gereformeerde Kerken uit de Afscheiding en de Nederduits Gereformeerde Kerken uit de Doleantie; en na 1907 – het ontstaan van de Geformeerde Gemeenten vanuit twee afgescheiden kleinere kerkverbanden; en de samenvoeging in 2004 van de Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken (synodaal) en de Lutherse Kerk tot de Protestantse Kerk Nederland in Nederland is dit de vierde grote hereniging van twee of meer kerkverbanden.

Ik ben erg blij met deze kerkelijke hereniging. Ik ervaar het als een stuk verhoring van het gebed van onze Heer Jezus Christus uit Johannes 17 om eenheid tussen Gods kinderen en zing van harte Psalm 133 op deze dag.

Want wat betekent deze nieuwe kerkformatie voor christenen in Nederland? Dit: er ontstaat een groot eigentijds-gereformeerd kerkgenootschap naast de bevindelijk-gereformeerden + de klassiek-gereformeerden aan de ene kant en de Protestants Kerk aan de andere kant.

Eigentijds-gereformeerd noem ik de nieuwe NGK. Voluit gereformeerd met een open blik naar de samenleving. Niet, zoals sommigen zeggen, een PKN-light. Want de NGK wil niet breder zijn dan de gereformeerde belijdenis en dus geen hotelkerk zijn waar zowel de vrijzinnigheid als de reformatorische flank evenveel recht van bestaan heeft als alles wat daar tussen zit. Tegelijk wil de NGK ook niet de afstand tot de samenleving onnodig groot maken door tradities en gewoontes over hoe men vroeger de bijbel las en hoe men vroeger het christelijke leven vorm gaf, als tweede norm naast de Bijbel te leggen.

Eigenlijk willen we een kerk zijn waar iedereen zich thuis voelt bij Jezus Christus als Redder en Heer. Hij is meer dan ons voorbeeld. Hij is onze Verlosser, die de vergeving van onze zonden verdiend heeft en ons daar door zijn Heilige Geest in doet delen. Een gemeenschap van heiligen die hun vertrouwen op Hem, Jezus onze Heer, stellen en daarom elkaar willen opbouwen in het geloof. Geen vrijblijvendheid – wel veel ruimte voor christelijke vrijheid.

Als we dan toch een nieuwe bijnaam krijgen, mag dat van mij ‘De-Twaalf-Artikelen-Kerk’ zijn. Daarin is namelijk de kern van de Bijbel samengevat. Zo willen we kerk van Christus zijn, hoopvol onderweg in Gods wereld.

Na de hereniging tussen GKV en NGK word je géén lid van een ander kerkverband

‘Waar gaat dit over?’ vroeg een kerkelijk meelevende twintiger mij toen hij het verhaal van mr. Pieter Pel en de reaktie van mr. Hans Bügel in het Nederlands Dagblad las. ‘Als je als twee kerken samen besluit om op 1 mei 2023 te fuseren, horen de plaatselijke kerken toch automatisch bij dat nieuwe kerkverband? En als een lokale kerk niet mee wil, kan die dat laten weten, want niemand is toch verplicht om mee te gaan?’

Precies! Als de GKV en de NGK op 1 mei 2023 gaan fuseren, ontstaat er een nieuw kerkverband. Het scheelt maar één letter, maar de twee kerkverbanden die in 1944 tijdens de Vrijmaking ontstonden en in 1967 met ruzie uit elkaar gingen, worden weer één onder de naam “Nederlandse Gereformeerde Kerken”.

Zo ontstaat een nieuw kerkverband. Maar géén ander kerkverband. Want zowel de GKV als de NGK hebben daar samen landelijk, regionaal en plaatselijk toe besloten.

Toch wordt er verwarring gezaaid, en wel door de verontruste vrijgemaakte ‘Kerngroep Bezinning’. In een artikel op hun website en in het Nederlands Dagblad beweert mr. Pieter Pel, dat er straks een ander kerkverband ontstaat, en dat alle plaatselijke kerken dus een apart besluit moeten nemen over de vraag: treden wij toe of treden wij niet toe? Gelukkig wordt zijn opvatting uitvoerig weerlegd door ds. R.J. Vreugdenhil in deze reaktie namens de landelijke Regiegroep en door zijn collega mr. Hans Bügel in het Nederlands Dagblad.

Wat ik erg jammer vind is, dat het hier echt gaat om spijkers op laag water zoeken. En dat terwijl het water sommige verontrusten aan de lippen staat.

Want het is pertinent onjuist dat plaatselijke GKV- en NGK-kerken straks “zomaar tot een ander, nieuw kerkverband behoren” of moeten beslissen “of zij toetreden tot een ander, nieuw kerkverband”, zoals mr. Pel in het ND beweert. Wanneer twee verenigingen unaniem of met ruime meerderheid van stemmen besluiten om te fuseren, stapt niemand  van de leden over naar een andere vereniging, maar blijft iedereen gewoon lid van de nieuwe fusieclub. Zo is het ook met de hereniging op 1 mei 2023 van de GKV en de NGK: alle plaatselijke kerken blijven gewoon wat ze zijn: lid van hun kerkverband, dat nu onder een nieuwe naam verder gaat. Andere plaatselijke kerken die vóór 1 mei 2023 niet tot de GKV of de NG behoorden, kunnen inderdaad vrijwillig toetreden. Maar wie vrijwillig tot het oude GKV- of NGK-kerkverband hoorde, gaat stilzwijgend mee of neemt een bewust besluit om uit het nieuwe, gezamenlijke kerkverband te treden.

Hoewel, ‘stilzwijgend’? Al sinds 2017 zijn alle GKV- en NGK-kerken telkens uitvoerig geïnformeerd. Op alle GKV-classes en NGK-regio’s is de naderende hereniging besproken. Voor de nieuwe regio-indeling zijn alle kerken al verschillende keren bij elkaar gekomen. In ‘mijn’ regio Ommen/Hardenberg waren alle GKV- en NGK-kerken daar ook bij aanwezig, op één kerk na die met een krappe meerderheid besloten heeft niet bij het nieuwe kerkverband te willen blijven horen.

Oftewel: zowel kerkrechtelijk en qua verenigingsrecht (zoals mr. Bügel in het ND-artikel al aangeeft) als in de praktijk zijn alle plaatselijke kerken al lange tijd betrokken bij de hereniging, werken daar aan mee en hebben er dus allang mee ingestemd. En natuurlijk mag een plaatselijke kerk ook besluiten om niet mee te gaan met de hereniging, zoals 3 van de ongeveer 260 GKV-kerken besloten hebben.

Mr. Pel haalt ook nog de vrijgemaakte voorman Klaas Schilder aan. Die noemt het ‘zondig’ wanneer een synode uitspreekt, dat alle plaatselijke kerken automatisch hebben besloten wat de synode besluit. Want, aldus Schilder, “plaatselijke kerken zijn niet afhankelijk van een synode” en een kerkverband “is geen zaak, die opgelegd werd van bovenaf, maar die werd aangegaan door de kerken onderling, zonder enige dwang van buitenaf. Daarom mogen de kerken een verband vrij aangaan en ook weer vrij verbreken” als ze dat nodig vinden.

Het citaat is helemaal juist. Maar wat mr. Pel hier doet is suggereren, dat de Generale Synode van de GKV en de Landelijke Vergadering van de NGK zondig bezig zijn over hun eigen graf heen te regeren door alle kerken over te zetten naar een ander kerkverband. Want, aldus mr. Pel, “de bevoegdheid van de synode reikt niet buiten het eigen kerkverband.”

Maar hier is geen sprake van een ander kerkverband. Na de hereniging ontstaat er een nieuw kerkverband dat de wettige voortzetting is van de vorige twee kerkverbanden.

Die hereniging is het resultaat van de opdracht van plaatselijke kerken aan het kerkverband om de eenheid te zoeken.  

Die hereniging is telkens met de plaatselijke kerken besproken.

Aan die hereniging hebben alle GKV-kerken (op drie na) hartelijk meegewerkt.

Hoe kun je dan met droge ogen een parallel trekken tussen de voorgenomen landelijke hereniging van GKV en NGK en de verschrikkelijkste vorm van hiërarchie, met schorsingen en afzettingen van professoren, predikanten, ouderlingen en complete kerkenraden, waarmee K. Schilder en velen met hem in de tijd van de Vrijmaking te maken hadden?

De Kerngroep Bezinning bewijst de verontrusten in de vrijgemaakte kerken met deze spitsvondige onjuistheden geen dienst. Het zorgt alleen maar voor meer onrust.

Wat kun je de verontrusten dan wel adviseren? Ik zou zeggen: blijf trouw lid van je eigen plaatselijke GKV- of NGK-gemeente. Daar verandert namelijk per 1 mei helemaal niets.

Bovendien is er geen echt alternatief, zoals ik al eerder blogde. De eerste twee uitgetreden GKV-kerken willen contacten zoeken met DGK en GKN (die na 15 jaar ook nog steeds niet één zijn) en de derde met de CGK, terwijl er ook nog losse ex-GKV-kerken met of zonder dominee bestaan.

Je mag na de landelijke hereniging op 1 mei 2023 tussen GKV en NGK (nog) lid blijven van je plaatselijke kerk volgens de Kerngroep Bezinning

In mijn vorige blogs en via de social media liet ik verschillende keren weten, dat ik het jammer vind dat de Kerngroep Bezinning GKv  vrijgemaakte kerkenraden en vrijgemaakte gemeenteleden oproept om op 1 mei niet mee te gaan met de hereniging tussen GKV en NGK. En ik schreef, dat de negen regio-avonden die de Kerngroep in januari en februari 2023 organiseert weliswaar onder het kopje ‘bezinning en verbinding’ worden aangekondigd, maar dat de uitkomst wat betreft de kerngroep zelf al duidelijk is: niet meegaan met de hereniging, maar als zelfstandige kerken verder gaan. Zo staat het letterlijk in het verslag van de eerste studiedag van Kerngroep Bezinning op 24 september 2022:

De kerngroep geeft nogmaals aan dat het niet de bedoeling is een nieuw en blijvend kerkverband te stichten, maar om zoveel mogelijk mensen binnen de GKv te motiveren en mobiliseren om gezamenlijk op 1 mei 2023 de beslissing te nemen om niet mee te gaan met de fusie. Als we niet meegaan met de gefuseerde NGK willen we tegelijk de eenheid zoeken met alle gereformeerde belijders die op dezelfde grondslag van Bijbel en belijdenis staan. We spreken dan concreet over DGK, GKN, brs. en zrs. uit de CGK enz.

Op die studiedag van 24 september werd wereldkundig gemaakt, dat ‘Kerngroep bezinning GKv’ de opvolger is van de ‘Kerngroep MVEA’ en uit de volgende leden volgende leden bestaat: ds. Rufus Pos, ds. Henk Room, br. Wim Jol, br. Frans Pansier, br. Pieter Pel en br. Dick Slump. Volgens de website zijn ze dit alle zes nog steeds.

In november 2022 lieten Henk Room en Pieter Pel in het Reformatorisch Dagblad en in het Nederlands Dagblad duidelijk weten, dat ze op 1 mei niet mee kunnen en willen gaan. Ze hopen dat meer kerkenraden het voorbeeld van Capelle-Noord en Urk zullen volgen om ook niet mee te gaan. Als plaatselijke kerken dat niet doen, hopen ze dat er her en der ‘regio-plekken’ ontstaan die zich ontwikkelen tot zelfstandige gemeentes. En ze kondigden aan, dat de Kerngroep in de eerste maanden van 2023 een aantal regioavonden zou gaan houden om GKV-kerkleden voor te lichten.

De insteek van die ‘bezinnings- en verbindingsavonden’ leek mij op grond van bovenstaande wel duidelijk: de situatie in de GKV is zo ernstig en het verval zo groot, dat het niet verantwoord is om als plaatselijke kerk lid te blijven van je eigen kerkverband dat nu gaat herenigen met de NGK. En als een kerkenraad dat wel doet, moet je als vrijgemaakt gemeentelid lid je kerkenraad daarop aanspreken, of als dat niet lukt, met andere bezwaarde kerkleden jezelf organiseren in ‘regioplekken’ en uiteindelijk een nieuw, weliswaar tijdelijk kerkverband vormen die aktief werk gaat maken van kerkelijke eenheid met andere kerken die nog klassiek-gereformeerd zijn willen kerken.

Nu kreeg ik de laatste weken van twee kanten te horen, dat ik hiermee een verkeerd beeld geef van de bezinningsavonden. Een emeritus-predikant liet mij weten, dat op de 6e bezinningsavond in Bunschoten het citaat uit het verslag van 24 september is teruggetrokken / gecorrigeerd. Als mensen ervoor kiezen (nog) in de GKV te blijven, respekteert de Kerngroep die keus.

En ds. Sipke Alserda, samen met de brs. Wim Jol, Frans Pansier en Kees Smallenbroek verantwoordelijk voor de organisatie van de regioavonden, belde mij persoonlijk op met de mededeling, dat de bezinningsavonden alleen maar als doel hadden om met elkaar in gesprek te komen en te blijven over de ontwikkelingen binnen de GKV, en dat het beslist niet de insteek van deze avonden was om de aanwezigen op te roepen te breken met de GKV en zelfstandig verder te gaan.

Ik neem daar dankbaar kennis van. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.  En heb ook toegezegd aan collega Alserda, dat ik dit openlijk zou melden. Bij dezen.

Het blijft dan wel merkwaardig, dat twee van de vier organisatoren van de bezinningsavonden als lid van de Kerngroep op 24 september nadrukkelijk aangaven: we gaan op 1 mei 2023  niet mee met de fusie en zien het als onze taak om zoveel mogelijk mensen te motiveren en te mobiliseren om ook niet mee te gaan.

Merkwaardig is het ook, dat de Kerngroep die deze taak voor zichzelf zag weggelegd en daarna op tournee gaat, pas op de bezinningsavonden zelf aangeeft, niet meer op te roepen tot afscheiding, maar er alle respekt voor heeft wanneer mensen besluiten om lid van hun plaatselijke gemeente te blijven als die op 1 mei 2023 toch met de herenigde Nederlandse Gereformeerde Kerken mee gaat. Het zou de Kerngroep sieren als ze ook openlijk op hun website vermelden dat men teruggekomen is op het absolute standpunt om zoveel mogelijk kerkleden op te roepen te breken met hun plaatselijke kerk als die op 1 mei 2023 wel deel wil uitmaken van het herenigde kerkverband.

Toch ben een beetje bang dat een collega-predikant die op één van de bezinningsavonden aanwezig was gelijk heeft. Hij zei: “Op die avond werd inderdaad niet gezegd, dat iedereen per 1 mei moet breken met de GKV. Men roept wel op, om bij de eigen kerkenraad alle zorgelijke ontwikkelingen aan te kaarten. En als men daar geen gehoor krijgt, moet je als bezorgde kerkleden elkaar gaan opzoeken. En je moet hopen op een herverkaveling van kerken, zodat je, als er niets verandert in het herenigde GKV-NGK-kerkverband, er een veilige plek is om te blijven wat je graag wilt zijn: klassiek-gereformeerd.” Mijn collega zei daarbij: “Dus eigenlijk is de uitkomst wél duidelijk, maar hebben de leden van de Kerngroep begrip voor het verschil in tempo.”

ONDERWEG NAAR ÉÉN KERK

-over het samengaan in 2023 van de GKV en de NGK-

‘Onderweg naar één kerk’ – zo heet het proces van landelijke eenwording tussen de GKV (afkorting voor: Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt) en de NGK (afkorting voor: Nederlands Gereformeerde Kerken). Op 1 mei 2023 worden die twee kerkverbanden één en maken alle plaatselijke kerken deel uit van het kerkverband van “De Nederlandse Gereformeerde Kerken”.

De breuk

Met deze hereniging komt een eind aan de breuk die eind jaren ’60 is ontstaan. Toen, zo’n 25 jaar na de Vrijmaking van 1944, was er veel verschil van mening over de waardering van de Vrijmaking, over de binding aan de gereformeerde belijdenis en over het gezag en de waarde van het kerkverband. Het gevolg was, dat in 1970 ongeveer 25.000 van de 100.000 kerkleden ‘buiten verband’ waren komen te staan, vooral in Noord-Holland, in Midden-Nederland en in de regio Kampen.

De samensprekingen

In 1993 werd er voor het eerst weer met elkaar gesproken. Er kwam overeenstemming als het ging om de binding aan de belijdenis en ook over de betrouwbaarheid van de Bijbel en de uitleg daarvan. Op 11 november 2017 werd daarom in een gezamenlijke vergadering het verlangen uitgesproken om te komen tot één kerkgemeenschap,  op basis van de Schrift als Woord van God, in gebondenheid aan de gereformeerde belijdenisgeschriften en ingericht volgens de beginselen van het gereformeerde kerkrecht. Op die dag werd er ook een kruik geplaats waarin symbolisch de tranen uit het verleden werden opgevangen, waarna de kruik verzegeld werd.

Landelijk één kerk

Dat verlangen naar eenheid werd steeds concreter en leidt er nu toe, dat we per 1 mei 2023 samen het kerkverband van ‘de Nederlandse Gereformeerde Kerken’ vormen. Twee kerkverbanden die weer samen één worden is een verhoring van het gebed van de Here Jezus om eenheid tussen christenen en een prachtige invulling van Psalm 133 waar gesproken wordt over hoe goed het is als gelovigen samen in liefde bij elkaar wonen. Dat is een positief signaal in een tijd waarin we als christenen een minderheid zijn geworden.

Die eenheid was er al veel langer op plaatselijk niveau. Kerken uit de CGK, de GKV en de NGK houden gezamenlijke diensten en vormen samenwerkingsgemeentes, zoals bv. in Deventer en Hengelo (alle drie), in Langeslag en Nunspeet (GKV + NGK) en in Nijmegen en Sneek (CGK + GKV).

Meer variatie

Nu gaan de GKV en de NGK ook landelijk samen. Voor plaatsen waar maar één kerk is, zoals in Balkbrug en Oosterwolde, waar ik als predikant aan verbonden ben, verandert er niet zoveel. Het grootste verschil is in beide gevallen, dat we overstappen naar een andere regio (van classis Ommen naar regio Hardenberg en van classis Assen naar regio Fryslân). Maar in sommige regio’s en zeker ook landelijk krijgen we te maken met meer variatie. Die variatie was er al, bijvoorbeeld als het gaat over gelovige zusters in het ambt van predikant, ouderling of diaken. Of als het gaat om het houden van één of twee kerkdiensten op zondag.

In het nieuwe kerkverband krijgen plaatselijke kerken meer ruimte om eigen keuzes te maken. Vroeger zagen kerken er van Roodeschool tot Axel en van Den Helder tot Maastricht ongeveer hetzelfde uit. Die uniformiteit heeft plaats gemaakt  voor meer diversiteit. De eenheid van het geloof zit ‘m niet in vormen, maar in het volgen van de ene Heer. Tegelijk wordt de rol van de regiovergadering (dat is de nieuwe naam voor ‘classis’) belangrijker, want daarin adviseren de plaatselijke kerken elkaar en leggen ze verantwoording af hoe ze als kerk trouw zijn aan Gods Woord en de gereformeerde belijdenis. Ook wordt de inbreng van kerken op landelijke besluiten groter. Want op de regiovergaderingen krijgen zij de taak om onderwerpen die op Landelijke Vergadering (de oude ‘Generale Synode’) aan de orde komen, inhoudelijk voor te bespreken. Dat is juist een belangrijk kenmerk van een echt gereformeerd kerkverband: minder van bovenaf door een synode opgelegd, maar als kerken samen het goede voor elkaar zoeken en elkaar daar ook toe aansporen. De eenheid in ons nieuwe kerkverband kenmerkt zich dus door twee woorden: vertrouwen en verantwoording.

Bezwaren en verontrusting

In beide oude kerkverbanden zijn er ook bezwaren tegen de hereniging. Binnen de NGK (zo’n 85 kerken met 30.000 leden) merk je hier en daar angst dat de GKV-kerken (zo’n 255 kerken met 105.000 leden) een groot stempel op het kerkverband gaan drukken. Daardoor zouden plaatselijke kerken minder ruimte krijgen voor eigen keuzes. Binnen de GKV zijn sommigen van mening dat de binding aan de Bijbel en de Drie Formulieren van Eenheid niet voldoende gegarandeerd is, dat de nieuwe kerkorde veel te vrijblijvend is en dat er teveel aan de plaatselijke kerken wordt overgelaten, bv. als het gaat om kinderen aan het Avondmaal, om ruimte voor homorelaties en om het wel of niet ondertekenen van de belijdenisgeschriften door ambtsdragers.

Eenheid in belijden & plaatselijke vrijheid

Dat zijn inderdaad thema’s waar verschillend over gedacht wordt. Over deze onderwerpen wordt in het herenigde nieuwe kerkverband niet op voorhand landelijk iets vastgelegd. Maar als je daar bij een open Bijbel eerlijk met elkaar over in gesprek gaat, moet je dan de kerk verlaten als je er samen niet uit komt? De afgelopen jaren hebben zowel de GKV- als de NGK-kerken gezegd: nee, want in onze kerken willen we samen één zijn in gelovig ontzag voor God, met eerbied voor zijn Woord. Dan mag je elkaar ook ruimte geven voor christelijke vrijheid. Zoals een oud gezegde luidt (volgens sommigen stamt die af van Augustinus): ‘Eenheid in het noodzakelijke, vrijheid in het niet-noodzakelijke en in beiden liefde’.

Noodzakelijk is en blijft de binding aan de Bijbel en de gereformeerde belijdenisgeschriften. Alle ambtsdragers beloven dat bij hun bevestiging en alle predikanten moeten ook het verbindingsformulier ondertekenen. Plaatselijke kerken mogen dat laatste ook vragen van de ouderlingen en diakenen.

De nieuwe kerkorde

De herenigde kerk krijgt ook een nieuwe kerkorde, want gezamenlijke afspraken bieden structuur en geven bescherming in de onderlinge omgang.  Eén van de eerste zinnen in de nieuwe kerkorde is: “De kerken hanteren een gezamenlijke kerkorde, die de onderlinge omgang en het recht in de kerken beschrijft.” De  vorige kerkordes van 1978 en 2014 waren veel meer voorschrijvend (‘zo horen we het als kerken te doen’). Nu kiezen we als kerken voor een meer beschrijvende kerkorde (‘zo zijn onze manieren op dit moment’). Worden we daarmee een vrijblijvend kerkgenootschap? Nee, want de binding aan de Bijbel en de belijdenis blijft uitgangspunt, ook in de nieuwe kerkorde. Die begint zelfs met deze zin: “Wij willen kerken zijn waar Jezus Christus centraal staat. Hij is onze levende Heer.” Maar elke plaatselijk kerk krijgt wel meer ruimte dan we als GKV gewend waren om zelf keuzes te maken als het om de manier van kerk-zijn gaat. Niet vrijblijvend, want op de regio-vergadering (de classis) leggen kerken daar verantwoording over af, zoals hierboven al is gezegd. Zoals ook in het voorwoord op de kerkorde staat: hoe belangrijker het onderwerp is, hoe meer het erop aankomt recht te doen en hoe wezenlijker het is dat we hier samen één lijn in hebben.

Christus blijft het Hoofd van zijn kerk

Verandert er halverwege 2023 veel voor de GKV-kerken als we gefuseerd zijn met de NGK-kerken? Nee. We blijven gereformeerde kerken die trouw willen zijn aan Christus als Hoofd van zijn kerk. Hem willen we dienen  en Hem wil volgen. In onderling vertrouwen en met een aantal goede afspraken. Minder dan vroeger, dus de variatie en veelkleurigheid binnen het kerkverband neemt toe. Maar als gereformeerde kerken hebben we altijd al gezegd, dat de eenheid van het geloof niet gelegen is in eenheid van vormen, maar in het erkennen van Jezus Christus als de ene Heer van ons leven. Daar kunnen en mogen en willen we elkaar op blijven aanspreken, ook als we als GKV en NGK straks samen één kerkverband vormen.

Met dank aan collega Rob Vreugdenhil, die in zijn gemeente twee middagen uitleg gegeven heeft over de hereniging tussen de GKV en de NGK. Deze ‘lezingen’ zijn te bekijken en te beluisteren op YouTube: https://www.youtube.com/watch?v=IBXtVzNB0_o en https://www.youtube.com/watch?v=i-FdIOSCQrk

Als Te Velde nu maar eens kleur bekende

-waar blijft de oproep om niet te breken met de GKV?-

De komende weken (van 19 januari t/m 26 februari) belegt de Kerngroep bezinning GKv op negen plaatsen in Nederland ‘regionale bezinningsavonden’ over de ontwikkelingen in de vrijgemaakt-gereformeerde kerken. Vooral de landelijke fusie in mei 2023 met de nederlands-gereformeerde kerken baart hen grote zorgen. Volgens hen kun je plaatselijk en persoonlijk niet meer gezond gereformeerd zijn binnen dat nieuwe kerkverband. Plaatselijke GKV-kerken wordt opgeroepen om niet mee te gaan met de fusiekerk. Individuele GKV-leden kunnen zich aansluiten bij “regioplekken, die zich mogelijk tot nieuwe gemeenten kunnen ontwikkelen,”, aldus Pieter Pel, één van de initiatiefnemers van de Kerngroep, in het Reformatorisch Dagblad van 11 november  2022. In datzelfde interview zei ds. Henk Room, dat de kerkorde van de nieuwe Nederlandse Gereformeerde Kerk “de belijdenis op afstand zet en (…) de toegenomen individualisering in de kerk bevestigt. Om al dat soort redenen kunnen wij volgend jaar niet mee met de fusie.”

Het is opvallend dat dit streven naar afscheiding in de aankondiging van de bezinningsavonden niet openlijk benoemd. Daarin lees je: ons doel is ‘bezinning en verbinding’ met als uitgangspunt het boek Het Woord in geding. Daarin staan zeven hoofdstukken: drie over ‘Omgang met de Schrift’, twee over ‘Schrift en belijdenis’ en twee over ‘Schrift en kerkorde’. Tussen deze drie blokjes staat een meer persoonlijk tweeluik.

Nu is er met dit boek iets merkwaardigs aan de hand. Van de acht schrijvers zijn er vijf lid van de Kerngroep die al openlijk aangegeven heeft niet met de fusiekerk mee te willen gaan. Daarnaast schrijft prof. dr. Henk van den Belt (lid van de PKN – Gereformeerde Bond) over de invloed van de nieuwe hermeneutiek binnen de GKV en geeft dr. Gert van den Brink (lid van de HHK) een kritische bespreking van het GKV-synode-rapport waarin de toelating van vrouwen tot de ambten exegetisch onderbouwd wordt.

De achtste en laatste auteur is echter iemand die midden in de GKV-kerken staat, nl. dr. R.T. (Dolf) te Velde. Hij is sinds 2015 universitair hoofddocent dogmatiek aan de Theologische Universiteit van de GKV in Kampen/Utrecht. In zijn bijdrage stelt hij scherpe vragen als het om het gezag van Gods Woord gaat. Vanuit de Nederlandse Geloofsbelijdenis laat hij zien, dat God ons de Bijbel gegeven heeft vanuit zijn bijzondere zorg voor ons en ons behoud (art. 3), dat wij Gods Woord zonder twijfelen aanvaarden als de maatstaf voor ons geloof (art. 5) en dat de Bijbel Gods wil volkomen bevat en ons voldoende leert wat wij moeten geloven om behouden te worden (art. 7). Te Velde is er vrij kritisch over of in het GKV-synode-rapport deze aspecten wel voldoende tot hun recht komen. “De wijze van redeneren in het commissierapport zet (…) de eenheid van de Schrift op losse schroeven.” De uitkomst is volgens Te Velde, dat “doorgaande lijnen in wat de Schrift leert over de verhouding van man en vrouw worden uitgeschakeld.” Daardoor komt in de GKV “de gezamenlijke bereidheid om rond een open Bijbel door te spreken en je door het Woord van God te laten gezeggen (…) onder druk te staan.”

Ik vind het artikel van Te Velde waardevol. Hij betrekt de wacht bij het Woord van onze God. Daarin geeft God ons wijsheid om gered te worden door het geloof in Jezus Christus en rust Hij ons als mensen die Hem toebehoren steeds meer toe tot elk goed doel, zoals Te Velde aan het eind van zijn artikel 2 Timoteüs 3:15-17 aanhaalt.

Maar Te Velde zegt er wel het volgende bij:

“Op zichzelf hoeft het toelaten van vrouwelijke ambtsdragers niet kerkscheidend te zijn.”

“Een kerkelijk beleid dat hierin [in de ethische en praktische thema’s waar de vraag hoe we trouw blijven aan de Schrift niet altijd zo eenvoudig te beantwoorden is]  keuzes maakt waar niet iedereen zich achter kan scharen hoeft de kerkelijke gemeenschap nog niet te breken.”

Dat is een duidelijk statement. Het zou fijn zijn wanneer Te Velde dat nu ook publiek gaat herhalen, nu er de komende maanden op regionale voorlichtingsavonden bewust aangekoerst wordt om uit de GKV te stappen en een eigen kerkverband op te starten.

‘Als Te Velde nu maar eens kleur bekende’ – deze uitdrukking ontleen ik aan het boekje ‘Als Bavinck nu maar eens kleur bekende’ dat in 1994 verscheen. Daarin staan de nooit gepubliceerde aantekeningen uit 1919 van prof. dr. Herman Bavinck over o.a. het Schriftgezag. In die tijd speelde de ‘zaak-Netelenbos’. J.B. Netelenbos was in dat jaar afgezet als predikant vanwege zijn Schriftbeschouwing. Hij neigde naar de mening dat niet de Bijbel zelf geïnspireerd is, maar dat de Heilige Geest Gods Woord in de harten van de schrijver gewerkt heeft. Zo is ook voor christenen vandaag het getuigenis van de Heilige Geest de grond van ons geloof was. Bavinck was dat niet met Netelenbos eens: de Bijbel zelf is door God geïnspireerd en vormt de grond van ons geloof, en het door de Heilige Geest verlichte oog en hart is het middel waardoor mensen het gezag van de Schrift erkennen en aannemen.

In zijn concept-brochure gaat Bavinck breder in op de verhouding tussen het gezag van de Bijbel en de resultaten van de moderne wetenschap. Hij houdt vast aan het gezag van de Schrift, zowel formeel als materieel, maar vindt dat er relatief veel vrijheid moet zijn als het om Schriftgebruik en Schiftuitleg gaat, omdat geen mens onfeilbaar is, de belijdenisgeschriften ‘revisibel’ zijn en elke kerk vatbaar voor dwaling. Ook maakt Bavinck onderscheid tussen het wezen en de vorm van de Bijbel. Daaruit volgt, “dat we de Bijbel beschouwen als een historisch boek, dat onder Gods leiding in de tijd, in bepaald milieu, door bepaalde personen enz. is ontstaan. Dat is de organische inspiratie, de onderscheiding (niet scheiding) tussen wezen en vorm. Alles menselijk en alles goddelijk. Alles goddelijk en alles menselijk. Twee zijden van de Schrift, met analogie in de persoon van Christus, maar analogie, niet meer. Van God en door de profeten. Er kan hiervan misbruik worden gemaakt, als van alles. Maar op zichzelf zeer juist.” Juist omdat alles in de Bijbel volgens Bavinck een historisch karakter draagt, is het van belang “dat wij bij de exegese daarmee rekenen moeten, en niet zo maar de woorden van de Schrift zonder meer kunnen overnemen en toepassen. We hebben met verschil van tijden en toestanden te rekenen.” Bavinck noemt daarbij als o.a. als voorbeeld: “heel de verhouding van man en vrouw [is] bij ons gewijzigd.” En omdat de terugkomst van Christus zo lang uitblijft, zijn wij met onze maatschappelijke en wetenschappelijke ontwikkelingen steeds verder af komen te staan van hoe de samenleving er in de dagen van het Nieuwe Testament er uit zag. “Tweeduizend jaren scheiden ons.” Volgens Bavinck hoef je als bijbelgetrouwe gelovige deze vragen niet uit de weg te gaan en mag je zoeken naar harmonie tussen deze beiden, al blijven er ook grote gevaren om de bijbelse schat te verliezen. Bavinck schrijft dan: voor veel gelovigen is het dan “schijnbaar veiliger zich terug te trekken (separatisme, piëtisme enz.). Maar dat is ongeloof, geen vroomheid. Ongeloof aan Gods voorzienigheid in deze eeuw. Christendom is principieel anders. Vooral ook in het calvinisme. Vaste punten in het christendom: Schrift en Christus, 2 Tim. 3:16, 1 Tim. 3:16.” Daarbij valt het Bavinck op, dat er onder de aanhangers van beide standpunten velen zijn “die oprecht en ernstig zoeken”, maar dat er ook “zondig conservatisme der ouderen” en even erge “kritiek der jongeren” is. Dat is het verschil tussen “middelpunt-zoekende en middelpunt-vliedende mannen en vrouwen.”

Zo eindigt Bavinck op bijna dezelfde manier zijn conceptbrochure als Te Velde zijn artikel. Het gezag van de Bijbel hooghouden, omdat daarin Christus in het centrum staat. Als en zolang we daar samen op aanspreekbaar willen zijn, moeten en kunnen we ook samen verder.

Bavinck heeft zijn aantekeningen nooit officieel gepubliceerd. Of hij het niet wilde of dat zijn vroege sterven anderhalf jaar later (hij werd maar 67 jaar oud) daar de oorzaak van is zal altijd een vraag blijven.

Nu er een kerkscheuring nadert, zou het fijn zijn wanneer Te Velde wel openlijk kleur bekent door zich publiek uit te spreken. Vindt hij het verval in de vrijgemaakte kerken zo groot dat het plicht is om met dit kerkverband te breken? Of vindt hij deze breuk een aanslag op het kerkvergaderend werk van Christus en roept hij ieder op om op haar of zijn plaats te blijven als kerklid, als predikant en als docent aan de Theologische Universiteit van de Nederlandse Gereformeerde Kerken?

Vanuit een GKV-kerk oproepen om uit het GKV-kerkverband te stappen

Binnen de GKV is de “Kerngroep Bezinning GKv” aktief. Volgens hen staat de GKV op een tweesprong. De voormannen (op de website zijn geen namen van vrouwen te vinden) hebben al aangegeven, dat ze niet mee kunnen en willen gaan met de fusie van de GKV en de NGK in mei 2023. De kerngroep ziet voor zichzelf een coördinerende rol weggelegd “om zoveel mogelijk mensen binnen de GKv te motiveren en mobiliseren om gezamenlijk op 1 mei 2023 de beslissing te nemen om niet mee te gaan met de fusie.” (citaat uit gespreksverslag studiedag Kerngroep 24 sept. 2022).  

Dat standpunt werd op 11 november ook door twee woordvoerders van de Kerngroep verwoord in het Reformatorisch Dagblad. De kerngroep wil vanaf nu “meer kerkelijk richting gaan wijzen (…) op nog te beleggen regioavonden.” Over de richting is men in dit interview duidelijk: “een tijdelijk kerkverband (…) met hier en daar regioplekken, die zich mogelijk tot nieuwe gemeenten kunnen ontwikkelen.”

Die regio-avonden komen er in januari en februari 2023 op negen verschillende plaatsen in Nederland. In het Nederlands Dagblad van 7 januari worden ze aangekondigd onder de kop: Hoe blijven we gereformeerd?

Het is een versluierende kop, want de vraag is al beantwoord: niet door mee te gaan met de fusie van GKV en NGK, ook niet door ons te voegen bij een ander kerkverband, maar door een afsplitsing die de kerkelijke verdeeldheid alleen nog maar groter maakt.

Het verbaast mij daarom niet dat op zeven van de negen plaatsen deze voorlichting niet in een GKV-kerkgebouw plaatsvindt. Ik vind het wel merkwaardig, dat twee GKV-kerkenraden hun kerkgebouw hiervoor wel beschikbaar stellen.

Een jaar of 15 geleden hadden we in Assen een ‘Studiegroep Kerkelijke Ontwikkelingen’. Die hielden een tijdlang voorlichtings- en gespreksavonden in Maranatha-kerk, tot 2005 het kerkgebouw van de GKV Assen-Noord en daarna gezamenlijk van GKV Assen-Peelo en GKV Assen-West. Dat was geen probleem, totdat een afgezette GKV-predikant die nieuw-vrijgemaakt geworden was en in lezingen opriep om ook te breken met het kerkverband als spreker werd uitgenodigd om te spreken over ‘de actuele situatie in de Gereformeerde Kerken (vrijg.)’. Toen lieten de beide kerkenraden weten: “Als kerkenraden kunnen we niet toestaan dat vanuit ons kerkgebouw een uitgetreden predikant de gelegenheid krijgt om gemeenteleden op te roepen zich eveneens te onttrekken aan het gereformeerde leven en de gereformeerde prediking die door de weeks en op zondag in hetzelfde gebouw plaats vinden.”

Nu geldt volgens mij hetzelfde. De Kerngroep Bezinning GKv koerst bewust aan op het afscheid nemen van het bestaande GKV-kerkverband. Dat kerkverband heeft plaatselijk, op classis-niveau en op minstens drie achtereenvolgende synodes nagenoeg unaniem ingestemd met de vereniging tussen GKV en NGK. Soms met enige aarzeling en zorg. Soms met behoud van gevoelens. Vaak ook met diepe dankbaarheid. Beide verwoordde ds. Gert Treurniet in zijn artikel “In de kerk zit tussen betreuren en breken een harde return”.

Het is ieders goed recht om niet mee te willen gaan met deze ‘Vereniging 2.0’. Dat gebeurde ook bij de Vereniging van 1892. Toen besloten de gereformeerde kerken van de Afscheiding van 1834 en de Doleantie van 1886 te fuseren en verder te gaan als “Gereformeerde Kerken in Nederland”. Een handvol kerken uit de traditie van de Afscheiding wilde niet mee, omdat men bezwaren had tegen sommige theologische in de kring van de Doleantie. Die paar kerken stichtten toen een eigen kerkverband, de “Christelijke Gereformeerde Kerken”.

De geschiedenis dreigt zich te herhalen. Maar het bevreemdt mij een beetje dat er blijkbaar GKV-kerkenraden zijn die hun kerkgebouw beschikbaar stellen voor een landelijke groep kerkleden die overduidelijk iedereen oproept om zich af te splitsen van de GKV en als aparte kerkelijke groepering verder te gaan. Als je als plaatselijke kerk zelf wél mee wilt gaan met de Vereniging van 2023, kun je zo’n oproep toch niet anders typeren dan een oproep tot kerkscheuring?

GKV en NGK worden één: laat weten hoe de nieuwe kerk gaat heten!

Maak je voorkeur kenbaar via deze enquête-link.

Eind jaren ’60 van de vorige eeuw vond er een kerkscheuring plaats in de vrijgemaakte kerken. Zo’n 25% van de leden en zo’n 40% van de dominees raakte ‘buiten-verband’ en koos een aantal jaren later voor de naam Nederlands Gereformeerde Kerken. De ‘binnen-verbanders’ bleven lid van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). Na ruim 50 jaar wordt deze broedertwist (het was in die tijd vooral een mannenzaak 😉 bijgelegd. De NGK en de GKV worden weer samen één. Dat ervaar ik als een geschenk van God en als het werk van de Heilige Geest, deze hernieuwde eenheid van een deel van de kerk van Christus.

Maar hoe moet de nieuwe kerk gaan heten? Op zaterdag 25 september wordt de knoop doorgehakt op een gezamenlijke zitting van de Landelijke Vergadering van de NGK en de Generale Synode van de GKV. Het hele proces van eenwording is voorbereid door de Regiegroep Hereniging. Al in het voorjaar van 2019 deed die een oproep om namen in te zenden voor het nieuwe kerkverband. Alle ingediende namen heeft de Regiegroep zorgvuldig bekeken en gewogen. Men heeft vooral gelet op de volgende drie punten:
(1) Veel kerken hebben al een ‘voornaam’, vaak die van het kerkgebouw. Steeds meer kerken kiezen een naam met een missie. Zo’n wervende naam is prachtig voor de plaatselijke gemeente om iets uit te stralen in de eigen buurt. De achternaam van het nieuwe kerkverband moet ook goed passen bij al die plaatselijke kerken.
(2) De NGK en de GKV zijn gereformeerde kerken. Dat typeert hen inhoudelijk en historisch. Het is belangrijk om dat in de naam van het nieuwe kerkverband te laten doorklinken.
(3) De naam van het nieuwe kerkverband moet ook openheid uitstralen en aan andere kerken de mogelijkheid bieden om zich nu of later aan te sluiten.

Uiteindelijk kwamen er vier namen boven drijven. Daaruit mogen de afgevaardigden van de LV en de GS een keus maken. Dit zijn de opties (met een korte uitleg erbij):

A/ De Nederlandse Gereformeerde Kerken – deze naam geeft aan wat voor kerken we samen en met iedereen die zich daarbij wil aansluiten zijn: gereformeerd en Nederlands.
B/ De Verenigde Gereformeerde Kerken – deze naam geeft aan dat we als gereformeerde kerken één willen zijn in het dienen van de Heer en dat ook laten zien door ons te verenigen.
C/ De Gemeenschap van Gereformeerde Kerken – deze naam geeft aan dat we landelijk een gemeenschap vormen waarbinnen een variatie aan gereformeerde kerken past.
D/ De Evangelische Gereformeerde Kerken – deze naam geeft aan dat we als gereformeerde kerken leven vanuit het evangelie van onze Heer.

Welke naam gaat het worden? Ik ben benieuwd, want ik ben één van de synodeleden van de GKV die zaterdag mag aangeven welke nieuwe naam onze gezamenlijke GKV & NGK kerken krijgen. Maar dat beslis ik liever niet zelf. Dus daarom nodig ik je graag uit om jouw mening te geven. Dat kan via deze enquête-link. Maak je voorkeur kenbaar!