NPV laat echte transgenders pastoraal in de kou staan met eenzijdige brochure

Noem woorden met ‘gender’ erin, zoals ‘genderdysforie’ en ‘transgender’, en een grote groep orthodoxe christenen, vooral uit reformatorische en evangelische hoek, wijst ongenuanceerd elke vorm van transitie (in gewoon Nederlands: ‘ombouwen’) af. De twee telkens weerkerende argumenten daarbij zijn 1/ de hele genderdiscussie is een linkse, woke-achtige hype waardoor veel kinderen en tieners onzeker gemaakt worden over hun geslacht en identiteit; en 2/ God heeft mensen lichamelijk als man of vrouw geschapen, dus dat scheppingsgegeven moet je onder alle omstandigheden aanvaarden. En dus laat de Gereformeerde Bond in zijn brochure “Genderdysforie” van 2021 weten, “grote ethische bezwaren tegen medische transitie van transgenders’ te hebben en ben je als pastor “geroepen tegenwicht te bieden en het ‘zachte nee’ ter overweging te geven als de weg die God van ons kan vragen”, omdat er “van patiënten in de problematiek van genderdysforie deugden worden gevraagd als aanvaarding, vertrouwen (op Gods leiding en nabijheid), volharding, geduld, moed (om de situatie onder ogen te zien), hoop (op Gods genadige nabijheid en zijn heerlijke toekomst, waarbij er geen genderdysforie meer is.”

Begin 2023 bracht ook de Nederlandse Patienten-Vereniging een brochure uit over dit onderwerp, met als titel M-V-X-Y en als ondertitel Over geslacht en gender, identiteit en cultuur.

Op zich is het een heldere brochure. Vooral, omdat er duidelijk stelling genomen wordt tegen de genderideologie die de laatste jaren in de maatschappij enorm gestimuleerd wordt en heel veel kinderen en jongeren in verwarring brengt, terwijl het overduidelijk niet matcht met het biologische gegeven dat 99,8% van alle mensen biologisch als man of als vrouw geboren wordt (nog geen 0,2% wordt als ‘intersekse’ geboren – bron Wikipedia). Van die 99,8% heeft een heel klein gedeelte genderdysdorie: men voelt al vanaf heel jonge leeftijd, dat men in het verkeerde lichaam is geboren. Volgens de DSM-5, het handboek voor psychiatrie, is dat bij 10 op de 100.00 jongens en 3 op de 100.000 meisjes het geval. In de NPV-brochure wordt daarbij vermeld, dat hiervoor een biologische oorzaak is: de hormoonhuishouding is in een kritische fase van de foetus verstoord: het testosteron is ontoereikend of de foetus is hier ongevoelig voor.

Daarna wordt in de brochure vooral benadrukt hoe groot de druk van de trans-lobby is op onze samenleving, en dat daardoor onzekere jongens en meisje in hun (pre-)pubertijd wordt wijsgemaakt dat ze in het verkeerde lichaam zitten. “De genderideologie zorgt voor een nieuw type transgender” staat in één van de koppen van de brochure. Daar ben ik het helemaal mee eens.

Ook wordt er gewezen op de ingrijpende gevolgen van een geslachtstransitie, en dat daarmee lang niet alle psychische moeiten worden opgeheven. Ook dat deel ik met de NPV-schrijvers.

Maar als aan het eind van de brochure de Bijbel aan het woord komt, wordt vooral benadrukt, dat God ons geschapen heeft als man en vrouw: “onze lichamen zijn een uitdrukking van grote schoonheid waarbij God de architect is.” En dus vindt de NPV: “Het transformeren van een vrouwenlichaam naar een mannenlichaam (of andersom) is niet wat God beoogt met zijn schepping en is geen begaanbare weg.” Er wordt wel verwezen naar de gevolgen van de zondeval, maar die gebrokenheid mag je niet gebruiken om je lichaam, dat uniek geschapen is, via “medisch ingrijpen (…) naar eigen inzicht of verlangen te ‘herscheppen’.”

Als kerk en medechristen heb je daarbij de taak iemand met genderdysforie te helpen “ons lichaam niet af te wijzen of te veranderen, maar ons lichaam te aanvaarden als een geschenk van onze Schepper”. Zo kunnen we “van betekenis zijn door iemand met genderonzekerheid houvast te geven (…) om -met vallen en opstaan en soms in een levenslange strijd-  van zichzelf en van zijn of haar lichaam te (leren) houden. Er kan ontspanning uitgaan als je de biologische werkelijkheid durft te aanvaarden als van God gegeven. (…) Dat kan je helpen met spanning en gebrokenheid om te gaan.”

En na deze laatste woorden eindigt de brochure nog met de bijbeltekst uit Genesis 1 vers 27 en 31: En God schiep de mens naar zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. En God zag al wat Hij gemaakt, en zie, het was zeer goed.

Ik word hier erg verdrietig van en ook echt boos om.

De NPV erkent dat er een kleine groep mensen is, die echt te maken hebben genderdysforie: ze zijn in het verkeerde lichaam geboren en hebben te maken met een geweldig diep conflict tussen lichaam en psyche. Ook dat is een gevolg van de zondeval. En dat kun je op twee manieren oplossen: door de psyche aan het lichaam aan te passen. Of andersom: door in transitie te gaan.

Het eerste heeft, denk ik, nog steeds de voorkeur. Maar het laatste is sinds een jaar of 40 ook mogelijk. En, als je het als christen bekijkt, ook een legitieme optie. Prof. dr. J. Douma wees daar in de jaren ’90 van de vorige eeuw al op in twee publicaties.

Maar blijkbaar vinden veel reformatorische en evangelische christenen, zoals uit de publicaties van de Gereformeerde Bond (een ‘zacht’ nee) en Bijbels Beraad en nu ook de NPV (beiden een ‘hard’ nee) blijkt, dat verontrustende maatschappelijke ontwikkelingen alleen maar tegengegaan kunnen worden door op bijbelse gronden elke vorm van transitie te verbieden met een beroep Gods schepping. Daarbij wordt niet meegenomen dat de verstoring na de zondeval op alle gebieden even desastreus is. En – heel opmerkelijk, vertrouwde een goede kennis uit de Gereformeerde Bond mij toe – wordt in kringen waar de lichamelijkheid altijd een hele lage waardering kreeg (want het gaat uiteindelijk om het behoud van de ziel) nu opeens het door God gegeven lichaam met stip boven de door God gegeven psyche gesteld. Dat zou wel eens kunnen zijn, omdat men ‘psyche’ interpreteert als ‘gevoel’. Daarmee komt het in de hoek van ‘subjectief’, tegenover het ‘objectieve’ en creatuurlijke van het lichaam. Maar zowel het lichaam als de psyche (geest / ziel) zijn door God geschapen. Ze horen allebei bij de creatuurlijke werkelijkheid. Zo denkt ook de christelijke filosofie van de Wijsbegeerte der Wetsidee daarover. Daarnaast heb je het gevoel. Dat is hoe je persoonlijk subjectief je lichaam en je psyche ervaart. Dat je heel voorzichtig moet zijn om op basis van je gevoel allerlei beslissingen te nemen als het om dit onderwerp gaat, is een meer dan terecht standpunt.

Maar wanneer je zegt dat het altijd tegen Gods bedoeling ingaat wanneer iemand ervoor kiest om in transitie te gaan om lichamelijk te worden wat hij/zij al jarenlang diep van binnen is (en dus niet alleen maar: hoe hij/zij zich voelt): dat vind ik onbarmhartig naar medemensen en medechristenen toe die er echt mee worstelen dat ze in het verkeerde lichaam geboren zijn. Eén van hen, geboren als Lidy, gaat al meer dan twintig jaar als Johan door het leven. Vlak na zijn transitie gaf hij een interview in het Dagblad van het Noorden. Daarin zei hij o.a.: “Dat het lichaam van een hogere orde is dan de psyche wil er bij mij niet in.” Zijn verhaal en nog veel meer informatie over dit onderwerp is te vinden op de site www.christengenderdysforie.nl, die net als de artikelen van prof. Douma door de NPV en Bijbels Beraad volstrekt genegeerd worden in de literatuurlijst.

Sterker nog: op het verzoek om de twee evenwichtige, informatieve publicaties van prof. J. Douma ook op de website van Bijbels Beraad te plaatsen, werd als volgt gereageerd: “Onze website is voor Bijbelgetrouwe toerusting voor kerken en christenen. Het is dus niet bedoeld als forum voor allerlei opvattingen. Uit onze artikelen heeft u terecht geconcludeerd dat wij de opvatting van professor Douma, zoals hij die in de jaren tachtig en negentig ventileerde, niet delen.” Geharnaste taal dus, die geen enkele ruimte laat voor genuanceerde meningen. Met een keihard ‘nee’ wordt de ziel volstrekt onderworpen aan het lichaam en is een christen die toch voor transitie kiest ontrouw aan de Bijbel, omdat hij zich laat leiden door allerlei wind van leer.

Wat dat betreft is de literatuurlijst in de brochure van de Gereformeerde Bond evenwichtiger: Douma mist weliswaar, maar de website ‘christengenderdysforie’ wordt wel genoemd, evenals de bijdrage van prof. dr. Martin den Heijer (lid van de CGK) in het gereformeerde tijdschrift Kontekstueel (jrg. 34, nr. 3, jan. 2000).

“Transgenders hebben een conflict tussen hoofd en lichaam” 

Dat zegt Elbert in hoofdstuk 1 van het boekje ‘Genderdysforie’ dat de Gereformeerde Bond heeft uitgegeven. Het is bedoeld als ‘een handreiking aan kerkenraden met het oog op het pastoraat’ staat in de ondertitel.

Toen Elbert nog Elsbeth heette, trouwde zij op haar 22e met Mark, een CGK-dominee. Ze kregen twee kinderen. Op haar 30e liep ze helemaal vast en kwam naar buiten wat ze als kind al wist: “Ik vóelde me een jongetje, wilde een jongetje zijn, maar was het niet.” Ze ging in transitie en vanaf 1 januari 2020 gaat hij als Elbert door het leven. Het conflict tussen hoofd en lichaam moet iedere transgender zelf oplossen. Het is te gemakkelijk om als christen te zeggen: ga in therapie, leer ermee om te gaan. “Die weg heb ik bewandeld, maar het is me niet gelukt. Ik had geen keuze.” Vandaar het advies van Elbert aan het eind van het interview: “Ik hoop dat christenen de weg gaan van het elkaar aanvaarden, ook als de één wel en de ander niet voor transitie kiest. Ga vooral je weg met God. En, waar zou je je meer veilig moeten voelen dan in je eigen gemeente?”

In hoofdstuk 2 kijkt J. Hoek vanuit de Bijbel naar het onderwerp transseksualiteit. Hij laat zien dat God de mens als man en vrouw geschapen heeft, maar dat er na de zondeval een diepe scheur door het het mooie plaatje van Genesis 1 en 2 getrokken wordt. Dat heeft gevolgen voor alle verhoudingen binnen de schepping. “Dat er mannen en vrouwen zijn die diepongelukkig zijn met hun bestaan, omdat ze zich in hun identiteitsbeleving ‘verkeerd verbonden’ voelen, is daarvan een aangrijpend symptoom.” Jezus gaat zonder veroordeling om met geschonden en gebroken levens. Christenen vinden in Hem hun ware identiteit. De zware problematiek van mensen die worstelen met genderdysforie zal er op de nieuwe aarde niet meer zijn. Daar zal niemand zich meer ongelukkig voelen vanwege zijn of of haar sekse, maar zal iedereen met vreugde volledig zichzelf zijn tot God eer.

In hoofdstuk 3 verkent P.J. Verhagen vooral vanuit medisch-psychologisch oogpunt het transgender-vraagstuk. Hij geeft goede informatie over het medisch-biologische traject, benadrukt het belang van goede psychologische en pastorale begeleiding en moet niets hebben van zogenaamde ‘verandertherapieën’, want het baat bijna nooit en schaadt altijd. Verhagen zegt het niet met zoveel woorden, maar het lijkt alsof hij openstaat voor een transitie van man naar vrouw of omgekeerd, want “de transgenderproblematiek is een ernstige vorm van niet overweg kunnen met je lichaam zoals het is.”

Dat geldt niet voor H. Jochemsen, de auteur van hoofdstuk 4, in zijn ethische bezinning over dit onderwerp. Hij vindt het vanuit christelijk standpunt erg problematisch om op basis van de persoonlijke, weliswaar uiterst pijnlijke beleving van een transgender over te gaan tot een operatie zonder medische indicatie. Van christelijke transgenders “worden deugden gevraagd als aanvaarding, vertrouwen (op Gods leiding en nabijheid), volharding, geduld, moed (om de situatie onder ogen te zien), hoop (op Gods genadige nabijheid en Zijn heerlijke toekomst, waar geen genderdysforie meer is).” Toch mag je transgenders in nood niet aan hun lot overlaten, “zeker in de kerk niet”, zegt Jochemsen. Maar hoe ziet hij dat voor zich als hij als de optie “het lichaam aanpassen aan het beleefde geslacht” afwijst en alleen de andere optie “proberen de psyche, de beleving, aan te passen aan het biologische geslacht” als christelijke oplossing erkent?

Het pastorale antwoord daarop in hoofdstuk 5 van M.J. Kater is even eenzijdig als het ethische standunt van Jochemsen. Pastoraat betekent volgens hem, naast luisteren, vooral tegenvragen stellen als iemand overweegt het transitie-traject in te gaan, want “een pastor is ook geroepen tegenwicht te bieden en het ‘zachte nee’ ter overweging te geven als de weg die God van ons kan vragen.” De verbondenheid met Christus bepaalt uiteindelijk onze identiteit als christen. Die prioriteit relativeert het al dan niet verstoorde ‘mannelijk en vrouwelijk’ zijn. En seksuele verlangens krijgen bij christenen “een plek ónder het verlangen dat ons verbindt met God. Dat is geen bagatelliseren van de spanning tussen gender en sekse, maar plaatst het wel in een groter kader dat heilzaam kan werken.”

Een teleurstellend ethisch en pastoraal standpunt

Ik vind de laatste twee hoofdstukken teleurstellend. Beide auteurs vinden uiteindelijk dat iemand die lichamelijk vrouw is, maar zich psychisch helemaal man voelt, op grond van de Bijbel geen geslachtsveranderende operatie mag ondergaan. Dat is geen ‘zacht nee dat van liefde doordrenkt is’, zoals Kater het noemt, maar een behoorlijk hard nee tegen een christelijke transgender die vanuit diepe psychische nood uiteindelijk toch voor de optie kiest om zijn of haar lichaam in overeenstemming te brengen maar hoe zij of hij zich diep van binnen helemaal voelt. Ook gaat Kater er helemaal aan voorbij dat een transgender geen seksueel probleem heeft, maar een identiteitsprobleem, zoals de gereformeerde hoogleraar ethiek J. Douma in 1993 al schreef.

En dat is het tweede wat ik jammer vind: in de hele brochure nergens, zelfs niet in de literatuurlijst, verwezen wordt naar wat Douma in 1988 (Van lichaam veranderen – ND 30.01) en 1993 (Seksualiteit en huwelijk) over transseksualiteit geschreven heeft. Terwijl er nog heel weinig bezinning over dit onderwerp was, kwam Douma tot de conclusie dat een geslachtsveranderende operatie bij een transgender op grond van de Bijbel niet af te wijzen is. “Als God zelf ons de middelen aanreikt om ziekte en handicaps weg te nemen, of de moeite ervan te verzachten, mogen wij er gebruik van maken.” (1993) De stap naar transitie is in veel opzichten zo ingrijpend, dat Douma dat echt als een laatste optie ziet voor mensen met genderdysforie. “Als het gender-gevoel onwrikbaar blijkt en men heeft geprobeerd de psyche bij het lichaam aan te passen, zonder succes. Mag dan ook het omgekeerde: het lichaam bij de psyche aanpassen?” Heel voorzichtig zegt Douma dan ‘ja’. Want “moet een transseskueel met zijn moeiten blijven leven, als er verlichting door geslachtsverandering mogelijk is? Ik durf dat niet voor mijn rekening te nemen.” (1988)

Een gedateerde handreiking

De brochure van Gereformeerde Bond uit 2021 neemt dus een strikt, afwijzend standpunt in als het om transitie gaat. Dat blijkt ook uit de opmerking in de literatuuropgave. Daarin wordt de site genderdysforie genoemd. Deze site, beheerd door ds. Marc ten Brink (GKV ’t Harde) bestaat al sinds 2006 en volgt de lijn van Douma. Volgens de brochure komt deze site “uit op een tamelijk ongeclausuleerd aanvaarden van volledige transitie”, terwijl de auteurs van de brochure “tot een andere ethische afweging komen.”

Al met al vind ik het een tegenvallende brochure. Qua ethische bezinning en pastorale aandacht loopt men, vanaf Douma gerekend, minstens 33 jaar achter. In hun zoektocht zijn christelijke transgenders daar niet echt mee geholpen.

De brochure is via de site van de Gereformeerde Bond te bestellen.

Om het hart van homo’s – pastoraat aan homoseksuele jongeren

Op zaterdag 11 mei 2019 organiseerde de stichting Hart van Homo’s een ontmoetingsdag in Barneveld voor iedereen die zich betrokken voelt bij homoseksuele jongeren in de kerk/gemeente: ouders, andere familieleden, pastores, jeugdwerkers en ook de jongeren zelf. Het thema was: ‘Een beker koud water – over pastoraat en homoseksualiteit’.  Het was in alle opzichten een fijne, bemoedigende dag.

Hart van Homo 1 en 2.jpgAan het eind van het morgenprogramma overhandigde Gerhard Rijksen van uitgeverij Gideon aan Herman van Wijngaarden het eerste exemplaar van zijn boek Om het hart van homo’s – pastoraat aan homoseksuele jongeren  (202 blz., € 14,95). Gerhard liet weten erg blij met dit boek te zijn, want christelijke jongeren met een homoseksuele geaardheid hebben het dubbel moeilijk: in de kerk en in maatschappij. Hij verwees naar de poster ‘Hier is homo (g)een scheldwoord’. Laatst riep een speler van een jeugdelftal waar zijn zoontje in voetbalde na een overtreding keihard: ‘Kankerhomo!’ tegen zijn tegenstander. De scheidsrechter hoorde het, maar deed er niets tegen. Hoe belangrijk is het dan dat homo-jongeren in de kerk wel gezien en gehoord worden, waartoe de andere poster oproept.

Hart van Homo boekHerman van Wijngaarden hield eerst een verhaal over de plaats van de kerk in de beleving van homoseksuele jongeren. In het pastoraat gaat het vooral om luisteren, interesse tonen, betrokkenheid en liefdevol doorvragen. Helaas blijkt nog vaak, dat de kerkelijke gemeente niet als een veilige plaats ervaren wordt. Herman heeft daar zelf onderzoek naar gedaan onder ongeveer 30 christelijke homo-jongeren. Op de vraag: ‘Wie hebben er een positieve rol gespeeld in het acceptatieproces als homo?’

De uitslag was als volgt:

  • Vrienden (74% redelijk tot veel, 26% weinig tot niet)
  • Internet / boeken (66% redelijk tot veel, 34% weinig tot niet)
  • Professionele hulp (55% redelijk tot veel, 45% weinig tot niet)
  • Ouders (41% redelijk tot veel, 59% weinig tot niet)
  • Mensen van de kerk (26% redelijk tot veel, 74% weinig tot niet)

De kerkelijke gemeente speelt dus maar een kleine rol bij christelijke homo’s als het gaat om ondersteuning en acceptatie. Herman van Wijngaarden gaf daar de volgende vier verklaringen voor:

*1* Het is voor een deel begrijpelijk. In de maatschappij is homoseksualiteit volledig geaccepteerd. Als er in bijbelgetrouwe kerken wel een punt van gemaakt wordt, krijg je al snel het verwijt dat je onverdraagzaam bent en LHTB’ers buitensluit. Maar de houding van ‘doe niet zo moeilijk over homoseksualiteit’ is net even te makkelijk als je Gods Woord serieus neemt. Op basis van de Bijbel is het niet vanzelfsprekend en ligt het niet voor de hand om homoseksuele relaties zonder meer goed te keuren. Dat is geen aantrekkelijk standpunt in onze moderne, geseculariseerde, individualistische tijd.

*2* We zenden geen of verkeerde signalen uit. Er zijn nog steeds veel kerken die het gesprek over homoseksualiteit helemaal niet aangaan. Het probleem bestaat niet. Herman haalde het voorbeeld aan van een plaatselijke kerk van ruim 500 leden waar men zei: ‘We kennen niemand in onze gemeente die homo of lesbisch is.’ Terwijl het er volgens de statistieken toch wel zo’n 10 moeten zijn. Als een kerk dit signaal uitzendt, geeft ze daarmee een homo-jongere het gevoel: ‘Jíj bestaat niet.’ Dus zal hij of zij er ook nooit over beginnen. Dit wordt nog versterkt doordat kerken vaak wel in aktie komen als de LHTB-lobby weer een lans breekt voor elke vorm van homoseksueel gedrag en daarbij de standpunten van orthodoxe christenen als volstrekt achterhaald en achterlijk  neerzet. Dan wordt de visie van de kerk op homoseksualiteit een standpunten-ding.  Juist daarmee wordt de nood van christenen die worstelen met hun homoseksuele gevoelens niet gepeild.

*3* We reageren te krampachtig. Nog veel te vaak is de insteek van het pastoraat een homo’s in de kerk gericht op de vraag of je wel of geen relatie aan mag gaan. Dat is wel een terechte vraag, maar die hoort niet als eerste in het pastoraat gesteld te worden. Een uitleg van wat de bijbelse lijn is als het om geloof en seksualiteit gaat, hoort in de prediking en in het onderwijs thuis. In het pastoraat gaat het om de vraag of iemand God lief heeft en Jezus wil volgen in deze gebroken wereld. Het moet dus eerst om het hart van mensen gaan en daarna pas over hun gedrag. Dat geldt ook voor het pastoraat aan homo’s. Als een homo straks voor God komt te staan, vraagt de HERE niet als eerste: ‘Heb jij op aarde een relatie met een man gehad?’ Hij zal als eerste vragen: ‘Had jij op aarde een relatie met dé Man van smarten, met Jezus, mijn Zoon?’ Daar moet het ook in het pastoraat steeds om gaan.

*4* We moeten meer geloven in de kracht van het Evangelie. De kerntekst van de hele Bijbel is volgens veel mensen Johannes 3:16: Want God had de wereld zo lief, dat Hij zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Als we dat echt geloven, persoonlijk en als kerk, werkt dat door in de manier waarop we met elkaar omgaan. Want dan staat de liefde van Christus centraal, zowel in de gesprekken als bij de keuzes die iemand maakt.

Dit laatste punt werkt Herman van Wijngaarden aan het eind van zijn boek uit in zeven adviezen, onder het kopje ‘Het Evangelie voor homoseksuele jongeren’.

1/ Geloof dat God zijn Zoon ook gegeven heeft voor iedere homo die in Hem gelooft.

2/ Het belangrijkste is niet hoe jij over homoseksualiteit denkt, maar hoe je over Jezus denkt.

3/ God heeft een plan met jouw leven – niet ondanks, maar inclusief je homo-zijn.

Hart van Homo's boek coverBovenstaande drie punten gelden voor alle christelijke homo-jongeren (en –ouderen). Voor jongeren die ervoor kiezen single te blijven, volgen er nog vier pastorale adviezen:

4/ Het ongetrouwd zijn is in de Bijbel een positieve roeping.

5/ Een mens kan niet zonder liefde, maar wel zonder seks.

6/ Onderdeel van jouw roeping is het geven en ontvangen van liefde en vriendschap.

7/ Jezus belooft ons geen prettig leven hier en nu, maar garandeert ons wel een toekomstig eeuwig leven met Hem.

Hart van Homo’s is een organisatie die binnen de volle breedte van de gereformeerde gezindte (van NGK t/m GerGem) “informatie [wil] geven en steun bieden aan jongeren die zoeken naar een manier om met hun homoseksualiteit om te gaan.”

Hart van Homo’s “gaat voor een hart vol liefde – in de eerste plaats van en voor God. Van daaruit stimuleren wij homoseksuele jongeren om op een overwogen wijze met hun homo-zijn om te gaan. We hebben hart voor homo’s, ongeacht hun visie op geloof en homoseksualiteit.”

Hart van Homo 1Hart van Homo’s “is een plek waar deze jongeren in alle rust en veiligheid kunnen zoeken naar wie ze zijn als mens – gelovig en homoseksueel.”

Hart van Homo’s krijgt van de overheid geen subsidie meer omdat ze christelijke homo-jongeren de weg van single-blijven nadrukkelijk als mogelijkheid onder de aandacht brengen, zonder ook maar één iemand uit te sluiten die wel kiest voor het aangaan van een relatie in geloof, liefde en trouw. Omdat de politiek in meerderheid kiest voor de eenzijdige propaganda van de LHTB-lobby is Hart van Homo’s daarom afhankelijk van giften van personen en kerken. Op www.hartvanhomos.nl is meer informatie te vinden.