‘Doop hem en hang hem op!’ – Over Charlie Kirk, zijn moordenaar en Paulus

Er is veel ophef ontstaan rondom de moord op Charlie Kirk, de conservatieve jonge Amerikaan met nogal stevige eigen standpunten. Toch ging hij altijd het gesprek aan met andersdenkenden. Vooral op universiteiten leidde dat vaak tot stevige debatten. Totdat iemand hem vermoordde. Ik kende Charlie Kirk niet voordat ik dat laatste hoorde. Dus ik begrijp niet waarom veel christenen van hem een tweede Stefanus maken. Die vergelijking  gaat helemaal niet op. Stefanus was de eerste christelijke martelaar, die voor Jezus opkwam in een zaal vol Joodse geleerden die hem vanwege godslastering stenigden. Het publiek waar Charlie voor sprak, waren welwillende luisteraars die het óf helemaal met hem eens waren óf graag met hem diskussieerden.  Zelfs als ze het totaal met hem oneens waren, piekerden ze er niet over om hem te stenigen.

Het zijn de emoties van het moment, denk ik, bij veel Amerikaanse en ook Nederlandse christenen, waardoor ze nu massaal overgaan tot de heiligverklaring van Charlie Kirk. Bijna 20 jaar geleden ging er eenzelfde schok én eenzelfde reaktie door Nederland na de moord op Pim Fortuyn.

Waar ik echt van geschrokken ben is de onverdraagzaamheid van een aantal orthodoxe christenen als het gaat over de vraag: wat moeten er met de moordenaar van Charlie Kirk gebeuren? Velen roepen: ‘Die man verdient de doodstraf!’ Dat zou binnen het Amerikaanse rechtssysteem best kunnen. Maar daar gaat de rechter over. Niet het publiek.

Ik kwam een bericht op Twitter tegen, waarin Joel Webbon de vraag stelt: “What would I say, if Charlie Kirk’s killer repented and put his faith in Christ?” Zijn antwoord is: “He is now my brother in Christ. Bring water and rope. Baptize him, and then hang him.” Dat bericht werd in Nederland instemmend gedeeld door Daniël van Deutekom, iemand die zichzelf ‘Evangelist, man met mening’ noemt en die op zijn YouTube-kanaal ‘God First’ zegt: “Na de moord op Charlie Kirk is ALLES veranderd”. Daniël herhaalt niet alleen de woorden “Doop hem en hang hem”, maar schrijft er instemmend bij: “Amen. Genade voor de ziel én gerechtigheid voor het lichaam.”

Ik vind dit ontluisterend. Het getuigt op geen enkele manier van de milde vergevingsgezindheid van Jezus Christus. Sterker nog: wie denkt dat dit het Evangelie is, heeft met deze stelling ‘Doop hem en hang hem op’ de belangrijkste evangelist van het Nieuwe Testament monddood gemaakt, namelijk Paulus. Want wie was Paulus? Dat was, toen hij nog Saulus heette, degene die van harte instemde met de moord op Stefanus. Hij wilde daar dolgraag ook zijn steentje aan bijdragen, maar hij was te jong. Dus droeg hij de jassen van de leden van het Joodse Raad toen zij de doodstraf op Stefanus voltrokken. En daarna ging hij als eerste christenvervolger zo fanatiek achter alle aanhangers van Jezus aan, dat iedereen de gruwelijkheden ervan hoorde.

Totdat Jezus ingreep. Saulus was op weg Damaskus om ook daar die christelijke ketters hun huizen uit te slepen. Maar vlak voor de poort zag hij opeens een licht zo fel, dat hij er blind van werd. En hij hoorde de stem van Jezus: “Saul, Saul, waarom vervolg je Mij?” Drie dagen later werd Saulus genezen van zijn blindheid en, belangrijker nog, van zijn ongeloof. Hij werd gedoopt. En daarna …. NIET opgehangen omdat hij medeplichtig was aan de moord op Stefanus en zelf ook misdaden tegen de menselijkheid begaan had door op gruwelijke wijze christenen te vervolgen. Integendeel: hij werd een krachtig instrument in de hand van de Heer om de naam van Jezus uit te dragen onder alle volken en al de Israelieten.

Wie nu roept dat als de moordenaar van Charlie Kirk zich bekeert, hij na zijn doop zo snel mogelijk moet worden opgehangen, keurt daarmee de keus van Jezus af om van Paulus de dertiende apostel te maken.

Verdient de moordenaar van Charlie Kirk dan niet de doodstraf? Daar gaan wij niet over. Als hij die wél krijgt, moet hij die ondergaan als gevolg van zijn daden. Of hij nu christen geworden is of niet. Want Jezus maakte ook niet de doodstraf van de ene moordenaar aan het kruis ongedaan nadat die aan het kruis tot geloof gekomen was in de Man die naast hem hing. Maar als hij in plaats van de doodstraf levenslang krijgt, of hij nu christen geworden is of niet, is dat ook een prima straf. Dan ondervindt hij ook de gevolgen van zijn daden, namelijk levenslange opsluiting. Dat is vergelijkbaar met David. Die kreeg na zijn overspel met Batseba en de liquidatie van Uria niet de doodstraf, maar moest wel levenslang de gevolgen ervan dragen.

Het oordeel is niet aan ons. Dat is aan de rechter. En het is ook niet aan ons om dat oordeel aan te vechten als we het er niet mee eens zijn. Dat geldt naar twee kanten toe. ‘Doop hem en hang hem op’ komt eerder op uit wraakzucht dan uit de drang naar gerechtigheid. Omgekeerd werd er een paar jaar geleden in Amerika juist onder conservatieve evangelicals een pleidooi gevoerd om de doodstraf van een veroordeelde om te zetten in levenslang, omdat hij in zijn dodencel tot geloof in Jezus gekomen was en daar ook openlijk van getuigde. In beide gevallen bepaalt dan de emotionele binding met iemand het standpunt met betrekking tot de straf: omdat iemand Charlie Kirk vermoordde, moet en zal hij de doodstraf krijgen; en omdat iemand zo’n goed christen is geworden nadat hij ter dood veroordeeld is, moet dat worden omgezet tot levenslang.

Beter is het, om als christen de gevolgen van je daden te accepteren. Dat deed één van de beulen van het regime van Pol Pot in Cambodja in de jaren ’75-’79 van de vorige eeuw. Dertig jaar later werd hij berecht. Hij was in de jaren ervoor christen geworden. Hij bekende alles en liet de rechtbank weten: ‘U hoeft geen genade voor mij te hebben. Er zijn geen verzachtende omstandigheden voor mij. Ik verdien de doodstraf.’ Het feit dat hij nu christen was, voerde hij niet aan als reden voor een mildere straf.

Mild voor jezelf of voor de personen die jouw geloofsgenoten zijn en hard voor een ander die niet tot jouw geloofsgenoten behoort of iemand uit jouw kring iets heel ergs heeft aangedaan: het klopt niet. God beoordeelt iedereen zonder aanzien des persoon. Laten we het daarbij en vooral bij Hem laten.

Don Carson over de terugkeer van gevallen christelijke voorgangers

Can a Fallen Christian Leader Ever Be Restored?

Onder die titel schreef D.A. Carson (74), emeritus-hoogleraar Nieuwe Testament aan de Trinity Evangelical Divinity School in Deerfield, Illinios (USA) en medeoprichter van ‘The Gospel Coalition’ onderstaand artikel dat eerst verscheen in The Southern Baptist Journal of Theology (jrg. 4, nr. 4, pag. 87-89) en daarna op 26 november 2019 gepubliceerd is op de website van The Gospel Coalition.

Kan een christelijke voorganger die in zonde gevallen is, ooit weer terugkeren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, onder welke voorwaarden? Wat vind jij?

Deze indringende vraag is nog steeds aktueel, niet in de laatste plaats vanwege het aantal christelijke voorgangers die openlijk in zonde gevallen zijn, vaak (maar zeker niet altijd) op seksueel gebied. Over dit onderwerp is een aanzienlijk aantal boeken geschreven, dus ik zal dit ingewikkelde vraagstuk zeker niet in iets meer dan duizend woorden kunnen oplossen.

Maar ik zal proberen in vier punten duidelijk te maken wat de belangrijkste aandachtspunten zijn.

1. Zorg voor een heldere probleemstelling

Bij deze vraag naar herstel moet wel duidelijk worden om welk herstel het gaat. Anders kun je met de vraag twee kanten op en kan de vraag zelfs suggestief worden. Stel dat de zonde seksueel van aard is. Wordt met ‘herstel’ dan het herstel binnen het huwelijk [van de voorganger] bedoeld? Dat hangt af van de reactie van de huwelijkspartner, en die reactie is afhankelijk van veel factoren. Bij ‘herstel’ vragen veel mensen zich misschien wel vooral af of er ook echt een herstel mogelijk is in de relatie met de Heer. Het logische antwoord daarop is een blij ‘Ja!’ – want hoe verwerpelijk het seksuele gedrag ook is geweest, het is in zichzelf geen zonde waarvoor [bij God]  geen vergeving is.

Maar wanneer een christelijke voorganger zich weer met de Heer verzoend heeft en misschien weer als volwaardig lid van de kerkelijke gemeente aan het Heilige Avondmaal is toegelaten (veronderstel dat hij of zij onder de tucht gezet is), wil dat nog niet zeggen dat hij automatisch ook weer een leidinggevende functie in de kerk kan bekleden. Niet elke christen die positief bekend staat in de gemeente is geschikt voor elke taak in de kerk.

Als iemand op terechte bijbelse gronden van zijn ambt of taak ontheven is, hangt de vraag naar mogelijke terugkeer in die functie nu af van de vraag of de persoon in kwestie voldoet aan de vereisten die in de Bijbel voor deze functie gelden.

2. Voldoen aan de bijbelse vereisten voor een functie

Of iemand aan de bijbelse vereisten voldoet om zijn ambt of taak weer op te nemen hangt af van twee punten die nauw met elkaar verbonden zijn. Om het even konkreet te maken: stel dat het gaat om een voormalig predikant die geschorst en afgezet is vanwege overspel, maar die oprecht berouw heeft getoond, zich onderworpen heeft aan het kerkelijk vermaan van de kerkenraad, en (na een periode van tucht) weer volledig als kerklid is aangenomen.

De vraag komt dan op of hij wel of niet weer benoemd mag worden in zijn ambt als pastor. De twee punten die we moeten onderzoeken zijn de volgende:

A/ Hoe groot is het risico dat hij opnieuw in deze zonde zal vallen?

Dit vereist een pastoraal oordeel over de diepgang  van zijn berouw en van zijn geestelijk herstel, de wijze van verzoening en de verantwoordelijkheid die hij in de toekomst kan dragen. Laten we hier heel eerlijk over zijn: het aantal mensen dat op dit terrein opnieuw de fout in gaat, is extreem hoog – en dat geldt ook voor voorgangers.

Verder hebben de oudsten van een gemeente de morele plicht om de kudde te beschermen tegen een roofzuchtige voorganger (en in onze samenleving waarin snel geprocedeerd wordt heeft deze plicht meerdere dimensies). Daarnaast moet er binnen de kerkenraad ook echt eenstemmigheid bestaan over het feit of de overtreder weer zo sterk in zijn schoenen staat dat een terugval zeer onwaarschijnlijk is. Bijbels gesproken moet een kerkenraad kunnen vaststellen dat een voormalig predikant zichzelf werkelijk kan beheersen (1 Tim. 3:2) en goede leiding kan geven aan zijn eigen gezin (1 Tim. 3:4). Zijn overspel heeft bewezen dat hij op deze twee gebieden ongeschikt is als opziener en voorganger.

B/ In welke mate heeft het morele falen van de voorganger zijn geloofwaardigheid aangetast, zowel binnen de kerkgemeenschap en als bij de buitenwereld?

3. De mate van geloofwaardigheid

Op deze tweede vraag moeten we wat dieper ingaan. Als een gevallen voorganger niet mag terugkeren in zijn leidende functie, beschuldigen zijn aanhangers de kerkenraad ervan dat ze liefdeloos en niet vergevingsgezind zijn, en herinneren ze iedereen er luidkeels aan dat overspel geen onvergeeflijke zonde is. Het is enorm belangrijk om te benadrukken dat zulke argumenten de aandacht afleiden van waar het hier echt om gaat. Paulus zegt dat een opziener onberispelijk moet zijn (1 Tim. 3:2) en ook buiten de gemeente een goede reputatie moet hebben (1 Tim. 3:7). ‘Onberispelijk’ betekent niet dat iemand perfect en zonder enige zonde moet zijn. Het betekent vooral dat iemand die opziener wil worden, geen morele misstappen moet hebben gemaakt die hem door veel mensen verweten kunnen worden.

Wat zeker ook meegewogen moet worden is het feit dat de voorganger een goede reputatie moet hebben bij de buitenstaanders. Soms is een kerkgemeenschap zo emotioneel gehecht aan haar voorganger, dat, zelfs als hij een ernstige zonde begaan heeft, veel gemeenteleden, misschien zelfs de meerderheid, hem graag willen behouden als predikant wanneer hij voldoende tekenen van oprecht berouw  getoond heeft.

Maar wat vindt de buitenwereld daarvan? Als ze van zijn overspel horen, knikken ze dan begripvol of beginnen ze te grijnzen? Of wordt de naam van Christus door het slijk gehaald, niet alleen omdat de predikant overspel gepleegd heeft, maar ook omdat de kerk aangeeft het niet zo erg te om geleid te worden door een man die z’n rits niet dicht kan houden? Heeft deze voorganger niet elke geloofwaardigheid verloren als hij preekt over ieder onderwerp dat te maken heeft met moraliteit en integriteit? Dat is toch onverteerbaar voor zowel de gelovigen als de ongelovigen?

4. Durf pijnlijke vragen te stellen

Vanuit dit perspektief gezien moet een kerkenraad niet alleen pijnlijke vragen stellen over de gevallen voorganger zelf met zijn misstap is omgegaan. Men moet ook de pijnlijke vraag onder ogen zien op welke manier zijn geloofwaardigheid is aangetast, zowel in de gemeente als daarbuiten. Als men positief is over de verbetering en de vooruitgang die bij de gevallen voorganger te zien is, moet men toch de confronterende vraag naar de geloofwaardigheid stellen. Als men op het punt staat om een gevallen voorganger weer in actieve dienst aan te stellen, moet men ook de vraag beantwoord hebben hoe (als het al mogelijk is) hij ook in de samenleving zijn geloofwaardigheid kan terugwinnen) 

Op dit punt ben ik het niet eens met sommige hardliners die zonder meer van mening zijn dat herstel in een publiek ambt te allen tijde is uitgesloten, juist omdat zo’n voorganger  zijn geloofwaardigheid bij de buitenwereld voor altijd heeft verloren. Ik ben daar niet helemaal zeker van. Ik ben er vrij zeker van dat de manier waarop Jimmy Swaggart aangaf dat hij na een zelfopgelegde schorsing van drie maanden weer helemaal klaar was voor een terugkeer in zijn functie, een trieste grap is. Maar theoretisch acht ik het mogelijk dat iemand zijn geloofwaardigheid kan terugwinnen door helemaal opnieuw onderaan te beginnen en door trouw te zijn in de kleine dingen. Bijvoorbeeld door te beginnen met het schoonmaken van het kerkgebouw of het verkeer te regelen op de parkeerplaats van de kerk of  het bijwonen van de gebedsbijeenkomsten.

Misschien draait hij enkele jaren zo bescheiden én inhoudsvol mee in een huiskring, dat hij af en toe gevraagd om een inleiding te verzorgen. Misschien wordt hij na verloop van tijd een toegewijde diaken en raken na een aantal jaren steeds meer mensen ervan overtuigd, dankzij zijn voorbeeldige gezinsleven in combinatie met zijn doorleefde bijbelkennis, dat hem weer meer taken kunnen worden toevertrouwd. Misschien begint hij weer af en toe te preken. Zo kan hij, over een langere periode van tijd, bij een breder publiek veel vertrouwen terugwinnen en opnieuw worden aangesteld in een zekere mate van geestelijk leiderschap.

Maar zo’n traject waarbij iemand zijn kerkelijke functie herkrijgt, betekent impliciet twee dingen. Allereerst is het twijfelachtig of zo iemand ooit het gezag zal terugwinnen dat hij vóór zijn val bezat.  Te veel mensen weten wat er voorgevallen is en zullen dat nooit helemaal kunnen vergeten. Zelfs als ze het met elkaar eens zijn dat iemand veel van zijn geloofwaardigheid heeft herwonnen, zal zijn enorme morele falen in hun herinnering naar boven komen als hij bepaalde thema’s ter sprake brengt. En in de tweede plaats geldt bij dit model voor herstel: hoe meer de voorganger vóór zijn val een publiek figuur was, des te onwaarschijnlijker is het dat hij naderhand het volledige vertrouwen bij iedereen kan terugwinnen. Omdat hij als bekende persoonlijkheid van zijn voetstuk gevallen is, heeft hij veel kerkleden zwaar teleurgesteld, en de buitenstaanders veel aanleiding tot bijtende spot gegeven. Dat alles zorgt ervoor dat de weg naar herstel in zijn functie langer, moeilijker en misschien onmogelijk zal blijken te zijn.

Je schuld van vandaag – de Twaalf Artikelen in 30 dagen (dag 13)

Herman van Wijngaarden - Zo is datDag 13

Je schuld van vandaag

die geleden heeft – De zonden die jij vandaag of gis­teren gedaan hebt, zijn die erg denk je? Laten we daar eens over nadenken, heel concreet. Als jij bijvoor­beeld expres kwaad gesproken hebt over iemand, of met verkeerde gedachten hebt zitten spelen, hoe erg is dat dan?

Het beste antwoord op die vraag zou je krijgen als je hem aan de Here Jezus kon stellen. Waarom? Omdat Hij het gevoeld heeft hoe erg jouw zonden zijn! Want om jouw overtredingen van vandaag, hoe groot of klein ook, is Hij tweeduizend jaar geleden gebroken. De straf die jij daarvoor verdient, heeft Hij gedragen. En dat deed pijn!

Is dat niet verschrikkelijk? Dat door jouw en mijn schuld van gisteren en vandaag de Here Jezus zoveel pijn heeft gehad? Omdat Hij die schuld wilde wegnemen? Maar… je kunt het bijna niet geloven… dat is óók fantastisch. Want als je met je schuld van vandaag in gebed naar God gaat, krijg je daarom dít te horen: er is al voor je betaald! Je bent vrijgesproken!

Lezen: Jesaja 53:3-6

Vul in deze verzen in plaats van ‘ons’ en ‘onze’ eens ‘mij’ en ‘mijn’ in. Welk gevoel roept dat bij je op?

GEEN EIGEN RECHTER SPELEN – ook niet als het om terroristen gaat

Laatst keek ik met mijn vrouw naar een aflevering van Silent Witness, één van de betere Engelse detective-series. Deze keer ging het over een jong moslimstel dat zich bij ISIS had aangesloten en die allebei teruggekeerd waren naar Engeland. Daar beraamden ze een aanslag op een landelijke conferentie van moderne moslima’s die tegen terreur voor waren. Hij was ervan overtuigd dat het de wil van Allah was, zij twijfelde erg of ze wel als martelaren moesten sterven, want ze hadden in Syrië een kind gekregen dat nu bijna een jaar oud was. De man werd doodgeschoten tijdens een vuurgevecht en de vrouw gijzelde daarna de gastspreker van die conferentie. Een officier van de terreurbrigade wist net zo lang op haar in te praten, dat ze haar hand naar beneden liet gaan en het wapen op de grond liet vallen. Op dat moment gaf de officier een teken aan de scherpschutters en werd de vrouw door het hoofd geschoten. Einde aflevering.

Een paar dagen later las ik dat in Israel een soldaat door de rechter veroordeeld is omdat hij een Palestijn door het hoofd had geschoten die met een mes op een aantal Israeli’s had ingestoken. Alleen gebeurde dat niet in een vuurgevecht na de steekpartij, maar deed die soldaat dat nadat zijn collega’s de man al hadden uitgeschakeld. Hij lag zwaar gewond en bewegingsloos op de grond. Pas elf minuten later liep de soldaat rustig op de Palestijnse aanvaller af, trok zijn geweer en joeg hem in koelen bloede een kogel door het hoofd. Daarvoor is de soldaat aangeklaagd en schuldig bevonden. De rechtbank moet nog uitspreken wat de straf zal zijn,  maar nu al vindt half Israel dat deze soldaat gratie moet krijgen. Want hij heeft een heldendaad verricht door een terrorist definitief uit te schakelen.

En dan hebben we in Nederland nog de opgelaaide diskussie over de treinkaping bij De Punt in 1977 door negen Molukse Nederlanders. Toen mariniers daar na 19 dagen een eind aan maakten, werden zes van de negen kapers gedood. Sommigen zijn van dichtbij neergeschoten. Een standrechtelijke executie zonder rechtvaardiging, aldus de advocaat van nabestaanden van twee van de kapers. Dus stelde ze in 2016 de Nederlandse staat hiervoor aansprakelijk en eist ze een schadevergoeding van enkele tienduizenden Euro’s.

In Silent Witness gaat het maar om een film. Overigens  een hele goede film, die ook de achtergronden van het jihadistische jonge stel goed laat uitkomen (zij: vader voor haar ogen doodgeschoten in Bosnië toen ze 7 jaar was, hij: kleine crimineel die mede door het falende systeem steeds dieper in de problemen komt). Maar het einde van de film is een echte cliff-hanger: vind je het als kijker terecht of juist niet, dat een moslimterroriste wordt neergeschoten op het moment dat ze zich wil overgeven of niet?  Die dubbele gevoelens komen ook naar boven bij de dood van de Palestijnse aanvaller en de Molukse kapers. Was het echt nodig geweest om hen om te brengen?

Mijn eerste gedachte is: wie als terrorist of kaper geweld gebruikt, moet niet zeuren als het verkeerd afloopt. Maar volgens mij kan het niet zo zijn dat je iemand die zich wil overgeven of iemand die al uitgeschakeld op de grond ligt, alsnog liquideert. Want dan speel je, ook al ben je in functie, voor eigen rechter. Iets anders is het, wanneer er sprake is van echte geweldsdreiging bij een bevrijdingsactie, zoals indertijd bij de treinkaping van 1977 het geval was.

Van alle drie de voorbeelden heb ik weer geleerd, hoe frustratie kan leiden tot zinloos en uitzichtloos geweld. Gelukkig heeft de Molukse gemeenschap in Nederland dat aldoor onderkend, ook al is hen, sinds ze naar Nederland gekomen zijn begin jaren ’50 van de vorige eeuw, weinig recht gedaan. Tegelijk zie ik hoe zowel binnen de islam als binnen het jodendom de haat  tegen ‘zij die anders zijn’ vaak zo groot is, dat wie zich opblaast als martelaar verheerlijkt wordt, en dat wie een weerloze Palestijn doodt als held van de natie beschouwd wordt.

Zou dat ook niet kunnen komen, denk ik dan, omdat joden en moslims Jezus Christus niet kennen? Hij heeft ons opgedragen ook onze vijanden lief te hebben. Hij verbood Petrus om het recht in eigen hand te nemen toen Hij geniepig verraden werd. Hij bad zelfs aan het kruis nog om vergeving voor de mensen die verantwoordelijk waren voor zijn dood. Hij is het, die door zijn Geest laat weten: Neem geen wraak, geliefde broeders en zusters, maar laat God uw wreker zijn, want er staat geschreven dat de Heer zegt: ‘Het is aan Mij om wraak te nemen, Ik zal het vergelden.’

Geen gratie dus voor die Israelische soldaat. Maar ik blijf de spanning  voelen.

 

 

 

 

Vergeving – moeilijk, mogelijk, (te) makkelijk

Iemand echt vergeven is moeilijk. Iemand oprecht om vergeving vragen is net zo moeilijk. Soms lukt het wederzijds. Soms komt het van één kant. Soms claimt een dader te makkelijk vergeving. Van alle drie wil ik een voorbeeld geven.

Wederzijdse verzoening

Eén van de meest bekende foto’s uit de Vietnamoorlog is die van het kleine meisje dat huilend en met uitgestrekte armen op de cameraman afloopt tijdens een bombardement van de Amerikanen op haar dorp om daar de terroristen van de Vietcong te verjagen. Door de napalmbommen hadden de kleren van Kim Phuc vlam gevat. Zelf liep ze derdegraads verbrandingen op aan haar rug en armen. In 1992 wist Kim uit communistisch Vietnam naar Canada te vluchten en kreeg daar politiek asiel. Ze woont nu in Toronto. Vietnam Meisje toen en nuZe heeft nog elke dag veel last van haar verwondingen en duidelijk zichtbare littekens. Eén van de officieren die verantwoordelijk was voor het bombardement was helikopterpiloot John Plummer. Hij zag een paar dagen later de foto en heeft de jaren daarna veel last gehad van nachtmerries en depressieve periodes. In 1996 vernam John dat Kim zou spreken op een veteranendag in Washington DC, niet ver van zijn huis. Hij ging er heen en hoorde, hoe Kim tegen de aanwezigen zei: ‘Als ik nog eens face tot face zou kunnen spreken met de piloot die de bommen boven ons dorp afwierp, zou ik hem vertellen dat ik hem wil vergeven.’ John schreef een briefje met daarop ‘Ik was die man’ en drong aan het eind van haar toespraak door de menigte heen en zag kans haar aandacht te trekken. Hij vertelde dat hij de man was die 24 jaar eerder die bommen had laten vallen. En wat deed Kim? Ze zag het verdriet en de pijn in zijn ogen en stak haar armen uit. John omhelsde haar snikkend en kon alleen maar zeggen: ‘I am so sorry. I am just so sorry.’ En tegelijk zij Kim: ‘It is all right. Ik vergeef je. Ik vergeef je.’ Op dat moment duurde het maar twee minuten, maar ze bleven kontakt houden. Vijf maanden later hebben ze elkaar weer ontmoet en hun verhaal in de krant gedaan. Met een foto waarop ze haast onbegrijpelijk innig en vriendschappelijk naast elkaar zitten. Kim vertelde John opnieuw, dat ze hem had vergeven. En dat ze dat kon, vertelde ze, omdat ze in Canada christen geworden was. Vergeving en verzoening, het kan dus!

Bereid om te vergeven

Maar als het van één kant moet komen? Hoe kun je dan vergeven? In de jaren ’80 van de vorige eeuw was er in Amerika een seriemoordenaar aktief. Hij stond bekend als de Green River Killer, omdat de lichamen van een aantal vermoorde vrouwen in de Green River gedumpt waren. Pas in 2001 kreeg de politie door een DNA-match de dader te pakken. Het bleek Gary Ridgway te zijn. Hij bekende maar liefst 48 moorden. In november 2003 werd hij veroordeeld tot 48x levenslange opsluiting in volledige afzondering. Tijdens het proces mochten de nabestaanden van de slachtoffers hun gevoelens uiten. Je kunt je wel voorstellen hoe ze reageerden.  Maar het optreden en de woorden van Robert Rule, de vader van Janie Rule, maakten de meeste indruk. Janie was in 1980 op haar 14e van huis weggelopen en op haar 16e op gruwelijke wijze door Gary Ridgway omgebracht. Wat Robert Rul tegen Gary Ridgway zei was het volgende: “Meneer Ridgway. Ehm … er zijn mensen hier die u haten. Ik ben niet één van hen. U heeft het moeilijk gemaakt om te kunnen voldoen aan wat ik geloof. En dat is wat God zegt om te doen. En dat is om te vergeven. U bent vergeven, meneer.” Robert Rule, de vader van Janie, had de moed en de kracht om de moordenaar van zijn dochter te vergeven. En je merkt aan alles, dat het hem niet gemakkelijk af ging, integendeel. Toch wil hij het en doet hij het ook. Die houding kun je, denk ik, het beste met de Heidelbergse Catechismus omschrijven als ‘een bewijs van uw genade in ons, dat wij het vaste voornemen hebben onze naaste van harte te vergeven’.

‘God heeft mij vergeven, dat geeft innerlijke rust’

In het Nederlands Dagblad van 14 januari 2016 stond het verhaal van een ex-predikant die ruim twee jaar een meisje van rond de 16 misbruikt heeft. Het meisje wilde met haar dominee praten over eerder seksueel misbruik door haar stiefopa. Uit het verslag blijkt, dat de dader een drietal externe redenen noemt als oorzaak, dat heel het gebeuren grote gevolgen heeft gehad voor hem en zijn gezin en dat het slachtoffer hem er met opzet in heeft laten lopen. Verder is te lezen dat de verdachte spijt heeft van zijn daden en alleen zichzelf schuldig acht, en niet zijn slachoffer. Maar in de publieke zitting zei hij ook tegen de rechtbank: “Ik weet dat Jezus Christus voor al mijn zonden geleden heeft. Hoe de uitspraak ook zal zijn, dit geeft innerlijke rust.” Het gevolg was, dat het slachtoffer hevig geëmotioneerd raakte en ‘boos snikkend’ de rechtszaal verliet. Hier zie je een dader die niet in wil zien of niet in kan zien, wat de schade is die hij door zijn misdaden bij anderen heeft aangericht. Als dader voelt hij zich vergeven door God. Maar aan zijn omgeving heeft hij nog steeds geen boodschap. Voor de ‘aanpalende schade’ voelt hij zich niet verantwoordelijk. Volgens mij eigent een dader zich dan te snel Gods vergeving toe. Alsof vertikale vergeving (herstel van de relatie tussen God en een dader) los staat van horizontale vergeving (herstel van de relatie tussen dader en slachtoffers in de breedste zin van het woord).

Drie posities als het om vergeving gaat

In Matteüs 18:22 draagt Jezus ons op een ander tot 70×7 maal te vergeven. En in Lukas 17:4 zegt Hij, dat je bereid moet zijn om iemand 7x per dag te vergeven. Die opdracht om onbeperkt te vergeven lijkt onmogelijk. Dat kan niet uit eigen kracht. Het lukt je alleen maar, als je steeds weer onder de indruk komt van de overvloed van vergeving die God schenkt. En dan nog … hoe kun je de bereidheid en het vaste voornemen om te vergeven opbrengen als je heel diep gekwetst bent en hele pijnlijke ervaringen hebt meegemaakt? Of als een dader te snel vergeving voor zichzelf claimt en geen rekening wil houden met de gevolgen en de gevoelens van zijn misdaad bij de direkte en indirekte slachtoffers? Zelf denk ik, dat echte vergeving van twee kanten moet komen. Niet alleen vertikaal met God, maar ook horizontaal, tussen mensen onderling, zoals bij Kim Phuc en John Plummer. Als dat niet kan, roept Jezus mij op tot vergevingsgezindheid. Stel dat degene die jou iets verschrikkelijks heeft aangedaan pas jaren later mij op de stoep staat en me om vergeving vraagt. Hoe ver ben ik dan in het proces van vergeving? Kan ik mijn dader toespraken zoals Robert Rule Gary Ridgway vergaf? Als mij dat echt niet lukt, wijst Paulus nog een derde weg. Namelijk: koester geen haat en neem geen wraak, maar laat het over aan God. Hij heeft immers gezegd: “Het is aan Mij om wraak te nemen, Ik zal het vergelden.” (Romeinen 12:19). Zelfs dat is niet altijd even makkelijk. Want dan duurt het wachten op gerechtigheid voor je gevoel wel heel erg lang.

Iemand vergeven valt niet mee. Zelf vergeving vragen en van vergeving leven is net zo moeilijk. Toen Jezus zijn leerlingen voorhield dat ze onbeperkt moesten vergeven, zeiden de apostelen tegen de Heer: “Geef ons meer geloof!” (Lukas 17:5). Alleen zo is het mogelijk.