Een te grote gescheurde broek -over GKV’ers die niet willen herenigen-

Er heerst veel blijdschap en dankbaarheid over officiële hereniging op 1 mei 2023 van de GKV en de NGK tot één kerkgenootschap. De twee ‘vrijgemaakte’ kerkverbanden die eind jaren ’60 met veel trammelant uit elkaar gegaan zijn, hebben hun ruzie bijgelegd. Er ging meer dan één generatie overheen. De littekens blijven, maar vooral degenen die als kind of jongvolwassene de breuk hebben meegemaakt, zullen met Psalm 133 op hun lippen God danken voor deze gedeeltelijke verhoring van het gebed van onze Heer Jezus Christus om eenheid tussen christenen.

In het Algemeen Dagblad kon je al horen dat er sprake was van een nieuwe mega-kerk en in het voorheen christelijk dagblad Trouw stond een wat zurig en ook onjuist stukje dat de vrijgemaakte kerk nu niet meer bestaat (juist wel, maar nu weer herenigd!).

Wat verdrietiger is, is het feit dat een drietal GKV-kerken (Capelle aan den IJssel-Noord, Vroomshoop en Urk) niet mee willen gaan met de hereniging en zelfs, in samenwerking met een de Kerngroep Bezinning GKV, zoveel mogelijk kerkleden willen mobiliseren om ook te breken met hun broeders en zusters in hun plaatselijke gemeente.

Tegelijk zeggen twee van deze drie kerken (Capelle en Urk – Vroomshoop maakte pas later bekend dat de kerkenraad in meerderheid breekt met het kerkverband), dat men zich wil “inzetten voor een ‘gereformeerde oecumene’ door concreet te zoeken naar mogelijkheden om ons te verenigen met kerken c.q. kerkverbanden die daadwerkelijk vasthouden aan Gods Woord en de belijdenis van de kerk. We willen daarmee gevolg geven aan de opdracht van de Here om de eenheid van de kerk daadwerkelijk te zoeken en te bewaren.” (Verklaring van samenwerking – 19 april 2023)

Dat wil men doen door “in samenwerking met de Kerngroep bezinning GKV, op diverse plekken in het land zogeheten preekplaatsen [te] stichten. Voorlopige opvangplaatsen, die dan onder toezicht van Urk en Capelle zullen staan. En waar behoudende voorgangers en emeriti uit de GKV voor kunnen gaan. De voorbereidingen voor het stichten van zulke plaatsen zijn al in gang.”

Het is de hoop van deze drie kerken, dat hun besluit om zelfstandig verder te gaan, “de katalysator wordt voor een nieuwe lente van een gereformeerde oecumene. Die inhoudt dat we ons uiteindelijk aansluiten bij de CGK. We willen beslist geen nieuw kerkverband.” (artikel RD 22 april 2023)

Het zijn mooie woorden, maar eigenlijk is het te triest voor woorden.

Allereerst trekken deze drie kerken een scheur in hun eigen gemeente. De GKV’s van Capelle-Noord, Vroomshoop en Urk hadden na 1 mei gewoon kunnen blijven wat ze waren: een confessioneel gereformeerde kerk zonder de vrouw in het ambt, zonder kinderen aan het avondmaal, met twee diensten op zondag incl. wekelijkse catechismusprediking, zonder goedkeuring van niet-huwelijkse relaties. Daar zou alle ruimte voor gebleven zijn. Maar blijkbaar wegen de zorgen om de ontwikkelingen in het kerkverband deze kerken zo zwaar, dat men het voor lief neemt dat door te breken met het kerkverband er een scheur in de eigen gemeente ontstaat. Capelle-Noord: ruim 100 van de 260 leden zijn vertrokken, het merendeel naar de zusterkerk van Capelle-Zuid. Vroomshoop: een grote minderheid van de kerkenraad en bijna de helft van de 335 leden heeft aangegeven al dan niet voorlopig wél bij het herenigde kerkverband te willen blijven horen. Urk: al minstens 150 van de ruim 700 gemeenteleden zijn lid geworden van de NGK ter plaatse, die behoudender is dan de GKV en waarmee de GKV plaatselijk de zusterkerkrelatie wil handhaven, terwijl men de landelijke hereniging als onbijbels typeert.

Wat is het streven naar ‘gereformeerde oecumene’ waard als men daardoor een scheuring in de eigen gemeente veroorzaakt?

In de tweede plaats gaan de drie afgescheiden GKV-kerken wel gesprekken voeren met de twee andere nieuw-vrijgemaakte kerkverbanden (de DGK en de GKN), maar men wil zich uiteindelijk voegen bij de Christelijke Gereformeerde Kerken, want, zegt men zelf, “eigenlijk is dat laatste kerkverband onze stip aan de horizon.” (citaat uit het RD-artikel). Ondertussen is een lid van de Kerngroep Bezinning aanwezig als spreker op voorlichtingsavonden voor verontruste GKV-kerkleden “naar aanleiding van het samengaan van de kerkverbanden GKv en NGK in het nieuwe kerkverband de Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK) per 1 mei 2023”  met als tweede spreker ds. Rob Visser van de GKN (op 12 mei 2023 in Zuidhorn), waarbij dus de insteek van de eerste spreker aansluiting bij de CGK zal zijn, terwijl de tweede spreker daar, lijkt mij duidelijk anders over denkt.

Wat is het streven naar ‘gereformeerde oecumene’ waard als men de DGK en de GKN (die ook, al gaat het wat moeizamer dan bij de GKV en de NGK, in staat van hereniging zijn), passeert ten faveure van de CGK waar dezelfde problematieken spelen die reden zijn om te breken met het eigen kerkverband?

En als derde: op 13 mei organiseert de Kerngroep Bezinning, in nauwe samenwerking met de drie uitgetreden GKV-kerken, te Hoevelaken een besloten vergadering om “met elkaar te spreken over de mogelijkheden die er zijn voor hen die niet mee kunnen gaan in de fusiekerk NGK. We willen daarover concreet met elkaar in gesprek gaan (…) in nauw contact met de 3 GKv-gemeenten die niet met de fusie meegaan (..) om ons samen echt te kunnen concentreren op vervolgstappen”, aldus het persbericht van de Kerngroep. Bijna 79 jaar geleden, op 11 augustus 1944, was er in Den Haag ook een landelijke bijeenkomst. Daar werd de ‘Acte van Vrijmaking of Wederkeer’ gepresenteerd en door velen ondertekend. Maar het was een publieke bijeenkomst, waarbij ook predikanten en kerkleden aanwezig waren die het niet met de Vrijmaking eens waren. Dat kon, ook al stonden kerk en land in brand, in alle openheid. Nu zoekt men de beslotenheid van de gelijkgezinden. Met als overduidelijke bedoeling om voor veel verontruste GKV-ers “in samenwerking met de Kerngroep bezinning GKV, op diverse plekken in het land zogeheten preekplaatsen stichten. Voorlopige opvangplaatsen, die dan onder toezicht van Urk en Capelle zullen staan. En waar behoudende voorgangers en emeriti uit de GKV voor kunnen gaan. De voorbereidingen voor het stichten van zulke plaatsen zijn al in gang.”

Wat is het streven naar ‘gereformeerde oecumene’ waard als men overal in het land kerkleden oproept om te breken met de eigen plaatselijke kerk waar Gods Woord getrouw verkondigd wordt, en preekplaatsen opent waar (als het niet de predikanten van Capelle en Vroomshoop zijn) andere behoudende al dan niet geëmeriteerde GKV-predikanten de eenheid met de eigen kerkelijke gemeente waar ze aan verbonden zijn, opbreken door gemeenteleden bewust op te roepen daaruit weg te blijven?

Tenslotte: drie kleine vrijgemaakte kerken met samen amper 900 leden verklaren publiek “de katalysator voor een nieuwe lente van een gereformeerde oecumene” te willen worden. Daarmee trekken ze een hele grote broek aan. Iets bescheidener had ook wel gekund, hoewel de macht van het getal in geloofszaken nooit de doorslag geeft. Maar het trieste in dit geval is, dat deze grote broek al gescheurd is voordat men die aantrok. Scheuringen in drie plaatselijke gemeentes. Afsplitsingen die dreigen in de rest van het land. Daarvan zei in november 2022 een lid van de Kerngroep Bezinning in het Nederlands Dagblad: “Ja, jammer is dat.” (ND 19-11-2022) Waarop ds. Gert Treurniet reageerde: “In de kerk zit tussen betreuren en breken een harde return (…) Weet je wat in elk geval zonde is? De kerk scheuren. Je broers en zussen, die je van de Heer kreeg, in de steek laten.” (ND 29-11-2022)  

Na de hereniging tussen GKV en NGK word je géén lid van een ander kerkverband

‘Waar gaat dit over?’ vroeg een kerkelijk meelevende twintiger mij toen hij het verhaal van mr. Pieter Pel en de reaktie van mr. Hans Bügel in het Nederlands Dagblad las. ‘Als je als twee kerken samen besluit om op 1 mei 2023 te fuseren, horen de plaatselijke kerken toch automatisch bij dat nieuwe kerkverband? En als een lokale kerk niet mee wil, kan die dat laten weten, want niemand is toch verplicht om mee te gaan?’

Precies! Als de GKV en de NGK op 1 mei 2023 gaan fuseren, ontstaat er een nieuw kerkverband. Het scheelt maar één letter, maar de twee kerkverbanden die in 1944 tijdens de Vrijmaking ontstonden en in 1967 met ruzie uit elkaar gingen, worden weer één onder de naam “Nederlandse Gereformeerde Kerken”.

Zo ontstaat een nieuw kerkverband. Maar géén ander kerkverband. Want zowel de GKV als de NGK hebben daar samen landelijk, regionaal en plaatselijk toe besloten.

Toch wordt er verwarring gezaaid, en wel door de verontruste vrijgemaakte ‘Kerngroep Bezinning’. In een artikel op hun website en in het Nederlands Dagblad beweert mr. Pieter Pel, dat er straks een ander kerkverband ontstaat, en dat alle plaatselijke kerken dus een apart besluit moeten nemen over de vraag: treden wij toe of treden wij niet toe? Gelukkig wordt zijn opvatting uitvoerig weerlegd door ds. R.J. Vreugdenhil in deze reaktie namens de landelijke Regiegroep en door zijn collega mr. Hans Bügel in het Nederlands Dagblad.

Wat ik erg jammer vind is, dat het hier echt gaat om spijkers op laag water zoeken. En dat terwijl het water sommige verontrusten aan de lippen staat.

Want het is pertinent onjuist dat plaatselijke GKV- en NGK-kerken straks “zomaar tot een ander, nieuw kerkverband behoren” of moeten beslissen “of zij toetreden tot een ander, nieuw kerkverband”, zoals mr. Pel in het ND beweert. Wanneer twee verenigingen unaniem of met ruime meerderheid van stemmen besluiten om te fuseren, stapt niemand  van de leden over naar een andere vereniging, maar blijft iedereen gewoon lid van de nieuwe fusieclub. Zo is het ook met de hereniging op 1 mei 2023 van de GKV en de NGK: alle plaatselijke kerken blijven gewoon wat ze zijn: lid van hun kerkverband, dat nu onder een nieuwe naam verder gaat. Andere plaatselijke kerken die vóór 1 mei 2023 niet tot de GKV of de NG behoorden, kunnen inderdaad vrijwillig toetreden. Maar wie vrijwillig tot het oude GKV- of NGK-kerkverband hoorde, gaat stilzwijgend mee of neemt een bewust besluit om uit het nieuwe, gezamenlijke kerkverband te treden.

Hoewel, ‘stilzwijgend’? Al sinds 2017 zijn alle GKV- en NGK-kerken telkens uitvoerig geïnformeerd. Op alle GKV-classes en NGK-regio’s is de naderende hereniging besproken. Voor de nieuwe regio-indeling zijn alle kerken al verschillende keren bij elkaar gekomen. In ‘mijn’ regio Ommen/Hardenberg waren alle GKV- en NGK-kerken daar ook bij aanwezig, op één kerk na die met een krappe meerderheid besloten heeft niet bij het nieuwe kerkverband te willen blijven horen.

Oftewel: zowel kerkrechtelijk en qua verenigingsrecht (zoals mr. Bügel in het ND-artikel al aangeeft) als in de praktijk zijn alle plaatselijke kerken al lange tijd betrokken bij de hereniging, werken daar aan mee en hebben er dus allang mee ingestemd. En natuurlijk mag een plaatselijke kerk ook besluiten om niet mee te gaan met de hereniging, zoals 3 van de ongeveer 260 GKV-kerken besloten hebben.

Mr. Pel haalt ook nog de vrijgemaakte voorman Klaas Schilder aan. Die noemt het ‘zondig’ wanneer een synode uitspreekt, dat alle plaatselijke kerken automatisch hebben besloten wat de synode besluit. Want, aldus Schilder, “plaatselijke kerken zijn niet afhankelijk van een synode” en een kerkverband “is geen zaak, die opgelegd werd van bovenaf, maar die werd aangegaan door de kerken onderling, zonder enige dwang van buitenaf. Daarom mogen de kerken een verband vrij aangaan en ook weer vrij verbreken” als ze dat nodig vinden.

Het citaat is helemaal juist. Maar wat mr. Pel hier doet is suggereren, dat de Generale Synode van de GKV en de Landelijke Vergadering van de NGK zondig bezig zijn over hun eigen graf heen te regeren door alle kerken over te zetten naar een ander kerkverband. Want, aldus mr. Pel, “de bevoegdheid van de synode reikt niet buiten het eigen kerkverband.”

Maar hier is geen sprake van een ander kerkverband. Na de hereniging ontstaat er een nieuw kerkverband dat de wettige voortzetting is van de vorige twee kerkverbanden.

Die hereniging is het resultaat van de opdracht van plaatselijke kerken aan het kerkverband om de eenheid te zoeken.  

Die hereniging is telkens met de plaatselijke kerken besproken.

Aan die hereniging hebben alle GKV-kerken (op drie na) hartelijk meegewerkt.

Hoe kun je dan met droge ogen een parallel trekken tussen de voorgenomen landelijke hereniging van GKV en NGK en de verschrikkelijkste vorm van hiërarchie, met schorsingen en afzettingen van professoren, predikanten, ouderlingen en complete kerkenraden, waarmee K. Schilder en velen met hem in de tijd van de Vrijmaking te maken hadden?

De Kerngroep Bezinning bewijst de verontrusten in de vrijgemaakte kerken met deze spitsvondige onjuistheden geen dienst. Het zorgt alleen maar voor meer onrust.

Wat kun je de verontrusten dan wel adviseren? Ik zou zeggen: blijf trouw lid van je eigen plaatselijke GKV- of NGK-gemeente. Daar verandert namelijk per 1 mei helemaal niets.

Bovendien is er geen echt alternatief, zoals ik al eerder blogde. De eerste twee uitgetreden GKV-kerken willen contacten zoeken met DGK en GKN (die na 15 jaar ook nog steeds niet één zijn) en de derde met de CGK, terwijl er ook nog losse ex-GKV-kerken met of zonder dominee bestaan.

Als Te Velde nu maar eens kleur bekende

-waar blijft de oproep om niet te breken met de GKV?-

De komende weken (van 19 januari t/m 26 februari) belegt de Kerngroep bezinning GKv op negen plaatsen in Nederland ‘regionale bezinningsavonden’ over de ontwikkelingen in de vrijgemaakt-gereformeerde kerken. Vooral de landelijke fusie in mei 2023 met de nederlands-gereformeerde kerken baart hen grote zorgen. Volgens hen kun je plaatselijk en persoonlijk niet meer gezond gereformeerd zijn binnen dat nieuwe kerkverband. Plaatselijke GKV-kerken wordt opgeroepen om niet mee te gaan met de fusiekerk. Individuele GKV-leden kunnen zich aansluiten bij “regioplekken, die zich mogelijk tot nieuwe gemeenten kunnen ontwikkelen,”, aldus Pieter Pel, één van de initiatiefnemers van de Kerngroep, in het Reformatorisch Dagblad van 11 november  2022. In datzelfde interview zei ds. Henk Room, dat de kerkorde van de nieuwe Nederlandse Gereformeerde Kerk “de belijdenis op afstand zet en (…) de toegenomen individualisering in de kerk bevestigt. Om al dat soort redenen kunnen wij volgend jaar niet mee met de fusie.”

Het is opvallend dat dit streven naar afscheiding in de aankondiging van de bezinningsavonden niet openlijk benoemd. Daarin lees je: ons doel is ‘bezinning en verbinding’ met als uitgangspunt het boek Het Woord in geding. Daarin staan zeven hoofdstukken: drie over ‘Omgang met de Schrift’, twee over ‘Schrift en belijdenis’ en twee over ‘Schrift en kerkorde’. Tussen deze drie blokjes staat een meer persoonlijk tweeluik.

Nu is er met dit boek iets merkwaardigs aan de hand. Van de acht schrijvers zijn er vijf lid van de Kerngroep die al openlijk aangegeven heeft niet met de fusiekerk mee te willen gaan. Daarnaast schrijft prof. dr. Henk van den Belt (lid van de PKN – Gereformeerde Bond) over de invloed van de nieuwe hermeneutiek binnen de GKV en geeft dr. Gert van den Brink (lid van de HHK) een kritische bespreking van het GKV-synode-rapport waarin de toelating van vrouwen tot de ambten exegetisch onderbouwd wordt.

De achtste en laatste auteur is echter iemand die midden in de GKV-kerken staat, nl. dr. R.T. (Dolf) te Velde. Hij is sinds 2015 universitair hoofddocent dogmatiek aan de Theologische Universiteit van de GKV in Kampen/Utrecht. In zijn bijdrage stelt hij scherpe vragen als het om het gezag van Gods Woord gaat. Vanuit de Nederlandse Geloofsbelijdenis laat hij zien, dat God ons de Bijbel gegeven heeft vanuit zijn bijzondere zorg voor ons en ons behoud (art. 3), dat wij Gods Woord zonder twijfelen aanvaarden als de maatstaf voor ons geloof (art. 5) en dat de Bijbel Gods wil volkomen bevat en ons voldoende leert wat wij moeten geloven om behouden te worden (art. 7). Te Velde is er vrij kritisch over of in het GKV-synode-rapport deze aspecten wel voldoende tot hun recht komen. “De wijze van redeneren in het commissierapport zet (…) de eenheid van de Schrift op losse schroeven.” De uitkomst is volgens Te Velde, dat “doorgaande lijnen in wat de Schrift leert over de verhouding van man en vrouw worden uitgeschakeld.” Daardoor komt in de GKV “de gezamenlijke bereidheid om rond een open Bijbel door te spreken en je door het Woord van God te laten gezeggen (…) onder druk te staan.”

Ik vind het artikel van Te Velde waardevol. Hij betrekt de wacht bij het Woord van onze God. Daarin geeft God ons wijsheid om gered te worden door het geloof in Jezus Christus en rust Hij ons als mensen die Hem toebehoren steeds meer toe tot elk goed doel, zoals Te Velde aan het eind van zijn artikel 2 Timoteüs 3:15-17 aanhaalt.

Maar Te Velde zegt er wel het volgende bij:

“Op zichzelf hoeft het toelaten van vrouwelijke ambtsdragers niet kerkscheidend te zijn.”

“Een kerkelijk beleid dat hierin [in de ethische en praktische thema’s waar de vraag hoe we trouw blijven aan de Schrift niet altijd zo eenvoudig te beantwoorden is]  keuzes maakt waar niet iedereen zich achter kan scharen hoeft de kerkelijke gemeenschap nog niet te breken.”

Dat is een duidelijk statement. Het zou fijn zijn wanneer Te Velde dat nu ook publiek gaat herhalen, nu er de komende maanden op regionale voorlichtingsavonden bewust aangekoerst wordt om uit de GKV te stappen en een eigen kerkverband op te starten.

‘Als Te Velde nu maar eens kleur bekende’ – deze uitdrukking ontleen ik aan het boekje ‘Als Bavinck nu maar eens kleur bekende’ dat in 1994 verscheen. Daarin staan de nooit gepubliceerde aantekeningen uit 1919 van prof. dr. Herman Bavinck over o.a. het Schriftgezag. In die tijd speelde de ‘zaak-Netelenbos’. J.B. Netelenbos was in dat jaar afgezet als predikant vanwege zijn Schriftbeschouwing. Hij neigde naar de mening dat niet de Bijbel zelf geïnspireerd is, maar dat de Heilige Geest Gods Woord in de harten van de schrijver gewerkt heeft. Zo is ook voor christenen vandaag het getuigenis van de Heilige Geest de grond van ons geloof was. Bavinck was dat niet met Netelenbos eens: de Bijbel zelf is door God geïnspireerd en vormt de grond van ons geloof, en het door de Heilige Geest verlichte oog en hart is het middel waardoor mensen het gezag van de Schrift erkennen en aannemen.

In zijn concept-brochure gaat Bavinck breder in op de verhouding tussen het gezag van de Bijbel en de resultaten van de moderne wetenschap. Hij houdt vast aan het gezag van de Schrift, zowel formeel als materieel, maar vindt dat er relatief veel vrijheid moet zijn als het om Schriftgebruik en Schiftuitleg gaat, omdat geen mens onfeilbaar is, de belijdenisgeschriften ‘revisibel’ zijn en elke kerk vatbaar voor dwaling. Ook maakt Bavinck onderscheid tussen het wezen en de vorm van de Bijbel. Daaruit volgt, “dat we de Bijbel beschouwen als een historisch boek, dat onder Gods leiding in de tijd, in bepaald milieu, door bepaalde personen enz. is ontstaan. Dat is de organische inspiratie, de onderscheiding (niet scheiding) tussen wezen en vorm. Alles menselijk en alles goddelijk. Alles goddelijk en alles menselijk. Twee zijden van de Schrift, met analogie in de persoon van Christus, maar analogie, niet meer. Van God en door de profeten. Er kan hiervan misbruik worden gemaakt, als van alles. Maar op zichzelf zeer juist.” Juist omdat alles in de Bijbel volgens Bavinck een historisch karakter draagt, is het van belang “dat wij bij de exegese daarmee rekenen moeten, en niet zo maar de woorden van de Schrift zonder meer kunnen overnemen en toepassen. We hebben met verschil van tijden en toestanden te rekenen.” Bavinck noemt daarbij als o.a. als voorbeeld: “heel de verhouding van man en vrouw [is] bij ons gewijzigd.” En omdat de terugkomst van Christus zo lang uitblijft, zijn wij met onze maatschappelijke en wetenschappelijke ontwikkelingen steeds verder af komen te staan van hoe de samenleving er in de dagen van het Nieuwe Testament er uit zag. “Tweeduizend jaren scheiden ons.” Volgens Bavinck hoef je als bijbelgetrouwe gelovige deze vragen niet uit de weg te gaan en mag je zoeken naar harmonie tussen deze beiden, al blijven er ook grote gevaren om de bijbelse schat te verliezen. Bavinck schrijft dan: voor veel gelovigen is het dan “schijnbaar veiliger zich terug te trekken (separatisme, piëtisme enz.). Maar dat is ongeloof, geen vroomheid. Ongeloof aan Gods voorzienigheid in deze eeuw. Christendom is principieel anders. Vooral ook in het calvinisme. Vaste punten in het christendom: Schrift en Christus, 2 Tim. 3:16, 1 Tim. 3:16.” Daarbij valt het Bavinck op, dat er onder de aanhangers van beide standpunten velen zijn “die oprecht en ernstig zoeken”, maar dat er ook “zondig conservatisme der ouderen” en even erge “kritiek der jongeren” is. Dat is het verschil tussen “middelpunt-zoekende en middelpunt-vliedende mannen en vrouwen.”

Zo eindigt Bavinck op bijna dezelfde manier zijn conceptbrochure als Te Velde zijn artikel. Het gezag van de Bijbel hooghouden, omdat daarin Christus in het centrum staat. Als en zolang we daar samen op aanspreekbaar willen zijn, moeten en kunnen we ook samen verder.

Bavinck heeft zijn aantekeningen nooit officieel gepubliceerd. Of hij het niet wilde of dat zijn vroege sterven anderhalf jaar later (hij werd maar 67 jaar oud) daar de oorzaak van is zal altijd een vraag blijven.

Nu er een kerkscheuring nadert, zou het fijn zijn wanneer Te Velde wel openlijk kleur bekent door zich publiek uit te spreken. Vindt hij het verval in de vrijgemaakte kerken zo groot dat het plicht is om met dit kerkverband te breken? Of vindt hij deze breuk een aanslag op het kerkvergaderend werk van Christus en roept hij ieder op om op haar of zijn plaats te blijven als kerklid, als predikant en als docent aan de Theologische Universiteit van de Nederlandse Gereformeerde Kerken?

Vanuit een GKV-kerk oproepen om uit het GKV-kerkverband te stappen

Binnen de GKV is de “Kerngroep Bezinning GKv” aktief. Volgens hen staat de GKV op een tweesprong. De voormannen (op de website zijn geen namen van vrouwen te vinden) hebben al aangegeven, dat ze niet mee kunnen en willen gaan met de fusie van de GKV en de NGK in mei 2023. De kerngroep ziet voor zichzelf een coördinerende rol weggelegd “om zoveel mogelijk mensen binnen de GKv te motiveren en mobiliseren om gezamenlijk op 1 mei 2023 de beslissing te nemen om niet mee te gaan met de fusie.” (citaat uit gespreksverslag studiedag Kerngroep 24 sept. 2022).  

Dat standpunt werd op 11 november ook door twee woordvoerders van de Kerngroep verwoord in het Reformatorisch Dagblad. De kerngroep wil vanaf nu “meer kerkelijk richting gaan wijzen (…) op nog te beleggen regioavonden.” Over de richting is men in dit interview duidelijk: “een tijdelijk kerkverband (…) met hier en daar regioplekken, die zich mogelijk tot nieuwe gemeenten kunnen ontwikkelen.”

Die regio-avonden komen er in januari en februari 2023 op negen verschillende plaatsen in Nederland. In het Nederlands Dagblad van 7 januari worden ze aangekondigd onder de kop: Hoe blijven we gereformeerd?

Het is een versluierende kop, want de vraag is al beantwoord: niet door mee te gaan met de fusie van GKV en NGK, ook niet door ons te voegen bij een ander kerkverband, maar door een afsplitsing die de kerkelijke verdeeldheid alleen nog maar groter maakt.

Het verbaast mij daarom niet dat op zeven van de negen plaatsen deze voorlichting niet in een GKV-kerkgebouw plaatsvindt. Ik vind het wel merkwaardig, dat twee GKV-kerkenraden hun kerkgebouw hiervoor wel beschikbaar stellen.

Een jaar of 15 geleden hadden we in Assen een ‘Studiegroep Kerkelijke Ontwikkelingen’. Die hielden een tijdlang voorlichtings- en gespreksavonden in Maranatha-kerk, tot 2005 het kerkgebouw van de GKV Assen-Noord en daarna gezamenlijk van GKV Assen-Peelo en GKV Assen-West. Dat was geen probleem, totdat een afgezette GKV-predikant die nieuw-vrijgemaakt geworden was en in lezingen opriep om ook te breken met het kerkverband als spreker werd uitgenodigd om te spreken over ‘de actuele situatie in de Gereformeerde Kerken (vrijg.)’. Toen lieten de beide kerkenraden weten: “Als kerkenraden kunnen we niet toestaan dat vanuit ons kerkgebouw een uitgetreden predikant de gelegenheid krijgt om gemeenteleden op te roepen zich eveneens te onttrekken aan het gereformeerde leven en de gereformeerde prediking die door de weeks en op zondag in hetzelfde gebouw plaats vinden.”

Nu geldt volgens mij hetzelfde. De Kerngroep Bezinning GKv koerst bewust aan op het afscheid nemen van het bestaande GKV-kerkverband. Dat kerkverband heeft plaatselijk, op classis-niveau en op minstens drie achtereenvolgende synodes nagenoeg unaniem ingestemd met de vereniging tussen GKV en NGK. Soms met enige aarzeling en zorg. Soms met behoud van gevoelens. Vaak ook met diepe dankbaarheid. Beide verwoordde ds. Gert Treurniet in zijn artikel “In de kerk zit tussen betreuren en breken een harde return”.

Het is ieders goed recht om niet mee te willen gaan met deze ‘Vereniging 2.0’. Dat gebeurde ook bij de Vereniging van 1892. Toen besloten de gereformeerde kerken van de Afscheiding van 1834 en de Doleantie van 1886 te fuseren en verder te gaan als “Gereformeerde Kerken in Nederland”. Een handvol kerken uit de traditie van de Afscheiding wilde niet mee, omdat men bezwaren had tegen sommige theologische in de kring van de Doleantie. Die paar kerken stichtten toen een eigen kerkverband, de “Christelijke Gereformeerde Kerken”.

De geschiedenis dreigt zich te herhalen. Maar het bevreemdt mij een beetje dat er blijkbaar GKV-kerkenraden zijn die hun kerkgebouw beschikbaar stellen voor een landelijke groep kerkleden die overduidelijk iedereen oproept om zich af te splitsen van de GKV en als aparte kerkelijke groepering verder te gaan. Als je als plaatselijke kerk zelf wél mee wilt gaan met de Vereniging van 2023, kun je zo’n oproep toch niet anders typeren dan een oproep tot kerkscheuring?

De Hooge-Esch-kerk in Oosterwolde staat er al 65 jaar

Het was dat de koster van de Hooge-Esch-kerk toevallig wat rond zat te kijken op de Facebook-pagina van Oosterwolde Toen, anders waren we er nooit achter gekomen dat het kleine, intieme kerkgebouw van onze vrijgemaakt-gereformeerde gemeente in het Friese Oosterwolde deze maand 65 jaar geleden officieel in gebruik genomen is – op 10 november 1957 om precies te zijn. De dag erna stond dit bericht in de Leeuwarder Courant:

In Oosterwolde werd nieuwe vrijgemaakte kerk geopend

Gisteravond is in Oosterwolde een nieuw kerkgebouw van de Geref. Kerk (art. 31 K.O) officieel geopend en in gebruik genomen. Deze kerk is verrezen aan de Hooge Esch. De gemeente telt 23 belijdende leden. Zij begin in juni 1949 met diensten, terwijl zij op 11 september 1949 werd geïnstitueerd. Tot op heden werden de diensten gehouden in een lokaal van de o.l. school aan de Weemeweg in Oosterwolde.

De leiding van deze avond berustte bij de heer J. van der Meulen, praeses van de kerkeraad. In een kort welkomstwoord sprak hij zijn dank uit aan allen, die hebben bijgedragen, om de bouw van dit kerklokaal mogelijk te maken. Het heeft grote offers van de gemeente gevraagd. Wel was wellicht de mogelijkheid geweest om subsidie te krijgen voor de kerkbouw, maar hiervan wilde men geen gebruik maken: men wilde niet leunen op de overheid. Dit is echter geen reden om ons op de borst te slaan, doch wij hebben de Here dankbaar te zijn, die ons tot deze arbeid in staat stelde, aldus de spreker.

De heer H. Hoekstra te Oosterwolde, voorzitter van de bouwcommissie was bij, dat het ogenblik was aangebroken, dat hij dit kerkgebouw kon overdragen aan de kerkeraad. De bouwcommissie kan nu verdwijnen, meende spreker, maar de collectes kunnen nog geen einde nemen; men zal nu geld moeten opbrengen voor rente en aflossing.

Hierna kreeg ds. J. van Bruggen te Assen het woord. Is er reden voor vreugde of teleurstelling, vroeg spreker zich af. Het doel waarvoor gewerkt is, is bereikt. Wel is steeds gesproken van een klein gebouw, maar ik noem het een mooie kerkzaal.

Het gaat om de Dienst des Woords, aldus ds. Van Bruggen. Het begon bij Luther en bij elke volgende reformatie ging het om de Dienst des Woord. Ook bij de vrijmaking ging het nergens anders om, dan dat het Woord Gods niet gebonden zou zijn, aldus spreker.

Ds. Van Bruggen zei, verheugd te zijn, dat de kansel, die hier staat, vrij is van verkeerde en belemmerende prediking Weliswaar wordt er in de Hervormde en synodal Kerken veel goeds gebracht en vindt men hier ook wel goede predikers, die het woord zuiver brengen, maar zij doen dit op een kansel, waar dit niet toelaatbaar is, aldus spreker.

Namens het gemeentebestuur van Ooststellingwerf was wethouder K. Douma aanwezig. Ds. Keuning te Haulerwijk sprak namens de classis Assen en ds. T.H. Meedendorp voor de zustergemeente Ureterp.

De vrijgemaakte gereformeerde kerk van Oosterwolde is op 11 september 1949 geïnstitueerd. Het is altijd een kleine gemeente geweest. Men begon in 1949 met 37 leden. Bij de opening van het eigen kerkgebouw op 10 november 1957 waren het er 43. Daarna verliep het ledental als volgt: 1962 – 48 leden; 1972 – 73 leden; 1982 – 81 leden; 1992 108 leden; 2002 – 88 leden; 2012 – 94 leden en nu, in 2022, bestaat de gemeente uit 67 leden en 8 gastleden.

Pas in 1989 kreeg Oosterwolde haar eerste predikant, in combinatie met Wijnjewoude, nl. ds. D.J. van Diggele, van mei 1989 – juni 1994. Daarna volgenden, ook samen met Wijnjewoude, ds. R. IJbema, van oktober 1996 – december 2001 en ds. W.B. van der Wal van oktober 2004 – juni 2013. En sinds september 2020 mag ik voor 20% predikant van Oosterwolde en 80% predikant van eerst Assen-Peelo en nu Balkbrug zijn.

Hoe klein en fijn Oosterwolde is viel ds. Bart Dubbink van het grote Assen-Kloosterveen (1.350 leden) weer op toen hij op zondag 13 november jl. in Oosterwolde preekte. Hij maakte een foto met deze tekst: “Vanmorgen waren Amos en ik in dit kerkje in Oosterwolde. Uit de schoorsteen maakten we op dat er vast mensen binnen zouden zijn, en dat klopte: ongeveer 20. Alle pubers de het kerkje rijk is verzorgden de techniek (2 …). En de ouderling van dienst stond voor en na de dienst te ploeteren met het koffiezetapparaat. Even wennen natuurlijk vergeleken met de drukte in de eigen gemeente. Maar ik ontdekte opnieuw: bij God gaat het niet om de aantallen.

Inderdaad: met kleine aantallen en bescheiden middelen wordt elke zondagmorgen om 10:00 aan de Hooge Esch 1 een kerkdienst belegd waarin de Bijbel open gaat, Gods Woord verkondigd wordt en waarin gezongen en gebeden wordt. Een kerk dus, waar Gods Geest werkt, zoals het prachtige gebrandschilderde raam achter de preekstoel ook laat zien. En een gemeente waar vaste gasten, toevallige bezoekers en zomerse vakantiegangers altijd hartelijk welkom geheten worden.

En Oosterwolde zou Oosterwolde niet zijn als het 65-jarige bestaan van het kerkgebouw niet op bescheiden schaal gevierd werd met slingers en gebak. Op zondag 20 november, een week te laat weliswaar, zeker voor ds. Bart Dubbink, maar de volgende keer dat hij komt preken is er vast wel weer iets anders te vieren.

Op 11 augustus 1944 werd in Den Haag de ‘Acte van Vrijmaking of Wederkeer’ opgesteld. In de drie noordelijke provincies zijn vanaf dat moment 107 vrijgemaakte kerken ontstaan. Al deze vrijmakingen zijn in 2019 door dr. Harm Veldman beschreven in het boek De Vrijmaking van 1944Hoe de start in Den Haag doorwerkte in Noord-Nederland.

De eerste vrijgemaakt-gereformeerde kerk was die van Assen. Eén van de drie predikanten, ds. B.A. Bos, was op de vrijmakingsvergadering van 11 augustus aanwezig. Hij was ook afgevaardigde op de generale synode. Daar werd hij op 18 augustus als synodelid geschorst. De kerkenraad van Assen deed hetzelfde op 31 augustus en schorste de dag ernaar ook nog eens vier bezwaarde ouderlingen. Op 4 september 1944 besloten deze geschorste ambtsdragers, samen met nog één ouderling en vier diakenen, zich ‘vrij te maken van het juk van de synode’. De voorzitter van de kerkenraad van Assen was ds. J. van Bruggen. Die had als voorzitter zijn handtekening onder de schorsing van zijn collega gezet, maar kreeg in zijn geweten zoveel moeite met de gang van zaken, dat hij een week later zich alsnog bij het vrijgemaakte deel van de gemeente voegde. Van de ruim 3.400 leden volgden ongeveer 1.400 het voorbeeld van de twee dominees, vijf ouderlingen en vier diakenen.

In Oosterwolde vond de Vrijmaking pas op 11 september 1949 plaats. Daarmee was Oosterwolde nr. 102 in het Noorden. Daaraan ging, volgens de woorden van dr. Harm Veldman “een korte periode vooraf waarin de vrijgemaakte broeders en zusters in Oosterwolde diensten hielden onder verantwoordelijkheid van de kerk van Haulerwijk. Deze kerkleden zonden naar de kerkenraad van de GKN in Oosterwolde een oproep tot Vrijmaking, waarop men geen enkele reactie ontving. In september 1949 werd Oosterwolde door de instelling van de ambten een zelfstandige gemeente. Na enkele jaren wist men een perceel aan te kopen waarop een kerkgebouw kon worden gebouwd, dat in 1957 in gebruik kon worden genomen. In 1996 kreeg Oosterwolde, in samenwerking met Wijnjewoude, haar eerste predikant in de persoon [van] kandidaat R. IJbema. Nu telt de kerk van Oosterwolde 69 leden.” Dat laatste klopt dus niet: hij was de tweede predikant van Oosterwolde en Wijnjewoude.

Gereformeerd ‘vrijgemaakt’ – uitgelegd in Jip-en-Janneke-taal

Wie wat bewaart, heeft wat. Maar bij een verhuizing moet je ook weer een heleboel wegdoen. Dus bracht ik in 2022, toen we van Assen naar Balkbrug gingen verkassen, wat boeken en ander spul naar de kringloop. Er zat ook een stapel van 2 x 10 brochures in, nl. ‘Afscheiding en Vrijmaking in Assen’ en ’50 jaar Vrijmaking in Assen’.

“Wat leuk, mag ik van allebei eentje?” zei de man bij de inname die mij herkende als de dominee van Peelo. “Ik vroeg me altijd al af waarom jullie vrijgemaakt heten.”

Ja, hoe leg je dat even snel en begrijpelijk uit? Dus zei ik:

“In 1944, midden in de Tweede Wereldoorlog, kregen de gereformeerden onenigheid over een paar belangrijke kwesties. Daarover deed het landelijke bestuur een uitspraak waar niet alle plaatselijke kerken het mee eens waren. Toen besloot het landelijk bestuur om een flink aantal tegenstanders uit hun funktie te ontheffen. Dominees werden ontslagen en ouderlingen werden uit het plaatselijke kerkbestuur gezet.

Daar kwam flink wat protest tegen, want de plaatselijke gereformeerde kerken waren altijd zelfstandig geweest, dus het landelijk bestuur had het recht niet om zomaar dominees en ouderlingen en complete kerkbesturen af te zetten.

Ongeveer 10% van de 700.000 gereformeerden heeft zich in 1944 en 1945 vrijgemaakt van die inmenging van het landelijke bestuur en zijn zelfstandig verder gegaan als Gereformeerde Kerken, vaak met het woordje (vrijgemaakt) erachter.

Vergelijk het met de KNVB en een voetbalclub als Ajax. Ajax is, net als alle andere voetbalclubs, lid van de KNVB. Maar de KNVB kan nooit de trainer van Ajax ontslaan of het bestuur van Ajax afzetten als er sprake is van misstanden binnen de club. Daar is de KNVB niet toe bevoegd. De KNVB kan Ajax wel een boete geven, het eerste elftal terugzetten naar de amateurs of zelfs alle elftallen uit de competitie nemen. Maar alleen de club zelf kan de trainer ontslaan of het bestuur wegstemmen.

Zo was het in de gereformeerde kerken ook. Maar in 1944 veranderde het landelijke bestuur de spelregels.”

“Dus het hoofdbestuur greep de macht om één van de twee meningen erdoor te drukken?” reageerde mijn gesprekspartner. Ik zei: “Ja, dat klopt precies. Terwijl volgens de latere vrijgemaakten beide meningen best naast elkaar hadden kunnen bestaan.” Daarop vroeg de man van de inname: “Maar als de meerderheid dat nou niet wilde, hoe hadden ze het dan moeten oplossen?” Ik zei: “Dan hadden ze, net als de KNVB doet bij misstanden bij plaatselijke clubs, die kerken niet langer moeten toelaten. Dan word je a.h.w. met een rode kaart van het kerkelijke speelveld gestuurd, maar je respecteert wel de zelfstandigheid van de plaatselijke club.”

“Ik heb nog één vraag”, zei de kringloopmedewerker. “Als het nou omgekeerd was gegaan en de meerderheid van de kerken had het hoofdbestuur weggestemd, hoe was het dan afgelopen?” Ik zei: “Dat kun je beter vergelijken met de Nederlandse Volleybalbond NEVOBO. Die heeft lang geleden besloten om een aantal spelregels te wijzigen en bijna alle volleybalclubs waren het daar mee eens. De clubs die toen tegen waren, moesten kiezen: of we accepteren de nieuwe spelregels of we beginnen een alternatieve volleybalbond met clubs die nog volgens het oude systeem willen spelen. Maar die nieuwe landelijke bond mag zichzelf niet NEVOBO noemen, want ze zijn er vrijwillig uitgestapt.”

“Aha,” zei mijn gesprekspartner, “het is mij helemaal duidelijk. Daarom moesten jullie achter je naam nog vrijgemaakt zetten, omdat jullie als minderheid eigenlijk gewoon een nieuwe kerkelijke club begonnen.” “Ja, zo zou je het kunnen zeggen, maar dan wel volgens de oude spelregels,” antwoordde ik (en ik dacht: ik zal maar niet uitleggen dat de vrijgemaakte kerken er in het begin onderhoudende art. 31 KO achter hadden gezet en wij daarom tot op de dag van vandaag soms nog ‘artikeltjes’ genoemd worden ;-). Toen ik vertrok, zei de kringloopman: “Nou, bedankt voor de uitleg. En die beide boekjes ga ik eens lekker doorlezen.”

Over die boekjes gesproken: de eerste, over de Afscheiding en de Vrijmaking in Assen, is 70 blz. dik en geschreven door de vrijgemaakte dominee H. Bouma, die van 1948-1984 in Assen stond. De tweede, over 50 jaar Vrijmaking, is 20 blz. dun en geschreven door J. Kamphuis, professor aan de vrijgemaakte Theologische Universiteit en dezelfde H. Bouma. Kamphuis heeft het over de landelijke Vrijmaking, Bouma ook over de Vrijmaking in Assen. Met een beetje geluk zijn ze te vinden op sites als https://www.boekwinkeltjes.nl/.