Paul van Vliet is niet meer onder ons. Op 25 april 2023 is hij overleden. Hij was een groot cabaretier en theaterman. Hij verstond zijn tijd en zijn teksten waren soms haast religieus van aard. Tegelijk kon hij af en toe ook ongemeen fel christenen tegen de schenen schoppen.
Eerst over dat laatste. Wij, mijn vrouw en ik, woonden in 1992 net een paar maanden óp Záámslag (wie ‘ín Zaamslág’ zegt, heeft het twee keer fout). We besloten naar de theatershow van Paul van Vliet in Terneuzen te gaan (de tour heette ‘Over Leven’ geloof ik). Prachtig cabaret, over te volle stranden vanwege de vele Duitse toeristen, over tienerdochter Marjóóhóó die altijd maar heen en weer gesleept werd naar allerlei familie en vrienden van de nieuwe partners van haar gescheiden ouders, en haar vader verzuchtte: ‘Laat mij maar lekker bij opa en oma zijn, die wonen tenminste al 50 jaar gewoon op hetzelfde adres.’
Maar halverwege zijn we naar huis gegaan. Waarom? Omdat Paul van Vliet in de laatste sketch voor de pauze een evangelist opvoerde die op een regenachtige dag in het centrum van Leeuwarden, terwijl daar niemand was omdat heel Friesland uitgelopen was naar Tjeukemeer vanwege het skûtsjesilen, op een sinaasappelkistje in de Statenvertaling een flink aantal oordeelsprofetieën uit het Oude Testament uitkraamde. Dat vonden we zo verschrikkelijk, dat we de tweede helft van zijn theatershow niet meer mee konden en wilden maken.
Dat heb ik toen ook aan hem laten weten – per post zoals dat ging in die tijd. De brief ben ik kwijt. Ik weet nog dat ik (enigszins eigenwijs voor iemand van 27 jaar) hem bevraagd heb op zijn afkomst (zijn grootvader Pieter van Vliet zat van 1901 t/m 1918 in de Tweede Kamer voor de gereformeerde ARP).
Ik kreeg daarop, heel netjes, een handgeschreven antwoord terug:
19 mei 1992
Beste Ernst,
Alles wat ik ooit over God, de Bijbel eof Religie schrijf leg ik altijd, vóór ik het op het toneel doe, voor aan twee bevriende dominees. Als zij hun “zegen”geven doe ik het. Ik wil nooit iemand kwetsen en ik vind de taal van de oude profeten nogal “komisch” soms. Dat mag toch wel?
Vriendelijke groet, Paul van Vliet
Maar meer blijvende waarde vind ik één van Paul van Vliets haast religieuze teksten: ‘In de optocht door de tijd’ / ‘Ik ben zo vaak opnieuw begonnen’. In 1997 verwees ik daarna in de preek op Oudejaarsdag n.a.v. Prediker 3. De tekst vind ik, zoveel jaren later, nog steeds heel aansprekend:
Ik ben zo vaak opnieuw begonnen en dan dacht ik, nu ben ik los van toen. Nu heb ik het verleden overwonnen van vandaag af ga ik alles anders doen. Maar in vandaag ligt een deel van het verleden en dat samen neem je weer naar morgen mee. En uit de dingen die we gisteren deden ontstaat uiteindelijk ieder nieuw idee. Het is niet nieuw, het is niet anders of bijzonder en het is in het verleden meer gedaan. Maar voor een kind is het het grootste wereldwonder als het zit en voor de eerste keer gaat staan.
Er loopt een optocht door de tijd van de schepping naar de eeuwigheid. En die optocht komt, en dat is gek steeds weer langs dezelfde plek. En wij lopen mee met het misverstand alleen en soms in groepsverband. Op weg naar het beloofde land in de optocht door de tijd.
Ik ben zo vaak opnieuw begonnen dan dacht ik dat het nooit voorbij zou gaan. Dan dacht ik: nu heb ik gewonnen dit blijft, hier komt geen einde aan. Maar we zullen altijd afscheid moeten nemen want onontkoombaar loopt de wekker af. Je kan niets of niemand voor het leven claimen – afscheid van de wieg tot aan het graf. Maar laten wij het afscheid zo verzachten dat daar ingebouwd zit van ‘tot straks, misschien’. Dat als wij elkaar terugzien wij gaan lachen met die glimlach van: ik ben blij je weer te zien.
Er loopt een optocht door de tijd van de schepping naar de eeuwigheid. En die optocht komt, en dat is gek steeds weer langs dezelfde plek. En wij lopen mee met het misverstand alleen en soms in groepsverband. Op weg naar het beloofde land in de optocht door de tijd.
Een prachtig lied. De schepping, de eeuwigheid, op weg naar het beloofde land, de optocht door de tijd – allemaal bijbels getinte taal. Ook de verwijzingen naar Prediker haal je er zo maar uit. ‘In vandaag ligt een deel van het verleden en dat samen neem je weer naar morgen mee.’ ‘Het is niet nieuw, het is niet anders of bijzonder en het is in het verleden meer gedaan.’ ‘We zullen altijd afscheid moeten nemen, want onontkoombaar loopt de wekker af. Je kan niets of niemand voor het leven claimen, afscheid van de wieg tot aan het graf.’
Paul van Vliet – de Prediker van onze tijd, zou je haast zeggen. Maar toen, in de oudejaarspreek van 1997, toen ik deze hele tekst in de preek citeerde, zei ik er ook bij: “Cabaretiers weten het soms raak te zeggen, die houden de mensen een spiegel voor. Maar bij hem [Paul van Vliet] valt dan wel de leegte op. Hij heeft maar twee antwoorden: kijk eens naar een kind dat voor het eerst gaat staan: ook al is het al miljoenen keren eerder gebeurd, het blijft een wereldwonder. En dat we in dit leven alleen maar afscheid moeten nemen, dat doet pijn, maar laten we samen de pijn proberen te verzachten. Want misschien zullen we elkaar wel ergens terugzien. Een vaag idee van de hemel of zo.” En ik legde de link met de Prediker. Die zegt ook: van het begin tot het einde kan de mens niets ontdekken van de zin van het leven. We hebben het niet in onze eigen macht, dus laten we ons dan maar verheugen en te goed doen in ons leven door te eten en te drinken en plezier te hebben bij al ons werken.
Maar als je de Prediker goed leest, zie je dat hij op een hele speciale manier rekening houdt met God. Namelijk door éérst een tijdlang God doelbewust buiten beschouwing te laten als hij om zich heen kijkt. En wat zie je dan? Dat het leven één bonte afwisseling is. Alles heeft zijn tijd, zegt hij in hoofdstuk 3. En dan krijg je maar liefst 14 tegenstellingen. Er is een tijd van zus, maar er is ook een tijd van zo. 14 keer positief, 14 keer negatief. En dan is het ook nog eens zo, dat wat je op een bepaald moment negatief vindt, op een ander ogenblik ook positief kan zijn. Maar, zegt de Prediker meteen daarna opeens: God heeft alles wat er is de goede plaats in de tijd gegeven, en ook heeft Hij de mens inzicht in de tijd gegeven. Toch kan een mens het werk van God niet van het begin tot het eind doorgronden.
Inderdaad: we zijn op weg naar het beloofde land in de optocht door de tijd. Maar niet alleen samen hand in hand. Nee: hand in hand met Christus. En zo in Gods hand.


Wat netjes van Paul van Vliet. Toen ik een keer een brief schreef naar van der Staaij omdat ik het hartgrondig oneens was met zijn pleidooi voor de doodstraf, hoorde ik niks terug.