De derde exodus van de nieuwe vrijmaking – een vertrek zonder echt alternatief

De Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt en de Nederlands Gereformeerde Kerken gaan fuseren. De breuk uit de jaren ’60 van de vorige eeuw wordt geheeld. Een hoopvol teken: christenen die weer samen één worden in plaats van zich van elkaar af te splitsen. “De Nederlandse Gereformeerde Kerken” heet het nieuwe kerkverband waar alle plaatselijke kerken die bijbelgetrouw gereformeerd willen zijn zich bij mogen aansluiten. Opdat zij allen één zijn rondom een open bijbel en met Jezus Christus in het centrum – ook als je het niet in alles met elkaar eens bent.

GKV niet meer confessioneel-gereformeerd

Toch gaan er twee GKV-kerken niet mee, die van Urk en van Capelle aan de IJssel – Noord. Een aantal verontruste GKV-ers, waaronder de predikant Rufus Pos en Henk Room, hebben zich verenigd in de Kerngroep Bezinning GKV. Zij organiseerden zaterdag 19 november een bijeenkomst waarop ds. Jan Wesseling, ds. Bart van Egmond en mr. Pieter Pel spraken over de ontwikkelingen in de GKV. Ook werd het boek ‘Het Woord in geding’ gepresenteerd. Want dat is het bezwaar van de deze verontruste vrijgemaakte broeders en zusters: doordat er anders met de Bijbel wordt omgegaan, “is de vraag in geding of de GK nog wel daadwerkelijk confessioneel-gereformeerde kerken zijn, waarin de Bijbel en het gereformeerd belijdenis -en dus wij met onze kinderen- veilig zijn”, aldus de website. Die vraag heeft de Kerngroep zelf al beantwoord met ‘nee’ als je het interview met ds. Henk Room en mr. Pieter Pel leest in het Reformatorisch Dagblad van 10 november 2022. Daarin zegt Pel: “Wie op 1 mei 2023 niet meegaat met de fusie maar wil blijven die hij was, namelijk confessioneel gereformeerd, komt buiten het nieuwe kerkverband te staan.” Dat komt volgens hem omdat “het in de GKV niet meer veilig is en dat je tot deze keuze gedwongen wordt.”

Nu kun je besluiten om niet mee te willen gaan met de nieuwe fusie-kerk van de GKV en de NGK. Maar wat is het alternatief? Daarover laten Room en Pel zich ook uit. Ze willen eerst tijdelijk confessioneel-gereformeerd-vrijgemaakt kerkverband vormen van een paar plaatselijke gemeentes “met hier en daar regioplekken, die zich mogelijk tot nieuwe gemeenten kunnen ontwikkelen.” Ook zal meteen contact gezocht worden met andere confessionele kerken die van harte bijbels-gereformeerd willen zijn, zoals de CGK, de twee andere nieuw-vrijgemaakte kerken en de HHK. Door deze eenheid te zoeken wil men verdere verbrokkeling tegengaan. “Zo kan een kerkelijke herverkaveling nadere vorm krijgen.”

Wat is het alternatief?

Ik vind het pijnlijk dat straks weer een smaldeel van de GKV’ers zich afsplitst met het zware verwijt dat wie achterblijven niet oprecht gereformeerd zijn. Maar wat ik voor deze derde golf nieuw-vrijgemaakten minstens zo pijnlijk vind, is het gebrek aan alternatief dat ze hebben. Ik merk aan alles dat de klassieke GKV-ers klem zitten. Ze willen oude-stijl-vrijgemaakt blijven, dus orthodox in hun standpunten als het gaat om de vrouw in ambt en homoseksualiteit. De veranderingen op dit gebied wijten ze aan een nieuwe, niet-gereformeerde manier van omgaan met de bijbel. Tegelijk zijn ze, als hard-core-vrijgemaakten, niet bevindelijk, al laten ze zich voorlichten door iemand als ds. G. van den Brink van de HHK. En de PKN als kerk waar de vrijzinnigheid principieel getolereerd wordt is voor hen geen optie, al laten ze zich voorlichten door iemand als ds. H. van den Belt van de Gereformeerde Bond. En diep in hun hart moeten ze toegeven dat ook de CGK geen optie is, want dat huis is nog erger in en tegen zichzelf verdeeld dan de GKV.

De culturele kloof

Wat daar nog bij komt is de sociologische en culturele kloof tussen bevindelijk-reformatorisch en orthodox-gereformeerd. Nagenoeg de hele GKV en de hele NGK en ook een aanzienlijk deel van de CGK is open-minded naar de samenleving toe. Die houding gaat terug tot de tijd van Abraham Kuyper rond 1900. Hij wilde midden in de wereld staan zonder van de wereld te worden, om eens een oud gereformeerd gezegde aan te halen. Dus stichtte hij de Vrije Universiteit, streed voor het christelijk onderwijs, richtte de ARP (de eerste gereformeerde politieke partij) op, gaf een gereformeerd dagblad en een gereformeerd weekblad uit en was op nog veel meer fronten aktief om christenen te mobiliseren hun plaats in de samenleving in te nemen. Vandaag zijn de ChristenUnie en het Nederlands Dagblad daar voorbeelden van. Tegenover die mentaliteit had je 100 jaar geleden een man als ds. Kersten. Hij is de oprichter van de SGP, de politieke partij die nu nog steeds bestaat. En hij is één van de mensen die de opkomst van andere reformatorische organisaties heeft bevorderd, waaronder het Reformatorisch Dagblad. Maar de houding naar de samenleving is heel anders, namelijk terughouden en afwerend naar de boze wereld toe.

Beide stromingen willen bijbelgetrouw-gereformeerd zijn. Alle drie de verontruste (ex-)vrijgemaakten groeperingen hebben juist daarover hun zorgen als het om de GKV gaat. De theologische orthodoxie van de reformatorische kerken spreekt hen veel meer aan. Maar hun christelijke levensstijl en spiritualiteit ligt er mijlenver vanaf, want cultureel gezien zijn ze diep geworteld in de traditie van Kuyper. Dus zullen ze zich nooit thuis gaan voelen in bijvoorbeeld de HHK, waar 90% van de gemeenten zelfs de Herziene Statenvertaling nog te modern vindt, waar vaak nog op hele noten uit de psalmberijming van 1773 gezongen wordt, waar in veel gevallen hoed en rok de norm zijn voor zondagse kerkgang en toelating tot het heilig avondmaal, en waar in de prediking vaak niet zozeer de betrouwbare beloften van Gods verbond in Christus die om geloof en bekering vragen centraal staan, als wel de mens in Adam die als zondaar buiten Christus staat en opgeroepen wordt om Hem te zoeken.

Een orthodoxe, niet-bevindelijke romp-GKV

De groep verontruste GKV’ers die op 1 mei 2023 niet mee wil gaan met de nieuwe Nederlandse Gereformeerde Kerken heeft dus eigenlijk maar één optie, namelijk naar interne pretentie de oude GKV voortzetten. Maar daar heb je er al twee van. Die gaan nu gelukkig bijna samen. Maar in hun synodale organisatie zijn ze wel zo strak, dat ze in de ogen van de verontruste GKV’ers anno 2022 een flink aantal middelmatige zaken tot bindende besluiten verheven hebben, zoals het vrouwenkiesrecht uit 1993 dat weer is teruggedraaid en de verplichting dat in de eredienst alleen maar de gezangen en de liturgische formulieren uit het Gereformeerd Kerkboek van 1984 zijn toegestaan. Die is zelfs opnieuw uitgegeven in een speciale editie met de HSV-bijbel.

De verontruste GKV-broeders en zusters zitten dus echt een beetje klem. Zelf lijkt het mij het meest voor de hand ligt om een nieuw vrijgemaakt kerkverband te beginnen waarbij DGK, GKN en de naderende nieuwe uittocht (GKV Capelle-Noord, GKV Urk + wat losse predikanten en gemeenteleden) zich samenvoegen. Dan heb je een traditioneel-gereformeerd, niet-bevindelijk kerkgenootschap naast een meer modern-gereformeerd kerkgenootschap en, als op termijn de rechterflank van de CGK en de HHK fuseren, een bevindelijk reformatorisch kerkgenootschap.

Wanneer de één dan niet roept: ‘Ik ben van Paulus’ en de ander: ‘Ik ben van Apollos’ en de derde: ‘En ik van Kefas’, maar we elkaar bij alle verschil van mening blijven (h)erkennen als ‘Ik ben van Christus’ is de bede van onze Heer Jezus Christus dat zij allen één zijn nog niet te volle verhoord, maar hebben we wel wat stappen gezet in die richting.

Ook als opiniestuk geplaatst in het Reformatorisch Dagblad.

De Dordtse Kerkorde kent geen zelfstandige tucht door classis en synode

In het Reformatorisch Dagblad van 8 januari 2020 stond onderstaand artikel van mij. Het gaat opnieuw over de vraag of een classis of synode volgens het gereformeerde kerkrecht een kerkenraad mag schorsen en afzetten.


Pas in de twintigste eeuw hebben in de Gereformeerde Kerken in Nederland sluipenderwijs classes en synodes zich de bevoegdheid tot schorsen en afzetten toegeëigend.

Verlaat een classis die tot schorsing en afzetting van een complete kerkenraad overgaat het gereformeerde kerkrechtelijke spoor? Ik beweerde van wel in het Reformatorisch Dagblad van 23 dec. 2019 (‘Classis die schorst en afzet is hervormd, niet gereformeerd’ RD 23-12). Volgens ds. J. van Vulpen (‘Tucht over ambtsdragers wil gemeente bewaren bij Schrift RD 31-12) en A. den Ouden (‘Classis die schorst en afzet is voluit gereformeerd’ RD 03-01) sla ik de plank volledig mis en zou de Dordtse Kerkorde (DKO) die bevoegdheid wel aan de meerdere vergaderingen toekennen. Ik ga voorbij aan de andere (in mijn ogen soms eenzijdige en soms onjuiste) punten die beide broeders aandragen. De kernvraag is: mag een classis of synode volgens artikel 79 en 89 van de Dordtse Kerkorde zelfstandig overgaan tot het oefenen van tucht over kerkenraden? Ik laat daarbij de twijfelachtige ontsnappingsroute van ds. Van Vulpen via artikel 30 DKO buiten beschouwing.

Onjuiste interpretatie

De onlangs overleden predikant dr. M. Golverdingen, in leven dienaar des Woords binnen de Gereformeerde Gemeenten, gold binnen de gereformeerde gezindte als een uitnemend kerkrechtdeskundige. In 2001 schreef hij de brochure ”Ontstaan, inhoud en betekenis van ‘oud’ en ‘nieuw’ kerkrecht” (volledig na te lezen op http://www.kerkrecht.nl). Hij beschrijft daarin hoe vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw in de ongedeelde Gereformeerde Kerken in Nederland sluipenderwijs classes en synodes zich de bevoegdheid tot schorsen en afzetten hebben toegeëigend. De onderbouwing vond plaats in een proefschrift van dr. M. Bouwman over ”Voetius en het gezag der synoden”. Den Ouden noemt dat een doorwrochte studie, maar volgens dr. Golverdingen is het evident dat bij Voetius „ook in noodsituaties de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeente uitgangspunt is en blijft” en geeft Bouwman „vanuit een duidelijk vooroordeel en (…) met een gekleurde bril (…) een op een aantal punten dubieuze of zelfs volstrekt onjuiste Voetius-interpretatie.” Zijn conclusie is dan ook: „De door M. Bouwman in 1937 ontwikkelde conceptie voor ‘nieuw’ kerkrecht moet vanwege een dubieuze interpretatie van Voetius voor een deel als wetenschappelijk onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.”

Hier sluit dr. C. van den Broeke, die kerkrecht doceert in Amsterdam en Kampen, zich bij aan in het pas onder redactie van prof. dr. H. J. Selderhuis verschenen ”Handboek Gereformeerd Kerkrecht”. Volgens hem kregen meerdere vergaderingen toen ruimere bevoegdheden dan wenselijk is in het gereformeerd kerkrecht en leverde dat ‘nieuwe’ kerkrecht ingrijpende kerkscheuringen op, waaronder de Vrijmaking.

Wat zegt de Dordtse Kerkorde dan wel over de bevoegdheid van classes en synodes als het om tuchtoefening over kerkenraden gaat? In zijn brochure zegt dr. Golverdingen in hoofdstuk 6.4.2. (”De interpretatie van de kerkorde”) daarover: „De Dordtse Kerkorde, die door de Nationale Synode van Dordrecht in 1618-1619 werd aanvaard, kent geen artikelen, die aan de meerdere vergadering expliciet de weg wijzen voor het optreden in gevallen, dat plaatselijke kerken volharden in afwijzing van de bindende besluiten van deze meerdere vergadering en b.v. weigeren om gehoor te geven aan een besluit tot afzetting van een predikant. (…) Daarbij is van groot belang, dat de kerkorde de meerdere vergaderingen nergens bevoegd verklaard tot het zelfstandig treffen van maatregelen van censuur over ambtsdragers of tot de zelfstandige uitvoering van de door meerdere vergaderingen genomen beslissingen.”

Niet vrijblijvend

Deel uitmaken van een kerkverband is niet vrijblijvend. Een classis heeft meer bevoegdheden dan alleen maar het geven van adviezen. En op de vraag hoe je als kerkverband moet omgaan met „een hardnekkige kerkenraad die zich niet wil houden aan Gods Woord en de belijdenis of kerkelijke besluiten naast zich neerlegt” (zoals ds. Van Vulpen het formuleert) zijn geen pasklare antwoorden. Maar het is ‘nieuw’ en geen ‘oud’ kerkrecht, wanneer een classis of synode de knoop doorhakt door zichzelf ambtelijk gezag over kerkenraden toe te kennen. Voor zulk machtsdenken in de kerk van Christus ben ik vuurbang. Of, om aan te sluiten bij de woorden van dr. Golverdingen: „Op deze wijze wordt de deur naar het mij voorkomt opengezet voor een streven naar macht, dat gemakkelijk in zuivere hiërarchie kan uitmonden. De macht is immers als zout water. Hoe meer men er van drinkt, hoe meer dorst men krijgt.”


Tot zover mijn tweede opinie-artikel over dit onderwerp in het RD.

Ik heb voor de liefhebber nog een paar citaten van dr. M. Golverdingen. Aan het eind van zijn brochure geeft hij aan hoe het kerkverband goed kan reageren op een kerkenraad die ongehoorzaam blijft aan bijbelse principes en niet naar het kerkverband wil luisteren of haar besluiten voortdurend naast zich neerlegt. Zijn denkrichting is, ook 19 jaar na dato, nog steeds de moeite van het overwegen waard.

Nog drie citaten van dr. M. Golverdingen:

“Buitenlandse kerkorden hebben een min of meer aristocratisch of zo men wil hiërarchisch karakter [zoals] het presbyteriaanse kerkrechtelijke denken , dat de eigen, zelfstandige positie van de meerdere vergaderingen sterk beklemtoont. Het is daarom heel goed mogelijk om vanuit deze benadering de Dordtse Kerkorde zodanig te interpreteren, dat men meent dat het toekennen aan de meerdere vergaderingen van een zelfstandige bevoegdheid tot het oefenen van leer- tucht- en regeermacht van de meerdere vergaderingen juist is. Zo worden de meerdere vergaderingen tot hogere vergaderingen verklaard, die een ambtelijk karakter hebben en bekleed zijn met ambtelijk gezag ten opzichte van de kerkenraden.”

“De structuur van de D.K.O. laat niets te wensen over aan duidelijkheid. Heel concreet is aangeven op welke punten de kerken afstand hebben gedaan van hun autonome bevoegdheid. Er is echter geen bepaling die aangeeft, dat de kerken zijn overeengekomen om aan de meerdere vergadering de bevoegdheid toe te kennen om zelfstandig en volledig de drieërlei macht in het kerkelijke leven uit te oefenen, die de kerkenraden bezitten. Het streven naar verzelfstandiging van de meerdere vergaderingen en het daaraan toekennen van de volledige leer- regeer en tuchtmacht, zoals we dat vinden bij o.a. H.H. Kuyper en M. Bouwman in de jaren dertig is in strijd met de structuur van de D.K.O. zelf.”

“Een door de classis geveld afzettingsvonnis betekent daarom nog niet schorsing of afzetting met ter daad, want die daad moet altijd door de kerkenraad zelf geschieden.”

 

Mag een classis een kerkenraad uit het ambt zetten?

Op welke manier kun je als kerkverband een plaatselijke gemeente uit het kerkverband zetten? Op deze wat kort door de bocht geformuleerde vraag ging de ‘redactie kerk’ van het Reformatorisch Dagblad op 14 december 2019 in (lees hier). Konkrete aanleiding was de situatie in de Christelijke Gereformeerde Kerken. Daar hoor je steeds vaker zeggen: als er CGK-kerken zijn die vrouwen in de ambten of homo’s aan het Avondmaal toelaten, moeten zulke kerken op de classis geweigerd worden. Daarmee worden ze feitelijk uit het kerkverband gezet. Volgens de redacteur van het RD kan dat niet zomaar en is een andere procedure kerkrechtelijk juister: een procedure opstarten waarin de classis een kerkenraad die niet-bijbelse besluiten neemt, gaat schorsen en afzetten.

Het was me, toen ik dit artikel las, niet helemaal duidelijk geworden of dit de opvatting van de redactie van het RD is, of dat ook het deputaatschap kerkorde en kerkrecht van de CGK deze tweede route een begaanbare weg acht. Van kerkrechtdeskundigen uit de CGK kon ik me dat niet voorstellen, dus ik ging ervan uit dat deze tweede route  door het RD zelf werd voorgesteld.

Hoe dan ook, op dat dit artikel heb ik gereageerd met een ingezonden stuk. Want als er één ding niet kan binnen een kerkrechtelijk voluit gereformeerd kerkverband zoals de CGK, dan is het dat een classis of een synode de kerkelijke tucht gaat hanteren om plaatselijke kerken uit het kerkverband te zetten.

Vandaag stond mijn artikel in het Reformatorisch Dagblad. Om alle misverstand uit te sluiten, vroeg ik bij een kennis die in een CGK-kerkenraad zit de voorlopige notitie ‘De kerk, het kerkverband en het aanvaarden van de geloofsbrieven’  van het CGK-deputaatschap op. Die notitie is in november 2019 opgesteld. Tot mijn ontzetting bleek, dat niet de RD-redacteur, maar de CGK-deputaten zelf van mening zijn dat binnen het gereformeerd kerkrecht de classis een complete kerkenraad mag schorsen en afzetten. Ik ben hier echt ontdaan over. Als dit op kerkrechtelijk gebied het nieuwe beleid wordt, betekent dat het einde van een verband van zelfstandige gereformeerde kerken, want dan stapt men over naar een centraal-geleide landelijke kerk met plaatselijke afdelingen die naar het believen van het hoofdbestuur kunnen worden vervangen. Goed, dat is door mij ook wat kort door de bocht geformuleerd, maar zo is het in mijn ogen wel. En dat vind ik christelijk gezien een heel erg zorgelijke ontwikkeling.

Hieronder volgt de volledige tekst (voor de foto geldt: beeld RD, Henk Visscher):

Classis die schorst en afzet is hervormd, niet gereformeerd

Wanneer een classis de ambtsdragers van een kerkenraad collectief gaat schorsen en afzetten, staat ze niet meer in de traditie van het gereformeerd kerkrecht, maar is ze overgegaan op hervormd-protestants kerkrecht.

Wat moet het kerkverband doen wanneer een plaatselijke kerk de uitspraken van een classis of synode naast zich neerlegt? Binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) is dit een actuele vraag. Het niet aanvaarden van de geloofsbrieven en daarmee een plaatselijke gemeente buiten het kerkverband plaatsen, is op grond van het gereformeerde kerkrecht niet goed mogelijk, zeggen deskundigen die het weten kunnen.

In een analyse wordt gesteld dat er een andere route is, die weliswaar ingrijpend, maar niet ingewikkeld is: de weg van tucht, schorsing en afzetting (RD 14-12). Dat zou binnen de CGK mogelijk zijn, volgens de artikelen 79 en 80 van de kerkorde.

Vrijwillig verband

Mijns inziens gaat dit juist volstrekt tegen het gereformeerde kerkrecht in. Kenmerkend voor alle gereformeerde kerken is de zelfstandigheid van de plaatselijke kerk. In de artikelen 79 en 80 gaat het over de tucht die een kerkenraad uitoefent over ambtsdragers. Daarbij heeft de classis een adviserende, instemmende rol. Maar het is altijd de kerkenraad zelf die overgaat tot schorsing en afzetting.

Het gereformeerde kerkrecht kent geen tucht over kerkenraden. Een classis of een synode kan nooit als superkerkenraad optreden, omdat het geen eigen ambtelijke bevoegdheden heeft. Het is een vrijwillig verband van plaatselijke gereformeerde kerken die de genomen besluiten aanvaarden, tenzij ze in strijd met Gods Woord en de aangenomen kerkorde zijn.

Als een classis of synode wel de rol van de plaatselijke kerkenraad overneemt en zelfstandig tucht gaat uitoefenen, leidt dat tot een hiërarchisch kerkverband, waarin de landelijke synode niet dienstbaar is aan de plaatselijke kerken, maar zelf de dienst uitmaakt en naar believen de sleutel van de kerkelijke tucht hanteert. Dat heeft in het verleden geleid tot kerkscheuringen, zoals in de kwestie-Geelkerken (1926) en ten tijde van de Vrijmaking (1944).

Dubbele afvaardiging

Een classis kan alleen ingrijpen als er gemeenteleden of ambtsdragers zijn die zich op de classis beroepen, omdat de plaatselijke kerk in hun ogen tegen Gods Woord ingaat of kerkelijke besluiten naast zich neerlegt. Maar ook dan kan een classis niet meer doen dan ernstig vermanen of constateren dat een plaatselijke kerk zichzelf buiten het kerkverband plaatst door haar on-Bijbelse optreden. Een classis kan daarnaast bezwaarde kerkleden adviseren om te breken met de hardnekkig dwalende kerk en, als er een tweede kerk ontstaan is, de afgevaardigden van de nieuwe kerk als wettige vertegenwoordigers aanvaarden.

Dordrecht SynodeDat is niet alleen in de jaren zestig van de vorige eeuw voorgekomen, zoals de commentator stelt. Al op de Synode van Dordrecht in 1618 diende zich een dubbele afvaardiging uit de provincie Utrecht aan: een remonstrantse en een contraremonstrantse. De eerste werd geweigerd, de tweede toegelaten.

Noodkerkenraad

Wanneer een classis de ambtsdragers van een kerkenraad collectief gaat schorsen en afzetten en zichzelf de bevoegdheid van een noodkerkenraad toekent, staat men niet meer in de traditie van het gereformeerd kerkrecht, zoals dat van 1571 tot 1816 en in de kerken van de Afscheiding vanaf 1834 tot heden gegolden heeft. Dan is men daarentegen overgegaan op hervormd-protestants kerkrecht. Dan is er geen sprake meer van een kerkverband van Christelijke Gereformeerde Kerken (meervoud), maar is er één landelijke kerk ontstaan, waarvan de plaatselijke kerken een afdeling zijn, zoals nu het geval is bij de Hersteld Hervormde Kerk en de Protestantse Kerk in Nederland.

De auteur is predikant van de gereformeerde kerk (vrijgemaakt) ”Het Noorderlicht” in Assen-Peelo.

Klik hier voor reakties op mijn ingezonden en een afsluitend artikel van mijn hand in het RD: