ABORTUS: wanneer is jouw leven begonnen?

Sinds 1984 is abortus in Nederland gelegaliseerd. Sindsdien is er weinig veranderd. Nog steeds is het ongeboren leven  vogelvrij.

Hoe kun je voorstanders van abortus aan het nadenken zetten? Ik kwam de volgende tekst tegen. Als je dit op je laat inwerken, vind je dan nog steeds dat elke vrouw baas in eigen buik is? Of heeft het ongeboren leven ook recht om te bestaan?

Wanneer is uw leven begonnen?

Vraag aan iemand die vóór abortus is:

Bent u ook een tiener geweest?   Ja
Bent u ook een kind geweest?  Ja
Bent u ook een peuter geweest?  Ja
Bent u ook een baby geweest?  Ja
Bent u ook een foetus geweest?  Ja
Bent u ook een embryo geweest?  Ja
Bent u ook een zaadcel  geweest?  Eh … nee

Dus uw leven begon ook bij de bevruchting …

Het Wilhelmus op zondag in de kerk (II)

Over het zingen van ons volkslied wordt verschillend gedacht. Wat mij betreft zingen we het Wilhelmus nog heel vaak – ook in de kerk. N.a.v. mijn blog attendeerde mijn Asser PKN-collega Harry Harmsen me op het artikel dat hij in het kerkblad van de Protestantse Gemeente Assen van 3 mei jl. over “Het Wilhelmus in de kerk” had geschreven. Dat geef ik hier graag weer, uiteraard met volledige instemming van de auteur.

Vers 1 en 6, na de zegen

Afgelopen zondag rond Koningsdag en komende zondag Bevrijdingsdag: de dominee zegt dat we na de zegen lied 708: 1 en 6 zingen. En vergeet zij/hij dat, dan herinnert de ouderling haar/hem er wel aan of zet de organist het lied spontaan in.

Wat maakt het eigenlijk uit allemaal. We laten het even uit het verhaal. Dat is het refrein van Wilhelmus, een lied van Claudia de Breij. Daarin vertelt ze over de geschiedenis van Willem van Oranje. Die is niet altijd mooi, maar dat laten we dus maar weg. Kunnen we ons volkslied dan wel in de kerkdienst zingen?

Religieus nationalisme

We zingen het ná de dienst, niet ín de dienst. Een beetje gek? Er pleit zelfs genoeg tegen om het helemaal niet in de kerk te zingen.

De vaderlandse geschiedenis en de heilsgeschiedenis lijken in het lied wel erg vereenzelvigd te worden. ‘God, Nederland en Oranje’, zeg maar. Alsof het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Gods hetzelfde zijn. Een soort religieus nationalisme. Iemand zei: zoals David het koninkrijk Israël ontving, zo zal Willem van Oranje, nu nog zuchtend onder de tiran Alva, eens het ‘koninkrijk der Nederlanden’ ontvangen. Dat is namelijk de suggestie die gedaan wordt in vers 8, qua structuur van het hele lied het kernvers.

Niet zo bijbels

Je kunt je afvragen of het zingen in de kerk van een lied dat zó gericht is op een bepaald land (Nederland) en op een bepaalde tijd (de 17e eeuw) wel spoort met het belijden van de ene katholieke kerk van alle tijden en alle plaatsen: de kerk die geen grenzen kent, niet in ruimte en niet in tijd. Is het Wilhelmus-in-de-kerk niet in strijd met wat voor Paulus essentieel is: dat er in Christus geen onderscheid en grenzen meer zijn. Etniciteit, klasse en geslacht: in Christus is het onderscheid tussen Jood of Griek, slaaf of vrije, man of vrouw niet van belang. (Gal. 3:28)

In de Nederlandse geschiedenis zijn kerken nog wel eens erg de vanzelfsprekende bondgenoot geweest van de staat, en daarbij speelde het Wilhelmus ook altijd een rol. Terwijl de kerk juist profetisch-kritisch zou moeten zijn; bijvoorbeeld op het ‘borealisme’, het anti-Europa-denken, de uitsluiting van andersgelovigen, zoals de moslims, en het onterechte beroep op de zgn. ‘joods-christelijke traditie’.

Het Wilhelmus wordt gezongen bij allerlei sportmanifestaties. Nou kan het prachtig zijn om je middels het volkslied gezamenlijk te scharen achter de sporters uit je land. Maar of ik dat dan ook wil meenemen naar de kerk, met de associatie dat sport tegenwoordig aardig op -een vaak wel erg héidense- religie lijkt…?

Onbegrijpelijke taal

De taal van het lied stamt uit een vervlogen tijd. Nog maar weinig, vooral jongere, mensen snappen wat we zingen. Van duitsen bloed: kun je dat meezingen? Of zou het gaan helpen als het Wilhelmus verplicht op school wordt aangeleerd?

Maar ook ‘n vroom protestlied

Er zijn ook argumenten om het Wilhelmus wél in de kerk te zingen.

Veel kerkgangers hebben positieve gevoelens bij het Wilhelmus. Bijvoorbeeld eenheid en verbondenheid. Rond Koningsdag klinkt er iets in door van dankbaarheid voor ons koningshuis. Rond Bevrijdingsdag -en daarvoor staat het aangegeven in het Liedboek- klinkt er dankbaarheid en respect in door voor al die mensen die hun leven voor onze vrijheid hebben ingezet, en voor dat we in een vrij en democratisch land leven. Is het Wilhelmus ook niet een soort protestlied tegen onvrijheid, onderdrukking, discriminatie, onrecht?

Het is een ‘vroom’ lied (in de goede betekenis: godvruchtig). En vrome liederen zijn goed om in de kerkdienst te zingen. Vers 6, met God als mijn schild en betrouwen, past daarom prima in een kerkdienst. En dat geldt voor meer coupletten, bijvoorbeeld vers 14, over de herder die niet zal slapen maar opkomt voor zijn verstrooide schapen.

René van Loenen -dichter van kerkliederen- pleit ervoor om het Wilhelmus een plaats ín de liturgie te geven. Dus niet na zegen, en ook niet alleen vers 1 en 6; maar in de kerkdienst zelf, en dan verschillende verzen op daarvoor geëigende plaatsen. Zo kun je bij een Profetenlezing over het gezag dat aangeklaagd wordt voor onrecht, vers 1 en 15 zingen; als kyrie zijn de verzen 2, 6, 10 of 14 geschikt.

Niet of wel?

Ik ben niet zo wild van het Wilhelmus. Vanwege de ouderwetse taal. Vanwege de ‘enge’ gevoelens en associaties erbij. Vanwege de ‘gekkigheid’ om vers 1 en 6 na de zegen te zingen. Tegelijk snap ik dat er ook goede gevoelens en associaties bij mogelijk zijn, en dat het Wilhelmus in onze samenleving een belangrijke functie heeft. Mede omdat het Wilhelmus in het Liedboek is opgenomen en daarmee dus een kerklied is, kan het in de kerk worden gezongen. Maar laten we het dan ook ín de kerkdienst doen, adequaat in de liturgie opgenomen, en misschien ook niet alleen maar rond Koningsdag en bevrijdingsdag.”

Tot zover collega Harry Harmsen. Hij attendeerde mij ook op het pleidooi van Leonie Breebaart in het dagblad Trouw van 16 mei jl. om de melodie van het Wilhelmus te behouden, maar de tekst te vervangen.

Het Wilhelmus op zondag in de kerk

Als het een beetje meezit, zingen we twee weken achter elkaar het Wilhelmus in de kerk. Op 29 april vanwege Koningsdag. En op 5 mei omdat we 75 jaar bevrijding vieren. We laten daarmee zien dat we als christenen blij zijn met onze zelfstandigheid als Nederland, met onze monarchie als staatsvorm en met de herwonnen vrijheid na de verschrikkingen van de Tweede Wereloorlog.

Wilhelmus VolksliedIn de afgelopen week werd op Facebook, op Twitter en in de krant een discussie gevoerd over hoe zinvol de gewoonte is om het Wilhelmus aan het eind van de kerkdienst te laten zingen. De een vond het taalgebruik echt te ouderwets (‘vrij onverveerd, Hispanje’). Een ander vond het een te nationalistisch volkslied dat je niet meer met goed fatsoen kunt zingen nu de Nederlandse kerken zoveel leden die uit andere landen afkomstig zijn kennen. En een derde persoon vond dat je met het Wilhelmus de mensen buitensloot die republikein zijn. Tenslotte zei iemand dat je als christen je aardse nationaliteit niet zo moet promoten, omdat we burgers van het hemels koninkrijk zijn. En als je al deze argumenten bij elkaar optelt, heeft een steeds groter deel van de kerkgangers moeite met het Wilhelmus. Dus moeten we het als kerk niet meer willen, die verplichte twee (of drie) coupletten van het Wilhelmus.

Soms laat ik ook mijn stem horen in zo’n digitale discussie. Op Twitter moet dat kort en krachtig. Dus reageerde ik op collega ds. Joost Smit, die de buikpijn van sommige kerkleden wel herkende, vooral vanwege de vele nationaliteiten bij hem in de kerk. Hij stelde voor om i.p.v. het Wilhelmus volgend jaar ‘Samen in de naam van Jezus’ te zingen. Wat betreft het Wilhelmus reageerde ik als volgt:

“Als je 1x (27/04) of 2x (05/05) per jaar in de kerk vers 1 én 6 van Wilhelmus laat zingen, is alles keurig in balans. Dus persoonlijk vind ik het een nondiscussie.  en sluit me helemaal aan bij de meningen van Johan van Veen en Gert-Jan Segers.”

Volgens Johan van Veen zijn er “heel goede redenen om in aansluiting op de kerkdienst het Wilhelmus te zingen.”  Hij verwijst daarbij naar zijn eerder geschreven blog ‘Tot God wilt u begeven’. Die blog begint hij met de prikkelende zin “Je kunt overal een probleem van maken”, maar daarna geeft hij inderdaad een aantal goede argumenten om in de kerk 1x of 2x per jaar het Wilhelmus te zingen.

Gert-Jan Segers reageerde als volgt op de twee van Joost Smit: “We maken toch niet alleen deel uit van een geloofsgemeenschap, maar ook van een nationale gemeenschap van mensen met wie historie, taal, rechtsstaat en cultuur delen? Wat is er – zolang het geen nationalisme wordt – mis mee om daar dankbaar uiting aan te geven?”

Om er toch nog even dieper op in te gaan: of je nu een hartelijk voorstander van de monarchie bent of diep in je hart liever een republiek hebt – uiteindelijk is iedere staatsvorm door mensen bedacht. Wat dat betreft hou ik het persoonlijk liever bij onze mengvorm van monarchie en democratie. Onze staatsvorm kennen we al eeuwenlang en heeft z’n waarde bewezen. Daardoor heerst  er in ons land een verbondenheid die je in republieken als Frankrijk en Italië niet ziet. En in ons land heb je geen macho-mannetjes als  Trump, Putin of Erdogan die als premier en president zichzelf koning wanen, waardoor ze de tegenstellingen in het land alleen maar vergroten.

Hoe mensen de inrichting van hun staat ook vorm geven, uiteindelijk is de overheid als instantie door God gegeven. Zo staat het bv. in 1 Petrus 2 vers 13-14: Erken omwille van de Heer het gezag van de bestuurders die door de mensen zijn aangesteld: van de keizer, de hoogste autoriteit, en van de gouverneurs, die hij heeft afgevaardigd om misdadigers te straffen en om te belonen wie het goede doen. En dan zegt Petrus erbij, in vers 16: Leef als vrije mensen, en verschuil u niet achter uw vrijheid om u te misdragen, maar handel als dienaren van God. Dat vind ik een mooie opdracht voor ons als christenen in Nederland. We zijn vrij, in Christus én we leven in een vrij land, onder een democratisch gekozen regering en onder een goed functionerend koningshuis. Die dubbele vrijheid  geeft verplichtingen naar alle kanten toe, laat Petrus weten in vers 17: Houd iedereen in ere, heb uw broeders en zusters lief, heb ontzag voor God en eerbiedig de keizer.

Wat betreft het idee om in het vervolg in de kerk op (de zondag na) 27 april te danken voor de verjaardag van de koning en (op de zondag na) 5 mei voor de vrijheid die we nu al 75 jaar ontvangen en dan ‘Samen in de naam van Jezus’  te zingen: dat is vind ik zowel een onzinnig als een bedenkelijk idee. Onzinnig,  want dat prachtige lied staat helemaal los van Koningsdag of Bevrijdingsdag. Bedenkelijk, want daarmee wek je de suggestie dat we als christenen ons moeten losmaken van de aardse werkelijkheid. Vroeger noemde men in de milde vorm de twee-rijken-leer van Luther en in z’n radicale vorm doperse wereldmijding. Terwijl in de Bijbel zowel Jezus onze Heer (Markus 12:17) als Paulus (Romeinen 13:1) als Petrus (zie hierboven) laten weten dat Gods kinderen ook het gezag van de overheid dienen te accepteren en respecteren als een door God gegeven werkelijkheid. Als dat zo is, heb ik niet zoveel behoefte aan een zweverig christendom met alleen maar Christus als Hoofd in de hemel. Want tegelijk plaatst Hij ons met beide benen op de grond van de wereld waarin we leven.

Dus is er niks mis mee om 1x of 2x per jaar ons gebed voor de overheid en onze dank voor de vrijheid waarin we leven, gepaard te laten gaan met het meest christelijke volkslied dat er waarschijnlijk bestaat.

Alle hens aan dek voor de christelijke politiek (zeker in Drenthe!)

“Als je als christen je geloof geen stem geeft, moet je ook niet klagen dat Nederland steeds onchristelijker wordt.” Dat is sinds een paar jaar mijn persoonlijke slogan als het om politieke betrokkenheid gaat.

Woensdag zijn er verkiezingen voor de Provinciale Staten en voor de waterschappen. Meestal is de opkomst aan de lage kant. Dat zou deze keer wel eens anders kunnen zijn.

Per regio zijn er best veel items die spelen. In Drenthe gaat het bijvoorbeeld over windmolens, zonneparken en kleinere aardgasvelden. Andere provincies hebben hun eigen onderwerpen die in de schijnwerpers staan. Al die belangstelling werkt, mag je aannemen, opkomstverhogend.

Daarnaast worden de verkiezingen voor de provincie meer dan vroeger gekaapt door de landelijke politiek. Protestpartijen zoals Denk en Forum voor Democratie doen overal mee, ook al interesseren ze zich amper voor de provinciale politiek  Ze hebben maar één doel en komen daar ook eerlijk voor uit: ze willen op 27 mei 2019 zoveel mogelijk zetels in de Eerste Kamer veroveren. De Eerste Kamer wordt verkozen door de leden van alle Provinciale Staten, dus doet Denk ook mee in Drenthe. Met maar drie personen op de lijst, waarvan er twee uit … Rotterdam komen! Nog bonter maakt Denk het in Friesland. Daar staan slechts twee personen op de lijst, afkomstig uit Rotterdam en Hoofddorp. Ook Forum voor Democratie zet in de noordelijke provincies bekende partijleden uit Amsterdam, Den Haag en Maastricht op de lijst. Het geeft mij te denken dat landelijke partijen de provincies gebruiken als forum voor hun landelijke afbraak-democratie.

Elke christelijke stem telt zeker in Drenthe en Brabant!

ChristenUnie Drenthe 2019Als de opkomst bij deze provinciale verkiezingen waarschijnlijk hoger ligt dan de vorige keer, is het des te belangrijker dat alle christenen wel hun stem uitbrengen. Want een hogere opkomst betekent voor de christelijke partijen het risico om een zetel te verliezen. Zo ging het de afgelopen jaren in Drenthe. De opkomst was hoog in 2003 (56,1%), laag in 2007 (51,1%), hoog in 2011 (58,6%) en weer laag in 2015 (50,9%.

Voor één zetel had je in 2003 5.000 stemmen nodig, in 2007 4.650 stemmen, in 2011 5.400 stemmen en in 2015 4.700 stemmen.

CU SGP BrabantDe ChristenUnie kreeg in 2003 bijna 9.400 stemmen en haalde net 2 zetels. In 2007 kreeg de ChristenUnie ruim 14.400 stemmen en haalde 3 zetels. In 2011 kreeg de ChristenUnie bijna 11.900 stemmen en viel weer terug naar 2 zetels. In 2012 kreeg de ChristenUnie bijna 12.500 stemmen en haalde op het nippertje weer 3 zetels. En in andere provincies zie je als het om de ChristenUnie en de SGP gaat, hetzelfde. In Brabant bijvoorbeeld. Daar blijft het altijd tot het laatste moment spannend of de gezamenlijke CU/SGP-lijst haar ene zetel behoudt of kwijtraakt.

Oftewel: in 2019 is het ‘ALLE HENS AAN DEK’ voor de christelijke politiek.

Stem niet op een kansloze christelijke lijst (in Drenthe en Friesland)

Dan helpt het niet echt wanneer de ene christelijke partij met een kansloze lijst de andere christelijke partij beconcurreert. Dat is in Drenthe al een aantal jaren het geval en gaat in Friesland dit jaar ook gebeuren. In Drenthe doet de SGP al jaren mee bij de Provinciale Staten. Ze kregen in 2015 iets meer dan 1.600 stemmen en maken dus in de verste verte geen kans op een zetel. In het Reformatorisch Dagblad van 12 maart stond: “SGP Drenthe hoopt op verkiezingsmirakel”, maar de lijstaanvoerder geeft in het artikel zelf al aan, dat er in Drenthe te weinig bevindelijke christenen wonen. Hij hoopt daarom dat er deze keer veel niet-christenen op de SGP gaan stemmen. Het lijkt een onmogelijke missie, aldus het RD. Ook in Friesland gaat de SGP dit jaar voor het eerst zelfstandig meedoen. Ook in deze provincie haalde de SGP nooit meer dan 1% van het aantal stemmen, terwijl er voor een zetel in de Provinciale Staten ruim 2,3% nodig is.

Ik vind het heel erg jammer dat de SGP in Drenthe telkens met een kansloze lijst uitkomt. Het doet me denken aan de jaren ’70 van de vorige eeuw. Toen kwam het GPV (de politieke partij van de vrijgemaakt-gereformeerden die later opging in de ChristenUnie) in heel veel plaatsen met kansloze lijsten uit. Uit principe, maar met gevolg dat vaak de ARP (de hervormd-gereformeerde politieke partij die later in het CDA opging) minder zetels kreeg en de VVD of de PvdA meer. Ik ben, als ik terugkijk, niet trots op deze politieke profileringsdrang van de vrijgemaakten.

Volg het voorbeeld van de SGP in Groningen

In Groningen kiest de SGP een andere lijn. Daar draait de SGP volop mee in de steunfractie van de ChristenUnie. Samen staan ze in Groningen sterk met 4 van de 43 zetels en maken ze deel uit van het Gedeputeerde Staten. Ook in Drenthe zit de ChristenUnie in de Gedeputeerde Staten, dankzij de 3 zetels die ze op dit moment heeft. Als straks de SGP weer 0,3 zetel haalt en de ChristenUnie mede dankzij al die verloren SGP-stemmen terugzakt naar 2 zetels + haar plek in het provinciebestuur verliest, is dat mirakels jammer.

Op Facebook en Twitter zegt de Drentse SGP, dat samenwerken erg belangrijk is en dat twee christelijke partijen elkaar kunnen versterken en aanvullen als ze samen 2+1=3 zetels halen. Maar als je al vanaf 1995 nooit meer dan 600 – 1.600 stemmen haalt, moet je ook de moed hebben om te zeggen: laten we stoppen met deze kansloze missie. Helaas doet de SGP in Drenthe dat niet. De reden is wel duidelijk trouwens. Op Facebook deelt de lijstaanvoerder het bericht van de Telegraaf over “Milieufreaks vaak ergste vervuiler” (FB 7 maart jl.) en op Twitter spreekt @SGPDrenthe openlijk uit, dat “de SGP een positief-rechts geluid brengt en de CU overwegend zeer links is.” Daarom willen ze niet, net als in Groningen, in de schaduw van de ChristenUnie staan, maar als “twee volwaardige partijen met elk hun eigen achterban” meedoen aan de verkiezingen in Drenthe (Twitter 13 maart jl.). Hier komt de aap uit de mouw. De bevindelijke SGP’ers uit Zuid-Drenthe voelen zich meer thuis bij CDA en VVD dan bij de ChristenUnie. Dat is niet erg. Christenen mogen verschillend denken over politieke standpunten. Dat is juist het mooie aan onze democratie. Zoals er drie rechtse partijen zijn (VVD, PVV, FvD) en drie linkse partijen (PvdA, GroenLinks en SP), zo heb je ook drie christelijke partijen (CDA, SGP, ChristenUnie). Maar waarom zou je in de provincie Drenthe (en Friesland) de twee andere christelijke partijen stemmen afsnoepen als je zelf geen enkele kans maakt om een zetel te halen? Straks komt in Drenthe en Friesland de laatste restzetel bij een extreem linkse, een ultra rechtse of een pro-Erdogan-partij terecht in plaats van bij het CDA of de ChristenUnie, omdat het te kleine SGP-zusje zich ook zo nodig wil profileren.

Het wordt een spannende verkiezingsdag op 20 maart. Alle hens aan dek voor de christelijke politiek! Als je als christen je geloof geen stem geeft (of een kansloze stem), moet je ook niet klagen dat Nederland steeds onchristelijker wordt.

Wees consequent streng én rechtvaardig – open brief aan Klaas Dijkhoff over het kerkasiel in Den Haag

In het geval van de Armeense asielfamilie Tamrazyan is het de overheid die de procedure rekt. Daarom schreef ik deze open brief, die op maandag 28 januari in het Dagblad van het Noorden verscheen, aan Klaas Dijkhoff over het kerkasiel in Den Haag.

Geachte heer Dijkhoff, beste Klaas,

Al drie maanden is er in Den Haag in buurt- en kerkhuis Bethel een non-stop-kerkdienst. Met maar één doel: te voorkomen dat het Armeense gezin Tamrazyan alsnog wordt uitgezet.

Als fractievoorzitter van de VVD en oud-staatssecretaris asielzaken bent u iemand die goed op de hoogte is van heel de problematiek rondom het asielbeleid en het kinderpardon. Als staatssecretaris had u de naam streng en rechtvaardig te zijn. U liep toen niet weg voor de problemen die ontstonden door de grote toestroom van asielzoekers uit Syrië, maar reisde zelfs af naar het plaatsje Oranje in Drenthe.

Kinderpardon

Als voorman van de VVD bent u ook niet bang om een impopulair standpunt in te nemen als het om het kinderpardon gaat. U vindt dat ouders van asielkinderen als eerste verantwoordelijk zijn voor de situatie waarin ze hun kinderen brengen wanneer hun aanvraag om in Nederland te mogen blijven is afgewezen. En dus is het rot voor het jongetje Nemr, maar als het in Irak niet te onveilig is, moet hij dáár met zijn papa en mama aan de toekomst werken. Veel mensen zijn het niet met u eens, maar het is wel duidelijk waar u namens de VVD voor staat. In het TV-programma #BOOS zei u tegen Tim Hofman: “Ik geef je, ook als het niet een populair antwoord is, wel een eerlijk antwoord.”

Rotverhaal

Naar aanleiding van de film van #BOOS over het kinderpardon hebt u ook zelf een verklaring op YouTube geplaatst. Daarin zegt u nog een keer, dat als de rechter een asielaanvraag afgewezen heeft, een gezin terug moet naar het land van herkomst, ook al is dat “een rotverhaal voor zo’n kind”.

U bent daarin streng. Tegelijk geeft u in uw verklaring op YouTube aan dat u in uw periode als staatssecretaris 240 keer gebruik gemaakt hebt van uw discretionaire bevoegdheid om in schrijnende situaties toch een uitzondering te maken op de rechterlijke uitspraak dat mensen terug moesten naar hun eigen land. U was als staatssecretaris dus streng én rechtvaardig.

De familie Tamrazyan

Ik vraag u in deze open brief niet om als VVD de draai te maken naar een algemeen kinderpardon. Ik vraag u slechts om in één specifiek geval uw VVD-staatssecretaris Harbers te bewegen van zijn discretionaire bevoegdheid gebruik te maken, namelijk door de familie Tamzaryan alsnog een verblijfsvergunning te geven. Ik doe dat op grond van uw eigen uitspraak in het interview met Tim Hofman. Daarin zie u, toen het over het eindeloos rekken van de asielprocedure gaat: “Dan zou ik ook zeggen: Na twee keer procedure is het afgelopen.”

Beroep

Wist u, dat na de standaardafwijzing van de IND in 2010 de rechter tot twee keer toe geoordeeld heeft dat de familie Tamrazyan recht heeft op een verblijfsvergunning? Maar de Nederlandse staat ging voor de derde keer in beroep en werd toen pas in het gelijk gesteld werd. Op grond van betwistbare en anonieme bronnen die door vluchtelingenorganisatie Inlia weerlegd zijn. Maar uw staatssecretaris Harbers wil dit nieuwe bewijsmateriaal niet in zijn afwegingen betrekken, zei hij op 20 december 2018.

Durf

Geachte heer Dijkhoff, ik denk dat u de enige bent die de impasse kunt doorbreken. Durf, als fractievoorzitter van de VVD, uit te spreken dat de staatssecretaris in deze specifieke situatie niet alleen streng, maar vooral rechtvaardig moet zijn. Want na twee keer procederen moet het zijn afgelopen, zei u zelf tegen Tim Hofman. Dat geldt, als je streng wilt zijn, voor asielzoekers. Het zou dan ook voor de IND moeten gelden: leg je na twee keer procederen neer bij de uitspraak van de rechter. Dat is streng én rechtvaardig. Durft u dat als VVD-leider hardop uit te spreken als het om de familie Tamrazyan gaat?

Assen – 28 januari 2018

Ernst Leeftink – predikant van Gereformeerde Kerk ‘Het Noorderlicht’ in Assen-Peelo

Niet te geloven – christen zijn in de politiek

Gisteren werden er in een flink aantal gemeenten in Groningen, Friesland en Zuid-Holland gemeenteraadsverkiezingen gehouden. De ChristenUnie heeft in drie nieuwe gemeentes haar zetelaantal gehouden en zeven keer in een nieuwe gemeente er een zetel bij gewonnen. Daar ben ik blij om. Want het is een voorrecht om in een demokratie te leven. Dan kun je als christen je geloof een stem geven. Ik denk dat dat het beste kan door op een christelijke partij te stemmen. Want als je op een niet-christelijke partij stemt, krijgt alleen jouw politieke voorkeur meer invloed. Maar Nederland wordt er niet christelijker op als zelfs christenen op seculiere partijen stemmen. Ik blogde daar een half jaar geleden al eens over (klik hier).

Segers 2018-11-23

Iemand die echt een goed verhaal kan houden over z’n motivatie om als christen in de politiek aktief te zijn is Gert-Jan Segers. Morgenavond, vrijdag 23 november, komt hij in Assen voor een ‘Meet & Greet’-ontmoeting. Wees erbij, zou ik zeggen! Hieronder volgen twee stukjes die Gert-Jan een aantal maanden en een aantal weken geleden op zijn Facebook-pagina plaatste. Indrukwekkend vond ik ze. Zijn verhaal wil ik morgen graag horen. Jij ook? Wees welkom!

Niet te geloven

 Gert-Jan Segers – 5 december 2017

Ik was achttien toen het evangelie mij overtuigde dat het waar was. Het heeft me bij tijden een vrede gegeven die alle verstand te boven gaat, maar het heeft me ook een hoop gedoe opgeleverd.

Want voor die keus van toen heb ik me daarna nog geregeld moeten verantwoorden. Toen ik ging studeren, mijzelf aan anderen voorstelde, ging werken en dat is nu steeds zo als ik als een soort beroepschristen ergens word uitgenodigd. De bewijslast ligt altijd bij mij. Hoe weet je dat er een God is? Geloof je uit angst? Geloof je echt dat God de wereld geschapen heeft? Hoe kun jij in een God geloven terwijl kinderen sterven, terwijl een tsunami gruwelijk huishoudt en een aardbeving een land als Haïti ruïneert?

Vaker nog dan die bijtende vragen is er in dit deel van de wereld een schouderophalende onverschilligheid. Maar ook voor de gemakzuchtige niets-zeker-weter ligt de bewijslast bij mij. Je gelooft omdat je ouders geloofden. En als je ergens anders geboren was, was je hindoe of moslim geweest. Deze agnosten geloven niet wat ik geloof en in hun wereld is het volstrekt logisch dat ìk daar dan een goede reden voor moet hebben. Het licht-agressieve en doordachte atheïsme van Arjen Lubach is voor hen de bevestiging van de gekkigheid van het geloof, zonder dat ze dat zelf ooit hoeven aan te tonen.

Tegelijkertijd zijn deze niets-zeker-weters de grootste uitdagers van het christelijke geloof. Als mensen afhaken bij kerk en geloof is dat zelden omdat de Koran hen zo diep heeft geraakt of het Atheïstisch Manifest hen heeft overtuigd. Doorgaans haken gelovigen af omdat ze zelf ook hun schouders zijn gaan ophalen. Maar toch hebben ook zij er recht op om intellectueel serieus genomen te worden. Ook hun geloof moet bevraagd worden. Al was het maar omdat er ook in mij een schouderophalende niets-zeker-weter zit.

Want stel je voor dat het vermoeden van de agnost echt waar is. Dan is deze wereld een schitterend ongeluk, een onwaarschijnlijke samenloop van volstrekt willekeurige omstandigheden. Vanuit het niets. We zijn niet gewenst, niet bedacht, niet geliefd. We zijn een bundel cellen, door huid en botten bijeengehouden. Ons verdriet, onze liefde, ontroering, boosheid, vreugde, vertedering, ze zijn een chemische reactie en niets meer dan dat. We komen nergens vandaan, gaan nergens naar toe, zijn op een willekeurig moment en willekeurige plaats gestrand in een willekeurig lichaam. En als we denken dat ons leven zin heeft, zijn dat slechts onze gedachten. En die zijn niet meer dan een chemische interactie tussen een paar cellen.

Adolf Eichmann

Stel dat het vaak wat ongedefinieerde geloof van de agnost echt waar is, dan is er ook geen absoluut goed en kwaad. Dan is er geen absolute moraal. Goed en kwaad zijn een kwestie van afspraak. Dat betekent dat Auschwitz slechts een schending van afspraken was. Na de Tweede Wereldoorlog was er een Neurenberg-tribunaal dat nazi’s niet berechtte op basis van de Duitse wet, maar op basis vanuniverseel recht. Veel mensen hadden tijdens en na de Tweede Wereldoorlog de diepe overtuiging dat de Holocaust een gruwelijke misdaad tegen de menselijkheid is geweest. In een wereld die van toeval en afspraken aan elkaar hangt, is dat een onhoudbare overtuiging. In die wereld hadden rechterstegen Eichmann alleen kunnen zeggen: ‘Jouw inspanningen om al die Joden te vermoorden was niet conform onze onderlinge afspraak, Adolf.’ En hij had kunnen zeggen: ‘Dat was wel onze onderlinge afspraak in Duitsland, edelachtbare.’ En dan had het kwaad nooit gestraft kunnen worden en nooitrecht kunnen worden gedaan aan de slachtoffers.

Stel je voor dat alles domme willekeur is. Dan is m’n liefde voor Rianne en haar liefde voor mij slechtseen langdurige oprisping. Dan is mijn ontroering bij de Matthaus Passion chemisch gedoe. Dan is mijn morele verontwaardiging over groot onrecht toeval. Dan is mijn leven zinloos, dan zou ik niet weten wie of wat mij zou kunnen troosten bij verdriet. Weet je, ik kàn dat niet geloven. En ik weet gewoon dat het niet waar is.

 

Over een gelovige minderheid, de brief van Klaas Dijkhoff en de stilte in Taizé

 Gert-Jan Segers – 26 oktober 2018

Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek is er voor het eerst in Nederland een minderheid van 49% ‘religieus’ en een meerderheid van 51% niet-religieus. Zou het kunnen dat de nogal publieke uitschrijving van collega Klaas Dijkhoff als lid van de Katholieke Kerk het tipping-point was? Dat hij mij gewoon eigenhandig en met één open brief een minderheid in heeft geduwd?

Om eerlijk te zijn, ik denk het niet. Ik ben m’n hele leven al veel meer de uitzondering dan de regel en ik geloof er niets van dat 49% van Nederland kerkelijk of anderszins religieus gebonden is. Dat is veel te hoog ingeschat. Een ander onderzoek (‘God in Nederland’) schatte eerder het percentage christenen op 25% en dat lijkt me dichter bij de culturele werkelijkheid te liggen dan die 50% minus Klaas Dijkhoff.

Toen het CBS met die 49% op de proppen kwam, waren er prompt allerlei duiders die het percentage nog over 50% heen probeerden te duwen. Omdat ook niet-kerkelijk gebonden mensen weleens kaarsjes branden of een Boeddhabeeldje bij de Blokker kopen. Het zal wel. Maar het geloof in de God van Abraham, Izaäk en Jacob is ontegenzeggelijk op zijn retour in Nederland en omliggende landen. God is meer en meer een vreemde gast in dit land geworden.

Het geloof in Hem is vooral nog iets voor die 40 oudere mensen in de dorpskerk van het Limburgse Noorbeek waar ik pas een zondag was. Als Klaas Dijkhoff bij Jeroen Pauw aanschuift om over zijn uitschrijving als lid van de Kerk door te praten, begint Pauw het gesprek met een welgemeend: ‘Gefeliciteerd!’ Dat is zoals het nu is.

Poolwind

‘Zal ik nog geloof vinden als Ik terugkom?’, vroeg Jezus zich ooit hardop af. Of dat het geval zal zijn in Nederland, weet ik steeds minder zeker. En ik schrijf dat met groot verdriet. Niet omdat ik zelf nou zo ontzettend religieus ben en geen scepsis ken. Integendeel. Wel omdat ik tot in het diepst van mijn ziel geraakt ben door het Evangelie. Niets en niemand geeft mij meer hoop en liefde dan wat Jezus heeft gedaan en gezegd.

Ondertussen is er hier een soort geestelijke poolwind opgestoken waardoor het steeds kaler en vlakker wordt. Soms lijkt het wel alsof God zelf is gaan zwijgen en er een beklemmende stilte is gekomen waarin al het praten over God en geloof plat valt als lauw bier in een vettig glas. Er zijn machtige verhalen over onstuimige kerkgroei in China, Zuid-Korea, delen van Afrika, Iran zelfs. Maar van al dat moois is hier weinig te merken. Hier word je op TV gefeliciteerd als je je eindelijk laat uitschrijven als lid van de Kerk.

Mijn theologische held Dietrich Bonhoeffer zag het al van ver aankomen. Het verdwijnen van geloof, de beklemmende stilte van een ogenschijnlijk zwijgende God. Hij schreef dat we misschien maar moeten zwijgen totdat God zelf weer gaat spreken. Stil zijn totdat Hij zelf ons zijn woorden weer geeft. Wat ons nu te doen staat, zo schrijft Bonhoeffer, is: bidden, wachten en het goede doen.

Taizé

Afgelopen weekend was ik in Taizé in Frankrijk. De gemeenschap van zo’n 70 broeders, waaronder een aantal uit Nederland, die al decennialang duizenden jongeren uit heel Europa en wijde omgeving verwelkomen.

Taizé is alles wat je juist niet zou bedenken om mensen weer in de kerk te krijgen. Je zit er oncomfortabel op de betonnen vloer, in stilte, zingt daarna eindeloos een paar eenvoudige zinnen en moet het verder doen zonder een charismatische voorganger en meeslepende preek. Het is er kaal en stil.

En toch waren er, naast honderden andere bezoekers, bijna 2000 jongeren uit Franse (voor)steden te gast. Jongeren waar de straatcultuur omheen hangt en die je niet in een kerk zou verwachten. Toch waren ze er, driemaal daags.

Zelfs Tim was er. Student die ooit als scholier met een schoolreis in Taizé was aanbeland. De meegebrachte fles wodka bleef destijds onaangeroerd, zo vertelde hij me. Hij was zo geraakt door wat hij op deze plek meemaakte, dat hij nu bijna niet meer terug durfde te komen omdat het acht jaar geleden zo mooi was geweest. Maar nu was het opnieuw mooi voor hem, zonder dat hij nog helemaal precies kon verwoorden wat hem hier was overkomen.

Samen zaten we op de grond, gingen bij de Franse jongeren de oortjes uit, waren we een tijd stil en zongen toen:

Mon âme se repose en paix sur Dieu seul De lui vient mon salut
Oui, sur Dieu seul mon âme se repose Se repose en paix.

Mijn ziel verstilt in rust en vrede bij God: Van Hem alleen mijn heil.
Ja, bij de Heer verstilt mijn ziel in vrede, Keert zich stil tot Hem.

In de stilte en de eenvoud van Taizé was God even heel dichtbij. Tijdens een avonddienst richten we ons op de Bijbel waaruit een paar verzen werden voorgelezen. Daarna staken een paar kinderen hun kaarsen aan, aan het licht dat al brandde en gaven ze het vuur door tot ook het laatste kaarsje van de laatste bezoeker was aangestoken. Het was alsof we eerst stil moesten worden voordat God zelf kon spreken. Alsof het eerst donker moest worden totdat God zijn licht aan ons gaf. Alsof we eerst op de grond moesten gaan zitten voordat God ons even optilde en zich tegen Hem aandrukte.

En Klaas? Die had in zijn open brief best een paar goede punten over de kerk. Maar dat dichtte de onovertroffen Rikkert al bij Dit Is De Dag op Radio 1:

Mijn beste Klaas, God heeft je brief gelezen.
Je hebt gelijk. De kerk doet heel veel kwaad
en Hij begrijpt waarom je haar verlaat,
er is een dag waarop je weg moet wezen.

Maar klachten over personele zaken,
daarmee kan Hij waarschijnlijk niet zo veel.
De kwestie is: Hij heeft geen personeel.
Wèl kinderen die steeds weer fouten maken.

Hij kan ze niet ontslaan of overplaatsen,
de stomme sukkels! Zieken en melaatsen,
voor al dat tuig kwam Jezus uit de kast.

Als jij hem spreken wilt, maar niet kunt vinden,
dan zit hij bij de lammen en de blinden
of vlak bij jou, waar hij je voeten wast.

Abortus nu ook in Ierland ‘on demand’

Abortus Love Both“Love both” is de slogan van de grootste prolife-organisatie in Ierland. Dat kwam overeen met het achtste amendement op de Ierse grondwet. Daarin stond, dat zwangere vrouwen en ongeboren kinderen gelijke rechten hebben. Dit amendement is op 7 september 1983 via een referendum aangenomen met 66,9% vóór en 33,1% tegen. Dankzij deze wet was het ongeboren leven optimaal beschermd. Alleen als het leven van de vrouw in gevaar was, was abortus toegestaan. Helaas is deze wet op 25 mei 2018 via opnieuw een referendum ingetrokken. Nu stemde 66,4% vóór vrije abortus tot de twaalfde week van de zwangerschap en ‘persoonlijke mentale redenen’ tot zes maanden, en wilde maar 33,6% the equal right of life voor moeder en kind handhaven. In de media werd door Taoiseach Leo Varadkar, de  gesuggereerd dat dit besluit met een overweldigende meerderheid genomen was, namelijk door 1,4 miljoen  Ierse kiezers, terwijl indertijd in 1983 slechts 841.000 dit mega-vrouwonvriendelijke besluit iedereen had opgedrongen. Dat lijkt me niet terecht, want qua percentages was het verschil tussen YES en NO nagenoeg gelijk. Verder noemde Varadkar dit besluit historisch, omdat Ierland “has stepped out from under the last of our shadows and into the light”.

Nu waren we net na de uitslag van het referendum in Ierland op vakantie. We bezochten op zondag de Reformed Presbyterian Church in Galway. Daar waren de kerkleden echt van slag door de uitslag van het referendum. Ze noemden twee oorzaken voor deze ommekeer in Ierland. Allereerst: een diepe afkeer van de Rooms-Katholieke Kerk. Veel Ieren die niet persé vóór abortus waren, hebben toch vóór afschaffing gestemd omdat de RK-kerk in Ierland jarenlang heel nadrukkelijk alles heeft willen bepalen wat met seksualiteit te maken had, terwijl de laatste jaren het ene schandaal na het andere in de publiciteit kwam. Een tweede reden was volgens de christenen in Ierland het feit, dat de tegenstanders van vrije abortus bijna geen bijbelse, christelijke argumenten noemden. Het ging er alleen maar om dat ongeboren kinderen ook rechten hebben.

Abortus IerlandOnderweg in Ierland kwamen we bij een benzinestation ook een lokale advertentiekrant tegen, de “Clare County Express”. Die wordt in de regio Clare 1x per maand verspreid in een oplage van 20.000. Tot mijn verbazing was de voorpagina helemaal (nou ja, iets meer dan de helft ervan, de andere helft bestond uit advertenties) gewijd aan het referendum met een duidelijke oproep om de rechten van het ongeboren leven te beschermen. Ja, de redactie kwam zelfs met de volgende kop: Vote No To The Murders Of the Innocent (‘Stem nee tegen de moordenaars van de onschuldigen’). En het tweede stuk op de voorpagina (een advertorial) had als grootste kop: NO to abortion on demand (‘Nee tegen abortus op aanvraag’). Midden in de 16 pagina’s tellende Clare County Express stond een paginagrote advertentie die ook niets aan duidelijkheid te wensen overliet.

Het is altijd weer schrikken als je leest dat 97% van de geaborteerde kinderen gewoon gezond was. Wat je hoort zijn altijd de verhalen over zwaar gehandicapte kinderen. Of dat het onmenselijk is om een vrouw te verplichten een kind ter wereld te brengen na een verkrachting / incest. Maar ook dan gaat het om nog geen 5% van de situaties waarin vrouwen besluiten tot abortus.

Abortion_Referendum_Campaign_Posters_in_Dublin,_May_2018_(40281031690)De redacteur van de Clare County Express vatte het dan ook goed samen toen hij schreef dat het JA-kamp de mond vol heeft over ‘goede medische zorg’ en ‘bewogenheid’ met vrouwen die ‘lijden’ onder een overheid die zich mengt in ‘privé-zaken’, maar dat die zorg en compassie zich blijkbaar niet uitstrekt tot de geaborteerde baby, omdat de voorstanders voor vrije abortus de vernietiging van een foetus tot een ‘privé-zaak’ verklaard hebben. Maar daarmee creëren ze “a culture of death”.

In Ierland en ook in Nederland werd enthousiast gereageerd op de uitslag van het referendum. Het is om te huilen. Net als in ons land is abortus nu ook in Ierland gelegaliseerd. Met als argument dat het gelimiteerd is tot 12 weken. Maar in de praktijk betekent het ‘abortion on demand’, oftewel: ‘u vraagt, wij draaien’.

Gert-Jan Segers, de fractieleider van de ChristenUnie in de Tweede Kamer, gaf op zijn Facebook-pagina een persoonlijke reaktie op de uitslag van het Ierse referendum betreurde en de juichende recensies in de Ierse en Nederlandse pers. Het is het lezen waard!

Zo’n tweederde van de Ierse kiezers stemde vorige week in een referendum voor legalisering van abortus. De meeste Nederlandse reacties die ik voorbij zag komen, wekten de stellige indruk dat Ierland een grote stap voorwaarts heeft gezet in de gang der beschaving. Op Twitter las ik vooral vreugde en euforie. De filmpjes over Ierse vrouwen die speciaal uit de diaspora naar Ierland waren gekomen om te kunnen stemmen voor de bevrijding van de vrouwen in hun moederland waren meestal ‘ontroerend’.

Het werd me weer eens duidelijk dat in onze contreien abortus niet eens meer een dilemma is. Abortus is een heilig recht en het lijkt soms zelfs een taboe geworden om er kritische kanttekeningen bij te plaatsen. En toch ga ik dat doen.

Ook de NOS deed verslag van de campagne voorafgaand aan het Ierse referendum. Maar het item was minstens zo veelzeggend over Nederland als over de Ierse verhoudingen. In het item vertelde eerst een vrouw dat ze in verwachting was geweest van een ernstig gehandicapt kind dat spoedig na de geboorte zou sterven, maar dat het verboden was haar zwangerschap af te breken.

Na dit schrijnende verhaal kwam een oudere vrouw op straat aan het woord die volstond met de mededeling dat ze christen was en dus tegen abortus. In de Nederlandse kijk op de zaak heeft de vrouw die een abortus wil daar een goede reden voor en alleen een premoderne gelovige haalt het nog in haar hoofd dat die vrouw te beletten. Dit item was een bevestiging van ons overzichtelijke wereldbeeld. Verder nadenken was niet nodig en tweederde van de Ieren bevestigde daarna ook nog eens ons gelijk.

Toch ergerde dat item me. Allereerst verbaast het voorbeeld me, omdat ik zelf geen christelijke ethicus ken die in het genoemde geval een vrouw zou adviseren haar hopeloze zwangerschap ten koste van alles uit te dragen. Om helemaal nog maar te zwijgen van het in de Ierse pro-choice campagne gebruikte voorbeeld van een vrouw die vanwege een geweigerde abortus zelfs was overleden. Nog een keer, ik ken geen christelijke ethicus die in zo’n situatie een vrouw zou laten sterven.

Een grotere reden voor mijn ergernis is dat de tegenstelling in het item buitengewoon simplistisch was. Alsof elke abortus alleen maar het voorkomen van verdriet is. En alsof bezwaren ertegen alleen maar voortkomen uit religieuze regels en een religieuze overtuiging waarin die regels belangrijker zijn dan de medemens. Jezus zou wel raad weten met dat soort religieuze overtuigingen..

Abortus Love Both SegersDe belangrijkste reden voor mijn gemengde gevoelens bij de Nederlandse euforie is dat de uitslag van het Ierse referendum de weg baant voor hele andere soorten abortussen dan de in het NOS-item genoemde. In ons land vinden jaarlijks ruim 30.000 abortussen plaats en als reden wordt in bijna de helft van de gevallen financiën genoemd.

Andere belangrijke redenen zijn het gebrek aan geschikte woonruimte en het feit dat de partner het kind niet wil. Kortom, het merendeel van abortussen in Nederland vindt plaats als gevolg van omstandigheden waar wij heel goed wat aan zouden kunnen doen. We kunnen aankomende moeders helpen met geld, met woonruimte en we kunnen ook familieleden ondersteunen. Als we het willen.

Daar komt bij dat in een derde van de gevallen een abortus een herhaalde ingreep is. Daar is een goed gesprek over anticonceptie nodig en ook daar is hulp meer dan gewenst. En we kunnen die verlenen, als we het maar willen. Daarom is het niet meer dan terecht dat het kabinet 53 miljoen euro uittrekt voor preventie van en ondersteuning en zorg bij onbedoelde zwangerschap.

Abortus is ook geen gewone medische ingreep. Het is voor veel vrouwen een fysiek en mentaal belastende behandeling en het is daarbij het beëindigen van beginnend leven, van een soms al kloppend hartje. Ik schrijf dit niet op om al mentaal belaste vrouwen nog zwaarder te belasten. Ik schrijf het op omdat dit de beladen werkelijkheid is. Met enige schroom dus.

Hoezeer we dit beginnende leven ook kunnen reduceren tot ‘een vruchtje’ of ‘een klompje cellen’, het is in veel gevallen meer dan dat. En dat maakt een abortus op z’n minst een dilemma. Een pijnlijke, ethisch beladen keus tussen de wil van de moeder en het leven van het kind, tussen het zelfbeschikkingsrecht van de een en de waarde van het beginnende leven van de ander.

Wat je ethische overtuiging ook is, we zouden elkaar toch altijd moeten kunnen vinden in een ruimhartig aanbod van hulp aan vrouwen met een ongewenste zwangerschap, zodat materiële zaken als geld en woonruimte geen belemmering zijn voor een keus om een nog ongeboren kind geboren te laten worden. En wat je keuze bij dit buitengewoon indringende ethische dilemma ook is, er past in ieder geval geen euforie bij.

Orgaandonatie en de visie op de overheid

‘Je bent nogal uitgesproken’ en ‘Je neemt christenen die er anders over denken niet serieus’ zijn een paar reaktie die ik gehoord heb in het afgelopen jaar als het over de nieuwe wet op de orgaandonatie gaat. Dat vind ik jammer. Ik heb een sterke overtuiging als het om orgaandonatie gaat. Zoals ik iemand eens hoorde zeggen: ‘Je krijgt het leven als geschenk van God en mag er na je leven nog iets van doorgeven aan een ander.’ Andere christenen denken daar anders over. Laatst sprak ik nog iemand die op grond van 1 Korintiërs 3:16-17 tegen orgaandonatie is. Ons lichaam is namelijk een tempel van de Heilige Geest, en daarom kon hij er niet toe komen om na zijn dood iets uit zijn lichaam weg te laten halen. In diezelfde week sprak ik ook iemand die met bijna de zelfde argumentatie op grond van 1 Korintiërs 6:19-20 van mening is dat je na je overlijden God ook nog kunt verheerlijken met je lichaam door orgaandonor te worden. Ik denk dat we elkaar daarin moeten respecteren, omdat het een zaak van christelijke vrijheid is wanneer je aangeeft wel of geen donor te willen zijn.

Op 21 februari interviewde het CIP (het digitale Christelijk Informatie Platform) me over mijn standpunt als het om orgaandonatie gaat. Het artikel is hier te lezen. Het zou interessant zijn om nog eens na te denken over de visie die christenen hebben op de overheid. Volgens mij geldt nog steeds wat Paulus schrijft: “Iedereen moet het gezag van de overheid erkennen, want er is geen gezag dat niet van God komt; ook het huidige gezag is door God ingesteld. Wie zich tegen dit gezag verzet, verzet zich dus tegen een instelling van God (…), want ze staat in dienst van God en is er voor uw welzijn” (Rom. 13:1-4). Dat een overheid soms anders beslist en besluit dan wij graag willen, is in deze moderne, mondige tijd blijkbaar ook voor christen slecht te verteren. Dan wordt de overheid al snel gezien als een tegen-instantie. Dat lijkt mij niet juist. Als dat de houding van veel christenen wordt, zal het zich tegen de christelijke kerk keren, ben ik bang. Tenminste, daar waarschuwt Paulus in de Romeinenbrief en in de eerste brief aan Timoteüs voor.

Dit was mijn laatste blogje over orgaandonatie. Laat ieder naar eer en geweten en op grond van zijn of haar geloof in alle vrijheid een keus maken. Juist nu de overheid ons daartoe met nog meer klem oproept.

Orgaandonatie de vrijblijvendheid voorbij

De kogel is door de beide Kamers. Nederland schaart zich vanaf 13 februari 2018 in het rijtje van Kroatië, Spanje, België, Frankrijk, Finland, Zweden, Oostenrijk en Italië. In die landen is iedereen automatisch orgaandonor tenzij je aangeeft geen donor te willen zijn. In België al sinds 1986 en in het jaar erna nam het aantal nierdonoren met 86% toe. In Kroatië al sinds 1988, en samen met Spanje is het aantal daadwerkelijk donoren meer dan 40 per miljoen inwoners, terwijl Nederland tot nu toe op bijna 16 blijft steken. AOrgaandonatie Overheidlleen Denemarken, Polen en Duitsland doen het binnen Europa nog slechter dan wij. Dat komt omdat, ondanks alle campagnes van de afgelopen dertig jaar, slechts 24% van de Nederlanders zich als donor heeft laten registeren (en zo’n 16% heeft aangegeven geen donor te willen zijn). Tegelijk wil 88% van de Nederlanders wel graag een donororgaan wil ontvangen als hun eigen gezondheid of leven in gevaar is (bron: Dagblad van het Noorden 12/02/2018).

Mijn blijdschap is dan ook groot dat zowel de Tweede Kamer (zonder de drie christelijke partijen) en de Eerste Kamer (zonder steun van ChristenUnie en SGP en slechts 4 van de 12 CDA-senatoren) er eindelijk voor gekozen heeft om een einde te maken aan de gemakzucht, de laksheid en -als je het wat zwaar aanzet-  het egoïsme van bijna de helft van de volwassen Nederlanders. Wie niet de moeite neemt om JA of NEE te zeggen, heeft er in principe GEEN BEZWAAR tegen dat zijn of haar organen na het overlijden gebruikt kunnen worden om het leven van een ander te verlengen of zelfs te redden.

Tegelijk maakt deze wet geen enkele Nederlander tegen zijn of haar wil orgaandonor. Want de Eerste Kamer heeft besloten tot een waardevolle aanvulling op het wetsvoorstel door nadrukkelijk aan te geven: “zijn er geen nabestaanden of hebben die grote bezwaren tegen de keuze die van een overledene geregistreerd staat, dan neemt de arts geen organen weg.” (citaat Dagblad van het Noorden 14/02/2018). Dat is geen formeel vetorecht, maar daarmee wordt wel een nuance in het ‘JA-tenzij-systeem’ ingebracht die, hoop ik, de angel uit deze gevoelige kwestie zal halen. Er werd namelijk nogal geschermd met het hoge aantal wilsonbekwamen en laaggeletterden die ons land zou kennen. Getallen als 2,5 miljoen Nederlanders werden genoemd. Dat is 1/7 van onze bevolking. Die zouden allemaal niet snappen waar het over gaat? Dat wil er bij mij niet in. Maar ik ben wel blij dat nabestaanden in situaties waarin er geen duidelijk JA is uitgesproken, een grote stem behouden in de vraag of iemands organen mogen worden gebruikt voor een transplantatie.Orgaandonatie Hartje

Twee dingen houden mij nog een beetje bezig.

  1. Er zijn al te weinig donoren. Toch komt het nog regelmatig voor dat nabestaanden de keus van iemand die bewust JA heeft ingevuld overrulen – dat gebeurt in bijna 11% van de situaties. Dat vind ik echt heel triest. Iemand mag bij zijn leven besluiten om heel zijn vermogen aan goede doelen na te laten. Daar kan de familie geen bezwaar tegen maken. En tijdens begrafenissen en crematies wordt vaak op allerlei manieren rekening gehouden met hoe iemand het zelf gewild zou hebben. Maar iemands expliciete uitspraak om donor te willen zijn, wordt in de praktijk 1 op de 10 keer aan de kant geschoven. Dat vind ik redelijk respectloos naar de geliefde overledene toe. Ik hoop dus ook, dat de rol van de nabestaanden in geval van GEEN BEZWAAR erg serieus genomen wordt, maar dat de nabestaanden in geval van een duidelijk JA die keus zelf net zo serieus nemen.
  2. Her en der hoor je geluiden dat mensen geen donor meer willen zijn omdat de overheid zich nu met hun keus bemoeit. Dus laten ze hun JA nu omzetten in NEE. Dat is toch raar. Je hebt er zelf allang voor gekozen om wél donor te zijn, dus voor jou verandert er helemaal niets. Maar opeens wordt het principe ‘de overheid mag zich er niet mee bemoeien’ belangrijker dan ‘ik wil na mijn leven nog iets betekenen voor mijn medemens’ met als conclusie ‘dus nu wil ik geen donor meer zijn.’ Als christenen zo redeneren, moeten ze nog maar eens bij Jezus en Paulus te rade gaan. Die vinden de bevoegdheid van de overheid duidelijk minder belangrijk dan het betonen van naastenliefde. Uit protest tegen een nieuwe wet opeens demonstratief met een boog om een naaste in nood heenlopen, terwijl je voorheen altijd zei dat je hem of haar graag wilt helpen is volgens mij niet echt te rijmen met een barmhartige levenshouding.

Tenslotte: ik hoop dat veel mensen in alle eerlijkheid hun keus maken. Of het nu JA of NEE is. Daarmee geef je zelf op voorhand volstrekte duidelijkheid. Wie geen keus wil maken, is in principe niet tegen orgaandonatie en heeft dus GEEN BEZWAAR, maar zadelt wel de nabestaanden op een erg emotioneel moment met moeilijke beslissingen op. Die keus geeft de overheid ons nog steeds. Ze vraagt nu alleen maar om die keus bij leven duidelijk aan te geven. Is dat teveel gevraagd? Lijkt mij van niet.

Orgaandonatie: kiest de ChristenUnie nog steeds voor een afschuifsysteem ipv een registratiesysteem?

Orgaandonatie ja of neeOp 30 januari behandelt de Eerste Kamer de nieuwe donorwet. Het wordt net zo spannend als in de Tweede Kamer. Toen stemden de fracties van CDA en ChristenUnie tegen het voorstel om een Actief Donorregistratiesysteem (ADR) op te zetten. Daarbij was er sprake van ‘fractiedwang’, dus héél het CDA en héél de ChristenUnie waren tegen. Toch werd het voorstel met 75-74 aangenomen. Nu moet de Eerste Kamer zich over dit voorstel uitspreken. Tot mijn verbazing en meer nog tot mijn teleurstelling staat er vandaag (maandag 29 januari) een artikel in het Nederlands Dagblad van de fractievoorzitter van de ChristenUnie waarin hij zich tegen verplichte registratie keert. Zijn standpunt is kort en krachtig: “Laat orgaandonatie vrijwillig zijn”. En: “Wie wil doneren moet dat weloverwogen en met een goed geweten doen.” En dus is de fractievoorzitter van de ChristenUnie tegen elke vorm van overheidsbemoeienis als het gaat om het actief registreren van alle burgers gaat, want “dan beschikken anderen over hun organen, nota bene met goedkeuring van de overheid.” Daarna volgen secundaire argumenten als: ‘laaggeletterden worden straks tegen hun wil donor’ en ‘deskundigen zijn het er niet over eens dat actieve registratie meer donoren oplevert’. Als klap op de vuurpijl roept de ChristenUnie-voorman: “Laten we dus alles eraan doen mensen te helpen die een orgaan nodig hebben, maar het is werkelijk het beste als orgaandonatie een gift blijft waar iemand vrijwillig toe besluit.” Dus moet de overheid aandringen op die keus, moeten gezinnen en families er met elkaar over in gesprek en zou het goed zijn als kerken dit onderwerp agenderen.

Dit vind ik een afschuifsysteem dat met drogredenen gemotiveerd wordt. Al jaren blijft het aantal mensen dat zich laat registeren gelijk (rond de 50%). Al jaren wil 90% van de Nederlanders wel graag zelf een donororgaan ontvangen als de nood aan de man of de vrouw komt. Dus wil de Tweede Kamer, net als in een aantal andere Europese landen, het omkeren door een ‘JA-tenzij-systeem’ in te voeren, waarbij iedere Nederlander regelmatig opgeroepen wordt om in alle vrijheid zijn of haar keus te maken of te veranderen. Maar wie uit pure laksigheid het vertikt om de moeite te nemen zich te laten registreren, kan moeilijk een principieel tegenstander van orgaandonatie genoemd worden, lijkt mij. Bovendien, twitterde een kennis van me, “is het helemaal niet erg om een actie te ondernemen als je niet wilt. Je mag best wat over hebben voor je principes.”

De ChristenUnie was in 2005 vóór een actief registratiesysteem. Als maar duidelijk was, dat je altijd van keus kon veranderen. Dat is in deze wet als extraatje opgenomen. Maar nu puntje bij paaltje komt, schrikt ook de fractie van de ChristenUnie in de Eerste Kamer terug voor de consequenties. Dus kiest de fractievoorzitter voor een afschuifsysteem dat al jaren niet werkt: anderen oproepen om in gesprek te gaan, maar zelf als overheid niet je verantwoordelijkheid nemen om mensen echt bewust te laten kiezen of ze wél of géén donor willen zijn.

Ik vind echt niet dat iedereen donor moet zijn. Ik vind wel dat er teveel doden vallen omdat we van de helft van de Nederlanders niet weten of ze orgaandonor hadden willen zijn. Ik vind ook, dat teveel Nederlanders door geen keus te willen maken in feite zeggen: dat er honderden mensen om een orgaan staan te springen zal mij een zorg zijn. Dus mag de overheid van haar burgers vragen om zich uit te spreken. En of je dan ‘JA’ of ‘NEE’ invult is mij echt om het even.

Als de rest van de Eerste Kamer-fractie van de ChristenUnie er net zo over denkt, kiest men opnieuw bewust voor vrijblijvendheid. Dat vind ik vreemd, want de Bijbel spreekt over het geven van je leven voor een ander (zoals in het ND terecht wordt aangehaald). Je zou dus zeggen: wat kan er tegen zijn om na je dood alsnog iets van jezelf voor het leven van een ander te geven?

Zeggen dat je er alles aan wilt doen om mensen te helpen die een orgaan nodig hebben en ze vervolgens in de kou laten staan door de huidige situatie te handhaven – ik krijg er een bittere smaak van in mijn mond, want zo’n uitspraak komt op mij dan wat onwaarachtig over. Iemand vond het net over de rand, maar ik kan mij er nog steeds wel in vinden: “Ik stond op een wachtlijst en jullie hebben alleen maar het gesprek over orgaandonatie willen stimuleren.” 

Bekijk nog eens de volgende webpagina’s van Een Vandaag: Houdt de Eerste Kamer de nieuwe donorwet toch tegen? (17-01) en Hoe werkt het Actieve Donor Registratie Systeem? (29-01).
Eerder schreef ik ook al een aantal blogs over dit onderwerp: Orgaandonatie: wie niet reageert wordt donor (7 juni 2016); Orgaandonatie: zet de politiek na 20 jaar eindelijk een stap voorwaarts? (6 september 2016); Registratie orgaandonatie in de lift (8 oktober 2016); Geen vrijblijvendheid bij keus voor of tegen orgaandonatie (11 mei 2017)