Waarom extra aandacht voor het Joodse volk? – n.a.v. de Israëlzondag en het appèl van Yachad

Yachad oudste broer‘Appèl op GKV – Joodse volk nu niet vergeten’ stond er op 2 oktober 2014 op de website www.gkv.nl. De kerkenraad van de GKV van Ommen-West en het bestuur Yachad, de organisatie ter bevordering van de evangelieverkondiging onder het Joodse volk die de GKV van Ommen-West in het leven heeft geroepen (www.yachad.nl),  vinden dat er binnen de vrijgemaakte kerken te vaak sprake is “van lauwheid in de houding tegenover het Joodse volk” en van “een gebrek aan bewustzijn van de diepe verbondenheid tussen kerk en Israël, zoals de Bijbel daarover spreekt.” Ook roept Yachad op om op de Israel-zondag (5 oktober a.s.) in de kerkdienst aandacht te besteden aan het joodse volk, onze oudste broer. Want hij is gevonden. Dus “… zullen we voor hem bidden?” – vraagt Yachad. Want “Evangelieverkondiging aan het Joodse Volk is immers een OPDRACHT  voor héél de kerk!  (Romeinen 11 : 28 – 32)– roept de website in vet, cursief en met hoofdletters uit. Ik voel me er wat ongemakkelijk onder. Niet alleen omdat ik gevraagd ben om elders aandacht aan de Israel-zondag te besteden en ik geen aparte preek hierover heb liggen. Nee, ik heb gewoon so-wie-so niet zoveel met het huidige Joodse volk, geloofsmatig gezien dan. Ik zal proberen uit te leggen waarom.

  1. In Psalm 87 is er sprake van, dat alle volken zich thuis gaan voelen in Sion. Niet in Jeruzalem als hoofdstad van het Joodse volk. Maar in Sion, de plaats waar de tempel staat. Sinds Pinksteren wordt duidelijk, dat de tempel van God daar is, waar mensen in de naam van Jezus bij elkaar komen en God aanbidden in Geest en in waarheid. Dat is de grote ommekeer in de heilsgeschiedenis, waar Petrus en alle apostelen enorm aan moesten wennen.
  2. Ik lees in Romeinen, dat je jezelf alleen een kind van onze vader Abraham mag noemen, wanneer je hem volgt in zijn geloof, ongeacht je afkomst. Sinds Pinksteren komen uit alle volken mensen tot geloof in Jezus Christus, de door God beloofde Messias naar wie Abraham uitkeek, en zo is Abraham ‘de vader van ons allen’, zegt Paulus.
  3. Gods volk wordt in Romeinen 11 vergeleken met een edele olijfboom die aan God gewijd is. Die olijfboom is het oude volk Israel. Maar die olijfboom wordt, net als de wijnstok, door God Zelf bijgehouden en gesnoeid. Vanaf Pinksteren worden er talloze takken van wilde olijfbomen op de stam geënt en worden er talloze natuurlijke takken van de olijfboom afgebroken. De reden is duidelijk: de edele olijfboom is, net als de wijnstok, geworteld in Christus. Wie in Hem gelooft, maakt deel uit van de edele olijfboom. Daarbij is er geen onderscheid tussen Joden en andere volken, zegt Paulus, want ze hebben allen dezelfde Heer. Als je niet geloven wilt in die Heer, terwijl je oorspronkelijk bij Gods volk hoorde, word je als tak afgebroken. En als je niet geloven wilt in die Heer word je, als je nog niet tot Gods volk behoorde, zeker niet op de stam geënt.
  4. Er zijn, zegt Paulus in Romeinen 9-11, enorm veel Israelieten die Jezus niet aanvaarden als Messias en Heer. Daarom zijn ze allemaal door God afgebroken en afgekapt van de edele olijfboom. Pas als ze weer tot geloof komen, worden ze opnieuw op de edele olijfboom geënt – Deo Volente.
  5. En in de rest van het Nieuwe Testament lees ik, dat er geen onderscheid is. Geen onderscheid binnen de ene gemeente die nu Gods volk op aarde is. En geen onderscheid in de opdracht van apostelen en christenen om het goede nieuws van Jezus Christus overal te brengen, te beginnen in Jeruzalem en dan verder tot aan de uiteinden van de aarde.
  6. Tenslotte zie ik dat God in zijn ondoorgrondelijke wijsheid al die afgekapte nog steeds bij elkaar gehouden heeft. Want het Joodse volk bestaat nog steeds. Na de opstanden tegen de Romeinen rond de eerste eeuwwisseling in diaspora en sinds 1948 in Israel als zelfstandige natie. Maar de staat Israel en het jodendom erkennen nog steeds Jezus Christus niet als Verlosser en Heer.

Dus voel ik me wat ongemakkelijk onder de oproep om vooral toch niet het volk Israel te vergeten, omdat “Israel ons in het Koninkrijk van God is voorgegaan” (citaat uit het Appèl)  en in het Nieuwe Testament nog “een heilshistorische voorrangspositie” heeft, zodat tot op de dag van vandaag “het Joodse volk heilshistorisch gezien prioriteit heeft onder de volken.” (beide keren een citaat van de Yachad-site). Volgens mij ligt het net ietsje anders. Ook dat zal ik proberen uit te leggen.

  1. Israel was tot Pinksteren als natie Gods volk, maar sinds Pinksteren is de christelijke gemeente, bestaande uit Joden en heidenen samen, Gods volk.
  2. Alleen het Israel tot Pinksteren is ons voorgegaan en had een voorrangspositie. Niet het Joodse volk van vandaag. Als het al onze oudste broer is, spreek dan ook met de gelijkenis van Jezus uit, dat die oudste broer in overgrote meerderheid nog steeds buiten staat, en dus nog niet gevonden is, zoals het plaatje op de Yachad-site ten onrechte suggereert. Hetzelfde geldt voor onze neven en nichten van de Islam. Die staan misschien wel dichter bij ons dan de meeste Joden, omdat zij als moslim Jezus niet volledig afwijzen, maar eren als één van de profeten. Maar zolang beiden Jezus niet als Verlosser en Heer erkennen, staan Jood en moslim nog steeds buiten en maken geen deel (meer) uit van Gods volk op aarde.
  3. En of er dan in de toekomst veel Joden alsnog tot geloof in Jezus Messias zullen komen? God weet het! Vandaag zien we dat vooral veel zonen en dochters van Ismael Jezus leren kennen zoals Hij werkelijk is. En wereldwijd zien we, dat God in een wereld die Hem eens massaal ongehoorzaam was, overal mensen tot geloof in Jezus Christus brengt. Daarin is Gods rijkdom, wijsheid en kennis onuitputtelijk. En zijn zijn oordelen en wegen even ondoorgrondelijk en onbegrijpelijk.

Zo denk ik erover. Ik heb niet zoveel met de gedachte, dat we als gelovige persoonlijk en als vrijgemaakte kerken samen ons vooral moeten richten op het Joodse volk. Ik richt me liever op de mensen in Nederland die God zijn kwijtgeraakt en Jezus niet meer kennen. En ik voel met vooral verbonden  met mijn medebroeders en –zusters in Duitsland en Oostenrijk (zie mijn weblogartikel ‘Ook in Oostenrijk klinkt het Evangelie!’  klik hier). Anderen hebben de christenen in China of India of Papoea of waar dan ook in hun hart gesloten. Of willen niets anders dan aan gevangenen of prostituees of welke doelgroep dan ook het goede nieuws van Jezus brengen. En  gelukkig voelen weer anderen  in onze kerken een diepe verbondenheid met het Joodse volk en bidden ze hartstochtelijk tot God of Hij zoveel mogelijk afhouwen takken wil terugzetten op de edele olijfboom. Maar er zijn ook mede-christenen die zich bekommeren om de christenen in het Midden-Oosten. Ze zitten aan alle kanten klem. In Israel en de Palestijnse gebieden zijn zij vaak de oorspronkelijke bewoners, van wie de (toen Joodse of Samaritaanse) generatie na Pinksteren Jezus als Heer aanvaardde. Met al die verlangens is niets mis. Zo vullen we elkaar aan. Dat is ook Gods bedoeling, denk ik. Als je maar hart voor mensen hebt. Want het gaat God ook om mensen.  Zonder onderscheid. Dus ga ik op de Israel-zondag preken over Psalm 87. En zal ik zeggen, dat het daar niet om Jeruzalem en Israel als zodanig gaat. En al helemaal niet om het Joodse volk vandaag. Maar dat Psalm 87 een profetie is. Er komt een tijd, dat Gods volk multi-cultureel zal worden. Omdat de HERE Zelf uit alle volken er mensen bij haalt. Dat gebeurt met Pinksteren. Dan gaan de deuren open. Dan wordt de blikrichting omgekeerd. Dan gaat Jezus met zijn Geest wereldwijd. Vanaf dan is christelijke gemeente Gods volk. Daar kan en mag iedereen zich thuis voelen, omdat God en Jezus daar wonen. Ik zal bidden of God wil bewerken dat nog veel mensen die nu zonder Hem leven, door zijn Geest zullen worden aangeraakt en zich zullen laten vinden. Joodse mensen – die dan heilshistorisch weer thuis bij hun God komen. En kerkverlaters – die dan verbondsmatig weer thuis bij hun God komen. En echte heidenen – die voor het eerst een thuis bij hun God vinden.

DE HETE NAZOMER VAN 2014 – over religieus geweld en gezamenlijk gebed

2014-09-26 Interkerkelijke gebedsdienst christenvervolging ISISEr komt geen einde aan het religieus geweld van ISIS en andere moslim-extremisten. In Assen hebben voorgangers uit alle kerkelijke richtingen de handen ineen geslagen. Eerder al lieten de Asser voorgangers half augustus een oproep tot gebed in alle kerken uitgeaan (klik hier). Nu nodigen zij alle inwoners van Assen uit om op vrijdagavond 26 september samen te bidden voor vervolgde christenen en andere religieuze minderheden die te lijden hebben onder het sektarische geweld van ISIS.  Deze interkerkelijke gebedsdienst vindt plaats in de Bethelkerk aan de Groningerstraat, begint om zeven (19:00) uur en duurt tot kwart voor acht. Op Radio 5 besteedt de EO op donderdagavond 25 september in haar programma  “EO door de week”  vanaf 20.00 uur aandacht aan deze Asser gebedsdienst.

In het septembernummer van het Magazine van de ChristenUnie schreef Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers een column over “de  zomer van 2014”.  Met zijn instemming mag ik het overnemen en hier een plaats geven. Het heeft mij geholpen om als christen mijn standpunt te bepalen als het gaat om hulp bieden (daar is iedereen natuurlijk voor) en kwaad bestrijden (dan denken opeens veel mensen: ‘aarzel-aarzel-aarzel’).

De zomer van 2014

De zomer is de tijd van dunne kranten vol komkommers. Iets met schriftelijke vragen over het behoud van Lingo. Maar deze zomer ging zijn eigen, vaak gruwelijke gang. Er was die afschuwelijke raketaanval op de MH17, het gesol met lichamen en spullen ter plekke, de indrukwekkende thuiskomst van de kisten in Eindhoven, Dag van Nationale Rouw, de speciale kerkdienst in de Joriskerk in Amersfoort. Een ramp middenin een vergeten oorlogsgebied in een uithoek van Europa bracht de tijd van de Koude Oorlog opeens weer dichterbij. Er was ook die eindeloze raketregen van Hamas op Israël, waarna dat land probeerde de raketinstallaties in Gaza en tunnels naar Israël te vernietigen. Met vele doden tot gevolg. We zagen hier in Nederland bij demonstraties dat duivelse antisemitisme de kop weer opsteken. En er waren die hemeltergende taferelen in Irak waarbij ISIS-barbaren christenen en jezidi’s opjaagden, uithongerden, vermoordden. Dode kinderen, radeloze moeders, huilende mannen. Bij al deze ellende vragen niet-gelovigen ons vaak: “Waar is jullie God nu?” Het is vraag die we soms ook zelf stellen. Maar ik denk dat God ons een andere vraag stelt. Hij vraagt: “Waar ben jìj nu?”
Deze zomer heeft ons opnieuw geleerd dat we vijanden hebben. Mensen die een burgervliegtuig neerhalen, mensen die Joden haten omdat ze Joden zijn, mensen die weerloze burgers als vee opjagen en afmaken. Dat zijn onze vijanden. En in Romeinen 12 vraagt God ons het bijna onmogelijke. Om deze vijanden lief te hebben, af te zien van de wraak, voor ze te bidden, slachtoffers te helpen. Dus als God ons vraagt waar wìj zijn in de zomer van 2014, dan ligt als het goed is hier het eerste deel van het antwoord.
Het tweede deel van het antwoord is zo mogelijk nog moeilijker. Romeinen 13 draagt de overheid op het kwaad met overheidsmacht te bestrijden. Als christelijke politieke partij zouden we het liever houden bij vergeving en hulp, maar mogen we ons niet onttrekken aan deze veel zwaardere opdracht waarbij we de overheid vragen om het zwaard op te pakken. Want ook zo staat de overheid in dienst van God. Om antisemieten te bestraffen, degenen die de MH17 neerhaalden te berechten, om de slachters van ISIS met geweld te stoppen.
Bij het onbeschrijfelijke leed van de zomer van 2014 is het de vraag: waar ben jìj? Als leden van de kerk van Christus en als leden van een politieke unie van christenen kunnen we bij zowel Romeinen 12 als 13 te rade gaan. Laten we bidden dat we op verschillende momenten steeds weer het goede doen.ISIS christensymbool klein

Tot zover de column. In de marge van de column staat het christenteken dat ISIS uitdeelt aan wie zich moet bekeren of zal sterven. Gert-Jan schreef erbij: Een teken van verbondenheid met Iraakse christenen

 

RAMPEN EN ONHEIL – GODS MEGAFOON?

Afgelopen zondag was het precies een maand geleden, dat vlucht MH17 boven Oekraïne werd neergehaald door (zeer waarschijnlijk) pro-russische separatisten. In de afgelopen maand kwam ook naar buiten hoe ongelooflijk wreed de islamitische terreurgroep ISIS omgaat met alle minderheden binnen de Islamitische Staat die zij in het leven geroepen hebben: ‘bekeer je of sterf!’ Wat een rampen en wat een onheil wordt er over slachtoffers en nabestaanden en hele bevolkingsgroepen uitgestort!

N.a.v. het sektarische geweld van ISIS heeft het Pastoresconvent van kerkelijke voorgangers in Assen afgelopen vrijdag een Oproep doen uitgaan (klik hier). Die heb ik zondag in de kerkdienst van de GKV Assen-Peelo voorgelezen. In het gebed heb ik ook stilgestaan bij de nood in de wereld. En ik preekte over Amos 3:1-8 (zie preek Amos onder ‘Preken OT’) . Daarin gaat het om de vraag, of rampen en onheil zonder toedoen van God plaatsvinden. Amos geeft duidelijk aan, dat het niet buiten God om gaat. Hoe het precies zit tussen de ellende die mensen overkom en in de meeste gevallen, zoals MH17 en ISIS, ook door mensen wordt veroorzaakt, en de rol die God daarin speelt – dat kan ik niet verklaren. Ik vind het te gemakkelijk om God de schuld te geven voor wat mensen elkaar aandoen, maar worstel wel met de vraag hoe God zoveel leed kan toelaten.

Uit Amos 3 maak ik op, dat rampen en onheil door God gebruikt worden als megafoon om een wereld die aan God voorbij leeft wakker te schudden, zodat wie van God vervreemd is, tot inkeer komt. Dat is ook het enige wat Jezus Christus Zelf als kommentaar geeft als er in het jaar 30 te Jeruzalem binnen een maand een ISIS-achtige moordpartij én een grootschalig noodlottig ongeluk zoals de ramp met vliegtuig MH17 plaatsvinden. Lees het in Lukas 13:

1 Er waren op dat moment ook enkele mensen aanwezig die hem vertelden over de Galileeërs van wie Pilatus het bloed vermengd had met hun offers. 2 Hij zei tegen hen: ‘Denken jullie dat die Galileeërs grotere zondaars waren dan alle andere Galileeërs, omdat ze dat ondergaan hebben? 3 Zeker niet, zeg ik jullie, maar als jullie niet tot inkeer komen, zul je allemaal op dezelfde wijze omkomen. 4 Of die achttien die stierven doordat de Siloamtoren op hen viel – denken jullie dat zij schuldiger waren dan alle andere mensen die in Jeruzalem wonen? 5 Zeker niet, zeg ik jullie, maar als jullie niet tot inkeer komen, zul je allemaal net zo sterven als zij.’

ISIS christensymbool kleinBij zoveel onheil en rampen valt er niets meer te zeggen. En des te meer te bidden.

Oproep van Pastores Assen

Met afschuw en verbijstering nemen wij kennis van wat er momenteel in Irak gebeurt.
Wij voelen ons verbonden met de christenen in dit verscheurde land, waar de bakermat van onze beschaving ligt en waar vanouds christelijke gemeenschappen deel uit maken van een veelkleurige en multireligieuze samenleving. 5d6e635578
Door het redeloze geweld van de islamitische terreurorganisatie IS, waar geen enkele rechtvaardiging voor te geven is, dreigen niet alleen na bijna 2000 jaar aanwezigheid de christelijke gemeenschappen uit deze regio te verdwijnen, maar ook andere religieuze groeperingen en moslims die een andere vorm van de islam aanhangen.
Wij roepen plaatselijke christenen en christelijke kerken en gemeenschappen op, voorbede te doen voor de bedreigde inwoners van Irak.
Met deze oproep willen wij een signaal afgeven, dat wij de rechtvaardiging van elk sektarisch of religieus geweld, ook in onze eigen maatschappij, verwerpen. Het strijdt met de bijbelse opdracht zoals wij die verstaan, om onze naaste lief te hebben als onszelf (Mat. 22: 39) en om alles in het werk te stellen om met alle mensen in vrede te leven (Rom. 12: 18).
Laten we samen, als mensen van goede wil, streven naar vrede, verzoening en gemeenschapszin, dichtbij en veraf.

(opgesteld door het Pastoresconvent, het samenwerkingsverband van voorgangers van vrijwel alle christelijke kerken en gemeenschappen in Assen; nadere informatie over deze oproep bij: pastoor Koos Tolboom, samenroeper Pastoresconvent; ds. Bert Altena, protestantse wijkgemeente Assen-Noord; ds. Ernst Leeftink, gereformeerde kerk vrijgemaakt Assen-Peelo) 
EO Metterdaad helpt in Irak.
Gebedspunten voor Irak van Open Doors

CRISIS! WERELD ZONDER OLIE – WERELD ONDER WATER

Wat zou er gebeuren als …

De vakantie is een tijd om je lekker te ontspannen. Dat kan ook, door je gedachten eens te laten over allerlei onderwerpen. Gewoon een beetje voor je uit denken en dagdromen.  Wat zou er gebeuren als … is dan een leuke invuloefening voor de ontspannen geest. Een paar jaar geleden las ik in mijn vakantie twee boeken die ook gaan over wat er zou gebeuren als  de bestaande wereld opeens met een hele grote crisis te maken krijgt.

… heel de aarde onder water komt te staanHemelteken

Het eerste boek gaat over de tijd vlak voor de zondvloed. Erg lang geleden dus. In het boek wordt het verhaal verteld van Anna. Na de gewelddadige moord op haar vader weet ze te ontsnappen uit haar dorp en leefwereld, waar iedereen vol haat en geweld en egoïsme met elkaar omgaat.  Want ‘alle mensen op aarde waren slecht; alles wat ze uitdachten was steeds even slecht.’ (Gen. 6:5). Ze wordt de vrouw van Sem, Noachs oudste zoon, en wordt zo als eerste dochter opgenomen in de enige familie op aarde, die nog wel in de Allerhoogste gelooft en in vrede en liefde met elkaar leven.  En die als familie met z’n vijven (vader Noach, moeder Naomi –als naam door de schrijfster bedacht-  en de drie bekende zonen) zich voorbereiden op de grote watervloed die komen gaat nadat de oude opa Metuselach zal zijn gestorven. Om die reden heeft het hele dorp de familie Noach uitgekotst. Ze horen er niet meer bij. Wat wie gelooft nog in de dwaze praatjes over een paradijs waaruit zo’n 1500 jaar geleden de eerste twee mensen door de Allerhoogste waren weggestuurd? Maar de dag van de grote watervloed komt – en met de twee andere nieuwe dochters (Gina voor Jafeth en Tirza voor Cham) weten acht mensen deze catastrofe te overleven.

… heel de wereld zonder olie komt te zitten

Rijkdom saoedHet tweede boek gaat over onze eigen tijd, van 2010 tot pak weg 2050. Plotseling komen de grote olie in Saoedi-Arabië helemaal droog te liggen. Wereldwijd breekt een grote oliecrisis uit. Vlak voordat dat gebeurde, heeft de jonge Markus Westermann de oude Karl Walter Block leren kennen, die zegt de methode te kennen om overal op aarde nieuwe olie boven de grond te kunnen halen. Markus wordt een snelle jongen die veel geld verdient én uitgeeft, maar aan het begin van de oliecrisis door een auto-ongeluk in de V.S. in coma raakt. Als hij in Duitsland bijkomt , begint de oliecrisis grote vormen aan te nemen. De Verenigde Staten van Amerika vallen helemaal uit elkaar, het vliegverkeer over heel de wereld komt volledig stil te liggen, Europa valt terug naar een beschavingsniveau van honderd jaar geleden: leven van de landbouw en de veeteelt en de groentetuin met mondjesmaat wat luxe zoals een krant en een radio. Ondertussen werkt Markus in Amerika de plannen van zijn vader uit om uit alcohol nieuwe energie te kunnen opwekken. Tot hij na 30 jaar met de boot terugkeert naar zijn vaderland Duitsland – net in de periode dat vliegtuigen voor het eerst na 25 jaar weer intercontinentaal van Amerika naar Europa vliegen.

Een echte crisis verandert de wereld

Beide boeken hebben indruk op mij gemaakt. Omdat ze allebei laten zien, hoeveel gevolgen een echt grote ramp kan hebben op onze beschaving. Het boek over de zondvloed heeft mij bij een aantal dingen bepaald, waar ik eigenlijk nooit zo diep over nagedacht heb. Bijvoorbeeld:

*1* Het klimaat van de aarde was voor de zondvloed erg gelijkmatig en zodanig, dat er altijd geoogst kon worden en dat voedsel langdurig houdbaar was.  Vandaar dat alle mensen alleen plantaardig voedsel aten. Ook de atmosfeer was anders dan na de zondvloed: mens en dier leefden langer. Na de zondvloed wordt de aarde ruiger en het klimaat ruwer. De seizoen komen en de mensen hebben aanvullend vlees nodig om te kunnen overleven.  Alles is aan bederf onderhevig (brood verschimmelt en ijzer gaat roesten) en ook de gemiddelde leeftijd van mens en dier neemt snel af.

*2* Voor de zondvloed zucht de schepping  mee onder de slechtheid van de mensen. Er komen steeds meer aardbevingen en de dieren worden steeds agressiever, ook richting de mensen.  Noach waarschuwt 120 jaren dat dit signalen zijn voor de watervloed die komt.

*3* Wat mij vooral opviel was de voortdurende opmerking van Anna (en ook van Noach en de zijnen), dat ze na de zondvloed bijna helemaal opnieuw zouden moeten beginnen.  ‘Er is zoveel kennis verloren gegaan’ zegt Anna als na de ark het leven op aarde weer opbouwen. Zelf kon ze goud bewerken, maar miste ze de technische middelen. Haar schoonzus kon goed weven en naaien, maar miste ook het verfijnde gereedschap. De zonen van Noach leefden van de landbouw en veeteelt, dus veel kennis over bouwtechniek ging ook verloren.

In het boek over de olie die plotseling opraakt, laat de schrijver ook zien, hoe totaal afhankelijk onze samenleving geworden is van de olie. Als die bron opdroogt en wegvalt, stort heel de ekonomie in elkaar. Eerst ontstaat er chaos vanwege de oplopende olieprijzen (tot ver boven de € 10 de liter), daarna raken de oliereserves op en valt heel de infrastruktuur uit elkaar.  Wereldwijd ontstaan er oorlogen, epidemieën en hongersnoden. Met als gevolg dat vooral het rijke Westen met al z’n technische hoogstandjes terug bij af is – dus terug bij 1900, toen de olie nog geen massaprodukt was waar de hele ekonomie op draaide. Met als gevolg, dat de steden in Amerika uitsterven, want men haalde altijd zijn boodschappen in super-grote benzine-slurpers 30 Mijl verder op in de big-bigger-biggest supermarkten. Op de uitgestrekte graanvelden verbouwen verarmde stedelingen (ambtenaren, docenten en al dat soort mensen) de levensmiddelen die ze nodig hebben om te overleven. In Europa verdwijnen de grote supermarkten aan de randen van de steden eveneens. Men wordt teruggeworpen op de kleine dorpssamenleving waar iedereen elkaar nodig heeft. Alle werkers in de ICT worden op slag werkeloos en de generatie van 2050 vraagt zich af wat een memri stik is. Gelukkig zijn er nog een paar bedrijven die zich erin gespecialiseerd hebben, zulke apparaatjes te kunnen lezen.

Psalm 8 en Psalm 104

Twee boeken met twee horror-scenario’s.  Allebeid fictie, maar geen science-fiction. De grootste natuurramp aller tijden heeft echt plaatsgevonden en is waarheidsgetrouw in Genesis 6 t/m 9 beschreven.  En in het boek over de grote oliecrisis noemt de schrijver allerlei feiten op over de olievoorraad en de prognoses, zodat je je ook van zijn indringende verhaal niet zomaar af kunt maken. Veel wetenschappers schilderen ons het zwarte scenario voor dat binnen afzienbare tijd de wereld te maken krijgt met langdurige olieschaarste en met een sterk stijgende zeespiegel door de opwarming van de aarde.

Beide boeken hebben mij weer bepaald bij wie we werkelijk zijn als mens. Aan de ene kant zijn wij bijna goddelijk (Psalm 8).  De HERE heeft aan ons het beheer van zijn schepping toevertrouwd en ons veel prachtig materiaal gegeven en een goed verstand om dat allemaal uit de schepping te halen. Aan de andere kant  zijn wij afhankelijke en kwetsbare schepselen (Psalm 104). Als de HERE in de natuur zijn hand niet opent en zijn adem en Geest niet over de aarde laat gaan, komen we om van de honger. En als Hij zijn gelaat verbergt en ons de adem ontneemt, is het met ons gedaan en keren we terug tot stof.

Maar voordat de mensheid dat beseft, moeten we soms eerst keihard met de werkelijkheid gekonfronteerd worden.  Dat gebeurt met Anna in boek 1 en met Markus in boek 2. Allebei vragen ze zich af, of de mensen er gelukkiger van zullen worden, als ze weer net zo’n hoog nivo van welvaart zullen bereiken, als in de tijd voor de grote watervloed en de grote oliecrisis. Markus voelt zich in het niet-christelijke boek minder egoïstisch en Anna voelt zich in het christelijke boek diHemeltekenchter bij God, de Allerhoogste. Ondanks, of misschien juist wel dankzij het gebrek aan alle luxe en welvaart in de periode voor de grote ramp.

De beide boeken zijn: Het hemelteken van Kacy Barnett-Gramckow, uitgegeven bij Uitgeverij Barnabas, nu als vervolgverhaal in het Nederlands Dagblad; en  De Rijkdom van Saoed van Andreas Eschbach, uitgegeven bij Karakter Uitgeverij BV; voor zover ik weet allebei  alleen nog tweedehands verkrijgbaar.

 

De CHRISTENUNIE en de DOMINEE

Wie ken dat liedje over ‘de dominee van Amersfoort’? Boudewijn de Groot bezong hem in 1977. Het was niet zo’n beste man, want hij versleet vier vrouwen. En na zijn dood ging nummer vier van tierelierelier met de voorzitter van het kerkbestier.

Dominee wil in gemeenteraad

Tegenwoordig heeft Amersfoort een dominee die beter bekend staat, namelijk Ron van der Spoel. Hij is predikant van de protestants-gereformeerde Kruispuntgemeente (PKN-CGK-NGK) in de wijk Vathorst en staat als nummer twee op de lijst van ChristenUnie in Amersfoort. Het Nederlands Dagblad van vrijdag 14 maart 2014 interviewde hem daarover.

Ook in Assen heeft de ChristenUnie twee predikanten op de lijst staan: mijn collega Sieds de Jong van de GKV Assen-Kloosterveen en ikzelf – als nr. 15 van de 15.

Sommige mensen vragen zich af: is dat wel verstandig om jezelf als predikant in de politiek te begeven door op de kieslijst van een politieke partij te gaan staan?

Ron van der Spoel geeft in het artikel een paar argumenten waarom hij graag als dominee de politiek in wil. Hij wil graag door de week in de praktijk brengen wat hij op zondag preekt. In de Bijbel staat immers dat je als christen niet alleen het goede voor je eigen kerk moet zoeken, maar voor de hele samenleving. Die opdracht kregen de joden in ballingschap al toen Jeremia hen namens God  de opdracht gaf: “Bid tot de HEER voor de stad en zet je in voor haar bloei, want de bloei van de stad is ook jullie bloei.”

Christen ben je altijd en overal

Voor mij is dat ook een belangrijke reden om als laatste man de lijst van de ChristenUnie in Assen een duwtje te geven. In 2010 was ik dat ook al. Toen heb ik de volgende motivatie gegeven:

Ik draag de christelijke politiek een warm hart toe en wil me daar op eigen plaats en manier graag voor inzetten. Een symbolische plaats op de lijst van de ChristenUnie past daar wel goed bij. Iemand noemde mij de ‘hekkensluiter’ van de lijst, maar met die typering ben ik niet zo blij. Als pastor hoop ik juist dat door het openstaande hek van het Evangelie van Jezus Christus veel mensen de grazige weiden van Gods verlossende liefde binnen zullen lopen. Zo hoop ik ook dat mijn laatste plaats op de ChristenUnie-lijst niet voor mensen de deur dicht doet om op de ChristenUnie te stemmen, maar juist een laatste stimulans kan zijn om straks toch maar op de ChristenUnie te stemmen.

En ik schreef erbij:

De dominee wordt dus niet politiek aktief en blijft zich voor de volle 100% op zijn roeping als predikant concentreren. De gemeente is voor mij niet de stad Assen, maar de kerk van Assen-Peelo. Maar ik wil wel graag medechristenen erop attenderen dat van ons allemaal gevraagd wordt om zout te zijn en licht te verspreiden en, als kerk en christenen samen, een stad op een berg te zijn. Ook in de politiek. Persoonlijk steek ik daarbij mijn voorkeur niet onder stoelen of banken – of, om het bijbels te zeggen: als je een lamp aansteekt, zet je die niet onder een bed neer, maar op een standaard zodat hij licht geeft voor iedereen in het huis. Dus laat maar schijnen, die lamp van het geloof – ook in het huis van  de samenleving; ook door naar eer en geweten je stem uit te brengen bij de gemeenteraadsverkiezingen. Als dominee geef ik geen stemadvies. Als christen laat ik iedereen wel mijn voorkeur weten. Als dominee zeg ik wel: wie niet stemt verbergt zichzelf als christen en laat zijn licht niet schijnen in de samenleving.  

Politieke dominee?

Vier jaar geleden reageerde mijn PKN-collega Bert Altena daar via zijn weblog op (http://www.bertaltena.com/dominee-in-de-politiek). Het lijkt hem “niet juist om je als predikant met één bepaalde partij te afficheren buiten het stemhokje. Dat levert altijd misverstanden op. (…) Wie als predikant zich met één partij identificeert, werpt een onnodige barrière op voor anderen om jou als predikant in vrijheid en vrijmoedigheid te benaderen. (…) Natuurlijk wordt zijn lijstduwerschap als een stemadvies opgevat en dat gegeven kun je niet wegdenken als je zondag bij hem in de kerk zit of hem maandag als pastor ontvangt.”

Ik snap Bert wel. Twee dagen later ging hij nog een keer op dit onderwerp in (http://www.bertaltena.com/dominee-in-de-politiek-2). Deze keer omdat er in het Assen-brede PKN-kerkblad een interview stond met de lijsttrekker van het CDA in Assen. Toen kwam ook een ander argument naar voren waarom hij als PKN-predikant zo terughoudend is om zijn politieke overtuiging aan iedereen kenbaar te maken: “Dit doet geen recht aan de politieke verscheidenheid onder ons lezerspubliek.”
Binnen de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) is die verscheidenheid minder groot, vermoed ik. Dat komt ook, omdat de bandbreedte binnen onze kerken minder groot is. We geloven allemaal in Jezus Christus als onze Verlosser én als ons voorbeeld voor ons christen-zijn. Ik denk ook dat kerkleden heel goed onderscheid kunnen maken tussen wat een predikant zondags vanaf de preekstoel zegt en hoe een predikant door de week zijn christen-zijn invult.  Daarom heb ik me dit jaar weer met vrijmoedigheid op de lijst voor de ChristenUnie laten zetten. Dit keer met de volgende motivatie:

Graag wil ik de positie als lijstduwer innemen, omdat ik van mening ben dat ook in onze stad Assen het geluid van de ChristenUnie niet gemist kan worden. Ik ben predikant van de Gereformeerde Kerk van Assen-Peelo en sta in de wijk bij velen bekend als ‘de dominee van Peelo’. Dat laatste komt o.a. door een aktieve betrokkenheid op de wijk waarin ik woon. Dat doe ik omdat ik geloof dat we als christenen het goede voor de stad moeten zoeken. Daar wil ik vanuit mijn positie graag aan bijdragen. Ik denk dat de aanwezigheid van één of meer predikanten op de lijst van de ChristenUnie aangeeft, dat kerk en samenleving geen twee gescheiden circuits zijn. Misschien dat ik daarmee sommige kiezers het laatste duwtje kan geven om bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2014 op de ChristenUnie te stemmen.

Geen stemadvies vanaf de kansel …

En of ik dan zondags in de kerk voor de ChristenUnie bidt?  Nee, dat doe ik niet. Op de preekstoel is partijpolitiek uit de boze. Wel bid ik in de weken voor deze verkiezingen voor christenen die als een Daniël in de plaatselijke politiek aktief zijn. En ik durf ook wel te zeggen, dat christenen door het uitbrengen van hun stem op mede-christenen. Want als  dat niet meer gebeurt, waar wordt dan in de politiek nog gehoord en getoond dat Gods adviezen goed zijn voor alle mensen en dat Godd Woord voor heel de samenleving een licht op het pad is?

Dus vanaf de preekstoel roep ik iedereen op: breng als christen je stem uit!

… maar wel vanaf hier!

ChristenUnie ErnstVanaf deze plek zeg ik er uit volle overtuiging bij: doe dat door in Assen op de ChristenUnie te stemmen. Dat is een partij die er openlijk voor uitkomt, in Assen te geloven. Hoe je het ook opvat. Daar geef ik op 19 maart graag mijn stem aan. In de hoop dat velen dat met wij doen en de ChristenUnie straks met een handvol heel geschikte én gelovige mensen in de gemeenteraad van onze prachtige stad Assen zit.

 

 

WINKELEN OP ZONDAG IN ASSEN? BETER VAN NIET!

Winkels open of winkels dicht op zondag? In de gemeenteraad van Assen voeren PLOP en GroenLinks sinds een half jaartje actie voor een totale openstelling van alle winkels in Assen op alle zondagen. En ze drammen gewoon hun zin door – met steun van VVD, D66 en een groot deel van de PvdA.

LUISTEREN – HO MAAR!Zonder zondag 03

En dat, terwijl 70% van de winkeliers van binnenstad zes koopzondagen per jaar prima vindt. Op 28 november 2013 was de raad nog unaniem van mening, dat een besluit over dit voorstel moest worden uitgesteld, omdat men de mening van de winkeliers van groot belang vond. Nu hebben 117 leden van het MKB in de binnenstad van Assen zich duidelijk uitgesproken: ruim 40% wil minder koopzondagen, zo’n 30% vindt het huidige aantal koopzondagen prima, en slechts 3 van de 10 leden wil best vaker open op zondag (zie het artikel in het Dagblad van het Noorden van 13 januari 2014). Een duidelijk signaal, zou je zeggen. Maar één dag later blijkt al, dat de meerderheid van de raad van Assen toch al van plan was, alle winkels op alle zondagen open te gooien. Niet de wens van de winkeliers of de bevolking, maar het dogmatisme van een vrije markt ekonomie zijn leidend bij GroenLinks, PLOP, D66, VVD en de meerderheid van de PvdA. ‘We willen graag luisteren naar wat de direkt-betrokkenen ervan vinden’ – maar men was niet van plan om op het vooringenomen standpunt dat Assen met de tijd mee moet door iedereen de gelegenheid te gunnen op 52 zondagen te kunnen winkelen.

Iedereen? Mooi niet dus. De kleine zelfstandige ondernemers moeten nu op zondag zelf in hun winkel staan. En het personeel van de supermarkten en de bouwmarkten moeten zich nu ook op zondag laten inroosteren. En dat allemaal voor die paar mensen die van maandag t/m zaterdag zo druk zijn met allerlei andere dingen, dat ze zo nodig op zondag anderen voor zich willen laten werken. Is dat nou nodig?

HET WERK KAN BEST EEN DAGJE ZONDER JOU!

De zondag is in ons land vanouds een collectieve rustdag. Dat heeft te maken met onze christelijke achtergrond. Dat heeft al meer dan 100 jaar heel positief uitgewerkt op heel de Nederlandse maatschappij. Christenen konden in alle rust naar de kerk. Voetballiefhebbers konden zich heerlijk ontspannen door zelf achter een bal aan te lopen of de wedstrijden van hun favoriete amateur- of profclub te bezoeken, en zowel de scoialisten als de liberalen hielden hun toogdagen en jaarvergaderingen op zondag. Ik geef toe, die niet-christelijke besteding van de zondag was vaak een doorn in het oog van de kerken. Maar het was wel een uitvloeisel van de bijbelse oproep om het werk één dat te laten staan. Want onze goede God weet dat mensen rust nodig hebben. Ook collectief. Eén Zonder Zondag 04rustdag op de zeven dagen is dus ook van belang om sámen uit te rusten van de dagelijkse werkdruk en werksleur. Er is in ieders le­ven een vast moment van rust, van genieten en van bezinning nodig. Dat geldt in de Bijbel niet alleen voor de gelovige Israelieten, maar óók voor hun personeel, de buitenlanders in hun midden en zelfs voor de dieren in het arbeidsproces. God gunt mensen een moment van vrij­heid, in plaats van dat we slaaf worden van factoren en mensen van buiten af.

Het lijkt mij erg belangrijk dat zoveel mogelijk mensen tegelijk een vrije dag heb­ben. Onregelmatige werktijden hebben een desastreuze invloed op het gezin, de fa­mi­lie­banden en vriendschappelijke kontak­ten. Die zijn toch al kwetsbaar­der in onze tijd, zeker voor mensen met een eigen bedrijf, dus verdient de zondag extra be­scherming, in plaats van verdere uitholling.

MET OOGKLEPPEN ACHTER DE 24-UURS-EKONOMIE AAN

Ik snap daarom partijen als GroenLinks en de PvdA in Assen niet. Liberale partijen als de VVD en D66 zijn altijd al voor de vrije markt en het individuele genot geweest. En lokale partijen als PLOP laten hun oren graag hangen naar wat stemmenwinst oplevert. Maar de socialistische partijen zouden toch samen met de christelijke partijen tot de conclusie kunnen komen, dat er meer dingen in het leven belangrijk zijn dan werken en geld verdienen. Samen zou je je dan hard kunnen maken voor een vrije zondag, omdat die voor iedereen waardevol is. Helaas lijkt het erop, dat de meerderheid van de gemeenteraad van Assen kiest voor het ekonomische aspekt en geen oog heeft voor de sociale aspect van een koopvrije zondag. Men wil, met dollartekens in de ogen, niet inzien dat verdere openstelling van winkels op zondag het welzijn van de hele bevolking meer schaadt dan goed doet. Maar goed, 15 jaar geleden heb ik in de gemeente Terneuzen al precies dezelfde discussie meegemaakt. Jammer genoeg met dezelfde afloop. Namelijk, dat het appèl op het sociale geweten van de PvdA en GroenLinks geen resultaat had. En dus hoop ik maar, dat vanzelf blijkt, dat er geen klap te verdienen is voor de middenstand door de winkels 52 zondagen open te houden. Daar kunnen we met z’n allen op twee manieren aan werken.

MIDDENSTAND  & ASSENAREN: BLIJF DICHT BIJ JEZELF!

Het belangrijkste lijkt mij, dat de 70% van de zelfstandig ondernemers besluit, om hun winkel gewoon dicht te houden op zondag. Dan krijg je spookzondagen in plaats van koopzondagen, zoals Nico Vanderveen in de DvhN van 14 januari 2014 schreef. Dus komt men er vanzelf weer van terug om op alle 52 zondagen van het jaar de winkels open te houden.

zondagsrust-smallMaar minstens net zo belangrijk is de persoonlijke overtuiging van de inwoners van onze stad Assen. In de Bijbel staat het altijd positiever dan wat wij er zelf van maken, namelijk: ‘Wat gij wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander’ (zo zegt Jezus het in Matteüs 7 vers 12 en in Lukas 6 vers 31 – overigens staat het zelfs in de Statenvertaling van 1637 in modernere bewoordingen: ‘Alle dingen dan, die gij wilt, dat u de mensen zouden doen, doet gij hun ook alzo’ en in de Nieuwe Bijbelvertaling van 2004 staat het nog begrijpelijker:  ‘Behandel anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen’). In het verleden werd nog wel eens gezegd: koop niet bij winkels die op zondag open gaan. Dat betekent dus, dat je bepaalde winkels gaat boycotten. Dat vind ik geen goede zaak. Ik zou het liever omkeren. Waarom zou je er niet bewust voor kiezen, om bij winkels en bedrijven te kopen die er bewust voor kiezen om uit principe de zondag vrij te houden als dag voor sociale of religieuze activiteiten. Want meestal is dat een keus waarmee een zelfstandig ondernemer zich niet populair maakt en die hem, als het tegenzit, ook inkomsten kost. Als jij e ik dan dezelfde overtui­ging (en soms hetzelfde geloof) delen, mag je dat toch ook laten blijken door hen te steunen door jouw klandizie? Anders wordt het een beetje schijnheilig: je bent tegen verruiming van de koopzondagen in Assen, maar voor een paar Euro goedkoper of een iets ruimer aanbod ga je door de week liever naar de grotere zaken die bewust alle zondagen open zijn, onder het motto: maar op zondag ga ik daar niet heen, hoor!’

PRINCIPES BEGINNEN BIJ JEZELF!

Ik vind het best lastig om vanuit mijn christelijke overtuiging tegen meer  koopzondagen te zijn. Want ik zie om me heen dat veel mede-christenen steeds makkelijker toch even snel de supermarkt binnenlopen op zondag of na een fietstocht langs de Drentse Aa even een terrasje pakken. En ach, waarom zou je niet even bij een tuincentrum of bouwmarkt binnenstappen op zondagmiddag?  Belangrijk is volgens mij niet de vraag, waar het eindigt met zaken als de zondagsopenstelling van winkels. Het gaat erom, waar je mee begint. En dan moet je vooral eerlijk naar jezelf kijken en trouw blijven aan je principes.

Met een variatie op een citaat zou ik het als volgt willen zeggen: Wat heeft het voor zin als iemand principes heeft, maar er zelf niet naar handelt? Zouden die principes hem helpen? Als een kleine zelfstandige het zwaar heeft vanwege gebrek  aan klandizie en omzet, maar toch z’n winkel op zondag gesloten houdt, en iemand zegt dan: ‘Het ga je goed! Verkoop veel en maak winst!’ zonder bij hem het nodige te kopen zodat hij in zijn levensonderhoud kan voorzien – wat heeft dat voor zin? Zo is het met principes: als ze zich niet daadwerkelijk bewijzen, zijn ze waardeloos.

En dan de kleine lettertjes: in Duitsland heeft men blijkbaar een betere antenne voor het belang van een collectieve rustdag. De grootste politieke partijen én de beslist niet orthodoxe protestantse Landeskirche hechten veel waarde aan de zondag als bij-ZON-dere DAG. Dus heb ik voor deze gelegenheid graag gebruik gemaakt van een paar plaatsjes waarmee men jaarlijks de zondag als speciale dag onder de aandacht van de bevolking brengt.

 

 

 

 

 

 

 

 

DE KOFFIE EN HET GLAS – over geloof en vorm en over winkelen op zondag

Waar gebruik je een glazen mok voor? Dat hangt er maar net van af. Is het een antiquarisch pronkstuk, dan zet je ‘m achter in de vitrinekast. Want stel je voor dat ‘ie barst als je er hete koffie in giet of ‘m uit je handen laat vallen. Is het simpel keukengerei, dan drink je er warme koffie uit. En daarna gaat ‘ie gewoon het afwaswater in.

De diskussie over wat een christen wel of niet mag op zondag is weer in alle hevigheid opgelaaid. Aanjager is deze keer dr. George Harinck, hoogleraar aan de VU in Amsterdam en de TU in Kampen. In het Nederlands Dagblad van 3 augustus schreef hij een column met als titel “Op zondag naar de Albert Heijn”. Dat kan binnenkort in zijn woonplaats Amersfoort. Wat moet je daar nou van vinden? George Harinck laat daar zijn mening over horen. Volgens Harinck is onze samenleving de afgelopen 50 jaar behoorlijk veranderd. Het christelijk karakter is in sneltreinvaart uitgeroeid en de verzuiling bestaat niet meer. Veel christenen zien dat als duidelijke tekenen van verval en achteruitgang. Maar zo denkt Harinck er niet over. Hij geeft aan, dat de ontkerkelijking in de jaren ’70 op haar hoogtepunt was. Toen werden christenen in de academische wereld en in het publieke  domein (politiek en Hilversum) nog meewarig aangekeken en buitengesloten. Maar die tijd zijn we voorbij. Nu telt de mening van orthodoxe christenen volop mee, staat godsdienst weer op de publieke agenda en is het niet alleen geaccepteerd, maar wordt het ook gewaardeerd, dat christenen veel opener geworden zijn over hun geloof. Oftewel: de samenleving is veranderd en de christenen met hun gedrag en opvattingen ook. Harinck vindt dat alleen maar winst. ‘Wie nu nog over secularisatie begint heeft de boot gemist. Dat verval-verhaal zijn we voorbij.’ De openstelling van de plaatselijke Appie Happie op zondag is dan ook geen achteruitgang, maar een teken van een veranderde samenleving. En zo’n veranderingen hoef je volgens Harinck niet altijd te vermijden. Dus sluit hij af met de zin: ‘Misschien ga ik zondagmiddag toch even langs Albert Heijn.’

Daar is dr. Wim Dekker, stafmedewerker van de IZB, het totaal niet mee eens. Zijn reaktie in het Nederlands Dagblad van 9 augustus heeft als titel “Christen winkelt niet op zondag”.  Volgens hem is er sprake van groot verval als de samenleving zich losmaakt van Gods heilzame geboden. Juist dan is het de taak van christenen om ‘door alternatief gedrag het besef in de samenleving levend [te] houden dat de Heer de bevrijder is van alle machten die ons binden.’  Zulke idealen moet je niet aan de SP overlaten, want juist dán hebben christenen de boot gemist! Maar haast nog belangrijker vindt Wim Dekker het volgende: het persoonlijke geloof van een christen wordt gedragen door de grotere gemeenschappen van gezin, familie, kerk en school. Dat is allemaal aan het wegvallen in onze samenleving.  Het christelijk geloof is niet meer dan een ‘niet zo voor de hand liggende optie’ geworden. Volgens Dekker is het daardoor razend moeilijker geworden om vol overtuiging christen te zijn . Want geloven moet je in deze geïndividualiseerde samenleving, die in haar geheel los van God is, nu helemaal alleen doen. En dat valt niet mee. De meeste mensen zwemmen nu eenmaal niet graag tegen de stroom in. Oftewel: er zijn kaders nodig waarbinnen mensen zich tot God bekeren en die hen helpen overtuigd christen te blijven. De instelling van de zondag is zo’n kader, en dat dat betekent volgens Dekker o.a. ‘dat christenen consequent geen winkels op zondag bezoeken.’ Hij beseft daarbij heel goed, dat geloven dieper gaat dan je houden aan die kaders en geboden. Toch sluit hij zijn reactie af met de zin: ‘Laten we niet onderschatten wat het betekent nu deze kaders vandaag wegvallen.’

Toen ik het verhaal van Harinck las, dacht ik: dat is een aardige column over meer openheid, zowel van christenen als voor het christelijk geloof. Maar ik zie niet in Zonder Zondag 01waarom een christen dan ook gelijk zelf op zondag bij de Albert Heijn zo mogen binnenstappen. Dan loop je volgens mij gewoon met de grote meute mee. Bij het verhaal van Dekker heb ik het omgekeerde. Natuurlijk helpen strukturen mensen om christen te worden en te blijven, maar kweek je daar niet een gemakzuchtige naam-christenen mee? Zolang je maar meeloopt in ’t gareel, vind je jezelf een goede christen.

In deze diskussie over wel of niet winkelen op zondag is het voorbeeld van de koffie en het glas ons wel handig, denk ik. Om koffie te drinken heb je een glas nodig. Want vanaf een schoteltje of een plas koffie op het aanrecht gaat het echt een stuk onhandiger. En als het glas lek is, hou je ook niet veel koffie meer over. Om de inhoud (de koffie) op een goede manier tot je te nemen, heb je een geschikte vorm (een glas) nodig.

Zo is het met het christelijk geloof ook. Het gaat om de inhoud: in wie geloof ik? De vorm en de vormgeving van het geloof in God die dankzij zijn Zoon Jezus Christus mijn God en Vader is, is veel minder belangrijk. Toch zijn die vormen wel nodig. Want het geloof komt niemand aanwaaien. Het wordt overgedragen. Van ouders op kinderen. Via mond-op-mond-reclame. Door het voorbeeld van een christelijke levensstijl. Tenminste, volgens mij werkt de Heilige Geest zo als ik de Bijbel goed lees. Vormen zijn dus wel degelijk belangrijk. Een christelijke opvoeding wordt door de HERE meer gezegend dan een ongelovige opvoeding. En er komen meer jongeren tot geloof die van jongs af aan trouw mee naar de kerk gaan, dan jongeren die van hun ouders in het weekend alles mogen, maar nooit een kerk van binnen gezien hebben. Je hebt een glas nodig om koffie te kunnen drinken. Zo heb je kaders nodig om de persoonlijke geloofsovertuiging vorm te kunnen geven. Daarin heeft Wim Dekker beslist gelijk.

Maar nu het risiko. Voor je het weet, ben je zo gehecht aan je eigen koffiemok, dat je uit geen enkel ander glas nog koffie drinken wilt. De vorm wordt belangrijker dan de inhoud. Ik denk dat dat altijd weer het gevaar is van elke christelijke gemeente. ‘Zo zijn onze manieren’ en die manieren hebben hun waarde bewezen, dus zijn het ook de enige manier om het christelijk geloof vorm te geven, zuiver te bewaren en door te geven. Wat er dan gebeurt is dit: het glas wordt een pronkstuk en komt in de vitrinekast te staan. Mijn geloof dat God dankzij zijn Zoon Jezus Christus mijn God en Vader is, wordt van lieverlee een vormengeloof.  De regels worden belangrijker dan de inhoud. En als iedereen diezelfde christelijke normen en waarden deelt, kun je je daar ook lekker achter verschuilen of in meelopen zonder zelf ooit een persoonlijke keus  voor God en Jezus te maken. Dat veilige kader in ons land is in de afgelopen 50 jaar volledig verdwenen (ook al zijn er nog wat van die christelijke enclaves over). Als je echt christen wilt zijn, moet je  kleur bekennen. Ik geef George Harinck beslist gelijk, dat hij dat laatste positief waardeert. In het christelijk geloof hoort inhoud boven de vorm te gaan – en dat besef zijn we wel eens kwijt geraakt.

En toch blijf ik met een vraag zitten. Als de tijden veranderen, moeten alle vormen dan ook overboord? Of als de leus van vandaag is: ‘Ik doe het op mijn manier’, mag je dan nooit meer zeggen, dat één bepaalde manier toch echt het beste overeenkomt met Gods bedoeling? En elkaar dan binnen de christelijke gemeenschap ook aan houden? Natuurlijk mag dat, denk ik aan de ene kant. Want in een glas hou je het best de koffie warm. En met heldere kaders hou het best je eigen en elkaars geloof levend. Maar waar eindigen de kaders, denk ik aan de andere kant. Voor je het weet focussen we ons niet meer samen op God en Jezus , maar schrijven we elkaar de wet voor. En als dat altijd Gods heilzame geboden waren …

Het is in onze tijd belangrijk om elkaar scherp te houden op de inhoud. Misschien hebben we daarom zo’n diskussie over wel of niet winkelen op zondag wel nodig. Want dan wordt de vraag: waarom vindt de een het glas van de zondagsrust zo belangrijk dat wat hem betreft ‘christenen consequent geen winkels op zondag bezoeken’ en waarom vindt de ander het glas van de christelijke vrijheid zo waardevol  dat  hij zegt: ‘Misschien ga ik zondagmiddag toch even langs Albert Heijn’? En samen kom je pas echt verder, als je nadenkt over de vraag die Wim Dekker in zijn artikel stelt: hoe zou God het morgen en overmorgen graag zien? Dekker stelt die vraag trouwens niet, hij geeft die als opdracht voor het stellen van kaders voor kerk, samenleving en persoonlijke christelijke levensstijl. Dat vind ik een prachtige insteek. Maar het is ook een gigantische uitdaging.

Tzondagsrust-smallenslotte: als het om de zondag gaat, denk ik dat we als christenen die dag beter kunnen heiligen door zoveel mogelijk te laten waar we zes dagen in de week alle gelegenheid voor hebben, en te doen voor ons geloofsleven waar we zo vaak de andere zes dagen in de week niet aan toekomen. Oftewel: op zondag ga ik liever voor een AH-erlebnis naar de kerk dan voor het AH-gevoel naar de supermarkt. Zelfs als de koffie op is of het glas gebroken.

Tenslotte, met dank aan mijn zwager René: http://www.youtube.com/watch?v=ogweL4E24ok