Gaan alle christenen vlak voor de grote verdrukking voor 1000 jaar naar de hemel?

Op 18 december 2021 plaatste het Nederlands Dagblad zeven korte interviews (klik hier) waarin lezers aangaven waarom ze zich wel of niet hadden laten vaccineren. Eén van de zeven christenen liet weten, dat hij in ‘de opneming van de gemeente’ geloofde. Die term staat voor de gedachte dat alle christenen op aarde in één oogwenk worden opgenomen in de hemel, vlak voordat op aarde een korte, maar hevig verdrukking losbarst. Daarna breekt het duizendjarig rijk aan en als dat millennium bijna voorbij is, komt de duivel nog één keer met een laatste wanhoopsoffensief om de wereld te veroveren. Dat mislukt doordat Jezus uit de hemel neerdaalt en definitief terugkomt op aarde. Volgens deze theorie vindt de terugkomst van Jezus dus in twee etappes plaats, met duizend of 1007 jaar ertussen.

Iemand vroeg mij: ‘Wat wordt met de opneming van de gemeente van Jezus, vlak voor de grote verdrukking, bedoeld? Komt Jezus twee keer terug?’

Daar wil ik wel wat over zeggen. De ‘opneming van de gemeente’ is een onderwerp waar je het uitgebreid over kunt hebben. Maar in de kern is het vrij eenvoudig.

In Openbaring 20 gaat het over een periode van 1000 jaar waarin de duivel aan de ketting wordt gelegd en waarin alle gelovigen samen met Jezus 1000 jaar in de hemel heersen.

Ik lees dat, net als de meerderheid van gereformeerde, protestantse, lutherse en katholieke bijbeluitleggers, symbolisch. Want héél het boek Openbaring staat vol van getallensymboliek, zoals de 144.000 mensen die voor Gods troon staan. Dat is in Openbaring 7:4 het symbolische aantal (12 x 12 x 1000) van de volheid van Gods kinderen uit het Oude Testament, al dan niet aangevuld met alle gelovigen van na Pinksteren, en in Openbaring 14:1+3 van de volheid van alle gelovigen die onvoorwaardelijk trouw gebleven zijn aan Jezus als het Lam van God. Ook word in dit bijbelboek vaak de tijdsduur van ‘tijd, tijden en een halve tijd’ = 42 maanden = 1260 dagen gebruikt. Dat staat allemaal voor het getal 3½ en dat betekent ‘een korte periode’, want het getal 7 staat symbool voor ‘eeuwig’.

Verder is het goed om te weten dat in het boek Openbaring de opneming van de gemeente helemaal niet voor komt. Ook in Openbaring 20 staat nergens dat alle gelovigen in één keer weggevoerd worden naar de hemel toe. Maar als je die 1000 jaar letterlijk neemt, moet er dus een periode zijn dat alle gelovigen in de hemel zijn. Hoe komen de gelovigen die op het moment dat het duizendjarig rijk begint, dan in de heme?

Dat staat, zo op het oog, in 1 Tessalonicenzen 4:16+17: Als de Heer uit de hemel zal neerdalen, zullen eerst de doden die Christus toebehoren opstaan, en daarna zullen wij, die nog in leven zijn, samen met hen worden weggevoerd op de wolken en gaan wij de Heer in de lucht tegemoet. Dan zullen we altijd bij Hem zijn.

Alleen gaat het in dit bijbelgedeelte, net als overal in het Nieuwe Testament, zowel bij Jezus onze Heer zelf (bv. in Mat. 25:31-46) als bij de apostelen (bv. Paulus in 1 Kor. 15:50-57 en Petrus in 2 Pe. 3:10-14), om de definitieve terugkomst van onze Heer Jezus Christus naar de aarde. Paulus’ punt is, dat op moment alle gestorven gelovigen weer levend worden en dat wij, die dan nog leven, samen met hen altijd bij Jezus zullen zijn. Er staat hier helemaal niets over ‘samen met Hem 1000 jaar heersen in de hemel’.

Maar wat bedoelt Paulus dan als hij zegt: ‘wij gaan de Heer in de lucht tegemoet’? Alle bijbeluitleggers die niet in een letterlijk 1000-jarig rijk geloven zijn het er over eens dat Paulus hier het beeld gebruikt van de keizer die officieel een stad komt bezoeken. Voordat de keizer de stad binnentrekt, trekken de inwoners massaal naar buiten om de keizer eer te bewijzen. Zo wordt de keizer feestelijk begroet en verwelkomd. Pas daarna trekt hij de stad in. Omdat Jezus uit de hemel komt, gaan wij Hem in de lucht tegemoet om Hem blij en feestelijk in te halen als de Bruidegom die weer bij ons komt wonen op de nieuwe aarde. Je kunt het ook vergelijken met als Nederland wereldkampioen wordt of als Nederland heel veel medailles op de Olympische Spelen haalt. Dan gaan veel supporters in hun oranje uitdossing naar Schiphol. Dat doen ze niet om zelf ergens naar toe te gaan vliegen, maar om hun sporthelden feestelijk in te halen.

De theorie van een zichtbaar rijk van Christus op aarde dat duizend jaar zal duren heet ‘het chiliasme’. Deze bijbeluitleg kwam al in de eerste eeuwen na Christus voor. Het werd door de kerk in die tijd afgewezen. Als je wat Johannes op geheimvolle wijze in beelden had gesproken letterlijk neemt, heb je het niet begrepen, schreef Eusebius rond het jaar 300 in zijn ‘Kerkelijke geschiedenis’.

De leer van de opneming van de gemeente vlak voordat het duizendjarig rijk begint, is pas rond het jaar 1800 ontstaan. Het werd vijftig jaar geleden in charismatisch-evangelische kringen populair door de boeken van Hall Lindsey en daarna door de romanserie ‘De laatste bazuin’ van Tim LaHaye en Jarry B. Lenkins. Het is dus een behoorlijk nieuwe uitleg van een aantal bijbelgedeeltes.

Allebei zijn het in mijn ogen verkeerde interpretaties van de Bijbel. Ze ontstaan doordat sommige christenen Openbaring te letterlijk nemen. Als dat het uitgangspunt wordt, gaan ze ook allerlei andere bijbelteksten uit hun verband halen. Dat is geen uitlegkunde, maar inlegkunde.

Eén ding weet ik zeker: Jezus komt terug! En soms denk ik: dat zou best wel eens snel kunnen gebeuren. Maar ik waag mij niet aan een voorspelling, want Hij komt als een dief in de nacht, heeft Hij zelf gezegd en zeggen Paulus en Petrus hem na.

Wat ik wel weet is dit, om het met een bekend lied te zeggen: eens, als de bazuinen klinken uit de hoogte links en recht, komt Jezus Christus terug, voor eens en voor goed!

Foto afkomstig van www.bijbelshandboek.nl

Op berenjacht met David, Amos en Jesaja

Knuffelberen zijn lief. Echte beren zijn gevaarlijk.  Ga je vechten, vluchten of vriendschap sluiten?

Deze WeekBreek bevat weer een korte overdenking, een (kinder)lied ‘Stel mijn vertrouwen op de Heer, mijn God’ en een kort gebed.

De HEER waakt over de hele aarde; iedereen die hem met ​hart​ en ziel is toegedaan, biedt hij krachtige hulp. (2 Kronieken 16 vers 9)

Zicht op de hemel – over bijna-doodervaringen

Hoe bijbels is een bijna-doodervaring? 

“Mochten we maar even in de hemel kijken …” Als dominee heb ik mensen dat vaak horen zeggen na het overlijden van een geliefde. Dat verlangen is geen pure nieuwsgierigheid, maar eerder intense betrokkenheid. Want als christen vertrouw je erop dat de dood niet het einde. Maar hoe zit het dan met een bijna-doodervaring?

kln poort naar het lichtTegenwoordig hoor je steeds meer verhalen van mensen die zeggen dat ze even in de hemel geweest zijn. Vaak gebeurde dat onder narcose, in coma of tijdens een hartstilstand. Het worden bijna-doodervaringen (bde) genoemd. Maar wat is er van waar? Kunnen mensen inderdaad onder zulke extreme omstandigheden soms ‘een blik in de hemel werpen’? En is wat zij daar zien, iets wat ze bij hun volle bewustzijn meemaken of is het een illusie van verwarde hersenen die onder extreme druk staan?

Overweldigende liefde

In 2007 kwam het boek Eindeloos bewustzijn van de cardioloog Pim van Lommel uit. Hij verzamelde en analyseerde veel bde-verhalen. Hij kwam tot de conclusie dat ons bewustzijn niet door onze hersenen geproduceerd wordt. Als alle aardse dingen wegvallen, kan dat bewustzijn ons een grotere, alomvattende geestelijke werkelijkheid laten zien. Vroeger hoorde je daar niet zo veel over, maar de medische wetenschap heeft ervoor gezorgd dat steeds meer mensen die nagenoeg klinisch dood zijn, toch weer terugkomen in dit leven.

Burke HemelIn december 2018 verscheen in Nederland het boek Stel je de hemel eens voor van de Amerikaanse predikant John Burke. Hij beschrijft tientallen bijna-doodervaringen. Die bevatten allemaal dezelfde elementen en het is altijd een samenhangend verhaal. Mensen die het meegemaakt hebben, zijn vaak het meest van onder de indruk van de overweldigende liefde en de volkomen acceptatie die ze beleefd hebben. Meestal zijn ze er innerlijk compleet door veranderd. Negatieve bde’s zijn zeldzamer, maar komen ook voor, vaak bij niet-religieuze mensen. Ze voelen dat ze worden meegezogen in een donkere put vol negatieve en ruziënde stemmen, maar als ze om God of Jezus roepen, trekken deze machten zich luid protesterend terug.

Tipje van de sluier

Hoeveel geloof moet je aan bijna-doodervaringen hechten? Als nuchtere, gereformeerde Groninger heb ik deze verhalen lang op afstand gehouden. Maar het ontroerde me steeds meer, elke keer als ik van een bde hoorde of er over las. Ik merkte dat het een verlangen in mij opriep naar hoe mooi het in de hemel, bij Jezus zal zijn. Het voelde telkens weer alsof God een tipje van de sluier optilde om me iets te laten zien van de volkomen heerlijkheid die Hij voor al zijn kinderen bestemd heeft.

kln ijsland ijsgrot_tunnel naar het lichtPaulus schrijft in 2 Korintiërs 12:1-10 over een bijzonder moment, dat hij het nog steeds niet goed onder woorden kan brengen. Daarom praat hij er in de derde persoon over. Dat ging zo plotseling en onverwacht dat hij niet meer weet of het in het lichaam was of dat het een uittreding van zijn bewustzijn was. Het zou heel goed een bde geweest kunnen zijn. Hij was weggevoerd naar het hemels paradijs en heeft daar onuitsprekelijke dingen gehoord en gezien.

Taak op aarde

Paulus kreeg zicht op de hemel en dat was een geweldige bemoediging voor hem. Geen wonder dat hij tegen de Korintiërs zegt: “We weten dat we na ons sterven van God een woning krijgen: een eeuwige, niet door mensen gemaakte woning in de hemelen. Ja, we zouden ons lichaam liever verlaten om onze intrek bij de Heer te nemen” (naar 2 Korintiërs 5:1-10). Je snapt meteen ook waarom Paulus ergens anders schrijft: “Ik verlang ernaar te sterven en bij Christus te zijn, want dat is het allerbeste.” (Filippenzen 1:23). Dat gevoel van heimwee en verlangen hoor je vaak terug bij mensen die een bde meegemaakt hebben. Maar ze moesten terug. Ze beseffen meestal heel sterk dat ze op aarde nog een taak hebben. Zo voelde Paulus dat ook.

Soms hoor je iemand zeggen: ‘Al die aandacht voor die bijna-doodervaringen is niet nodig. We hebben toch genoeg aan de Bijbel?’ John Burke zegt het in zijn boek zo: ‘De bde’s zijn geen vervanging of verdringing van wat de Bijbel zegt; ze voegen alleen kleur toe aan het bijbelse beeld. Dan heb je de zwart-witte woorden van de Bijbel beleefd op zo’n kleur-overgoten manier, dat God nog meer geëerd wordt.’ Een bijna-doodervaring is dus heel waardevol voor iemand zelf en z’n omgeving. Dank God ervoor!

Tegelijk hangt mijn geloof niet van zo’n ervaring af. Jezus onze Heer geeft ons het juiste zicht op de hemel. En een bde zet daar voor een christen een dikke streep onder.

UIT DE BIJBEL

Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en in geen mensenhart is opgekomen, dat is wat God bereid heeft voor hen die Hem ​liefhebben. 1 Korintiërs 2:9,  HSV

Om verder te lezen: Lukas 16:19-31; Romeinen 10:6-11; 2 Korintiërs 12:1-9

OVERDENKEN / DOEN

1  Wat denk jij als christen als iemand zegt dat hij/zij een bijna-doodervaring gehad heeft? Of wat vind je van boeken of films als De jongen die in de hemel was? Wat maken zulke verhalen bij je los? Wat vind je er positief aan? Waar heb je zo je vragen over? Wat vind je er eventueel niet bijbels aan?

2  Heb je zelf weleens een bijzonder moment (een bde, een droom, een visioen) gehad waarin je God, Jezus of de hemel heel sterk ervaren hebt? Wat betekende dat voor jou?

3  Christenen voelen nu al in hun hart ‘het begin van de eeuwige vreugde’ en van de ‘volkomen heerlijkheid’ die we na dit leven zullen ontvangen (Zondag 22 van de Heidelbergse Catechismus). Heb je zulke ‘hemelse momenten’ weleens meegemaakt en welke invloed hebben zij op je geloofsleven?

 

LITERATUUR

Pim van Lommel, Eindeloos bewustzijn, 1e druk 2007

Todd Burpo, De jongen die in de hemel was, 1e druk 2011

John Burke, Stel je de hemel eens voor, 1e druk 2018

Een interview met Pim van Lommel, de auteur van Eindeloos bewustzijn, in het KRO-programma ‘Kruispunt’ uit 2008 is na te kijken op https://vimeo.com/57237162

Deze blog is verschenen als artikel in het thema-nummer (Bijna) dood van het magazine ‘Elisabeth’ van 28 februari 2020. Alleen de foto’s en de literatuur zijn hier toegevoegd.

 

De schapen, de bokken en de ‘middengroep’ – hoe loopt het af met de mensen die nooit over Jezus gehoord hebben? –

In hoofdstuk 2 van de Dordtse Leerregels staat dat de dood van Christus meer dan genoeg is om de zonden van de hele wereld te verzoenen (art. 3 – 1 Johannes 2:2) en dat aan alle volken en mensen tot wie God naar zijn welbehagen zijn evangelie zendt, zonder onderscheid de belofte dat ieder die in de gekruisigde Christus gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft (art. 5 – Johannes 3:16). Zo kiest God uit het hele menselijke geslacht een vast en groot aantal mensen, nl. een onafzienbare menigte, in Christus uit tot het heil (H 1, art. 7 – Openbaring 7:9). Die mensen heeft Christus met zijn bloed gekocht en zijn afkomstig uit alle landen, volken, stammen en talen (art. 8 – Openbaring 5:9 en 7:9).

Toen ik over dit hoofdstuk preekte, kreeg ik van te voren de volgende vraag: “Hoe zit het met de mensen die nooit van Jezus Christus gehoord hebben? Gaan die voor eeuwig verloren?”

Ik heb die vraag aan het eind van de preek beantwoord door er twee dingen over te zeggen. Iemand vroeg mij om het nog eens uit te leggen. Dat doe ik graag.

1/ Maak de middengroep kleiner

Toen ik op catechisatie zat, zei de dominee eens tegen ons: ‘Er zijn vandaag nog steeds mensen die de God van de Bijbel niet kennen en nog nooit gehoord hebben dat God zijn Zoon Jezus als Verlosser gezonden heeft. Dat is, zeg maar, de middengroep. We moeten ons niet alleen afvragen hoe het met hen zal aflopen, maar we moeten als christenen vooral zorgen dat die groep steeds kleiner wordt, want onze Heer Jezus Christus heeft gezegd dat wij het Evangelie moeten verkondigen tot aan de uiteinden van de aarde.’ Hij bedoelde daarmee, dat iedereen die wél over God gehoord heeft en weet wie Jezus Christus is, nooit meer kan zeggen: ‘Dat heb ik nooit geweten’. Wanneer mensen het Evangelie horen, maken ze altijd een keus: ’Wie niet voor Mij is is tegen Mij’, zegt Jezus.

Wie neutraal wil blijven, is onverschillig en kiest dus ook tegen Jezus. Zo ontstaan de twee groepen bij de wederkomst van onze Heer, die Hij Zelf met ’schapen’ en ’bokken’ aanduidt.

2/ Geen neutrale middengroep

Lammetje KarlaChristus onze Heer zal bij zijn terugkomst alle mensen verdeelt in twee groepen: de schapen en de bokken (Matteüs 25) Maar  hoe zit het dan met de middengroep – alle mensen  die tijdens hun leven op aarde nooit van Jezus gehoord hebben? Denk aan al die volken in de tijd van het Oude Testament? Alleen het volk Israel wist wie God was en dat Hij een Messias beloofd had. De volken erom heen wisten er ook iets van. Maar hoe konden in die tijd de Chinezen, de Aboriginals, de Inca’s en de Eskimo’s de enige ware God kennen? Zij horen tot de middengroep.

Nu kan ik met  de typering van een middengroep de indruk wekken, dat er een neutrale groep mensen bestaat die allemaal het voordeel van de twijfel krijgen als Jezus terugkomt, omdat ze het Evangelie nooit gehoord hebben. Dan zou ’onwetendheid’ een reden voor eeuwige redding zijn. En dat dat niet klopt met wat er in Romeinen 3:23 staat: alle mensen derven (=missen) de heerlijkheid van God omdat iedereen gezondigd heeft.

Maar dat is niet wat ik ermee bedoel. Ik geloof niet in een neutrale groep.  Alle mensen zijn 100% zondig en verdienen daarom de hel. Dat is het uitgangspunt van ons mensheid. Dat geldt ook voor de gelovigen. Van nature horen we allemaal bij de bokken. Maar dan komt God naar ons toe met zijn Evangelie. Meteen al na de zondeval. En overal waar dat Evangelie verkondigd wordt, komen mensen voor een keus te staan. Wie tot geloof komt, krijgt weer deel aan de heerlijkheid van God. Niet op grond van werken, maar enkel uit genade, opdat niemand roeme in zichzelf, zegt Paulus in Efeziërs 2:8-9. En wie dat aanbod van de liefde, de goedheid en de genade van God afwijst, op hem en haar blijft Gods toorn rusten, zeggen Jezus en Johannes de Doper in Johannes 3:18+36.

Maar hoe zit het met de middengroep? Die is er niet als het om de zondeval gaat. Iedereen heeft gezondigd en derft de heerlijkheid Gods. En die is er niet als Jezus terugkomt. Er zijn maar twee wegen: de één leidt naar de eeuwige heerlijkheid, de andere naar het eeuwige verderf.

Maar hier op aarde is er wel een middengroep, namelijk: iedereen die nooit van Christus gehoord heeft. Tegen de mensen in Athene zegt Paulus, dat de HERE God alle volken hun eigen tijd en plaats gegeven heeft, ”opdat zij Hem zouden zoeken, of zij Hem al tastende vinden mochten.” (Handelingen 17:27). Maar nu Jezus is gekomen geldt: ”God dan verkondigt, met voorbijzien aan de tijden der onwetendheid, heden aan de mensen, dat zij allen overal tot bekering moeten komen.” (Handelingen 17:30).

De tijden van onwetendheid betekent volgens mij, dat ze nooit van de God de Bijbel gehoord hebben. Daarmee zijn ze niet te verontschuldigen, want Gods eeuwige kracht en goddelijkheid zijn sinds het begin van de schepping uit zijn werken met het verstand doorzien, zegt Paulus ergens anders (Romeinen 1:20).

Alleen, je kunt niet zeggen dat alle mensen die nooit van Jezus gehoord hebben, straks automatisch bij de bokken worden ingedeeld. Dan zouden er mensen verloren gaan, puur omdat ze de pech hadden het Evangelie nooit gehoord te hebben.

Hoe moet je daar dan tegen aankijken? Een hele belangrijke tekst die antwoord geeft op deze vraag is volgens mij Romeinen 2:12-16.

Paulus schrijft daar, dat er heidenen zonder wet zijn, bij wie wel de werken van de wet in het hart geschreven zijn. Ze leven van nature de wet van God na. Hun geweten klaagt hen aan of verontschuldigt hen. Het gaat hier dus om mensen die nog nooit van God gehoord hebben, maar wel diep van binnen beseffen dat er een God moet zijn, dat ze zelf zondig zijn en dat ze genade en vergeving nodig hebben. Maar ze weten niet waar ze het zoeken moeten, omdat ze Christus nooit gekend hebben als hun Verlosser.

Daar oordeelt God op de dag van de wederkomst door Jezus Christus over, zegt Paulus in Romeinen 2:16. Paulus zegt niet, dat God al die onwetende heidenen veroordeelt.

Deze groep mensen noem ik ‘de middengroep’, omdat ze tijdens hun leven op aarde nooit van Christus gehoord hebben. Die mensen komen bij de terugkomst van Christus ook voor Hem te staan. En dan moeten al die onwetende heidenen worden ingedeeld bij óf de schapen óf de bokken.

Volgens mij zullen dan die heidenen, die al tijdens hun leven oprecht op zoek waren naar de God van wie ze nooit gehoord hadden, dan vol blijdschap uitroepen: ‘Jezus! U bent het naar wie wij ons hele leven gezocht en verlangd hebben!’ Omdat ze ter plekke Christus als Verlosser en Heer erkennen, zullen ze door Hem bij de schapen ingedeeld worden. En alle andere heidenen, die zonder God puur voor zichzelf geleefd hebben, worden bij de bokken ingedeeld.

Hebben die gewetensvolle heidenen dan zelf voor God gekozen en krijgen ze op grond van hun eigen keus het eeuwige leven? Zeker niet! Als wij tijdens ons leven zeggen dat we door genade behouden zijn en dat ons geloof te danken is aan Gods genade in ons, geldt dat ook voor hen. Als zij op de jongste dag Christus voor het eerst zien en Hem aanbidden, zullen ze zeggen dat hun verlangen naar de genadige God die ze nooit gekend hebben, ook Gods werk in hen was.

Er is dus geen neutrale groep mensen die het eeuwige leven krijgt omdat ze toevallig nooit over Christus gehoord hebben. Maar op grond van Romeinen 2:12-16 kun je ook niet zeggen: ‘Alle mensen die door de zending nooit bereikt zijn, zijn per definitie verloren omdat ze van nature zondig waren.’ Heidenen die zonder wet wel oprecht God gezocht hebben, worden door God in Christus geoordeeld op de jongste dag (Romeinen 2:16a). Als alle onwetende heidenen bij de groep van de bokken zouden horen, had er wel gestaan veroordeeld. Dat is blijkbaar niet zo. Hoe het dan precies zit, weet ik niet. Maar ik weet wel dat Gods oordeel, of dat nu positief (voor de schapen) of negatief (voor de bokken) uitvalt, altijd eerlijk en rechtvaardig is. En over dat oordeel gaan wij gelukkig niet, want alleen God weet, wat er in de verborgen gedachten en gewetens van mensen heeft geleefd (Romeinen 2:16b). En als dat oordeel positief uitvalt, geldt voor iedereen die bij de schapen hoort: door genade bent u behouden/gered; het is een gave/geschenk van God. (Efeziërs 2:8)

 

Zou Hij vandáág …? – de Twaalf Artikelen in 30 dagen (dag 20)

Herman van Wijngaarden - Zo is datDag 20

Zou Hij vandáág…?

vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden – Ik hoorde eens over een meisje dat iedere morgen, als ze de gordijnen van haar slaapkamer open deed, met verwachting naar de lucht keek: ‘Zou er iets bijzonders te zien zijn? Zou Jezus vandáág terugkomen?’

Wij vinden zoiets misschien grappig, een beetje gek ook wel. In ieder geval denken wij er meestal níet zo over. Wij zien vaak helemáál niet uit naar de weder­komst van de Here Jezus. Hoe dat komt? Ik denk onder andere doordat de wederkomst te maken heeft met iets dreigend­s: het oor­deel. Stiekem denken we dat Jezus dan dingen gaat doen waar wij het niet mee eens zullen zijn.

Daar klopt natuurlijk niks van. Het oordeel van de Here Jezus zal 100% rechtvaardig zijn. Iedereen zal het er volkomen mee eens zijn. Ja, zelfs de mensen die ver­oordeeld worden, zullen er niks tegenin kunnen bren­gen. Bij het oordeel wordt alles wat scheef was rechtgezet. Daarom schrijft Psalm 98 er zelfs heel enthousiast over: ‘Wees blij, want de HEER komt eraan om de wereld te oordelen.’ Dat kleine meisje had dus wél gelijk…

Lezen: Psalm 98

Let er in deze psalm op wat er over God wordt gezegd. Wat heeft Hij allemaal gedaan en wat gaat Hij doen? Wat zou je Hem daarover willen zeggen of vragen?

Iedereen nog één keer publiek aan de schandpaal op de dag dat Jezus terugkomt?

In het voorjaar van 2018 preekte ik over de terugkomst van Jezus, onze Heer. Uitgangspunt voor de preek waren Openbaringen 20:11 t/m 21:8 en de Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 37 van  over ‘Het laatste oordeel’ (hier na te lezen). Als Jezus terugkomt, zal Hij als Rechter optreden. Dan zullen voor deze grote Rechter persoonlijk verschijnen alle mensen die ooit geleefd hebben: mannen, vrouwen en kinderen (NGB art. 37). Dan worden de boeken geopend en zal iedereen nog één keer voor de rechterstoel van Christus verschijnen, zodat ieder van ons krijgt wat hij verdient voor wat hij in zijn leven gedaan heeft, of het nu goed is of slecht (2 Korintiërs 5:10).

Ik kreeg hier via de mail een vraag over van een gemeentelid:

Je legde uit dat op de jongste dag de boeken worden opgedaan en al je zonden bekend worden gemaakt. Maar als je je zonden belijdt tegenover Jezus en je vergeving vraagt dan geeft hij dat toch en gooit de zonden in “de diepste zee”? Het kan toch niet zo zijn dat God op de jongste dag je zonden als het ware weer uit de zee vist en je er alsnog aansprakelijk voor stelt? Wat heeft het vragen voor vergeving dan nog voor zin? Dat lijkt mij zo wrang.

Wederkomst 04 bazuinen

Schilderij van Gerda Kloek-Mol https://gkloekmol.blogspot.com/

Deze vraag vind ik heel herkenbaar. In art 37 van de NGB zegt niet voor niets: Terecht is de gedachte aan dit oordeel schrikwekkend en angstaanjagend. De NGB kan er wel bij zeggen, dat dat alleen geldt voor de slechte en goddeloze mensen, maar ook als gelovige moet je er toch niet aan denken dat alles wat je in je levenstijd op aarde gedaan en gedacht hebt, nog een keer op een groot scherm verschijnt. Waar zou dat goed voor zijn? Bij God geldt toch: vergeven = vergeven? Daar komt Hij toch nooit meer op terug?

Hier worden meestal twee antwoorden op gegeven. Die verschillen wel een beetje van elkaar, maar vullen elkaar ook aan.

Het eerste antwoord is, dat als Jezus bij zijn terugkomst voor de laatste keer aan iedereen laat zien, dat zijn oordeel volstrekt rechtvaardig is en dat wie met Hem mee mag om voor eeuwig op de nieuwe aarde te leven, dat volledig aan zijn genade te danken heeft en Hem daar ook echt dankbaar voor is. Dus wordt alles, maar dan ook echt alles, nog één keer benoemd. Voor de gelovigen is dat geen reden voor nieuwe angst, maar het geeft hun een nog dieper besef van blijdschap en dankbaarheid voor hun redding door Jezus Christus alleen. En omgekeerd is het voor de ongelovigen ook meteen duidelijk dat er geen mensen voorgetrokken worden, want het oordeel valt voor iedereen negatief uit: geen mens krijgt toegang tot de hemel omdat hij of zij het verdiend heeft. ‘Niet door rechtvaardige daden, maar door het bloed van het Lam’ Opwekking 369).

Wederkomst 02Het tweede antwoord is, dat als de boeken geopend worden, er geen publieke, openbare bekendmaking volgt. Dus geen groot scherm in een bomvol stadion waar iedereen nog eens van iedereen te horen en te zien krijgt wat je allemaal gedaan, gezegd en gedacht hebt tijdens je leven op aarde. Je moet het, volgens deze opvatting, eerder zo zien, dat Jezus met alle mensen persoonlijk hun levensboek nog een keer doorneemt en daar zijn conclusie en eindoordeel aan verbindt. Voor de ongelovigen is er dan geen ontkomen meer aan: zij hebben Jezus altijd verworpen en zullen nu door Jezus voor altijd verworpen worden. Voor de gelovigen is dit persoonlijke gesprek wel confronterend, maar niet bedreigend: ze krijgen te horen dat ze met vallen en opstaan toch altijd God aanbeden en op Jezus vertrouwd hebben. Hij is de reden van hun redding. Hij is de reden dat zij mogen ingaan tot het feest van hun Heer.  In de Bijbel lees je bv. dat Jezus na zijn opstanding persoonlijk is verschenen aan Petrus, die Hem drie keer verloochend had – onder vier ogen. En persoonlijk aan zijn tot dan toe ongelovige broer Jakobus – onder vier ogen. In de ‘Kronieken van Narnia’ beschrijft C.S. Lewis hoe het broertje Edmund, die overgelopen was naar de witte Tovenares, toch ook door Aslan gered wordt, nadat Aslan met hem een gesprek gehad had – onder vier ogen. Oftewel: mijn levensboek gaat nog een keer open, maar het blijft onder ons – onder Jezus en mij.

Wederkomst 03Uiteindelijk geeft een ander boekje de doorslag: “Het boek van het leven”. Daar staan de namen van alle gelovigen. De uitdrukking ‘het boek van het leven’ komt negen keer voor in de Bijbel. Eén keer in het Oude Testament, in Psalm 69:29. Daar vraagt David op de HERE de goddeloze mensen wil uitsluiten van zijn genade en hun namen wil schrappen uit ‘het boek van het leven’. In het Nieuwe Testament zegt Paulus in Filippenzen 4:3 dat de namen van de mensen die zich hebben ingezet voor het evangelie van Christus, in ‘het boek van het leven’ staan. De andere zes keer komt de uitdrukking ‘het boek van het leven (van het Lam)’ in het laatste Bijbelboek voor (Openbaringen 3:5, 13:8, 17:8, 20:12, 20:15, 21:27 – in sommige vertaling staat het ook nog in Openbaring 22:19, maar daar staat in het Grieks ‘boom van het leven’).

Uit die zes passages komt duidelijk naar voren dat de mensen die niet in God en Jezus willen geloven, aanbidden vol verwondering het beest en dragen zijn merkteken (Opb. 13:8+12, 16:2, 17:8). Maar de namen van de gelovigen staan in het boek van het leven geschreven, zodat ze het vol houden om tegen de verdrukking en verleiding in van Jezus te blijven getuigen. Jezus Zelf belooft, dat Hij hun namen daar niet uit zal schrappen (Opb. 3:5). Sterker nog: die namen stonden al vanaf het begin van de wereld in het boek van het leven, het boek van het Lam dat geslacht is (Opb. 13:8). Dit is de meest uitgebreide omschrijving van het boek van het leven. Het geeft elke gelovige maximale zekerheid over het feit dat ze straks voor altijd bij Jezus mogen zijn (dat ligt al vast vanaf het begin van de wereld) en het benadruk nog een keer de reden waarom ze voor altijd bij Jezus mogen zijn (Hij is het Lam dat voor hun zonden geslacht is).

Wederkomst 01Iedereen die dat gelooft, hoeft in dit leven voor de duivel niet bang te zijn en hoeft op de dag dat Jezus terugkomt om over alle levenden en doden het oordeel uit te spreken ook niet bang te zijn om alsnog veroordeeld te worden. De boeken die dan geopend worden maken namelijk voor de laatste keer overtuigend duidelijk dat Koning Jezus voorgoed is terugkomen om echt alles recht te zetten. Alle ongerechtigheid in de wereld en alle onvolkomenheid in het leven van Gods kinderen. Dus kan art. 37 van de NGB eindigen met deze prachtige zin: Daarom verwachten wij die grote dag met sterk verlangen, om ten volle te genieten van de beloften die God ons gegeven heeft in Jezus Christus, onze Heer.

Of hiermee alle vragen beantwoord zijn? Nou, nee dus. Het gemeentelid reageerde:

Dank voor je reactie. Het blijft moeilijk hoor. In beide antwoorden roept God ons ter verantwoording met als verschil dat bij optie 1 het publiekelijk gebeurt en bij optie 2 niet. Bij beide opties liggen de zonden dus niet in de diepste zee (zoals in Micha staat)? Dat staat er toch ook niet voor niks?  Eigenlijk kan ik er niet bij. Waarom zal God dat zo bij zijn kinderen willen doen? Waarschijnlijk komen we er niet achter en zullen we het vanzelf gaan zien …

Dat laatste vind ik mooi … als je het niet rond krijgt, erop vertrouwen dat we de reden ervoor later wel te horen krijgen. Je hoeft niet alles van God te snappen om toch op Hem te vertrouwen.

Avondmaal, Witte Donderdag en de kerkelijke feestdagen

“Doe dit, telkens opnieuw, om Mij te gedenken.”

Lukas is de enige evangelist die deze woorden van Jezus onze Heer vermeld, toen Hij voor het eerst het Avondmaal met de apostelen vierde op de avond voor zijn dood. Van hem heeft ook Paulus het gehoord, en dus haalt Paulus deze woorden van de Heer letterlijk aan als hij de christenen in Korinte opdraagt het Avondmaal te vieren: “Doe dit, telkens opnieuw, om Mij te gedenken.” (Lukas 22:19b / 1 Korintiërs 11:24b)

Hoe doe je dat, Jezus gedenken als je het Avondmaal viert?

Bedenk als eerste, dat onze Heer tijdens het Joodse Pesach aan zijn volgelingen deze opdracht gegeven heeft. Zo maakt Hij duidelijk: Ík ben het Paaslam dat geslacht is. Pesach is het bevrijdingsfeest uit de slavernij van Egypte. Maar het verwijst naar een andere bevrijding: die uit de macht van de zonde. En zoals de Israelieten zichzelf niet konden bevrijden uit de slavernij van Egypte: God moest dat doen, door het bloed van een lam! – zo kan niemand zichzelf bevrijden uit de macht van de zonde: Jezus moet het doen, door zijn dood aan het kruis!

Al Shabi AvondmaalMaar waar denk je dan precies aan, als je aan het Avondmaal je Heer Jezus gedenkt?

  1. Denk aan het Kerstfeest. Bij het Avondmaal staat de geboorte van Jezus centraal. Dan zie je, hoe veel God van zijn wereld en van jou en mij houdt. Jezus daalde neer van zijn troon om mens te zijn. Om zijn leven met ons te delen. Om ons leven over te doen in volmaakte gehoorzaamheid. Denk daar aan.
  2. Kruis Muur AssenDenk aan Goede Vrijdag. Bij het Avondmaal staat de kruisiging van onze Heer centraal. Logisch, zul je zeggen. Maar bedenk ook telkens weer aan, dat de dood van Gods Zoon laat zien hoe diep de zonde in jou en mij zit. Zo diep als Jezus ging – tot in de dood; zo diep zit de zonde ons in het bloed – het leidt tot de dood, lichamelijk en voor de eeuwigheid. Tenzij je gelooft, dat Jezus dat allemaal van ons overgenomen heeft. Dat kostte Hem zijn leven. Denk daar aan.
  3. Denk aan Pasen. Bij het Avondmaal staat de opstanding van Christus centraal. Daar deed Hij het voor: om ons weer terug bij God te brengen. Daar gaat het Hem om: dat ook wij opgewekt voor God leven. Denk daar aan.
  4. Denk aan Hemelvaart. Bij het Avondmaal staat de hemel open. Want daar is Jezus, mens als wij, aan Gods rechterhand. Ook wij mogen nu met vrijmoedigheid naar Gods troon toegaan. Denk daar aan.
  5. Denk aan Pinksteren. Bij het Avondmaal staat de Geest van Christus centraal. Door aan onze Heer te denken, versterkt Hij Zelf ons geloof. Hij bemoedigt ons met kracht in onze ziel. Denk daar aan.
  6. Denk ook aan zijn terugkomst. Bij het Avondmaal hoort ook het verlangen naar de grote dag. Daarom geeft Jezus, onze Heer, ons ook deze opdracht. Zo houden we de moed erin. Straks wordt het perfect. Dan komt Hij terug op de wolken en zullen wij Hem zien zoals Hij werkelijk is. Dan wordt het leven pas echt een feest. Denk daar aan.

Aan het Avondmaal denken we aan Jezus Christus onze Heer door van het brood te eten en van de wijn te drinken. Wees je ervan bewust waarom je dat doet. Wees blij met Kerst, met Goede Vrijdag, met Pasen, met Hemelvaart en met Pinksteren. Laat het zien en kom er voor uit dat Jezus Christus alles voor je is. En durft vooruit te kijken. Vier het Avondmaal tot zijn gedachtenis en totdat Hij komt!

 

Zicht op de hemel – een christelijke kijk op Bijna-Dood-Ervaringen

Tegenwoordig hoor je vaker dan vroeger dat mensen een ‘Bijna-Dood-Ervaring’ (BDE) gehad hebben. Dat gebeurt vaak als ze onder narcose zijn geweest of in coma of tijdens een hartstilstand. Achteraf vertellen ze dan dat ze in de hemel geweest zijn of in elk geval iets van de hemelse heerlijkheid ervaren hebben. Zulke verhalen trekken de aandacht. Ook of misschien wel juist van christenen. Want wij geloven echt in het bestaan van de hemel.

In het pastoraat heb ik vaak mensen horen zeggen na het overlijden van hun man of vrouw of van een ouder, een kind of een andere geliefde: ‘Als we maar even in de hemel zouden mogen kijken hoe het daar is’. Die diepe wens is geen pure nieuwsgierigheid. Het is eerder intense betrokkenheid. Want er zijn hier op aarde banden doorgesneden. Maar juist als je gelooft in God en in Jezus Christus, weet je ook, dat het met de dood niet afgelopen is. De Heidelbergse Catechismus zegt het in Zondag 16 nogal droogjes: ‘Onze dood is alleen maar een doorgang naar het eeuwige leven.’ Tegelijk is dat wel een hele troostvolle werkelijkheid. Voor Gods kinderen eindigt het leven niet bij de dood. Als je in dit leven je vertrouwen op Jezus Christus stelt, word je bij je sterven door de engelen opgehaald en bij God thuis gebracht in de hemelse heerlijkheid! Als dat geen houvast geeft en hoop biedt in alle verdriet en vragen en eenzaamheid als je iemand voorgoed missen moet hier op aarde. Geen wonder dat je dan wel even een blik in de hemel zou willen werpen om te weten hoe het daar is.

Bestseller

In christelijke kring werd het boek ‘De jongen die in de hemel was’ een ware bestseller toen in 2013 uitgeverij Plateau de rechten overnam. In 2014 werd het boek verfilmd onder de titel ‘Heaven is for real’. Het boek en de film vertellen het (volgens de vader en schrijver Todd Burpo) waargebeurde verhaal van zijn zoon Colton, een kleuter van vier, die tijdens een zware operatie op het randje van de dood zweefde. Na de operatie vertelt hij stukje bij beetje dat hij in de hemel was geweest en daar Jezus had gezien, maar ook zijn overgrootvader en zijn zusje die hij allebei nooit gekend had. Een echte BDE dus.

In 2014 verscheen het boek Na dit leven van de neurochirurg Eben Alexander. Hij kreeg een zeldzame vorm van hersenvliesontsteking en raakte daardoor zeven dagen in coma. Toen hij weer bijkwam, vertelde hij dat zijn bewustzijn in die periode een reis door het universum maakte. In dat universum is God alomtegenwoordig en is elk deeltje van Hem doortrokken. De goedheid en de liefde zijn het hart en de ziel van het ware universum en het kwaad is niet in staat dat aan te tasten. De kern van zijn BDE herhaalt hij verschillende malen: ‘Er wordt van je gehouden, je hoeft niet bang te zijn en je kunt niets fout doen.’

In Nederland schreef de hartchirurg Pim van Lommel al in 2007 het populair-wetenschappelijke boek Eindeloos bewustzijn. Hij heeft heel veel BDE’s verzameld en geanalyseerd en komt tot de conclusie dat ons bewustzijn niet door onze hersenen geproduceerd wordt, zoals de meeste wetenschappers zeggen, maar dat onze hersenen het kanaal zijn voor ons bewustzijn. Dat bewustzijn van ons is onderdeel van een veel grotere, alomvattende geestelijke werkelijkheid. Mensen die daarna toch weer terugkomen in dit leven zijn het meest onder de indruk van de overweldigende liefde en volkomen acceptatie die in de bovennatuurlijke werkelijkheid ervaren wordt. Die hebben ze zo intens beleefd, dat ze er amper over kunnen vertellen. Maar daardoor staan ze na hun BDE vaak wel volledig anders in het leven: veel positiever, minder angstig, met meer rust en vredelievender.

PAULUS

‘Zicht op de hemel’ – zo zou je, als je de mensen die het hebben meegemaakt, een BDE kunnen noemen. Maar wat kun je daar nou mee? De één bekijkt het puur wetenschappelijk (Pim van Lommel). De ander zegt dat het kwaad alleen maar op dit kleine stukje van het grote universum aanwezig is en dat goddelijke liefde in de rest van het universum zo overweldigend is, dat de kracht daarvan nu al sterker is dan elke verschrikkelijke ziekte of elk wreed kwaad (Eben Alexander). En Colton Burpo zegt dat in de hemel de Heer Jezus centraal staat en dat daar alleen maar mensen toegelaten wordt die op aarde ook echt van Hem gehouden hebben. Dus wat moet je met zulke verhalen? Hoeveel waarde heeft het voor jezelf? En hoeveel geloof moet je er aan hechten als je anderen over hun BDE hoort vertellen?

Ik denk dat wat Paulus in 2 Korintiërs 12:1-10 beschrijft, heel goed een BDE geweest kan zijn. Uit zijn verhaal kun je een paar dingen afleiden.

1/ Een BDE laat een onuitwisbare indruk na. Paulus is het z’n leven lang niet vergeten wat hij allemaal in de derde hemel heeft gezien en gehoord. Die ervaring is heel waardevol. Vooral voor iemand zelf. Maar ook voor z’n omgeving.

2/ Het geloof in de hemel hangt niet van een BDE af. Sterker nog, Paulus is er juist heel terughoudend in om met zulke verhalen het Evangelie van Jezus Christus kracht bij te zetten.

3/ Paulus maakt een bijzondere ervaring mee. Dat zie je vaker in de Bijbel. God doet wonderen en geeft tekenen. Dat kun je, als het een BDE betreft, wegzetten als een proces in je hersenen. Maar is het terecht om op voorhand alles weg te verklaren? Ik denk het niet. Als het om deze ‘hemelse inkijkjes’ gaat moet ik denken aan wat de Heidelbergse Catechismus in Zondag 22 zegt: ‘Het is in geen mensenhart opgekomen.’ Dat geldt ook voor een BDE. Dat bedenk je niet. Het overkomt je. Dan mag je God daar toch ook dankbaar voor zijn?

4/ Het controlepunt bij elke BDE is voor mij de Bijbel. Als Stefanus moet sterven, ziet hij de hemel openstaan en de heerlijkheid van God en Jezus als Mensenzoon aan Gods rechterhand staan. Dus in de hemel is de Heer. Als die niet meer centraal staat, is heel zo’n verhaal ongeloofwaardig en zelfs erg riskant. Want dan gaan mensen op hun gevoel af. Terwijl, zegt Jezus in het verhaal van de arme Lazarus, de mensen op aarde aan Gods Woord genoeg hebben. Daarin gaat het om Jezus Christus. Of, zoals Colton in het boek (helaas niet in de film) een paar keer zegt als iemand overleden is: “Heeft die meneer Jezus gekend, papa? Dat moet, dat moet! Anders komt hij niet in de hemel.”

5/ Als gereformeerde christenen belijden we dat we God op twee manieren kunnen leren kennen: in z’n algemeenheid door zijn schepping en in het bijzonder door zijn Woord. Die twee zijn in principe niet met elkaar in strijd zijn, maar vullen ze elkaar aan. Dat geldt zowel voor de protologie als voor de eschatologie. Daarbij heeft de Bijbel het laatste woord. In de Bijbel gaat het niet alleen over Gods liefde, maar ook over vergeving en gerechtigheid die beiden door Jezus Christus worden gebracht en bewerkt.

GENADE

Eben Alexander trekt op grond van zijn BDE de conclusie dat het kwaad hier op aarde niets voorstelt omdat in de rest van het universum de liefde van het goddelijke Al allesomvattend en allesdoordringend is.

Pim van Lommel gelooft slechts in een a-religieus alomvattend bewustzijn dat er vooral toe leidt dat mensen in dit leven nog meer benadrukken hoe belangrijk onvoorwaardelijke liefde en acceptatie zijn.

Bij deze laatste twee benaderingen is er geen sprake van dat mensen vergeving, verzoening en genade nodig hebben. Wat mij bij Paulus opvalt is dat hij juist niet de liefde, maar de genade benadrukt nadat hij heel voorzichtig over zijn hemelse ervaring gesproken heeft. Die ervaring is overweldigend. Dus kun je zomaar denken: alles is liefde. Maar in de hemel is alles alleen maar liefde, omdat God de Vader en Jezus Christus daar centraal staan. En het is hun genade dat Zij ons in hun liefde willen laten delen. En soms … soms mogen mensen al iets van die hemelse heerlijkheid ervaren.

Dit artikel is gepubliceerd in ‘Pro Ministerio’, het blad van de vereniging van predikanten bij de Gereformeerde Kerken in Nederland, jaargang 46, nummer 2, mei 2017. Een iets uitgebreidere versie plaatste ik in 2016 onder de titel Paulus – de man die in de hemel was.

Paulus – de man die in de hemel was (over BDE – Bijna-Dood-Ervaring)

Tegenwoordig hoor je veel verhalen van mensen die zeggen dat ze in de hemel zijn geweest. Vaak gebeurt dat toen ze onder narcose of in coma waren of tijdens een hartstilstand. Het worden ‘Bijna-Dood-Ervaringen’ (BDE) genoemd. In 2011 verscheen het boek ‘De jongen die in de hemel was’. Het is in 2014 verfilmd onder de titel ‘Heaven is for real’. Het gaat over een jongetje van bijna vier, Colton Burpo, die tijdens een zware operatie op het randje van de dood zweefde. Toen hij bijkwam uit de narcose, vertelde hij later stukje bij beetje dat hij in de hemel was geweest en daar Jezus had gezien, maar ook zijn grootvader en zijn zusje die hij allebei nooit gekend had. Een echte BDE dus.

In 2014 verscheen er een ander boek over een BDE met als titel ‘Na dit leven’ van de neurochirurg Eben Alexander. Hij kreeg een zeldzame vorm van hersenvliesontsteking en raakte daardoor zeven dagen in coma. Toen hij, tegen alle verwachtingen in (de artsen schatten de kans in op minder dan 2%) weer bijkwam, vertelde hij wat hij allemaal had meegemaakt toen zijn bewustzijn door het universum reisde. In dat universum is God alomtegenwoordig en is elk deeltje van Hem doortrokken. De goedheid en de liefde zijn het hart en de ziel van het ware universum en het kwaad is niet in staat dat aan te tasten. De kern van zijn BDE herhaalt hij verschillende malen: ‘Er wordt van je gehouden, je hoeft niet bang te zijn en je kunt niets fout doen.’

Dat gevoel van een overweldigende liefde en de volkomen acceptie in de bovennatuurlijke werkelijkheid kom je bij bijna alle BDE’s tegen. Daarover heeft in Nederland de hartchirurg Pim van Lommel in 2007 een boek geschreven met als titel ‘Eindeloos bewustzijn’. Hij heeft heel veel BDE’s verzameld en geanalyseerd en komt tot de conclusie dat ons bewustzijn niet door onze hersenen geproduceerd wordt, zoals de meeste wetenschappers zeggen, maar dat onze hersenen het kanaal zijn voor ons bewustzijn. Dat bewustzijn is onderdeel van een veel grotere, alomvattende geestelijke werkelijkheid. Die wordt soms ervaren als alle andere aardse dingen wegvallen. En waar de mensen die daarna toch weer terugkomen in dit leven het meest van onder de indruk zijn, is dat gevoel van overweldigende liefde en volkomen acceptatie die ze zo intens beleefd hebben dat ze er amper over kunnen vertellen, maar waardoor ze meestal wel volledig anders in het leven komen te staan: veel positiever, minder angstig, met meer rust en vredelievender.

‘Zicht op de hemel’ – zo zou je, als je de mensen die het hebben meegemaakt, een BDE kunnen noemen. Maar wat kun je daar nou mee? De één bekijkt het puur wetenschappelijk (Pim van Lommel). De ander zegt dat het kwaad alleen maar op dit kleine stukje van het grote universum aanwezig is en dat goddelijke liefde in de rest van het universum zo overweldigend is, dat de kracht daarvan nu al sterker is dan elke verschrikkelijke ziekte of elk wreed kwaad (Eben Alexander). En Colton Burpo zegt dat in de hemel de Heer Jezus centraal staat en dat daar alleen maar mensen toegelaten wordt die op aarde ook echt van Hem gehouden hebben.

Paulus beschrijft zijn Bijna-Dood-Ervaring

Dus wat moet je met zulke verhalen, uit boeken, van mensen dichtbij, of als je zelf zo’n bijzondere BDE hebt gehad? Hoeveel geloof moet je aan hechten? Ik werd, toen ik hier over nadacht, getroffen door wat Paulus in 2 Korintiërs 12:1-10  schrijft. Daar heeft Paulus het over een moment uit zijn leven dat hem altijd is bijgebleven. Hij herinnert het zich nog als de dag van gisteren, ook al was het 14 jaar geleden. Wat hem toen overkomen is – hij kan het nog steeds niet goed onder woorden brengen. Hij moet het twee keer vertellen. En hij beschrijft die ervaring van zichzelf in de derde persoon.     

2 Korintiërs 12:1-10

Ik word er wel toe gedwongen hoog van mezelf op te geven. Daarom zal ik, hoewel het geen enkel doel dient, het hebben over visioenen en openbaringen die de Heer ons schenkt. Ik ken een volgeling van Christus die veertien jaar geleden tot in de derde hemel werd weggevoerd – in zijn lichaam of buiten zijn lichaam, dat weet ik niet, dat weet God alleen. Maar ik weet dat deze man – in zijn lichaam of zonder zijn lichaam, dat weet ik niet, dat weet God alleen – werd weggevoerd tot in het paradijs en dat hij daar woorden hoorde die door geen mens mogen worden uitgesproken. Van zo iemand wil ik hoog opgeven. Wat mijzelf betreft zal ik me slechts op mijn zwakheid laten voorstaan. En zelfs al zou ik hoog van mezelf willen opgeven, dan nog zou ik geen dwaas zijn, want ik zou de waarheid spreken. Maar ik zie ervan af, want ik wil worden beoordeeld op grond van wat men van mij hoort en ziet, niet op grond van de uitzonderlijke openbaringen die ik heb gekregen. Om te verhinderen dat ik mezelf zou verheffen, werd mij een doorn in het vlees gestoken: ik word gekweld door een engel van Satan. Ik heb de Heer driemaal gesmeekt mij van hem te bevrijden, maar hij zei: ‘Je hebt niet meer dan mijn genade nodig, want kracht wordt zichtbaar in zwakheid.’ Dus laat ik mij veel liever voorstaan op mijn zwakheid, zodat de kracht van Christus in mij zichtbaar wordt. Omdat Christus mij kracht schenkt, schep ik vreugde in mijn zwakheid: in beledigingen, nood, vervolging en ellende. In mijn zwakheid ben ik sterk.

Paulus heeft het dus over een man die een volgeling van Christus is. Die is in de derde hemel, in het hemels paradijs geweest. Daarheen werd hij weggevoerd. Opgetrokken, kun je ook vertalen. Het ging heel abrupt, zo plotseling en onverwacht, dat hij niet meer weet of het in het lichaam was of dat het een uittreding van zijn bewustzijn was. Maar de ervaring die hij had was, dat hij werkelijk in de hemel is geweest. En hoe het daar is? Ik zou het graag willen weten. En Paulus is er even geweest. Maar zijn ervaring was zo uniek geweest, zo vanuit de andere wereld, dat hij daar alleen maar over kan en wil spreken in de derde persoon. Want wat hij daar gehoord heeft … het is echt onuitsprekelijk. Je kunt het niet onder woorden brengen. Net zoals je leest in alle boeken over BDE’s. De kleine Colton Burpo. De neurochirurg Eben Alexander. Er zijn geen woorden voor om die overweldigende ervaring uit te drukken. Maar Paulus wíl ook niet uitgebreid vertellen over zijn BDE. Want hij wil zichzelf met zijn bijzondere ervaringen niet op een hoger voetstuk plaatsen dan anderen. Want hoe uitzonderlijk de openbaringen die hij gekregen heeft ook zijn, ze zijn voor mensen niet te controleren. Dus heeft Paulus veel liever dat mensen hem beoordelen op wat ze van hem zien en horen. Dat ze kijken naar zijn levensstijl en reageren op de inhoud van zijn prediking. Dáárdoor wordt de kracht van Christus zichtbaar. Dáárdoor zien andere mensen dat het echt waar is: ‘De genade van Jezus Christus is genoeg voor jou en mij.’ En mocht Paulus al in de verleiding komen om zichzelf toch heel bijzonder te vinden – ‘Ik kan jullie vertellen hoe het in de hemel is, ik ben er 14 jaar geleden tijdens een bijzondere ervaring zelf geweest!’ – juist daarom heeft hij van God een doorn in het vlees gekregen.  Wat het ook mag zijn, maar de bedoeling werd hem door God na veel gebeden definitief duidelijk gemaakt: ‘Genoeg is voor jou mijn genade’.

Paulus kreeg zicht op de hemel. Het was een geweldige ervaring voor hem. Geen wonder dat hij even eerder al tegen de Korintiërs al zei: “We weten dat we na ons sterven van God een woning krijgen: een eeuwige, niet door mensen gemaakte woning in de hemelen.” En hij zegt er meteen bij: “We weten dat zolang dit lichaam onze woning is, we ver van de Heer wonen.” En vindt u het na zo’n BDE ook niet meer dan logisch, dat hij erbij schrijft: “we zouden ons lichaam liever meteen verlaten om onze intrek bij de Heer te nemen”? (2 Kor. 5:1-10). Dan snap je ook waarom Paulus aan de christenen in Filippi schrijft: “Ik verlang ernaar te sterven en bij Christus te zijn, want dat is het allerbeste.” (Fil. 1:23). Dat gevoel van heimwee en verlangen hoor je heel vaak terug bij iedereen die een BDE gehad heeft. Maar ze moesten terug. En ze beseffen meestal heel sterk, dat ze op aarde nog een taak hebben. Net als Paulus dat voelde. Ik moest terug. Voor jullie. Om te vertellen, wie daar in de hemel regeert: Jezus Christus, die door God gegeven is als zoenmiddel voor de zonden van de hele wereld; Jezus Christus, die voor alle mensen is gestorven en is opgewekt; Jezus Christus die de weg naar het hemels paradijs weer geopend heeft. Het is Jezus Christus onze Heer die mensen het juiste zicht op de hemel geeft. Dus denk ik, dat je vooral moet kijken naar wat er in de Bijbel staat. Dan wordt er niet veel gezegd over hoe het in de hemel is. Maar wel over hoe mensen in hun geloof staan. In hun zwakheid zijn ze sterk. Omdat ze weten: in de hemel is de Heer. Denk aan wat Stefanus uitriep vlak voordat hij gestenigd werd: ‘Ik zie de hemel geopend en de luister van God en Jezus de Mensenzoon die aan de rechterhand van God staat.’ (Hd. 7:57). Aan Hem vertrouwt Stefanus zijn geest toe als hij op aarde zijn laatste adem uitblaast.

Een BDE – wel waardevol, niet bepalend

En als iemand dan vertelt dat ‘ie een BDE heeft gehad?  Ik denk dat zo’n ervaring heel waardevol is. Vooral voor iemand zelf. En ook voor z’n omgeving. Tegelijk hangt mijn geloof niet van zo’n ervaring af. Sterker nog, Paulus is er juist heel terughoudend in om met zulke verhalen het Evangelie van Jezus Christus kracht bij te zetten. Dat zou toch de omgekeerde wereld zijn – wat in de Bijbel staat is waar omdat Colton als vierjarig jongetje in de hemel is geweest en daar Jezus Christus heeft gezien. Want ook Eben Alexander heeft de hemel gezien, maar hij zegt dat alles en iedereen daar zal ervaren hoe overweldigend de liefde van het goddelijke Al is, dat het kwaad niet gestraft hoeft te worden omdat het toch al niets voorstelt binnen het hele universum. En volgens Pim van Lommel leidt een BDE er vooral toe dat mensen in dit leven nog meer benadrukken hoe belangrijk onvoorwaardelijke liefde en acceptatie zijn. Bij deze twee benaderingen is er dus geen sprake van dat mensen vergeving, verzoening en genade nodig hebben. Wat mij bij Paulus opvalt is dat hij juist niet de liefde, maar de genade benadrukt nadat hij heel voorzichtig over zijn hemelse ervaring gesproken heeft. Die ervaring is overweldigend. Dus kun je zomaar denken: alles is liefde. Maar in de hemel is alles alleen maar liefde, omdat God de Vader en Jezus Christus daar centraal staan. En het is hun genade dat Zij ons in hun liefde willen laten delen. Wil je ‘zicht op de hemel’? Geloof dan in Jezus Christus. Hij zegt tegen mensen die in Hem geloven en moeten sterven: “Ik verzeker je: nog vandaag zul je met Mij in het paradijs zijn” (Lukas 23 vers 43). En: “Wie in Mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft” (Johannes 11 vers 25). Hij roept iedereen op om na te denken over zijn pretenties: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door Mij.” (Johannes 14 vers 6). Een BDE verandert daar niets aan. Maar het kan je geloof wel enorm bevestigen. Daar mag je God dankbaar voor zijn.

HAASTIGE SPOED in 2016

Anna en Meinke Weerstand hebben ijzelpret

Anna en Meinke Weerstand hebben ijzelpret

Toelichting: ondanks de ijzel ging de Middagpauzedienst in de Bethelkerk in Assen gewoon door. Tien dappere aanwezigen trotseerden de gladheid. Ongeveer 25 à 30 anderen die normaal ook aanwezig zijn, durfden het blijkbaar niet aan – wat zeer verstandig is. Voor hen en voor wie het verder interessant vindt, volgt hier de tekst van de overdenking van de eerste Middagpauzedienst in 2016.

Openbaring 22 : 7, 12, 20 “Ik kom spoedig!” “En zie, Ik kom spoedig!” “Ja, Ik kom spoedig!”

Geliefde mensen, de kop is eraf. Met veel vuurwerk hebben we het nieuwe jaar ingeluid. En daarna begon het hier in het Noorden eindelijk een beetje winter te worden met al die ijzel. Het is alweer zes dagen 2016.

Wat zal het nieuwe jaar ons brengen? Hoe ziet het er uit? Niemand van ons weet het ware antwoord. We staan nog maar op de drempel van 2016. Eén ding weten we wel zeker: niets kan ons scheiden van Chris­tus. De Here Jezus heeft dat ééns gezegd, vlak voor zijn afscheid: ‘En houd dit voor ogen: Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’ (Matteüs 28:20) Het is goed om dat tot ons te laten doordringen aan het begin van het nieuwe jaar. Wat is uw goede voornemen? Wat zal het nieuwe jaar voor jou brengen? Veel mensen zeggen: afwachten maar. Maar in dit laatste hoofdstuk van de bijbel staat iets heel anders. Daar zegt Jezus maar liefst drie keer: ‘Ik kom spoe­dig!’ Met die belofte wordt iedere keer een stukje van dit hoofdstuk afgesloten. Je kunt je afvragen: waarom herhaalt Jezus deze belofte? Omdat wat drie keer gezegd wordt, vast en zeker is. De herhaling is geen teken van onzekerheid, maar bevestigt en onderstreept juist de zekerheid. Je hebt het toch zeker wel gehoord? ‘Ja, Ik kom spoedig’, dat zegt de Here Jezus!

Vandaag zien we elkaar (ook al is het vanwege de gladte maar met z’n elven) voor het eerst in 2016 weer in de Middagpauzedienst. Een goede gelegenheid om onszelf en elkaar te herinneren aan de belofte van Chris­tus’ terugkomst. Hij zegt het immers Zelf: ‘Zie, Ik kom spoedig!’ Bij elk jaar gebruiken we de uitdrukking –vroeger meer dan tegen­woordig– Anno Domini. Dat betekent: in het jaar van onze Heer. We leven nu Anno Domini 2016 na de geboorte van Christus. Maar je kunt het ook omkeren en zeggen: we leven in het zoveelste jaar vóór de terugkomst van onze Heer. Alleen kunnen we er dan geen jaartal opplakken, omdat we niet precies weten, wannéér Hij terugkomt. Maar zelfs al zou Hij dit jaar nog niet weerkomen, het is wel een jaar van de nadering van zijn komst. Want die dag komt steeds dichter bij. Elly en Rikkert, die zoveel kinderliedjes gemaakt hebben, brengen het zo onder woorden: ‘Elke dag een stapje dichter bij die dag, elke dag een stapje dichterbij. Stapje voor stapje, ’t is niet veel, maar snap je, wij zijn elke keer een stapje dichter bij de Heer.’

Van 2015 naar 2016 betekent: we zijn weer een jaar dichter bij de Heer! Daar kun je op twee manieren mee omgaan. Afwachten of verwachten. Dat eerste, dat is toch niet de goede houding. Afwachten heeft iets pas­siefs. Je ziet wel wat er gebeuren gaat, en laat het allemaal over je heenkomen. Je kunt er verder toch niets aan doen. Maar voor je het weet, interesseert het je ook niet meer zo en hou je je er ook niet meer zo mee bezig. Geloven wordt iets voor straks. Een levensverzekering voor de eeuwigheid. Gaat het vaak niet zo bij u en jou? Dat je wel wéét: de Here Jezus is bij mij en straks komt Hij terug. Maar eigenlijk speelt het niet zo’n grote rol in mijn leven. Of kun je haast niet wachten tot die grote dag aanbreekt? Zie je er naar uit? Als dat zo is, is er geen sprake van ‘afwachten maar’, maar van ‘verwachten’. Dat laatste is veel positiever, daar zit aktieve houding achter. Dan kijk je naar iets uit. Je verlangt er naar, je bent er mee bezig. En je stemt een gedeelte van je plannen of van je karrière er op af. Alleen: dat is best moeilijk. Want we leven in een wereld, die zich steeds meer concentreert op het leven nu. Híer moet je het maken. Je moet nú genieten, voor het te laat is. En zo proberen mensen op deze aarde rijk te worden en gezond te blijven. Alles wat met ziek zijn en sterven te maken heeft, proberen ze zo ver mogelijk voor zich uit te schui­ven. In dat klimaat leven wij ook als gelovigen. Dan lijkt het, alsof je als chris­ten wel in de aanwezigheid en de terugkomst van de Here Jezus ge­looft, maar voor je het zelf in de gaten hebt, funktio­neert het kontakt met de Here Jezus helemaal niet meer inTulpenveld met regenboog je dage­lijks leven. Je hebt het druk, er zijn nog zoveel interessante dingen te doen en te beleven. En ondertussen raak je de verborgen omgang met de Here kwijt en verdwijnt de gedachte aan de terugkomst van je Heiland helemaal uit beeld. Dan lijk je misschien heel erg bij de tijd, maar in de ogen van God ben je in slaap gesukkeld! Je loopt hopeloos achter! Want dan hou je de klok van God niet bij! Dan heb je je eigen toekomst misschien tot in detail gepland, maar ben je niet op Gods toekomst voorbereid. Vanmiddag krijgen wij weer te horen van onze Heer Jezus Zelf te horen: ‘Ja, Ik kom spoedig!’ En wat staat er nog meer? De Geest en de bruid zeggen: ‘Kom!’ Dat is het effekt van de Heilige Geest op Gods kinderen. Hij zorgt ervoor, dat jij en ik het ook in 2016 van Jezus onze Heer verwachten. Híj helpt ons ook het komende jaar door. Wat de toekomst ook brenge moge. Hoewel, ik weet wel, wat de toekomst brengt: Jezus Christus, onze Heer! Dus vraag je aan het begin van 2016 niet alleen af wat de toekomst zal brengen, maar sta in 2016 ook steeds weer bewust stil bij Wie er in de toekomst zal komen!