Strategisch stemmen, je krijgt er geheid spijt van – kies met je hart, niet met je rekenmachine –

Een strategische stem is een verloren stem. Dat vindt Ad de Boer, Nederlands journalist, politicus en 13 jaar lang directeur van de Evangelische Omroep. Hij schreef een opinie-artikel dat ik met zijn toestemming hier mag plaatsen. Het verscheen ook op 24 oktober in het Nederlands Dagblad. Hier volgt het artikel.

Kies met je hart, niet met je rekenmachine

Het lijkt bij elke verkiezing sterker te worden: de drang om strategisch te stemmen. Politieke voorkeur wordt ingeruild voor kansberekening, de eigen overtuiging wordt achtergesteld bij de optelsom. In talkshows, kranten en peilingen draait het wekenlang om één vraag: wie wordt de grootste? Alsof politiek een wedstrijd is met maar één winnaar. En ondertussen schuiven kiezers heen en weer van het CDA naar de ChristenUnie of juist omgekeerd, van de SP naar PvdA/GL, van de VVD naar de PVV, allemaal in de hoop dat hun stem daar net wat zwaarder telt.  

Strategisch stemmen: niet stemmen op de partij waar je het meeste mee eens bent, maar op je tweede keus: de partij die je groter dan een ander wilt maken. Daarin spelen de peilingen en de rekenarij op grond daarvan een grote rol. Strategisch stemmen is een betrekkelijk nieuw fenomeen. Voor pakweg 2000 stemden kiezers gewoon op de partij die hun hart had, op hun eerste en vaak enige keus op grond van het verkiezingsprogramma en de politieke praktijk. Door dik en dun, in goede en kwade tijden. Het zijn de media die daarin verandering hebben gebracht. Die creëerden steeds vaker een tweestrijd tussen twee partijen – wie wordt de grootste? – of twee lijsttrekkers – wie wordt de premier? Zo’n tweestrijd met de peilingen als brandstof maakt het spannend, is goed voor de kijk- en oplagecijfers en je kunt het er tot de laatste dag mee volhouden.

Ik heb de afgelopen 25 jaar veel mensen gesproken die via zo’n strategische stem een keer een uitstapje naar een andere partij hadden gemaakt. Zelden was er iemand bij die achteraf blij was met zijn of haar keus. Ze waren vooral teleurgesteld over hoe het had uitgepakt. En dat is niet zo vreemd.

Mijn bijdrage is een soort preek met als thema: Strategisch stemmen, je krijgt er geheid spijt van. Want 1. Het is zinloos. 2. Het is nodeloos. 3. Het is niet kosteloos.

STRATEGISCH STEMMEN IS ZINLOOS

Nederland is Amerika niet. Daar wint altijd één van de twee partijen of kandidaten. Er is een echte tweestrijd met altijd een winnaar en een verliezer. Maar in ons ingewikkelde veelpartijenstelsel werkt het heel anders. De grootste partij heeft niet altijd het voortouw bij de kabinetsformatie en komt ook lang niet altijd in een nieuw kabinet terecht, zoals de PvdA in 1977 ervoer en zoals nu de PVV vanwege alle uitsluitingen door andere partijen te wachten staat. En de lijsttrekker van de grootste partij wordt lang niet altijd de minister president. Politici als Willem Drees, Barend Biesheuvel en Ruud Lubbers werden premier, zonder dat hun partij de grootste was. Nederland is een coalitieland en hoe zo’n coalitie er uit komt te zien, is afhankelijk van veel meer factoren dan wie de grootste wordt. Strategisch stemmen is dus in ons systeem zinloos.

STRATEGISCH STEMMEN IS NODELOOS

In de tweede plaats is strategisch stemmen ook nodeloos, onnodig. Het is in ons politieke bestel evenmin zo dat de grootste partij in een kabinet het meeste te zeggen heeft. Alle partijen, ook de kleinere, moeten instemmen met het regeerakkoord en hebben daar dus een beslissende invloed op. Het ‘nee’ van een kleine partij is net zozeer een veto als het ‘nee’ van een grote partij. Toen de ChristenUnie in 2022 nee zei tegen de VVD-eis dat bij asielmigratie de gezinshereniging geschrapt moest worden, viel het kabinet, ook al was de ChristenUnie klein en de VVD groot. Je kunt zelfs zeggen dat de grootste partij relatief minder invloed heeft in een kabinet dan de kleinere partijen. Zeker de premier, niet zelden de leider van de grootste partij, voelt zich verantwoordelijk voor het bij elkaar houden van de boel en zeilt daarom met zijn partij minder scherp aan de wind dan de kleinere partijen op de flanken. Die drukken vaak een groter stempel op het kabinetsbeleid dan de grote.

Wat bij kabinetsdeelname geldt, geldt ook als een partij buiten het kabinet blijft, zeker in de huidige politieke verhoudingen. Daarin is een kabinet dat gebaseerd is op een grote Kamermeerderheid uitgesloten. Een kleine Kamerfractie met drie of vier zetels kan ook buiten het kabinet een doorslaggevende invloed hebben op het beleid via coalities met andere Kamerfracties. De afgelopen jaren is dat op tal van momenten zichtbaar geworden. Ook in kwaliteit verslaan kleine fracties grote fracties soms met lichtjaren, blijkt uit onafhankelijk onderzoek. De ChristenUnie-fractie kreeg in de afgelopen jaren met drie zetels veel meer voor elkaar dan de PVV-fractie met 37 zetels. Juist kleine fracties maken vaak het verschil.

STRATEGISCH STEMMEN IS NIET KOSTELOOS

En dan het derde punt. Strategisch stemmen is niet kosteloos. Een strategische stem op het CDA (‘alleen voor deze ene keer maar’ …) ten koste van de ChristenUnie garandeert dus niets, maar levert wel grote risico’s op. Het zou zomaar kunnen dat daardoor de onbekende en onervaren nummer 24 of 25 van het CDA wordt gekozen ten koste van Don Ceder, de nummer drie van de ChristenUnie. Dat zou deze ervaren parlementariër (volgens de Nationale Politieke Index het beste en meest effectieve Kamerlid van het afgelopen jaar) met grote inzet voor daklozen, mensen met schulden, jongeren in de jeugdzorg en vervolgden wereldwijd, de politieke kop kosten. Maar het zou ook de omvang van de fractie en van het ondersteunende team en daarmee hun slagkracht en invloed met maar liefst een derde reduceren. Die amputatie kan de dure prijs zijn van een strategische stem.

Veel kiezers die overwegen strategisch te stemmen, beseffen niet dat wat zij ermee denken te winnen elders tot pijnlijk verlies lijdt. Ontrouw worden aan de liefde van je hart, misschien zelfs je eerste liefde, kost wat. Niet doen, is mijn advies. Je krijgt er spijt van. Kies met je hart, niet met de rekenmachine. Laat je hoofd niet op hol brengen door de wedstrijd die de media ervan maken. Ga voor je eerste, niet voor je tweede keus. Een partij die past bij jouw diepste overtuiging, bij jouw hart. Die opstaat voor gerechtigheid én barmhartigheid, voor de vrijheid om te geloven en je geloof te beleven – thuis, op straat en op school, voor de zwaksten onder Gods schepselen in en buiten Nederland, voor de o zo kwetsbare schepping van God.

Ga op 29 oktober niet voor de grootste, maar voor de beste. Nergens in mijn Bijbel vind ik een voorkeur van God voor groot, groter, grootst, maar juist voor het kleine of de kleine: een kind in een kribbe, een mosterdzaadje, een stukje zuurdeeg, een Gideonsbende. Die strategie van Gods Koninkrijk in het stemhokje toepassen leidt pas echt tot een strategische stem.

Geef als christen stem aan je geloof – ook op 29 oktober

Je hebt van die programma’s, daar kijkt heel Nederland naar. ‘Wie is de mol?’ is daar één van. Het leuke aan dat programma vind ik, dat alle deelnemers bondjes sluiten met elkaar, maar die ook weer even snel verbreken als het hun uitkomt. Want uiteindelijk gaat iedereen voor zichzelf.

In de tijd van Jezus sluiten de Farizeeërs en de Herodianen een monsterverbond. Ze willen, vanuit volstrekt tegengestelde belangen, Jezus mollen (meer uitleg in de preek over Markus 12:13-17). Dus stellen ze Hem deze vraag: ‘Moeten we als gelovige Joden belasting aan de keizer betalen of niet?’ En Jezus geeft als antwoord: ‘Geef aan de keizer wat van de keizer is. En geef aan God wat God toebehoort.’

Als je als christen niet op een christelijke partij stemt, moet je ook niet klagen dat Nederland zo onchristelijk wordt.

Dat van de keizer, dat snapten ze wel. Betaal die belasting nou maar gewoon. Want de manier waarop God voor je zorgen wil, dat doet Hij ook door jou en mij een plek te geven in de samenleving, in de maatschappij, door middel van onze regering (Prediker 8:2, Romeinen 13:1-7, 1 Petrus 2:13-17). Dus als je zegt dat je in God gelooft, geef daar dan ook vorm aan in het gewone leven. Ook door te doen wat de overheid van je vraagt. Behalve als dat echt tegen Gods geboden ingaat.

Voor ons gevoel een antwoord waarmee Jezus de kool en de geit spaart. linksom of rechtsom. Geef ze allebei een beetje – de overheid en God. Maar zo hebben de eerste hoorders het niet opgevat. Ze voelen zich schaakmat gezet. Waarom? Omdat ze heel goed begrijpen dat Jezus hiermee niet alleen iets over de keizer en over God zegt, maar ook iets over Zichzelf.

‘Deelnemen aan de samenleving met een open oog voor het publieke belang behoort voor een christen heel gewoon te zijn.’

Het lijkt alsof Jezus het vooral heeft over belasting betalen. Maar de toepassing is breder. Op woensdag 29 oktober zijn er weer verkiezingen voor de Tweede Kamer. We leven in een vrij land. Die vrijheid betekent voor christenen ook een grote verantwoordelijkheid. Kars Veling, samen met Tim Keller één van de meest wijze en zachtmoedige christenen die ik ooit gekend heb, zei eens: ‘Deelnemen aan de samenleving met een open oog voor het publieke belang behoort voor een christen heel gewoon te zijn.’

Dat deelnemen aan de samenleving begint met de oproep van de overheid om je stem te laten horen als het gaat om de vraag: hoe wil jij dat Nederland bestuurd wordt? Als Jezus jouw Heer is en Hij zegt tegen jou: ‘Geef aan de keizer wat van de keizer is’, betekent dat volgens mij vandaag dat Hij van jou vraagt om die stem ook echt uit te brengen. Wie niet naar de stembus gaat maar thuis blijft, wordt niet alleen een roeptoeter aan de zijlijn, maar is ook ongehoorzaam aan God.

Maar Jezus zegt er nog iets bij: ‘En geef aan God wat God toekomt.’ Oftewel: stem niet alleen als burger, maar geef ook je geloof een stem. Breng ook als christen je stem uit. Laat zien dat onze God het goede zoekt voor ons land en voor heel de samenleving. Dat doe je volgens mij het best door als christenen op een medechristen te stemmen. Want dan weet je zeker dat ook in de Tweede Kamer de Naam van de HERE genoemd wordt. Natuurlijk kun je ook op een niet-christelijke partij stemmen die zegt jouw persoonlijke belangen of het belang van onze kultuur of van onze welvaart of van onze samenleving of van het klimaat te behartigen. Maar heeft zo’n partij ook de eer van God op het oog? Laten die zich samen motiveren door de Bijbel? Bidden zij om de wijsheid van de Heilige Geest om het goede voor stad en land te zoeken, zoals de HERE in Jeremia 29 vers 7 alle gelovigen opdraagt?

Als ik als christen mijn geloof geen stem meer geef, moet ik als christen ook niet klagen dat Nederland steeds onchristelijker wordt. Dus geef stem aan je geloof op woensdag 29 oktober! Stem op een medechristen in wie jij vertrouwen hebt. Een Daniël of Daniëlla die in de politiek opkomt voor het belang van alle burgers én voor de eer van God!

Loslaten en in vertrouwen op God verder gaan

Waar ligt mijn toekomst? Steeds meer agrariërs vragen zich dat af. Een toenemend aantal overweegt te emigreren naar Zweden of Canada, las ik begin februari in mijn regionale dagblad. Maar als je die stap zet, moet je alles wat je hier in Nederland hebt opgebouwd, loslaten. Durf je die stap wel aan?

Zelf durfde ik die stap ruim 30 jaar geleden niet aan. Na mijn studie aan de Theologische Universiteit kreeg ik de vraag om als zendingspredikant naar Brazilië te gaan. We vonden het als jong echtpaar met een dochter van 3 maanden een 100% uitdaging en we voelden voor 99,99% de roeping, maar een piepkleine marge van 0,01% onzekerheid maakte, dat we uiteindelijk toch in Nederland bleven.  En de eerlijkheid gebiedt te zeggen: vooral ik durfde die stap naar een totaal onbekend land met een volstrekt andere cultuur niet aan.

We gingen wel meteen zo ver weg als je in Nederland van je familie en vrienden kunt zijn (van Groningen naar Zeeuws-Vlaanderen). Dat was ook een vorm van loslaten, want aan die kant van de Schelde kenden we helemaal niemand. Sowieso is de keus om dominee te worden een sprong in het diepe, want je weet nooit wanneer en waar je volgende standplaats zal zijn.  

ABRAHAM

Iemand die ook alles achter liet, was Abraham. Hij hoort de stem van God: ‘Abraham, trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat Ik je wijzen zal.’ (Genesis 12:1). En Abraham gaat, in vertrouwen op weg naar … ja, waar naar toe eigenlijk? Nou ja, hij zal wel zien waar God hem brengen zal. Uiteindelijk komt hij aan in het land Kanaän. Daar spreekt God weer tot hem en belooft: ‘Ik zal dit land aan jouw nakomelingen geven.’ (Genesis 12:7) Dus blijft Abraham in die omgeving wonen. Hij zal er, enkele uitstapjes naar Egypte daargelaten, de rest van zijn leven blijven rondtrekken.

VEESTAPELS

Maar in Genesis 13 gebeurt er iets opmerkelijks. Abraham was samen met zijn neef Lot, de zoon van zijn broer Haran, naar Kanaän getrokken. Na verloop van tijd hebben ze alle twee zoveel schapen, geiten en runderen, dat er te weinig land beschikbaar is voor beide veestapels. De herders van Abraham en Lot krijgen ruzie om de beste weidegronden en waterbronnen. Dus zegt Abraham: ‘Het is maar beter dat we uiteengaan. Het hele land ligt voor je open. Als jij naar links gaat, ga ik naar rechts; als jij naar rechts gaat, ga ik naar links.’ (Genesis 13:9).

Te weinig land. Te veel beperkingen. Geen toekomst. Dreigende inkrimping van de veestapel. Wat is dan een goed alternatief? Emigreren! Dat laatste doet Lot. Hij kiest voor de groene, waterrijke graslanden van de Jordaanvallei, net aan de andere kant van de grens met Kanaän. Die vallei is zo vruchtbaar dat de schrijver van Genesis het vergelijkt met het oorspronkelijke paradijs. Abraham blijft achter in het veel minder voedselrijke Kanaän.

VERTROUWEN

Wie heeft nu de goede keus gemaakt? Bedrijfsmatig zou je zeggen: Lot. Maar de Bijbel zegt: Abraham.

Lot koos voor een stabiele toekomst in een door-en-door ongelovige omgeving. Want in die vruchtbare Jordaanvlakte lagen ook de steden Sodom en Gomorra. ‘De mensen daar waren slecht, ze zondigden zwaar tegen de HERE.’ (Genesis 13:13). Zijn keus wordt uiteindelijk zijn ondergang.

Abraham koos ervoor om te blijven waar hij was: in het minder vruchtbare Kanaän dat God aan hem beloofd had. Dat vertrouwen op God wordt niet beschaamd, want de HERE herhaalt zijn belofte nog een keer nadrukkelijk: ‘Al het land dat je ziet over heel de lengte en de breedte zal Ik aan jou en je nakomelingen geven, voor altijd.’ (Gen. 13:15+17)

ONZEKERHEID

Wat kun je vandaag van dit bijbelverhaal leren? Het gaat volgens mij niet over de vraag of je vanwege de toekomst van je bedrijf of je carrière mag verhuizen of emigreren. Dat is veel te kort door de bocht. Alsof wie overweegt naar Zweden of Canada te vertrekken, op Lot zou lijken, die liever in een goddeloze omgeving een nieuw bestaan opbouwt, dan op God vertrouwt. Dan kun je je terecht afvragen of het niet omgekeerd is: misschien is Nederland wel meer het Sodom en Gomorra van vandaag dan die beide andere landen.

Belangrijker lijkt me de vraag: waarom wil je blijven of waarom wil je gaan? Abraham deed beide: hij emigreerde vanuit Ur der Chaldeeën, omdat hij Gods stem hoorde. Hij ging in vertrouwen. En toen God hem eenmaal duidelijk gemaakt had: ‘Hier in Kanaän ligt jouw toekomst, Abraham’, hield hij zich aan die belofte vast.

Vandaag is God dezelfde als toen. Daar mag, net als Abraham, elke christen zich aan vasthouden. Juist in tijden van onzekerheid. De onzekerheid als je besluit om in Nederland te blijven boeren. De onzekerheid als je besluit om te laten uitkopen en een andere werkkring te zoeken. De onzekerheid als je besluit om je bedrijf te verkopen en in een ander land een nieuwe start te maken. Want als christen geloof je:

Wat de toekomst brengen moge, mij geleidt des Heren hand;

moedig sla ik dus de ogen naar het onbekende land.

Ernst Leeftink is al 32 predikant binnen de Nederlandse Gereformeerde Kerken, eerst in Zeeuws-Vlaanderen (GKV Zaamslag 1992), daarna in Gelderland (GKV Nijmegen 1999), toen in Drenthe (GKV Assen-Peelo 2005) en nu in Overijssel (NGK Balkbrug 2022) en sinds 2020 voor 20% in Friesland (NGK Oosterwolde). Dit artikel verscheen in ‘VERBINDING maart 2024‘ – Magazine van Christen Contact Agrarisch (CCA) en CGMV-agrariërs. Foto’s in deze blog zijn van Karla Leeftink-Huizinga

Je kind bewust niet laten vaccineren is schuldige nalatigheid

Het is weer helemaal terug van eigenlijk nooit weggeweest: de discussie of de overheid mensen mag verplichten zichzelf of hun kinderen te laten vaccineren. Ging het een paar jaar geleden vooral over de inentingen tegen het corona-virus, nu gaat het over kinderziektes zoals mazelen en kinkhoest.

Gelukkig heeft het overgrote deel van de kinderen in Nederland de BKPT-prik (difterie, kinkhoest, tetanus, polio) en de BMR-prik (bof, mazelen, rode hond) gekregen. Daardoor zijn tussen 1953 en 1992 rond de 10.000 sterfgevallen voorkomen. Om tot deze groepsbescherming te komen is een inentingsgraad van 95% nodig. Daardoor zijn ongevaccineerde baby’s en kwetsbare kinderen die om gezondheidsredenen niet kunnen worden ingeënt, bijvoorbeeld door leukemie, ook beschermd. Want kinkhoest kan voor baby’s tot één jaar zeer ernstige gevolgen hebben, en mazelen voor alle kinderen. Helaas kunnen ze pas na 11 (DKTP) of 14 maanden (BMR) volledig ingeënt zijn en dus beschermd zijn tegen de gevolgen van deze kinderziektes.

De beide vaccins tegen deze kinderziektes worden al meer dan een halve eeuw gebruikt. Ze zijn absoluut veilig. Ze voorkomen ziekenhuisopnames en sterfgevallen bij baby’s en kinderen. En heel veel ouders snapten dat heel goed. Tot 2015 lag de vaccinatiegraad boven de 95%. Maar vanaf die tijd daalt ‘ie langzaam maar zeker. In 2023 had nog maar 88% van alle kinderen de DKPT-prik gehad en 89,4% de BMR-prik. Dus slaan de zorginstanties alarm. Er dreigen meer uitbraken van met name mazelen en kinkhoest. De gevolgen van beiden kunnen dodelijk zijn, zoals de uitzending van Op1 op donderdag 21 maart liet zien. En sinds 1963 is het niet meer voorgekomen dat er in één jaar vier baby’s overleden zijn aan kinkhoest.

Vooral vanwege dat laatste bericht laaide de discussie over wel of niet verplicht vaccineren weer op. De VVD stelde voor om niet-gevaccineerde kinderen uit de kinderopvang te mogen weren. Meteen was Nederland te klein en een meerderheid in de politiek was niet voor dit plan, want vaccinatieplicht is uit den boze.

Ook de christelijke partijen waren tegen het VVD-voorstel. Ik begrijp daar echt niets van. Nu ben ik niet voor een vaccinatieplicht om deze kinderziektes te voorkomen, al is die gedachte zo gek nog niet als je weet dat 15 Europese landen hier wel voor gekozen hebben.  Het punt is: in het voorstel van de VVD gaat het helemaal niet over een vaccinatieplicht. Het gaat om de maximale bescherming van baby’s tot bijna een jaar die nog niet ingeënt kunnen worden. Die bescherming is voorhanden, want we hebben al meer dan 60 jaar een goed werkend vaccin zonder schadelijke bijwerkingen waardoor dit soort kinderziektes bijna niet meer voorkomen in Nederland. Wanneer er ouders zijn die op grond van hun geloofsovertuiging (die waren er al langer) of vanwege wazig antroposofisch gedachtengoed (dat komt steeds meer voor) of uit argwaan tegen de overheid (dat is sinds corona flink toegenomen) besluiten om hun eigen kind niet in te laten enten, verhogen ze daarmee bewust het risico voor alle baby’s in de kinderopvang om toch kinkhoest of mazelen te krijgen. En dat, terwijl er al 60 jaar lang geen enkel bewijs is dat deze kinderprikken schadelijk zijn voor de ontwikkeling van je kind.

Dat je voor je eigen kind de gok neemt dat het ernstig ziek kan worden of zelfs kan overlijden aan mazelen of kinkhoest is nog tot daar aan toe. Want, eerlijk is eerlijk, dat risico is relatief klein. En dat er nu toevallig vier baby’s in één jaar aan kinkhoest overleden zijn, lijkt mij eerder te verklaren als een logische schommeling dan de start van een strukturele toename. Dat laatste is pas zo als er twee of drie jaar achter elkaar meerdere kinderen aan kinkhoest overlijden. Maar dat ouders hun kind vier jaar lang (van 0 t/m 3) lang ongevaccineerd laten rondlopen in de kinderopvang, zodat het alle baby’s die daar ook zijn, aan besmetting bloot stelt, lijkt mij ethisch onverantwoord. Zeker voor christenouders.

Dus ik snap kinderdagverblijven wel die ongevaccineerde kinderen van boven de 1 jaar en baby’s van ongevaccineerde ouders willen weigeren. Want voorkomen is beter dan genezen. Dan is er geen sprake van vaccinatieplicht of vaccinatiedwang, maar worden ouders geconfronteerd met de consequentie van hun eigen principiële keuze. Als het goed is, heeft men het er dan voor over dat hun kind niet toegelaten wordt bij een kinderdagverblijf waar men kiest voor een vaccinatiegraad van 95%. En vindt men het niet erg om 10 kilometer verderop hun zoon of dochter naar een opvang te brengen waar 80% van de kinderen ongevaccineerd is. Een goed voorbeeld daarvan is kinderopvangorganisatie ‘Berend Botje’ in Noord-Holland. Daar worden geen ongevaccineerde kinderen die ouder zijn dan 14 maanden toegelaten op locaties waar ook baby’s tot 14 maanden opgevangen worden.

Dat beleid zou algemeen moeten worden ingevoerd. Want ook al geeft volgens het RIVM een vaccinatiegraad van 95% alleen maar groepsbescherming binnen grote mensenmassa’s en is het geen garantie voor kleinere groepen mensen zoals binnen de kinderopvang – iedereen begrijpt dat, wanneer er steeds meer ongevaccineerde ouders en kinderen rondlopen, de periodes van grotere uitbraken steeds korter zullen worden, ook binnen kleinere groepen kinderen.

Daarom lijkt het mij onjuist om te zeggen, zoals bv. het Nederlands Dagblad op 22 maart als mening van de hele krant poneerde, dat er sprake is van “een ramkoers vanuit de overheid” wanneer men, zoals de VVD voorstelt, “mensen de vrije vaccinatiekeuze wil ontnemen, als zij hun kind tenminste naar de opvang willen brengen.” Jammer dat ook de ChristenUnie en de SGP deze opvatting zijn toegedaan, waarbij Mirjam Bikker zelfs woorden als “liberale dwingelandij” gebruikte.

Wat je leest en hoort is, dat veel ouders hun kinderen de eerste 14 maanden thuishouden, omdat ze bang zijn dat er teveel niet-gevaccineerde kinderen naar de opvang gaan. Die laatste categorie (11% van de ouders) wordt nu in bescherming genomen tegen een grote meerderheid (89% van de ouders) die graag hun kinderen zo veilig mogelijk naar de opvang laten gaan. Dat is omgekeerde wereld. Jammer dat er zoveel begrip is voor ouders die op basis van een algemeen gevoel van onbehagen het bewezen effect van kindervaccinaties ontkennen en gedreven door een gevoel van egoïstische autonomie geen rekening willen houden met de zorgen die andere ouders zich maken.

Ik preek regelmatig op zondagmiddag uit de Heidelbergse Catechismus. Daar staat in Zondag 40: ‘Ik mag mijzelf (en anderen) geen letsel toebrengen en evenmin mijzelf (en anderen) moedwillig in gevaar begeven, maar ik zal mijn naaste liefhebben en zijn schade zoveel mogelijk voorkomen.’ Bewust je kind niet laat vaccineren is daarom schuldige nalatigheid.

Deze blog verscheen eerder als opiniestuk onder de titel “Onbegrijpelijk dat christenen zich verzetten tegen een vaccinatieplicht’ op CVandaag. Die kop gaf de redactie aan mijn artikel. Zelf ben ik er minder gelukkig mee, omdat er geen sprake is van een afgedwongen vaccinatieplicht als kinderdagverblijven (in mijn ogen terecht) alleen gevaccineerde kinderen willen toelaten.

Twee andere blogs over hoe christenen in het verre en in het recente verleden over vaccinatie dachten:

Christenen over vaccineren – drie posities en iemand die van ‘nee’ naar ‘ja’ging

Vaccinatie – een geloofskeus zonder (overheids)dwang

Geloofsgroei werkt als slowfood: ‘hoe langer hoe meer’

Een aantal jaren geleden kwam ik een oude schoolvriend tegen. Hij was jarenlang vrijgemaakt geweest, maar ergerde zich aan de lauwheid in onze kerken. Uiteindelijk werd hij, samen met zijn vrouw, lid van een baptistengemeente. Maar ook daar liep hij na verloop van tijd tegen hetzelfde aan. Dus is hij nu lid geworden van een charismatische gemeente waar volgens hem de Geest wel volop werkt en alle ruimte krijgt. 

Misschien is dit een extreem voorbeeld. Maar ik vind het wel herkenbaar. Er leeft bij veel christenen een sterk verlangen naar meer. We mogen van de Geest van Christus veel verwachten en daar moeten we ons ook naar uitstrekken. Daarbij mag je niet te klein van God denken. Met groot enthousiasme wordt iedere christen opgeroepen zich helemaal open te stellen voor de werking van de Heilige Geest. Hij geeft je een volheid van nieuwe krachten.

Regelmatig hoor ik dan uitdrukkingen als: ‘Ga staan in de overwinning van Christus!’ En: ‘De Heer wil je meer geven dan je tot nu toe van Hem ontvangen hebt’.

Als gevolg daarvan wordt de levensheiliging een heel belangrijk criterium waaraan wordt afgemeten of iemand echt ‘in de Heer’ is. Jezus Christus wil je immers MEER geven! Dan moet je dat ook in geloof aanpakken en oppakken. Dit is een hele optimistisch benadering van het leven als christen. Maar tegelijk stelt het ook hele hoge eisen aan je. Je hoeft immers niet meer te zondigen als je echt door de Heilige Geest Jezus als Redder en Heer aanvaard hebt.

In de Bijbel tref ik een heel andere toon aan. Daar wordt je als christen niet beoordeeld op je daden, maar op je motivatie. God kijkt niet naar hoe perfect jij bent; Hij kijkt naar je hart. Wat je voor God 100% bent (een totaal nieuw mens dankzij het bloed van Jezus) zul je in dit leven steeds meer worden (een groeiend christen dankzij de Geest van Jezus).

Je wordt als christen in dit leven dus ‘hoe langer hoe meer’ wat je in de ogen van God al bent.

Die woorden kwam ik weer tegen in de Heidelbergse Catechismus, toen ik over Zondag 26 preekte. En je komt het vaker tegen. Ik wil de passages die ik gevonden heb graag even noemen:

Zondag 26:70 ‘Wij zijn door de Heilige Geest vernieuwd en tot leden van Christus geheiligd, zodat wij hoe langer hoe meer van de zonde afsterven en godvrezend leven en onberispelijk leven.’

Zondag 30:81 ‘Het avondmaal van de Here is ingesteld voor hen die ook begeren hoe langer hoe meer hun geloof te versterken en hun leven te beteren.’

Zondag 32:89 ‘Het afsterven van de oude mens houdt ook in dat wij onze zonden hoe langer hoe meer haten en ontvluchten.

Form. Avondmaal ‘Geef ons door uw Heilige Geest dat wij ons hoe langer hoe meer vol vertrouwen aan uw Zoon Jezus Christus overgeven. (…) Laat ons steeds meer groeien in het nieuwe verbond in Christus’ bloed.

Hierin zie ik een hele realistische benadering van het leven als christen. Ook in andere passages kom je heel duidelijk tegen, dat de HERE ons niet beoordeelt op de invulling van ons geloofsleven, maar op de geloofshouding waarmee wij in het leven staan. Ik noem er nog een paar:

Zondag 1:1 ’Door zijn Heilige Geest maakt Hij mij van harte bereid om voortaan voor Hem te leven.’

Zondag 44:115 ‘Wij bidden God om de genade van de Heilige Geest, om steeds meer naar het beeld van God vernieuwd te worden, totdat wij na dit leven het doel, namelijk de volmaaktheid, bereiken.’

Dordtse Leerregels III/IV 16 ‘Nu begint door de Geest een gewillige en oprechte gehoorzaamheid de overhand te krijgen.’

Dordtse Leerregels V 10 ‘De gelovigen leggen zich met heilige ernst toe op een goed geweten en goede werken..’

Nederlandse Geloofsbelijdenis art. 24 ‘Het geloof, dat door de liefde werkt, beweegt de mens ertoe, zich te oefenen in de werken die God in zijn Woord geboden heeft.’

Form. Volwassenendoop en GeloofsbelijdenisVerlang je ernaar (vorige versie: begeert u van harte) God en je naaste lief te hebben en met de wereld van de zonde te breken?’

Form. Avondmaal ‘De zelfbeproeving eist, dat ieder zichzelf afvraagt of hij gezind is voortaan uit dankbaarheid met heel zijn leven God de Here te dienen en of hij zich ernstig voorneemt, voortaan in liefde en vrede met zijn naaste te leven.’

Form. Avondmaal ‘Wij begeren tegen ons ongeloof te strijden en naar alle geboden van God te leven.’

Niet wat ik ervan maak geeft in dit leven de doorslag. God kijkt naar mijn verlangen: om van Jezus Christus te zijn, voor Jezus Christus te leven en straks bij Jezus Christus te zijn.

Deze gereformeerde visie op het christelijke leven krijgt van J.I. Packer (1926-2020), een van de meest bekende bijbelgetrouwe theologen van onze tijd, in zijn boek ‘Wandelen door de Geest’ het positieve kenmerk mee van ‘realisme’.

Het is een benadering die rust geeft. Ik hoef mijzelf als christen niet te beoordelen op mijn eigen geloofsprestaties. Ik mag rust vinden bij wat ik bij Paulus op verschillende plaatsen lees, dat God een goed werk bij en in mij begonnen is. En dat zal Hij ook af maken, zodat ik op de dag van de terugkomst van Jezus zuiver, onberispelijk en helemaal vol van Christus zal zijn (Fil. 1:6-11). En dat geloof deel ik met mijn broers en zussen, zodat we samen, door ons aan de waarheid te houden en elkaar lief te hebben, volledig toegroeien naar Hem die ons Hoofd is: Christus. Zo bouwen we elkaar op door de liefde (Ef. 4:15-16).

Geloven is allereerst: bij Jezus tot rust komen. ‘Kom bij Mij als je vermoeid bent en onder lasten gebukt gaat. Dan zal Ik je rust geven, werkelijk rust voor je ziel.’ (Mat. 11:28-30)

Rust. Daar begint het mee. Die rust geeft kracht. Kracht om hoe langer hoe meer als christen te leven. En als iemand dan zegt: ‘Kweek je met zo’n houding geen slappe, zorgeloze christenen?’ Dan zeg ik met Zondag 24:64 ‘Nee, want het kan niet anders, of ieder die door waar geloof in Christus ingeplant is, brengt vruchten van dankbaarheid voort.’

Bedrijfsopvolging bij boer en profeet

In VERBINDING, het magazine van de christenagrariërs van CCA en GMV, schreef ik dit artikel over een boerenzoon die zijn vader niet opvolgde; hij maakte een opmerkelijke carrière-switch.

(Foto voorpagina: Karla Leeftink Natuurfotografie)

Bedrijfsopvolging of carrière-switch?

-over hoe Elisa profeet werd- (1 Koningen 19:19-21 en 2 Koningen 2:7-14)

Familiebedrijven hebben iets romantisch. Tot 2013 was touwfabriek Van der Lee het oudste familiebedrijf in Nederland. Vanaf 1545 tot 2013 stond er altijd een Van der Lee aan het roer. Eind 2013 werd het na 468 jaar en 13 generaties overgenomen door een staalfabrikant. In 2023 bestaat de modezaak Van Westen Mannen uit Zaamslag in Zeeuws-Vlaanderen precies 100 jaar. Inmiddels staat de vierde generatie klaar.

Bij ons koningshuis loopt er een direkte (vrouwelijke) lijn van Willem van Oranje naar Willem-Alexander. Het huis van Oranje regeert dus, op twee stadhouderloze tijdperken en wat jaren Franse en Duitse bezetting na, al bijna 450 jaar over ons land.

Toch zijn dit uitzonderingen. In slechts een kwart van de gevallen gaat een bedrijf over van ouder op kind. Nog een generatie verder heeft in nog maar 10% van de gevallen een familielid de lei­ding. De kans dat een familiebedrijf het langer dan 50 jaar uithoudt, is dus niet zo groot. Je kunt beter een goede direkteur of mana­ger van buiten aantrekken dan de zaak overdragen aan je zoon of dochter.

BOODSCHAP

In de tijd dat Elia leefde, geloofde bijna niemand meer in God. Als profeet van de HEER had Elia het niet gemakkelijk met de boodschap die hij moest overbrengen: “Keer je af van je eigen gekozen afgoden en ga weer geloven in onze God, die hemel en aarde gemaakt heeft, de God van Abraham, Isaak en Jakob, de God die ons uit Egypte bevrijd heeft en via Mozes zijn heilzame geboden aan ons gegeven heeft.”

Onvermoeibaar was Elia geweest. Hij had in de wedstrijd ‘wie kan vuur uit de hemel laten regenen’ de macht van HEER laten zien. Toen hadden de Israëlieten gejuicht: “De HEER is God, de HEER is God!” Maar meteen na die glorieuze overwinning moet Elia maken dat hij wegkomt. Izebel is woedend op hem en wil hem binnen 24 uur dood in handen hebben.

Elia slaat op de vlucht en ziet het niet meer zitten. In de woestijn zegt hij tegen God: “HEER, het heeft geen zin meer. De Israelieten hebben het verbond dat U met hen gesloten had, naast zich neer gelegd. Ze trekken zich niets meer van U aan. Ik heb me volledig ingezet, maar ben alleen overge­ble­ven. Ik heb er genoeg van, HEER, laat mij hier sterven.” Maar God zelf overtuigt Elia om verder te gaan en Elisa te zalven als opvolger.

Maar met welk perspektief? Zullen er wel gelovigen overblijven? Of was het aanbidden van de HEER iets voor de liefhebber, was het lezen uit de wetten van Mozes net zoiets als een familiebedrijf, dat ook wel over 50 jaar verdwenen zou zijn? Zorgelijke tijden dus. Wil je laatste gelovige het licht uit doen?

Dat scenario was toen heel reëel. Net als vandaag. Denk jij ook wel eens: het christelijk geloof hangt in Nederland aan een zijden draadje? Is het binnenkort afgelopen met de kerk in Nederland, omdat iedereen wel op internet z’n geestelijke voedsel kan halen?

FAMILIEBEDRIJF

Elia mag het stokje overdragen aan Elisa. De zaak van God blijft bestaan. Maar voor Elisa betekent het wel een carrière-switch. Hij laat het familiebedrijf van zijn ouders achter. Van landbouwer wordt hij profeet. Eerst profeet in opleiding bij Elia, daarna zijn opvolger.

Elisa kiest er bewust voor om in het spoor van Elia verder te gaan. Om die reden had hij gevraagd om een dubbel aandeel in de geest van Elia. Want hij was er diep van doordrongen dat je niet uit eigen kracht profeet kunt zijn. Geloven doet een mens niet uit zichzelf. Daar heb je de Heilige Geest voor nodig.

God verhoort Elisa’s wens. Hij is getuige van de hemelvaart van Elia. Zo wijst de HEER hem Zelf aan als opvolger. Alleen Elia’s harige profetenmantel blijft achter, dezelfde mantel die Elia hem bij zijn roeping toege­worpen had. Die mantel is nu zijn ambtskleed. Daarmee maakt God hem duidelijk: ‘Jij, Elisa, zult optreden in de lijn van Elia. Bij je taak als pro­feet zul je, net als hij, kracht van mijn Geest krijgen.’ Dat blijkt direkt: als Elisa alleen bij de Jordaan terugkomt, her­haalt hij met de opgerolde mantel het teken van Elia. Zo kan Elisa als profeet beginnen en zo gaat het Woord van de HEER verder.

Dat Woord blijft bekend in Israel. En als Elisa sterft, krijgt hij net als Elia de eretitel: ‘Strijdwagens en ruiterij van Israel!: hij heeft voor Israel meer betekend dan Israels leger. Dat was in die dagen in een felle strijd gewikkeld met de Arameeërs uit Damaskus. De zelfstandigheid van het tienstammenrijk stond op het spel. Maar Elia en Elisa gingen voorop in het gevecht tegen een veel gevaarlijker vijand: de Baäldienst. Als zij er niet geweest waren, zou mense­lijkerwijs gesproken het geloof in de HEER uit Israel verdwenen zijn en was Israel geestelijk vernietigd. Maar door de tomeloze inzet van Elia waren er nog 7.000 gelovigen overgebleven. Van de prediking van Elisa ging nog meer wervingskracht uit. Zo zorgde God er zelf voor dat zijn Woord bekend bleef in Israel. Dat Woord houdt eeuwig stand.

ROEPING

Vandaag is er ook veel in beweging. We leven in onzekere tijden. Bedrijfsopvolging is verre van vanzelfsprekend. Dat bepaalt ons bij onze roeping. Waar wil God dat we ons inzetten voor Hem en onze medemens. En in welke voetsporen wil je vooral dat je kinderen gaan?

Elisa zou de het landbouwbedrijf van zijn vader overnemen. Het liep anders, hij werd geen boer, maar profeet, en nam de taak van Elia over. Iemand anders werd boer in zijn plaats. Beiden zetten het werk van hun voorganger voort. Daarin zie ik Gods leiding. Hij zorgt steeds voor aflossing van de wacht. Ook in zware tijden, zowel ekonomisch als qua geloof.

En of je een belangrijke positie hebt als ‘strijdwagens en ruiters van Israel’ of je doet gewoon je werk, Jezus roept ieder van ons op om als christen eerlijk de kost te verdienen en goede, opbouwende woorden te spreken (Efeziërs 4:28-29). Of je nu in de startblokken staat als bedrijfsopvolger of wanneer je een carrière-switch gaat maken.

Ds. Ernst Leeftink is predikant van NGK “De Lichtbron” in Balkbrug en NGK ‘De Hooge Eschkerk’ in Oosterwolde (Fr.)

De Heilige Geest – de ondergewaarde Persoon binnen de Drie-Eenheid

Eigenlijk had ik deze blog de titel mee willen geven: ‘De Heilige Geest – het ondergeschoven kindje binnen de Drie-Eenheid.’ Maar dat vond ik wat te oneerbiedig gezegd. Toch meen ik het serieus: de Heilige Geest is de ondergewaarde Persoon binnen de Drie-Eenheid. Niet alleen onder gereformeerde christenen, maar ook onder evangelische christenen.

Gereformeerde christenen krijgen nog wel eens het verwijt dat ze te weinig aandacht hebben voor het werk van de Heilige Geest. Wij (want ik hoor bij die groep van gereformeerd christenen) zouden de Heilige Geest teveel opsluiten in de Bijbel, doordat we zeggen: ‘de Geest werkt door het Woord’ en dus het rechtstreeks spreken van de Heilige Geest ontkennen. We zouden ook te weinig oog hebben voor de vruchten van de Geest en veel te weinig ruimte geven aan de gaven van de Geest.

Dat zijn punten waar best meer over te zeggen valt. Maar in deze blog wil ik het over iets anders hebben. Namelijk, dat in evangelische kringen de Persoon van de Heilige Geest te weinig eer krijgt. Hij is volgens de Bijbel degene die mensen tot geloof brengt en het geloof geeft.

In veel boekjes en flyers kom ik steeds tegen, dat je als christen om de Heilige Geest moet vragen, nadat je Jezus als Verlosser hebt aangenomen. De boodschap van de Bijbel wordt dan als volgt weergegeven.

1/ God heeft alles gemaakt. In het begin was zijn schepping perfekt. Adam en Eva leefden in het paradijs in nauwe verbondenheid met God.

2/ Onder invloed van de duivel kozen Adam en Eva tegen God. Daardoor kwam de zonde in de wereld met alle gevolgen van dien. De relatie met God is nu verbroken.

3/ Omdat God zoveel van ons houdt, komt Hij met een reddingsplan. Hij stuurt zijn Zoon Jezus naar deze aarde. Die draagt aan het kruis de straf voor onze zonden. God accepteert zijn offer door Hem te

4/ De relatie tussen God en mij wordt weer hersteld als ik accepteer dat Jezus ook voor mijn zonden gestorven is. Als ik dat geloof, mag ik zeker weten dat ik weer bij God mag horen. Ik mag dan ook vragen of zijn Heilige Geest in mij wil komen wonen om mij te helpen als christen te leven.

Deze ‘bijbelse’ samenvatting kom je echt heel vaak tegen. Maar bij het vierde punt begint het bij mij enorm te kriebelen. Want ik vind dat daar het accent veel te veel op de keus van mensen voor Jezus komt te liggen. De indruk wordt gewekt dat God als Vader en Jezus als Redder een grandioos aanbod doet aan alle mensen, en dat wie daar goed over nadenkt, natuurlijk graag op in gaat. En als iemand dat dan doet, komt de Heilige Geest als derde Persoon van God in je wonen.

In het bekende (en voor het overige erg goede) boekje ‘Wa@rom Jezus?’ van Nicky Gumbel staat een gebed dat je kunt bidden als je een relatie met God wilt hebben. Je moet dan drie dingen tegen Jezus zeggen:

Jezus, (1) ik heb spijt van alle dingen die ik fout gedaan heb in mijn leven. (2) Dank U, dat U voor mij aan het kruis bent gestorven, zodat ik vergeving krijg en vrij word gemaakt. Dank U dat U mij vergeving en het kado van de Heilige Geest aanbiedt. Ik wil dat geschenk graag ontvangen. (3) Alstublieft, kom in mijn leven door uw Heilige Geest en blijf voortaan altijd bij mij. Dank U Jezus. Amen.

Ook hier wordt gezegd dat Jezus mij een fantastisch aanbod doet. Als ik daarop inga, ontvang ik van Hem vergeving van zonden en geeft Hij mij zijn Heilige Geest.

Maar daarmee doe je de Heilige Geest tekort. En geef je jezelf teveel eer. God gaat namelijk over alles. Dus ook over mijn geloof. Als ik tot geloof kom (of ik dat nou van jongs af aan langzaam gegroeid is, zoals Timoteüs het van zijn oma Loïs en zijn moeder Eunike geleerd heeft, of dat ik plotseling het licht gezien heb, zoals Paulus die voor de poorten van Damaskus spontaan van zijn paard viel) is dat ook al het werk van de Heilige Geest in mij. Mijn geloof is uiteraard mijn keus voor God en Jezus. Maar het is vooral de innerlijke werking van de Heilige Geest die mij zo ver brengt dat ik ga geloven in God als mijn Schepper en Vader en in Jezus als mijn Redder en Vriend. Mijn geloofskeus is het werk van de Heilige Geest in mij! Paulus zegt het heel duidelijk in Efeziërs 2 vers 8: Door Gods genade bent U gered, dankzij uw geloof. Maar dat dankt u niet aan uzelf: het is een geschenk van God.

In de populaire samenvatting van de bijbelse boodschap krijgt dat laatste (‘uw geloof is een geschenk van God’) veel te weinig nadruk. Daarmee wordt de Heilige Geest tekort gedaan. Jezus geeft zijn Geest niet pas als follow-up aan christenen wanneer ik eerst zelfstandig heb besloten zijn aanbod van genade aan te nomen. De Heilige Geest is Zelf degene die mij tot het besef brengt dat ik zonder God en Jezus hopeloos verloren ben en ga, die mij op de knieën brengt en die ervoor zorgt dat ik graag Jezus als mijn Redder aanneem.

Dus als de Heilige Geest niet eens genoemd wordt als derde Persoon van de Drie-Eenheid, of pas in je komt wonen als je Hem eerst daarvoor uitnodigt, doe je Hem enorm tekort. De uitdrukking ‘Soli Deo Gloria’ betekent: aan God alleen de eer. Die eer komt ook alleen aan Hem toe als Heilige Geest voor het feit dat ik geloof.

Voor evangelische christenen is er dus werk aan de winkel. Zet de Heilige Geest op de voorgrond als je vrijmoedig vertelt dat jij in jouw leven voor Jezus hebt gekozen. Dank Hem daarvoor.

Voor gereformeerde christenen is er net zoveel werk aan de winkel. Durf er vrijmoedig voor uit te komen dat jouw geloof het werk van de Heilige Geest is. Dank Hem daarvoor.

Als afsluiter twee citaten uit de Nederlandse Geloofsbelijdenis:

Wij geloven dat de Heilige Geest in ons hart waar geloof ontsteekt, dat Jezus Christus met al zijn verdiensten omhelst, Hem zich toeëigent en niets meer buiten Hem zoekt. (Art. 22)

Wij geloven dat echt geloof in de mens verwekt wordt door het horen van het Woord van God en door de werking van de Heilige Geest. Dit geloof doet hem opnieuw geboren worden, bevrijdt hem uit de slavernij van de zonde, maakt hem tot een nieuw mens en doet hem leven in een nieuw leven. (Art. 24)

Stille Zaterdag – “Wake up dead man!”

Tussen Goede Vrijdag en Pasen zit Stille Zaterdag. Het is wachten op de Opstanding. Want alleen een levende Jezus bevrijdt van angst, van pijn, van schuld en van de dood. Van alle vier. Maar alleen als Hij weer opstaat. Dus daarom past bij Stille Zaterdag het prachtige nummer van U2 – Wake up dead man. Met ondertiteling op YouTube te beluisteren.

ANGST en PIJN

De Passion is inmiddels uitgegroeid tot een traditie. Dit jaar beleefden duizenden mensen in Harlingen het theaterspektakel mee. Een enkeling klaagde over de bij vlagen striemende regen. Met dat gemopper liet die persoon blijken bar weinig van het lijdensverhaal begrepen te hebben. Simon van Cyrene droeg meer en kwam erdoor tot geloof. Jezus droeg alles en opende zo voor ieder die in Hem gelooft weer de weg naar God.

Eén van de liederen die in de voorbije edities van de Passion gezongen werd is het bekende lied van André Hazes: Geef mij nu je angst, ik geef je er hoop voor terug. Geef mij nu de nacht, ik geef je de morgen terug. Daarover las ik ergens: moderne mensen willen niet verlost worden van hun zonden, maar van hun angsten. Hetzelfde is ook wel gezegd over het bekende Opwekkingslied ‘Heer, ik prijs uw grote naam’.  Daarin wordt ook gezongen: Van de stal naar het kruis droeg U mijn pijn. Zie je wel, luidt de kritiek: de kern van het christelijk geloof verschuift van zonde en verzoening naar pijn en verlichting. Oftewel: in onze tijd zien veel mensen het geloof in  God en Jezus als een religieuze therapie om beter om te kunnen gaan met de teleurstellingen die je in je leven tegenkomt.

Ik geloof daar niet zo in. Ook de catechismus zei in 1563 al, dat mijn Here Jezus Christus mij van de angst en de pijn  van de hel verlost heeft … door zijn onuitsprekelijke angsten, smarten, verschrikking en helse kwelling, waarin Hij … vooral aan het kruis verzonken was. Dus Jezus bevrijdt mensen ook van hun angst en pijn en er is niets mis mee om dat vandaag ook hardop te zeggen. Zeker als onze tijd hier erg gevoelig voor is. Door dan dit ‘effect’ van het lijden en sterven van Jezus te benadrukken, kies je als christen voor een lage instap om aan anderen duidelijk te maken, dat God via Jezus ook nog een trede dieper gegaan is. Hij is ook gekomen om aan de achterliggende oorzaak en het uiteindelijke gevolg van al die angst en pijn iets te doen.

SCHULD en DOOD

Die achterliggende oorzaak noemt God in de Bijbel meestal ‘zonde’ en een enkele keer ‘schuld’. Daar heeft de Bijbel het meer over dan over onze angst en pijn. Alle mensen staan diep in het rood bij God en verdienen daarom de dood. Dat is, vanuit Gods standpunt bekeken, gerechtigheid. Mensen sterven en er is niemand die daar aan ontkomt. Er is zelfs een eeuwige dood, ook al geloven steeds minder mensen dat de hel bestaat.

Als christen geloof ik in beide én ik geloof, dat Pilatus terecht in het proces van Jezus nadrukkelijk verklaarde, geen schuld in Jezus te vinden. Hij droeg namelijk ónze zondeschuld aan het kruis en is in ónze plaats de dood ingegaan. Dat is in onze tijd moeilijker om uit te leggen. Veel mensen denken niet meer in categorieën van ‘zonde’ en ‘schuld’. En zelfs de dood jaagt veel mensen geen angst meer aan. Het is hooguit oneerlijk als je zelf te vroeg moet gaan en verdrietig voor wie achter blijven. Voor de rest geldt: je leeft maar één keer, dus geniet van het leven. In zo’n cultuur is het een geweldige uitdaging om uit te dragen dat Jezus meer is dan een therapeut die je leert omgaan met je angst en je pijn. Hij is ook degene die je schulden bij God heeft afbetaald en ervoor zorgt dat je, als je komt te sterven, door mag naar het eeuwige leven. Daarvoor heeft Hij aan het kruis geleden en is Hij gestorven en begraven. En daarom ligt Hij op Stille Zaterdag in het graf.

DE LEVENDE NIET ZOEKEN BIJ DE DODEN!

Dit is allemaal leuk en aardig bedacht als het de volgende dag geen Pasen was geworden. De bekende theoloog Tom Wright zei eens: “Zonder de opstanding zou de kruisiging slechts een hoofdstuk zijn in een lang, tragisch verhaal.” Gelukkig vertellen de engelen op de Paasmorgen een ander verhaal. ‘Waarom zoeken jullie de Levende onder de doden? is het eerste wat ze tegen de vrouwen zeggen die ’s morgens vroeg het graf bezoeken. Dat is de kern van Pasen.

Dat is ook de kern van mijn geloof. Het was ook de tekst van mijn eerste Paaspreek in 1990. En ook toen al haalde ik U2 aan. Want in die tijd zongen zij ‘I still haven’t found what I’m looking for’. Omdat ze echt geloofden in Jezus Christus die de ketenen van angst, pijn, schuld en dood verbroken had. Maar tegelijk kenden ze zichzelf zo goed: mijn geloof is als water in mijn handen – het sijpelt zo weer weg. Ik heb het steeds weer nodig dat anderen, zoals de engelen op de eerste Paasdag tegen de vrouwen, mij zeggen: “Waarom zoek je de Levende onder de doden?” Dan groeit bij mij ook weer het verlangen en de hoop. Dan roep ik op deze Stille Zaterdag: “Jezus, help mij. Zonder U ben ik zo alleen in deze wereld. Sta op uit de dood!”  En luister ik nog een keer naar ‘Wake up, dead man’.

Met gezond christelijk (boeren)verstand bestuur je stabiel de provincies in het land

Als je als christen je geloof geen stem geeft, moet je ook niet klagen dat Nederland steeds onchristelijker wordt.

De verkiezingen voor de provincie deze week zijn tegelijk verkiezingen voor de Eerste Kamer. Wat voor stemadvies geeft Jezus aan zijn volgelingen? Nou, daar is Hij vrij duidelijk over: ‘Geef wat van de keizer is aan de keizer, en geef aan God wat God toebehoort.’  Die uitspraak van Jezus was in zijn tijd erg controversieel, omdat het Romeinse Rijk al meer dan 90 jaar Gods beloofde land bezet hield.

Wij leven in vrij land. Als christenen hebben we nog steeds alle gelegenheid om ons geloof te belijden. Niet alleen op zondag, maar ook door de week. Net als alle andere Nederlanders binnen de kaders die we samen hebben afgesproken. Wij leven in een democratisch land. De overheid geeft ons regelmatig de gelegenheid om onze stem te laten horen als het om het bestuur van onze gemeente, onze provincie en ons land gaat. 

Christenen mogen in Nederland hun stem laten horen. Ook bij de verkiezingen. Het is zelfs een opdracht die Jezus in 2023 aan zijn volgelingen in Nederland meegeeft. Maar liefst drie keer is het opgeschreven in de Bijbel, dat Jezus zegt (Matteüs 22:21 én Markus 12:17 én Lukas 20:25): ‘Geef aan de keizer wat van de keizer is.’ Dat betekent volgens mij voor iedere christen: maak gebruik van je vrijheid en neem je verantwoordelijkheid door te gaan stemmen.

Jezus zegt er nog iets bij: ‘En geef aan God wat God toebehoort.’ Oftewel: stem niet alleen als burger, maar breng juist als christen je stem uit. Laat zien dat onze God het goede zoekt voor heel de samenleving. Dat doe je volgens mij het beste door als christenen op een medechristen te stemmen. Want dan weet je zeker dat straks ook in de provincies en in de Eerste Kamer het geloof in God de belangrijkste motivatiebron is voor het regeren en besturen van ons land.

Natuurlijk kun je ook op een niet-christelijke partij stemmen. Misschien komt die partij wel beter op voor jouw persoonlijke belangen, het belang van bepaalde doelgroepen in de samenleving of heeft zelfs meer aandacht voor een paar bijbelse normen en waarden. Maar zoekt zo’n partij ook de eer van God? Laten de parlementariërs van zo’n partij zich samen motiveren door de Bijbel? Bidden zij om de wijsheid van de Heilige Geest om het goede voor stad en land te zoeken, zoals de HERE in Jeremia 29:7 alle gelovigen opdraagt? Ik geloof dat de politiek in Nederland christenen nodig heeft zoals Daniël. Die ging niet voor het eigen (groeps)belang, maar zocht het goede voor alle burgers én durfde ook voor de eer van God uit en op te komen.

Zeker in de provincies zijn de christelijke partijen een baken van stabiliteit. Van de 11 provincies die een meerpartijen-college hebben, bestuurt het CDA in 10 mee, de ChristenUnie in 7 en de SGP in 3.Vergelijk dat eens met D66, die in de Tweede Kamer groter is (24 zetels) dan deze drie christelijke partijen bij elkaar (CDA 14, CU 5, SGP 3 = samen 22 zetels), maar slechts in 5 provincies meebestuurt. Of met de PvdD (6 zetels) en de SP (9 zetels), die nergens in het provinciebestuur zitten.

Alle reden volgens mij om als christenen niet op een niet-christelijke linkse of rechtse (al dan niet populistische one-issue-)partij te gaan stemmen, maar het geloof op 15 maart een stem te geven in het stemhokje. Er is ook genoeg keus. Christenen kunnen kiezen tussen rechts-conservatief SGP of links-progressief ChristenUnie of meer breed-georiënteerd CDA. Op alle drie partijen kun je veel kritiek hebben. Je kunt vinden dat ze helemaal niet zo christelijk zijn als ze zeggen. Maar als je dat van de één vindt, heb je volgens mij altijd nog twee anderen die ook jouw christelijke stem kunnen krijgen. Want één ding is voor mij wel zeker: Nederland wordt er niet christelijker door als zelfs christenen op seculiere partijen gaan stemmen.

THOMAS – de twijfelende geloofsheld

‘Wat ben jij toch een ongelovige Thomas!’ Die opmerking kreeg ik wel eens te horen van mijn ouders of mijn vrienden als ze iets vertelden waarvan ik zei: ‘Dat kan niet waar zijn!’

Thomas, de elfde apostel, vond dat ook. Jezus die uit de dood is opgestaan? ‘Dat kan niet waar zijn!’

Iedereen kent momenten en tijden van twijfel. Ook als je christen bent.

Stel jezelf, voor je verder leest, de vraag eens: Waar twijfel ik als christen wel eens aan?

Volgens mij kun je drie soorten twijfel onderscheiden.

Twijfel van het verstand

Dan vraag je je af: ‘Ik weet niet zeker of het geloof waar is.’

Bijbelse voorbeelden hierbij zijn:

  • Sara lachte toen de HERE haar en haar man Abraham een zoon beloofde.
  • Johannes de Doper vroeg zich in de gevangenis af of Jezus wel echt de beloofde Messias was.
  • Thomas die eerst harde bewijzen wilde zien dat Jezus was opgestaan.

Deze vorm van twijfel kan de volgende oorzaken hebben:

  1. Je hebt een gebrek aan inzicht. Advies: Maak meer werk van je geloofskennis.
  2. Je hebt onbewust een verkeerd beeld van God. Advies: Lees je de Bijbel om God beter te leren kennen.
  3. Je weet het beter en roept God ter verantwoording. Advies: Bekeer je van je eigenwijsheid.

Je hoeft ook niet eerst met je verstand te bewijzen dat God bestaat, voordat je in Hem kunt geloven. Het is eerder omgekeerd: het geloof beïnvloedt en corrigeert je denken.

Twijfel van het gevoel

Dan vraag je je af: ‘Ben ik wel een goede gelovige? Wat merk ik van God?’

Bijbelse voorbeelden hierbij zijn

  • De dichters van de Psalmen. Asaf worstelt in Psalm 73 met de vraag waarom niet-gelovigen het vaak beter hebben dan gelovigen. David voelt zich in Psalm 10 echt door God in de steek gelaten.
  • Petrus die over het water naar Jezus toeliep, maar begon te zinken toen hij meer op de omstandigheden dan op Jezus lette.
  • De leerlingen na Pasen: tot aan de hemelvaart van Jezus kunnen ze het vaak niet geloven dat Jezus echt is opgestaan.

Deze vorm van twijfel kan de volgende oorzaken hebben:

  1. Je beseft hoe klein en nietig je bent. Advies: Kijk van jezelf af naar God: Hij wil je hemels Vader zijn.
  2. Je loopt tegen je eigen tekorten en zondigheid aan. Advies: Kijk van jezelf af naar Jezus: Hij wil je Redder zijn.
  3. Je voelt zo weinig bij het geloof en ervaart een gebrek aan ‘beleving’. Advies: Kijk van jezelf af naar de Heilige Geest: Hij wil je Motivator zijn.

Het is ook niet nodig om eerst een goed gevoel of een bijzondere ervaring te hebben om echt in God en Jezus te geloven. Het is eerder omgekeerd: geloven is een kwestie van vertrouwen dat als je in het diepe springt, God je zal opvangen.

Twijfel van de wil

Dan vraag je je af: ‘Wil ik wel in God en Jezus geloven?’

Bijbelse voorbeelden hiervan zijn:

  • Jona weigerde naar God te luisteren en vond Hem veel te ‘soft’ tegenover de inwoners van Nineve.  
  • De rijke jonge man wilde geen afstand van zijn bezit doen om Jezus te volgen.

Deze vorm van twijfel kan de volgende oorzaken hebben:

  1. Je wilt niet vóór God en Jezus kiezen, want dat kost je te veel. Advies: Blijf je afvragen: hoe belangrijk is het geloof echt in mijn leven?
  2. Je gelooft niet (meer) in God, maar durft het niet openlijk toe te geven. Advies: Wees eerlijk en maak een keus: wél of níet met God verder gaan.

De vraag of je wilt geloven is de meest diepgaande vorm van twijfel. Wil je zeker zijn van het bestaan en het nut van God, dan moet je Hem zoeken met heel je hart.

Terug naar Thomas. Hij wordt vaak de twijfelende gelovige genoemd. Daarmee doen we Thomas tekort, vind ik. Hij is meer dan een twijfelende gelovige. Voor mij is hij de twijfelende geloofsHELD.

Waarom? Omdat hij in zijn twijfel God en Jezus niet kwijt wil. Hij blijft zoeken naar het antwoord op zijn vragen. Hij blijft ook zijn mede-gelovigen opzoeken die wel zeker zijn van hun geloof. En, wat ook belangrijk is: Thomas wil zich laten overtuigen. Als dat eenmaal gebeurd is, komt hij daar ook openlijk voor uit door te zeggen: ‘Jezus, U bent mijn Heer en mijn God!’

Daarom is Thomas voor mij een held. Hij twijfelt echt. Maar hij blijft zoeken. Zijn twijfel is geen verkapt ongeloof, maar een oprecht verlangen om te geloven. Bij Thomas zie je wat het resultaat is van de woorden die Jezus eens sprak: Zoek en je zult vinden!

Om te lezen en over na te denken / door te praten: Jakobus 1:5-8 en Markus 9:17-29

1/ Welke vormen van twijfel tref je in deze twee bijbelgedeeltes aan?

2/ Welke daarvan herken je bij je zelf?

3/ Welke oplossingen dragen Jakobus en Jezus aan om je twijfel te overwinnen?