Dat de Christelijke Gereformeerde Kerken in een crisis verkeren is voor iedereen wel duidelijk. Eerst werd een voorstel om samen verder te gaan in een A-afdeling en een B-afdeling met een meerderheid van 60% (31 – 21) afgeschoten, omdat men de drempel op 80% gelegd had. Daarna stelden 31 broeders voor om de synode dan maar helemaal te sluiten, tenzij de ‘ongehoorzame’ kerken die al vrouwen in het ambt hadden bevestigd, zich massaal zouden bekeren. Een onmogelijke en ook onwaarachtige eis. Met dit besluit kondigde men, zoals het Reformatorisch Dagblad het in een hoofdredaktioneel kommentaar omschreef, ‘als het ware een ultimatum af’, waarmee men niet alleen de ‘ongehoorzame’ kerken enorm voor het blok heeft gezet, maar ook de middengroep van kerken die in 2024 op het Convent en begin 2025 via een oproep aan de synode in overgrote meerderheid hebben aangegeven ondanks verschillende visies én praktijk als het om vrouwen in de ambten gaat, toch de onderlinge eenheid te willen bewaren.
In het Reformatorisch Dagblad van 7 april schreef prof. dr. Herman Selderhuis een artikel over de ontstane situatie. Ook hij vond, dat “iedereen wel snapt dat de oplossing dat kerken terugkeren op hun schreden wel principieel maar niet zo heel reëel is.” Dus ging hij in op de vraag: hoe nu verder?
Hij kwam uit bij twee mogelijke oplossingen. De eerste heeft duidelijk zijn voorkeur, namelijk “een kerkmodel waarin gemeenten ruimte krijgen voor vrouwelijke ambtsdragers, maar dan zo geregeld dat gemeenten die zich wel aan synodebesluiten houden daardoor niet in de moeite komen. Daar is op basis van de belijdenis best wat voor te bedenken, ook zonder congregationalistisch model (een kerkgenootschap waarin de plaatselijke gemeente centraal staat, zonder bestuurlijke hiërarchie). Gereformeerd kerkrecht is binnen die confessionele grens flexibel.”
Wat Selderhuis hier zegt is, kort geformuleerd: je kunt landelijk op basis van de gereformeerde belijdenis en het gereformeerde kerkrecht samen kerk blijven als je dat echt wilt. En dat is wat de grote meerderheid van de Christelijke Gereformeerde Kerken wil, blijkt uit het Convent van 2024 en de Oproep van 2025.
Maar er is nog een tweede mogelijkheid, aldus Selderhuis. En dat is, dat alle CGK-kerken met vrouwen in de ambten en “zich niet aan het CGK-beleid houden, zich aansluiten bij de Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK). Dat is nog steeds een kerk op gereformeerde grondslag en een kerk waar al heel lang samenwerking mee is. Zo’n overgang is dan ook geen scheuring maar een herschikking van kerken. Die tweede mogelijkheid opper ik niet om van lastige kerken af te zijn, maar wel om ieder van veel werk, moeite en frustratie af te helpen, zodat we weer toekomen aan het eigenlijke werk van de kerk.” Inderdaad, dat is ook een optie. Onwenselijk wat Selderhuis en mij betreft.
MAAR … wat mij dan bevreemdt is, dat Selderhuis niet in alle eerlijkheid erbij zegt: er is ook nog een derde mogelijkheid, net zo ongewenst, maar misschien nog wel realistischer dan de tweede optie, namelijk dat de CGK-kerken op de rechterflank zich aansluiten bij de Hersteld Hervormde Kerk, en dat niet om van die lastige broeder af te zijn, maar om als meerderheid van de CGK-kerken die elkaar wel wil verdragen, ook als het om vrouwen in de ambten gaat, weer toe te komen aan het eigenlijke werk van de kerk.
Want laten we wel zijn: de 31 afgevaardigden op de synode die aan de achterban van de andere 21 afgevaardigden een ultimatum stellen, spreken niet namens het gevoel van de meerderheid van de CGK. Die meerderheid wil namelijk de eenheid bewaren en ruimte bieden aan zowel de vooruitstrevende als de behoudende flank. Zoals een Bewaar-het-Pand-collega mij vertelde: “Er is geen meerderheid voor synodale tucht.” Als het klopt wat Selderhuis zegt, dat 70% van de CGK-gemeentes zich loyaal houdt aan de uitspraak dat vrouwen niet in het ambt mogen, vergeet hij erbij te zeggen, dat er een grote middengroep is, die desalniettemin toch die 30% ‘ongehoorzame’ gemeentes als plaatselijke kerken van Christus wil blijven erkennen, omdat de CGK-synode in 1998 al uitgesproken heeft dat je vanuit een gelovig gereformeerd bijbellezen ook vóór vrouwen in de ambten kunt zijn. Toendertijd is er geen ambtsdrager om geschorst of afgezet en vandaag ziet een gerespecteerd predikant als ds. D.J. Steensma, die volgens mij echt midden in het midden van de CGK staat, daar ook alle ruimte voor binnen de kaders van de gereformeerde belijdenis.
De vraag is dus niet, zoals Selderhuis suggereert: als we er samen niet uitkomen (optie 1), waarom gunnen die 30% CGK-gemeentes die vóór vrouwen in het ambt zijn de andere 70% niet de rust en de ruimte om klassiek-orthodox-gereformeerd te blijven door zelf NGK te worden (optie 2)? Want een groot deel van die andere 70% gunt juist die vooruitstrevende 30% wel de ruimte en hoopt zo de rust en de eenheid te bewaren.
De vraag die Selderhuis beter had kunnen stellen is: als we er samen niet uitkomen (optie 1), en de pak ‘m beet 40% van de CGK-kerken die tot het midden behoren willen graag beide flanken binnen boord houden, waarom gunnen die 30% CGK-gemeenten die het toelaten van vrouwen in de ambten op bijbelse en kerkrechtelijke gronden als een grote zonde beschouwen die andere 70% niet de rust en de ruimte om eigentijd-orthodox-gereformeerd te blijven door zelf HHK te worden?




over MVEA vergadert. Daarna heeft de redactie van het blad Nader Bekeken (waartoe ook sommige woordvoerders behoren) besloten om als SRV-wagen de complete nota bij alle abonnees thuis te bezorgen. Wat moet je van zo’n huis-aan-huis-actie zeggen?
Wie afgaat op wat het Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad schreven, krijgt de indruk dat het beladen dagen waren, omdat vier buitenlandse kerken zware kritiek op de GKV leverenden vanwege de Man/Vrouw-besluiten. Twee andere kerken uitten ook, maar dan op een wat meer vriendelijke manier, hun bezorgdheid.
Toch hakten de toespraken van m.n. de drie emigrantenkerken uit Canada, Australië en Zuid-Afrika er bij mij wel in. De Canadezen begonnen hun toespraak als volgt: ‘Het is over. Tenminste voor nu. Wij zijn er niet van overtuigd dat u wilt leven en luisteren naar Gods Woord.’ Dus is in 2019 de zusterkerkrelatie met de GKV verbroken, mogen GKV-predikanten niet meer voorgaan in de Canadese kerken en worden GKV-leden niet meer, of alleen na een stevig gesprek, toegelaten tot het Avondmaal. Ook waren de Canadeze afgevaardigden, net als die van Australië, bewust afwezig op donderdagavond in de kerkdienst waarin ds. Mayer uit Oostenrijk voorging en het Avondmaal gevierd werd. Zelfs als gast de kerkdienst bijwonen zonder het Avondmaal mee te vieren was blijkbaar een stap te ver. Extra schrijnend en tamelijk schaamteloos vond ik, dat op het moment dat alle synodeleden en overige buitenlandse gasten samen in Harderwijk in een kerkdienst God loofden en prezen, de Canadezen in conferentieoord Mennorode, dus op de locatie waar alle gasten vier dagen en nachten door onze kerken ontvangen zijn, uitgebreid met vier predikanten van het in oorsprong schismatieke nieuw-vrijgemaakte kerkverband DGK spraken over mogelijke kerkelijke contacten. En als je dan ook nog hoort dat de Canadeze predikant op de zondagmiddag na de synode zal voorgaan in een kerkdienst van een gemeente van het tweede, eveneens in oorsprong schismatieke nieuw-vrijgemaakte kerkverband GKN, waar ze net als met de GKV geen kerkelijke zusterkerk-relatie hebben, dan geeft dat bij mij een nogal dubbel gevoel.
Net als de meeste of misschien wel alle synodeleden herken ik me niet in deze zware verwijten. Natuurlijk is het zo dat wij als GKV veranderd zijn. Maar zijn we afgegleden naar onschriftuurlijke leringen? Nemen we Gods Woord niet meer serieus? Belijden we alleen maar op papier dat we bijbels-gereformeerd zijn? En is het zo erg gesteld met ons als kerken, dat we niet meer samen in een kerkdienst Gods Woord kunnen horen en het Avondmaal vieren?