Met elkaar de crisis door – hoe doe je dat?

Het zijn zware weken. We zitten al weer een aantal weken in de lockdown.

Een avondklok. Heel erg beperkt bezoek.

Misschien duurt het zelfs wel langer voordat er licht aan het eind van de tunnel is.

Eenzaamheid ligt op de loer. Dat kan leiden tot depressie. Of tot frustratie.

Hoe houden we oog voor elkaar?

Door de kracht van de liefde van Jezus!

Dat is een liefde die het niet bij woorden laat.

Ik zat wat te bladeren in 1 Tessalonicenzen.

Ik kwam daar hele praktische oproepen tegen.

Het zijn ‘zaklantaarn-teksten’. Door die aan te klikken, krijg je weer even scherp voor ogen hoe we met elkaar de crisis door kunnen komen.

Ik bid de Heer Jezus dat Hij jullie liefde voor elkaar en ieder ander nog sterker zal maken.

Jullie doen dat al, maar wij sporen jullie aan dat nog veel meer te doen.

Blijf elkaar troosten en steunen, zoals jullie trouwens al doen.

Streef altijd naar het goede, zowel voor elkaar als voor ieder ander.

Paulus vraagt om aandacht voor elkaar als mede-gelovigen.

En hij vraagt om aandacht voor de mensen om ons heen.

Zijn oproep is gericht aan christenen die dat al heel goed doen.

Maar nu de situatie het nodig heeft: doe er nog schepje boven op!

Hoe doe je dat vandaag, in deze crisistijd, als christen ?

Dat kan op drie manieren.

1/ Begin bij jezelf.

Kijk eens om je heen. Welke mensen ken je? In de kerk en in de buurt waar je woont? Wie hebben het in deze periode extra moeilijk? Wie durf jij te vragen als jij het moeilijk hebt?

2/ Wees samen actief.

Gelukkig hoef ik geen christen in m’n eentje te zijn. Jezus, onze Heer, geeft ons aan elkaar als broers en zussen in het geloof. Dat begint al bij twee of drie mensen die in zijn naam bij elkaar komen. Dus doe ook samen dingen, als kerkelijke kring / wijk, of met je christelijke overbuurvrouw. Juist nu de grote samenkomsten niet meer kunnen, zijn de kleine ontmoetingen vol betekenis.

3/ Doe een beroep op de mensen in je kerk.

De meeste kerken hebben een dominee/voorganger, ouderlingen/oudsten, diakenen, bezoekbroeders & -zuster, jongerenwerkers of ouderenpastoraat. Allemaal mensen die er zijn om je te bemoedigen als je het moeilijk hebt. Je mag ze bellen, mailen en schrijven: ze luisteren graag. Je mag ze zelfs uitnodigen (één tegelijk :-). Ze komen graag.

Speciaal in deze veertigdagentijd een tip voor alle kerkelijk werkers:

nodig gemeenteleden voor een pastoraal ommetje op de dagen dat je aanwezig bent. Plaats een oproepje op de gemeente-app, via de gemeente-mail of in het gemeente-blad:

Zin om een eindje te lopen?

en geef de gelegenheid om bv. tussen 12:30 en 13:15 samen een rondje te maken.

Liefde die in praktijk gebracht wordt, is zichtbaar geloof.

Daarover schrijf Paulus aan de christenen in Tessalonica: 

In al onze nood en ellende voelen we ons gesterkt door uw geloof, want wij leven weer op, nu opnieuw blijkt dat de Heer uw fundament is.

Laten we zo met elkaar deze pittige periode doorgaan.

Op weg naar Pasen. Via Goede Vrijdag.         

Ploegt de boer straks weer gewoon voort?

De redaktie van ‘Verbinding’, het kwartaalblad van de christelijke agrariërs van het CCA en het CGMV, vroeg mij om een artikel te schrijven vanuit bijbels perspektief over hoe agrariërs verder moeten na de corona-crisis.  In het juni-nummer stond mijn bijdrage onder de titel: ‘Maar de boer hij ploegde voort’. De foto’s bij het artikel zijn van Karla Leeftink Natuurfotografie.

Het gedicht ‘Ballade van de boer’ is in 1935 geschreven door J.W.F Werumeus Buning. Bijna niemand kent de dichter en maar weinig mensen hebben het hele gedicht gelezen. Alleen het zinnetje dat verschillende keren terugkeert is erg bekend geworden: ‘Maar de boer hij ploegde voort.’  

Ernst boerDe eerste indruk die je krijgt is die van een boer die onverstoorbaar verder gaat met zijn werk. Al staat de hele wereld in brand, hem raakt het niet, want het werk op het land is nooit af. Als je het hele gedicht op je laat inwerken, kom ik toch tot een andere conclusie. De boer ploegt onverstoorbaar voort omdat hij zich bewust is van zijn goddelijke roeping. God Zelf heeft na de zondvloed immers gezegd: ‘Zolang de aarde bestaat, zal er een tijd zijn om te zaaien en een tijd om te oogsten.’ (Genesis 8:22).

Prediker, de filosoof met een wat sombere kijk op het leven als je niet in God gelooft, zegt hetzelfde: ‘Werp je brood uit over het water, want je vindt het later weer terug. Bewaar je brood in zeven delen, zelfs in acht, want je weet niet welke ramp de aarde treffen zal.’ Hij waarschuwt daarbij tegen besluiteloosheid: ‘Wie altijd op de wint let, komt nooit aan zaaien toe; wie altijd naar de wolken kijkt, komt nooit aan maaien toe’ en trekt de conclusie: ‘Zo ken je ook de daden van God niet, die alles maakt. Dus zaai van de morgen tot de avond. Laat je hand niet rusten, want je weet niet of het zaad de ene of de andere , of elke keer ontkiemen zal.’ (Prediker 11:1-6)

De corona-crisis is zo’n ramp die heel de aarde treft. Niet alleen vanwege de meer dan 6,5 miljoen besmettingen en rond de 400.000 doden, maar ook vanwege de ekonomische gevolgen. Als christen zet mij dat aan het denken. Wat wil God mij persoonlijk en ons als mensheid hier mee duidelijk maken? Ik heb daar zo 1-2-3 geen antwoord op. Net als Prediker ken ik de daden van God niet, die alles maakt. Dat maakt mensen onzeker. Is het wel verstandig om in deze tijd een nieuw bedrijf te starten? Of om de boerderij van m’n ouders over te nemen? Is het wel verantwoord om een huis te kopen als ik aan het eind van dit jaar misschien op straat sta of failliet ben?

BOODSCHAP

‘Maar de boer hij ploegde voort.’ Dat zinnetje triggert mij. Zou dat misschien Gods boodschap voor zijn kinderen zijn? Niet vanuit de ontkenning dat het allemaal wel mee valt – het corona-virus is niet te vergelijken met een onschuldig griepje. Niet vanuit de overschatting dat het mij niet zal overkomen – het coronavirus gaat aan niemand voorbij. Wel vanuit het vertrouwen dat dwars door deze verwarrende en wisselvallige tijd God bezig is om zijn plannen uit te voeren. Hij schakelt mij daarbij in als één van zijn medewerkers.

Als ik op m’n gevoel afgaat, denk ik soms: alles is voor  niets. Maar als christen hou ik mezelf dan voor: alles heeft zin. Want deze wereld is door God gemaakt. Aan mij geeft Hij de opdracht om mijn handen uit de mouwen te steken. Als christen mag ik werken ‘op hoop van zegen’. Prediker spoort mij aan om niet bezorgd naar de lucht en de wolken te blijven kijken. Ik kan beter naar de vogels en de bloemen kijken, zegt Jezus ergens anders in de Bijbel. Zoals God voor hen zorgt, zorgt Hij nog meer voor mij.

Toch kunnen we als christen niet aan de vraag voorbijgaan: wat gaan we straks doen als er een vaccin gevonden is tegen het corona-virus? Pakken we dan gewoon weer de draad op en keren we terug naar het oude normaal? Of moeten we het roer drastisch omgooien en de weg naar het nieuwe normaal inslaan?

Die vraag ligt er al veel langer. We werden er alleen niet samen in één klap wereldwijd mee geconfronteerd. Dus konden we tot voor kort die vraag vrij gemakkelijk voor ons uit schuiven en van ons afschuiven. Want smeltende ijskappen en gletsjers, tropische houtkap in de Amazone en leeggeviste oceanen vol met plastic soep raken ons in Nederland niet rechtstreeks. En als het om de uitstoot van stikstof door verkeer, industrie en landbouw gaat, wordt er meteen één van de andere partijen verwezen als mede-veroorzaker van het probleem.

VANUIT DE BIJBEL

Nu ben ik geen agrariër, geen ekonoom en geen politicus. Dus een concreet antwoord op de vraag ‘wat is onze christelijke opdracht nu’ kan ik niet geven. Ik kan als predikant vanuit de Bijbel wel een paar dingen aangeven.

Allereerst is onze christelijk opdracht niet veranderd sinds de corona-crisis. De boer moet nog steeds voortgaan met ploegen. De opdracht om de aarde te bewerken en er iets moois van te maken bestaat nog steeds. Wat we telkens weer moeten bijstellen is onze houding en motivatie. Die is sinds de zondeval niet meer 100% op het welzijn van elkaar en op de eer aan God gericht, maar veel meer op maximaal gewin, eigenbelang en afschuiven van de verantwoordelijkheid.

Verder confronteert deze crisis ons ermee dat we de les van Prediker 11 vergeten zijn. We hebben ons brood niet in zeven of acht delen verdeeld, maar al onze pijlen op ekonomische groei en onze eigen welvaart gezet. We hebben zoveel andere dingen verwaarloosd, zoals onderlinge relaties.

Opeens vallen door corona geliefden weg of kunnen we ze niet meer bezoeken. Plotseling beseffen we, hoe belangrijk ze voor ons zijn. En hoeveel respect al die werkers in de zorg verdienen. Waarom komen we daar nu pas achter?

Opeens komen veel bedrijven stil te liggen of dreigen om te vallen. Plotseling komen we erachter, hoeveel eigenwaarde we aan ons werk of ons maatschappelijke positie ontleenden. Wie zijn we nu ons dat allemaal uit handen geslagen wordt?

Opeens horen we de vogels fluiten en valt het ons op dat de luchten mooier zijn zonder al die vliegtuigstrepen. Plotseling realiseren we ons dat Gods prachtige schepping ook iets is om van te genieten. Hoe kan het dat we daar zolang aan voorbij geleefd hebben?

‘ANDERS GEWOON’

Al dit soort vragen komen nu gezamenlijk naar boven, omdat één ramp ons allemaal tegelijk treft en heel de samenleving lam slaat. Christenen erkennen dat er niets buiten God om gaat. Dus vragen veel gelovigen zich af: wat wil God ons hiermee leren? Moet het roer om? En zo ja, hoe dan?

Ik geloof dat God ons door elke crisis iets wil leren. Als we dat inzien, moet het roer inderdaad om. Maar hoe dat moet? Op die vraag moet iedere gelovige volgens mij voor zichzelf persoonlijk een antwoord zien te vinden. En als samenleving moeten we er in goed overleg met elkaar een weg in vinden.

Tegelijk gaat het dagelijkse leven gewoon door. Dus ploegt ook de boer gewoon voort. Maar het is niet meer ‘gewoon zoals altijd’. Het is ‘anders gewoon’ geworden, bewuster. Als het goed is in het besef: Morgen is voor ons verborgen. Jij en ik, wij weten niet wat de dag van morgen biedt. Maar Hij die ’t heelal omspant houdt ook ‘morgen’ in zijn hand.

 

Ballade van de boer
Er stonden drie kruisen op Golgotha,
Maar de boer hij ploegde voort.
Magdalena, Maria, Veronica,
Maar de boer hij ploegde voort.
En toen zijn akker ten einde was,
Toen keerde de boer de ploeg
En hij knielde naast zijn ploeg in het gras,
En de boer, hij werd verhoord.

Zo menigeen had een schone droom,
Maar de boer hij ploegde voort.
Thermopylae, Troja, Salamis,
Maar de boer hij ploegde voort.

Het jonge graan werd altijd groen,
De sterren altijd licht,
Gods woord streed in de wereld voort
En de boer heeft het gehoord.

Men heeft de boer zijn hof verbrand,
Zijn vrouw en os vermoord;
Dan spande de boer zichzelf voor de ploeg,
Maar de boer hij ploegde voort.
Napoleon ging de Alpen op
En hij zag de boer aan ’t werk,
Hij ging voor Sint-Helena aan boord
En de boer hij ploegde voort.

En wie is er beter dan een boer,
Die van de wereld hoort,
En hij ploegt niet, wat er al geschiedt
Op deze akker voort.
Zo menigeen lei de ploegstaart om,
En deed het werk niet voort,
Maar de leeuwerik zong hetzelfde lied,
En de boer hij ploegde voort.

Heer God! De boer lag in het gras,
Toen droomde hij deze droom:
Dat er eindelijk een rustdag was
Naar apostel Johannes’ woord.
En de kwaden gingen hem links voorbij
En de goeden rechts voorbij,
Maar de boer had zijn naam nog niet gehoord
En de boer hij ploegde voort.
Eerst toen de boer die hemel zag
Zo vol van lichte schijn,
Toen spande hij zijn ploegpaard af,
En hij veegde het zweet van zijn voorhoofd af,
En hij knielde naast zijn stilstaand paard,
En hij wachtte op Gods woord.

Een stem sprak tot aarde, hemel en zee
En de boer heeft haar gehoord:
“Ter wille van de boer die ploegt
Besta de wereld voort!”

J.W.F. Werumeus Buning – uit de bundel Negen balladen – eerste uitgave 1935

 

 

Het Wilhelmus op zondag in de kerk (II)

Over het zingen van ons volkslied wordt verschillend gedacht. Wat mij betreft zingen we het Wilhelmus nog heel vaak – ook in de kerk. N.a.v. mijn blog attendeerde mijn Asser PKN-collega Harry Harmsen me op het artikel dat hij in het kerkblad van de Protestantse Gemeente Assen van 3 mei jl. over “Het Wilhelmus in de kerk” had geschreven. Dat geef ik hier graag weer, uiteraard met volledige instemming van de auteur.

Vers 1 en 6, na de zegen

Afgelopen zondag rond Koningsdag en komende zondag Bevrijdingsdag: de dominee zegt dat we na de zegen lied 708: 1 en 6 zingen. En vergeet zij/hij dat, dan herinnert de ouderling haar/hem er wel aan of zet de organist het lied spontaan in.

Wat maakt het eigenlijk uit allemaal. We laten het even uit het verhaal. Dat is het refrein van Wilhelmus, een lied van Claudia de Breij. Daarin vertelt ze over de geschiedenis van Willem van Oranje. Die is niet altijd mooi, maar dat laten we dus maar weg. Kunnen we ons volkslied dan wel in de kerkdienst zingen?

Religieus nationalisme

We zingen het ná de dienst, niet ín de dienst. Een beetje gek? Er pleit zelfs genoeg tegen om het helemaal niet in de kerk te zingen.

De vaderlandse geschiedenis en de heilsgeschiedenis lijken in het lied wel erg vereenzelvigd te worden. ‘God, Nederland en Oranje’, zeg maar. Alsof het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Gods hetzelfde zijn. Een soort religieus nationalisme. Iemand zei: zoals David het koninkrijk Israël ontving, zo zal Willem van Oranje, nu nog zuchtend onder de tiran Alva, eens het ‘koninkrijk der Nederlanden’ ontvangen. Dat is namelijk de suggestie die gedaan wordt in vers 8, qua structuur van het hele lied het kernvers.

Niet zo bijbels

Je kunt je afvragen of het zingen in de kerk van een lied dat zó gericht is op een bepaald land (Nederland) en op een bepaalde tijd (de 17e eeuw) wel spoort met het belijden van de ene katholieke kerk van alle tijden en alle plaatsen: de kerk die geen grenzen kent, niet in ruimte en niet in tijd. Is het Wilhelmus-in-de-kerk niet in strijd met wat voor Paulus essentieel is: dat er in Christus geen onderscheid en grenzen meer zijn. Etniciteit, klasse en geslacht: in Christus is het onderscheid tussen Jood of Griek, slaaf of vrije, man of vrouw niet van belang. (Gal. 3:28)

In de Nederlandse geschiedenis zijn kerken nog wel eens erg de vanzelfsprekende bondgenoot geweest van de staat, en daarbij speelde het Wilhelmus ook altijd een rol. Terwijl de kerk juist profetisch-kritisch zou moeten zijn; bijvoorbeeld op het ‘borealisme’, het anti-Europa-denken, de uitsluiting van andersgelovigen, zoals de moslims, en het onterechte beroep op de zgn. ‘joods-christelijke traditie’.

Het Wilhelmus wordt gezongen bij allerlei sportmanifestaties. Nou kan het prachtig zijn om je middels het volkslied gezamenlijk te scharen achter de sporters uit je land. Maar of ik dat dan ook wil meenemen naar de kerk, met de associatie dat sport tegenwoordig aardig op -een vaak wel erg héidense- religie lijkt…?

Onbegrijpelijke taal

De taal van het lied stamt uit een vervlogen tijd. Nog maar weinig, vooral jongere, mensen snappen wat we zingen. Van duitsen bloed: kun je dat meezingen? Of zou het gaan helpen als het Wilhelmus verplicht op school wordt aangeleerd?

Maar ook ‘n vroom protestlied

Er zijn ook argumenten om het Wilhelmus wél in de kerk te zingen.

Veel kerkgangers hebben positieve gevoelens bij het Wilhelmus. Bijvoorbeeld eenheid en verbondenheid. Rond Koningsdag klinkt er iets in door van dankbaarheid voor ons koningshuis. Rond Bevrijdingsdag -en daarvoor staat het aangegeven in het Liedboek- klinkt er dankbaarheid en respect in door voor al die mensen die hun leven voor onze vrijheid hebben ingezet, en voor dat we in een vrij en democratisch land leven. Is het Wilhelmus ook niet een soort protestlied tegen onvrijheid, onderdrukking, discriminatie, onrecht?

Het is een ‘vroom’ lied (in de goede betekenis: godvruchtig). En vrome liederen zijn goed om in de kerkdienst te zingen. Vers 6, met God als mijn schild en betrouwen, past daarom prima in een kerkdienst. En dat geldt voor meer coupletten, bijvoorbeeld vers 14, over de herder die niet zal slapen maar opkomt voor zijn verstrooide schapen.

René van Loenen -dichter van kerkliederen- pleit ervoor om het Wilhelmus een plaats ín de liturgie te geven. Dus niet na zegen, en ook niet alleen vers 1 en 6; maar in de kerkdienst zelf, en dan verschillende verzen op daarvoor geëigende plaatsen. Zo kun je bij een Profetenlezing over het gezag dat aangeklaagd wordt voor onrecht, vers 1 en 15 zingen; als kyrie zijn de verzen 2, 6, 10 of 14 geschikt.

Niet of wel?

Ik ben niet zo wild van het Wilhelmus. Vanwege de ouderwetse taal. Vanwege de ‘enge’ gevoelens en associaties erbij. Vanwege de ‘gekkigheid’ om vers 1 en 6 na de zegen te zingen. Tegelijk snap ik dat er ook goede gevoelens en associaties bij mogelijk zijn, en dat het Wilhelmus in onze samenleving een belangrijke functie heeft. Mede omdat het Wilhelmus in het Liedboek is opgenomen en daarmee dus een kerklied is, kan het in de kerk worden gezongen. Maar laten we het dan ook ín de kerkdienst doen, adequaat in de liturgie opgenomen, en misschien ook niet alleen maar rond Koningsdag en bevrijdingsdag.”

Tot zover collega Harry Harmsen. Hij attendeerde mij ook op het pleidooi van Leonie Breebaart in het dagblad Trouw van 16 mei jl. om de melodie van het Wilhelmus te behouden, maar de tekst te vervangen.

Om het hart van homo’s – pastoraat aan homoseksuele jongeren

Op zaterdag 11 mei 2019 organiseerde de stichting Hart van Homo’s een ontmoetingsdag in Barneveld voor iedereen die zich betrokken voelt bij homoseksuele jongeren in de kerk/gemeente: ouders, andere familieleden, pastores, jeugdwerkers en ook de jongeren zelf. Het thema was: ‘Een beker koud water – over pastoraat en homoseksualiteit’.  Het was in alle opzichten een fijne, bemoedigende dag.

Hart van Homo 1 en 2.jpgAan het eind van het morgenprogramma overhandigde Gerhard Rijksen van uitgeverij Gideon aan Herman van Wijngaarden het eerste exemplaar van zijn boek Om het hart van homo’s – pastoraat aan homoseksuele jongeren  (202 blz., € 14,95). Gerhard liet weten erg blij met dit boek te zijn, want christelijke jongeren met een homoseksuele geaardheid hebben het dubbel moeilijk: in de kerk en in maatschappij. Hij verwees naar de poster ‘Hier is homo (g)een scheldwoord’. Laatst riep een speler van een jeugdelftal waar zijn zoontje in voetbalde na een overtreding keihard: ‘Kankerhomo!’ tegen zijn tegenstander. De scheidsrechter hoorde het, maar deed er niets tegen. Hoe belangrijk is het dan dat homo-jongeren in de kerk wel gezien en gehoord worden, waartoe de andere poster oproept.

Hart van Homo boekHerman van Wijngaarden hield eerst een verhaal over de plaats van de kerk in de beleving van homoseksuele jongeren. In het pastoraat gaat het vooral om luisteren, interesse tonen, betrokkenheid en liefdevol doorvragen. Helaas blijkt nog vaak, dat de kerkelijke gemeente niet als een veilige plaats ervaren wordt. Herman heeft daar zelf onderzoek naar gedaan onder ongeveer 30 christelijke homo-jongeren. Op de vraag: ‘Wie hebben er een positieve rol gespeeld in het acceptatieproces als homo?’

De uitslag was als volgt:

  • Vrienden (74% redelijk tot veel, 26% weinig tot niet)
  • Internet / boeken (66% redelijk tot veel, 34% weinig tot niet)
  • Professionele hulp (55% redelijk tot veel, 45% weinig tot niet)
  • Ouders (41% redelijk tot veel, 59% weinig tot niet)
  • Mensen van de kerk (26% redelijk tot veel, 74% weinig tot niet)

De kerkelijke gemeente speelt dus maar een kleine rol bij christelijke homo’s als het gaat om ondersteuning en acceptatie. Herman van Wijngaarden gaf daar de volgende vier verklaringen voor:

*1* Het is voor een deel begrijpelijk. In de maatschappij is homoseksualiteit volledig geaccepteerd. Als er in bijbelgetrouwe kerken wel een punt van gemaakt wordt, krijg je al snel het verwijt dat je onverdraagzaam bent en LHTB’ers buitensluit. Maar de houding van ‘doe niet zo moeilijk over homoseksualiteit’ is net even te makkelijk als je Gods Woord serieus neemt. Op basis van de Bijbel is het niet vanzelfsprekend en ligt het niet voor de hand om homoseksuele relaties zonder meer goed te keuren. Dat is geen aantrekkelijk standpunt in onze moderne, geseculariseerde, individualistische tijd.

*2* We zenden geen of verkeerde signalen uit. Er zijn nog steeds veel kerken die het gesprek over homoseksualiteit helemaal niet aangaan. Het probleem bestaat niet. Herman haalde het voorbeeld aan van een plaatselijke kerk van ruim 500 leden waar men zei: ‘We kennen niemand in onze gemeente die homo of lesbisch is.’ Terwijl het er volgens de statistieken toch wel zo’n 10 moeten zijn. Als een kerk dit signaal uitzendt, geeft ze daarmee een homo-jongere het gevoel: ‘Jíj bestaat niet.’ Dus zal hij of zij er ook nooit over beginnen. Dit wordt nog versterkt doordat kerken vaak wel in aktie komen als de LHTB-lobby weer een lans breekt voor elke vorm van homoseksueel gedrag en daarbij de standpunten van orthodoxe christenen als volstrekt achterhaald en achterlijk  neerzet. Dan wordt de visie van de kerk op homoseksualiteit een standpunten-ding.  Juist daarmee wordt de nood van christenen die worstelen met hun homoseksuele gevoelens niet gepeild.

*3* We reageren te krampachtig. Nog veel te vaak is de insteek van het pastoraat een homo’s in de kerk gericht op de vraag of je wel of geen relatie aan mag gaan. Dat is wel een terechte vraag, maar die hoort niet als eerste in het pastoraat gesteld te worden. Een uitleg van wat de bijbelse lijn is als het om geloof en seksualiteit gaat, hoort in de prediking en in het onderwijs thuis. In het pastoraat gaat het om de vraag of iemand God lief heeft en Jezus wil volgen in deze gebroken wereld. Het moet dus eerst om het hart van mensen gaan en daarna pas over hun gedrag. Dat geldt ook voor het pastoraat aan homo’s. Als een homo straks voor God komt te staan, vraagt de HERE niet als eerste: ‘Heb jij op aarde een relatie met een man gehad?’ Hij zal als eerste vragen: ‘Had jij op aarde een relatie met dé Man van smarten, met Jezus, mijn Zoon?’ Daar moet het ook in het pastoraat steeds om gaan.

*4* We moeten meer geloven in de kracht van het Evangelie. De kerntekst van de hele Bijbel is volgens veel mensen Johannes 3:16: Want God had de wereld zo lief, dat Hij zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Als we dat echt geloven, persoonlijk en als kerk, werkt dat door in de manier waarop we met elkaar omgaan. Want dan staat de liefde van Christus centraal, zowel in de gesprekken als bij de keuzes die iemand maakt.

Dit laatste punt werkt Herman van Wijngaarden aan het eind van zijn boek uit in zeven adviezen, onder het kopje ‘Het Evangelie voor homoseksuele jongeren’.

1/ Geloof dat God zijn Zoon ook gegeven heeft voor iedere homo die in Hem gelooft.

2/ Het belangrijkste is niet hoe jij over homoseksualiteit denkt, maar hoe je over Jezus denkt.

3/ God heeft een plan met jouw leven – niet ondanks, maar inclusief je homo-zijn.

Hart van Homo's boek coverBovenstaande drie punten gelden voor alle christelijke homo-jongeren (en –ouderen). Voor jongeren die ervoor kiezen single te blijven, volgen er nog vier pastorale adviezen:

4/ Het ongetrouwd zijn is in de Bijbel een positieve roeping.

5/ Een mens kan niet zonder liefde, maar wel zonder seks.

6/ Onderdeel van jouw roeping is het geven en ontvangen van liefde en vriendschap.

7/ Jezus belooft ons geen prettig leven hier en nu, maar garandeert ons wel een toekomstig eeuwig leven met Hem.

Hart van Homo’s is een organisatie die binnen de volle breedte van de gereformeerde gezindte (van NGK t/m GerGem) “informatie [wil] geven en steun bieden aan jongeren die zoeken naar een manier om met hun homoseksualiteit om te gaan.”

Hart van Homo’s “gaat voor een hart vol liefde – in de eerste plaats van en voor God. Van daaruit stimuleren wij homoseksuele jongeren om op een overwogen wijze met hun homo-zijn om te gaan. We hebben hart voor homo’s, ongeacht hun visie op geloof en homoseksualiteit.”

Hart van Homo 1Hart van Homo’s “is een plek waar deze jongeren in alle rust en veiligheid kunnen zoeken naar wie ze zijn als mens – gelovig en homoseksueel.”

Hart van Homo’s krijgt van de overheid geen subsidie meer omdat ze christelijke homo-jongeren de weg van single-blijven nadrukkelijk als mogelijkheid onder de aandacht brengen, zonder ook maar één iemand uit te sluiten die wel kiest voor het aangaan van een relatie in geloof, liefde en trouw. Omdat de politiek in meerderheid kiest voor de eenzijdige propaganda van de LHTB-lobby is Hart van Homo’s daarom afhankelijk van giften van personen en kerken. Op www.hartvanhomos.nl is meer informatie te vinden.

Het Wilhelmus op zondag in de kerk

Als het een beetje meezit, zingen we twee weken achter elkaar het Wilhelmus in de kerk. Op 29 april vanwege Koningsdag. En op 5 mei omdat we 75 jaar bevrijding vieren. We laten daarmee zien dat we als christenen blij zijn met onze zelfstandigheid als Nederland, met onze monarchie als staatsvorm en met de herwonnen vrijheid na de verschrikkingen van de Tweede Wereloorlog.

Wilhelmus VolksliedIn de afgelopen week werd op Facebook, op Twitter en in de krant een discussie gevoerd over hoe zinvol de gewoonte is om het Wilhelmus aan het eind van de kerkdienst te laten zingen. De een vond het taalgebruik echt te ouderwets (‘vrij onverveerd, Hispanje’). Een ander vond het een te nationalistisch volkslied dat je niet meer met goed fatsoen kunt zingen nu de Nederlandse kerken zoveel leden die uit andere landen afkomstig zijn kennen. En een derde persoon vond dat je met het Wilhelmus de mensen buitensloot die republikein zijn. Tenslotte zei iemand dat je als christen je aardse nationaliteit niet zo moet promoten, omdat we burgers van het hemels koninkrijk zijn. En als je al deze argumenten bij elkaar optelt, heeft een steeds groter deel van de kerkgangers moeite met het Wilhelmus. Dus moeten we het als kerk niet meer willen, die verplichte twee (of drie) coupletten van het Wilhelmus.

Soms laat ik ook mijn stem horen in zo’n digitale discussie. Op Twitter moet dat kort en krachtig. Dus reageerde ik op collega ds. Joost Smit, die de buikpijn van sommige kerkleden wel herkende, vooral vanwege de vele nationaliteiten bij hem in de kerk. Hij stelde voor om i.p.v. het Wilhelmus volgend jaar ‘Samen in de naam van Jezus’ te zingen. Wat betreft het Wilhelmus reageerde ik als volgt:

“Als je 1x (27/04) of 2x (05/05) per jaar in de kerk vers 1 én 6 van Wilhelmus laat zingen, is alles keurig in balans. Dus persoonlijk vind ik het een nondiscussie.  en sluit me helemaal aan bij de meningen van Johan van Veen en Gert-Jan Segers.”

Volgens Johan van Veen zijn er “heel goede redenen om in aansluiting op de kerkdienst het Wilhelmus te zingen.”  Hij verwijst daarbij naar zijn eerder geschreven blog ‘Tot God wilt u begeven’. Die blog begint hij met de prikkelende zin “Je kunt overal een probleem van maken”, maar daarna geeft hij inderdaad een aantal goede argumenten om in de kerk 1x of 2x per jaar het Wilhelmus te zingen.

Gert-Jan Segers reageerde als volgt op de twee van Joost Smit: “We maken toch niet alleen deel uit van een geloofsgemeenschap, maar ook van een nationale gemeenschap van mensen met wie historie, taal, rechtsstaat en cultuur delen? Wat is er – zolang het geen nationalisme wordt – mis mee om daar dankbaar uiting aan te geven?”

Om er toch nog even dieper op in te gaan: of je nu een hartelijk voorstander van de monarchie bent of diep in je hart liever een republiek hebt – uiteindelijk is iedere staatsvorm door mensen bedacht. Wat dat betreft hou ik het persoonlijk liever bij onze mengvorm van monarchie en democratie. Onze staatsvorm kennen we al eeuwenlang en heeft z’n waarde bewezen. Daardoor heerst  er in ons land een verbondenheid die je in republieken als Frankrijk en Italië niet ziet. En in ons land heb je geen macho-mannetjes als  Trump, Putin of Erdogan die als premier en president zichzelf koning wanen, waardoor ze de tegenstellingen in het land alleen maar vergroten.

Hoe mensen de inrichting van hun staat ook vorm geven, uiteindelijk is de overheid als instantie door God gegeven. Zo staat het bv. in 1 Petrus 2 vers 13-14: Erken omwille van de Heer het gezag van de bestuurders die door de mensen zijn aangesteld: van de keizer, de hoogste autoriteit, en van de gouverneurs, die hij heeft afgevaardigd om misdadigers te straffen en om te belonen wie het goede doen. En dan zegt Petrus erbij, in vers 16: Leef als vrije mensen, en verschuil u niet achter uw vrijheid om u te misdragen, maar handel als dienaren van God. Dat vind ik een mooie opdracht voor ons als christenen in Nederland. We zijn vrij, in Christus én we leven in een vrij land, onder een democratisch gekozen regering en onder een goed functionerend koningshuis. Die dubbele vrijheid  geeft verplichtingen naar alle kanten toe, laat Petrus weten in vers 17: Houd iedereen in ere, heb uw broeders en zusters lief, heb ontzag voor God en eerbiedig de keizer.

Wat betreft het idee om in het vervolg in de kerk op (de zondag na) 27 april te danken voor de verjaardag van de koning en (op de zondag na) 5 mei voor de vrijheid die we nu al 75 jaar ontvangen en dan ‘Samen in de naam van Jezus’  te zingen: dat is vind ik zowel een onzinnig als een bedenkelijk idee. Onzinnig,  want dat prachtige lied staat helemaal los van Koningsdag of Bevrijdingsdag. Bedenkelijk, want daarmee wek je de suggestie dat we als christenen ons moeten losmaken van de aardse werkelijkheid. Vroeger noemde men in de milde vorm de twee-rijken-leer van Luther en in z’n radicale vorm doperse wereldmijding. Terwijl in de Bijbel zowel Jezus onze Heer (Markus 12:17) als Paulus (Romeinen 13:1) als Petrus (zie hierboven) laten weten dat Gods kinderen ook het gezag van de overheid dienen te accepteren en respecteren als een door God gegeven werkelijkheid. Als dat zo is, heb ik niet zoveel behoefte aan een zweverig christendom met alleen maar Christus als Hoofd in de hemel. Want tegelijk plaatst Hij ons met beide benen op de grond van de wereld waarin we leven.

Dus is er niks mis mee om 1x of 2x per jaar ons gebed voor de overheid en onze dank voor de vrijheid waarin we leven, gepaard te laten gaan met het meest christelijke volkslied dat er waarschijnlijk bestaat.

Niet te geloven – christen zijn in de politiek

Gisteren werden er in een flink aantal gemeenten in Groningen, Friesland en Zuid-Holland gemeenteraadsverkiezingen gehouden. De ChristenUnie heeft in drie nieuwe gemeentes haar zetelaantal gehouden en zeven keer in een nieuwe gemeente er een zetel bij gewonnen. Daar ben ik blij om. Want het is een voorrecht om in een demokratie te leven. Dan kun je als christen je geloof een stem geven. Ik denk dat dat het beste kan door op een christelijke partij te stemmen. Want als je op een niet-christelijke partij stemt, krijgt alleen jouw politieke voorkeur meer invloed. Maar Nederland wordt er niet christelijker op als zelfs christenen op seculiere partijen stemmen. Ik blogde daar een half jaar geleden al eens over (klik hier).

Segers 2018-11-23

Iemand die echt een goed verhaal kan houden over z’n motivatie om als christen in de politiek aktief te zijn is Gert-Jan Segers. Morgenavond, vrijdag 23 november, komt hij in Assen voor een ‘Meet & Greet’-ontmoeting. Wees erbij, zou ik zeggen! Hieronder volgen twee stukjes die Gert-Jan een aantal maanden en een aantal weken geleden op zijn Facebook-pagina plaatste. Indrukwekkend vond ik ze. Zijn verhaal wil ik morgen graag horen. Jij ook? Wees welkom!

Niet te geloven

 Gert-Jan Segers – 5 december 2017

Ik was achttien toen het evangelie mij overtuigde dat het waar was. Het heeft me bij tijden een vrede gegeven die alle verstand te boven gaat, maar het heeft me ook een hoop gedoe opgeleverd.

Want voor die keus van toen heb ik me daarna nog geregeld moeten verantwoorden. Toen ik ging studeren, mijzelf aan anderen voorstelde, ging werken en dat is nu steeds zo als ik als een soort beroepschristen ergens word uitgenodigd. De bewijslast ligt altijd bij mij. Hoe weet je dat er een God is? Geloof je uit angst? Geloof je echt dat God de wereld geschapen heeft? Hoe kun jij in een God geloven terwijl kinderen sterven, terwijl een tsunami gruwelijk huishoudt en een aardbeving een land als Haïti ruïneert?

Vaker nog dan die bijtende vragen is er in dit deel van de wereld een schouderophalende onverschilligheid. Maar ook voor de gemakzuchtige niets-zeker-weter ligt de bewijslast bij mij. Je gelooft omdat je ouders geloofden. En als je ergens anders geboren was, was je hindoe of moslim geweest. Deze agnosten geloven niet wat ik geloof en in hun wereld is het volstrekt logisch dat ìk daar dan een goede reden voor moet hebben. Het licht-agressieve en doordachte atheïsme van Arjen Lubach is voor hen de bevestiging van de gekkigheid van het geloof, zonder dat ze dat zelf ooit hoeven aan te tonen.

Tegelijkertijd zijn deze niets-zeker-weters de grootste uitdagers van het christelijke geloof. Als mensen afhaken bij kerk en geloof is dat zelden omdat de Koran hen zo diep heeft geraakt of het Atheïstisch Manifest hen heeft overtuigd. Doorgaans haken gelovigen af omdat ze zelf ook hun schouders zijn gaan ophalen. Maar toch hebben ook zij er recht op om intellectueel serieus genomen te worden. Ook hun geloof moet bevraagd worden. Al was het maar omdat er ook in mij een schouderophalende niets-zeker-weter zit.

Want stel je voor dat het vermoeden van de agnost echt waar is. Dan is deze wereld een schitterend ongeluk, een onwaarschijnlijke samenloop van volstrekt willekeurige omstandigheden. Vanuit het niets. We zijn niet gewenst, niet bedacht, niet geliefd. We zijn een bundel cellen, door huid en botten bijeengehouden. Ons verdriet, onze liefde, ontroering, boosheid, vreugde, vertedering, ze zijn een chemische reactie en niets meer dan dat. We komen nergens vandaan, gaan nergens naar toe, zijn op een willekeurig moment en willekeurige plaats gestrand in een willekeurig lichaam. En als we denken dat ons leven zin heeft, zijn dat slechts onze gedachten. En die zijn niet meer dan een chemische interactie tussen een paar cellen.

Adolf Eichmann

Stel dat het vaak wat ongedefinieerde geloof van de agnost echt waar is, dan is er ook geen absoluut goed en kwaad. Dan is er geen absolute moraal. Goed en kwaad zijn een kwestie van afspraak. Dat betekent dat Auschwitz slechts een schending van afspraken was. Na de Tweede Wereldoorlog was er een Neurenberg-tribunaal dat nazi’s niet berechtte op basis van de Duitse wet, maar op basis vanuniverseel recht. Veel mensen hadden tijdens en na de Tweede Wereldoorlog de diepe overtuiging dat de Holocaust een gruwelijke misdaad tegen de menselijkheid is geweest. In een wereld die van toeval en afspraken aan elkaar hangt, is dat een onhoudbare overtuiging. In die wereld hadden rechterstegen Eichmann alleen kunnen zeggen: ‘Jouw inspanningen om al die Joden te vermoorden was niet conform onze onderlinge afspraak, Adolf.’ En hij had kunnen zeggen: ‘Dat was wel onze onderlinge afspraak in Duitsland, edelachtbare.’ En dan had het kwaad nooit gestraft kunnen worden en nooitrecht kunnen worden gedaan aan de slachtoffers.

Stel je voor dat alles domme willekeur is. Dan is m’n liefde voor Rianne en haar liefde voor mij slechtseen langdurige oprisping. Dan is mijn ontroering bij de Matthaus Passion chemisch gedoe. Dan is mijn morele verontwaardiging over groot onrecht toeval. Dan is mijn leven zinloos, dan zou ik niet weten wie of wat mij zou kunnen troosten bij verdriet. Weet je, ik kàn dat niet geloven. En ik weet gewoon dat het niet waar is.

 

Over een gelovige minderheid, de brief van Klaas Dijkhoff en de stilte in Taizé

 Gert-Jan Segers – 26 oktober 2018

Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek is er voor het eerst in Nederland een minderheid van 49% ‘religieus’ en een meerderheid van 51% niet-religieus. Zou het kunnen dat de nogal publieke uitschrijving van collega Klaas Dijkhoff als lid van de Katholieke Kerk het tipping-point was? Dat hij mij gewoon eigenhandig en met één open brief een minderheid in heeft geduwd?

Om eerlijk te zijn, ik denk het niet. Ik ben m’n hele leven al veel meer de uitzondering dan de regel en ik geloof er niets van dat 49% van Nederland kerkelijk of anderszins religieus gebonden is. Dat is veel te hoog ingeschat. Een ander onderzoek (‘God in Nederland’) schatte eerder het percentage christenen op 25% en dat lijkt me dichter bij de culturele werkelijkheid te liggen dan die 50% minus Klaas Dijkhoff.

Toen het CBS met die 49% op de proppen kwam, waren er prompt allerlei duiders die het percentage nog over 50% heen probeerden te duwen. Omdat ook niet-kerkelijk gebonden mensen weleens kaarsjes branden of een Boeddhabeeldje bij de Blokker kopen. Het zal wel. Maar het geloof in de God van Abraham, Izaäk en Jacob is ontegenzeggelijk op zijn retour in Nederland en omliggende landen. God is meer en meer een vreemde gast in dit land geworden.

Het geloof in Hem is vooral nog iets voor die 40 oudere mensen in de dorpskerk van het Limburgse Noorbeek waar ik pas een zondag was. Als Klaas Dijkhoff bij Jeroen Pauw aanschuift om over zijn uitschrijving als lid van de Kerk door te praten, begint Pauw het gesprek met een welgemeend: ‘Gefeliciteerd!’ Dat is zoals het nu is.

Poolwind

‘Zal ik nog geloof vinden als Ik terugkom?’, vroeg Jezus zich ooit hardop af. Of dat het geval zal zijn in Nederland, weet ik steeds minder zeker. En ik schrijf dat met groot verdriet. Niet omdat ik zelf nou zo ontzettend religieus ben en geen scepsis ken. Integendeel. Wel omdat ik tot in het diepst van mijn ziel geraakt ben door het Evangelie. Niets en niemand geeft mij meer hoop en liefde dan wat Jezus heeft gedaan en gezegd.

Ondertussen is er hier een soort geestelijke poolwind opgestoken waardoor het steeds kaler en vlakker wordt. Soms lijkt het wel alsof God zelf is gaan zwijgen en er een beklemmende stilte is gekomen waarin al het praten over God en geloof plat valt als lauw bier in een vettig glas. Er zijn machtige verhalen over onstuimige kerkgroei in China, Zuid-Korea, delen van Afrika, Iran zelfs. Maar van al dat moois is hier weinig te merken. Hier word je op TV gefeliciteerd als je je eindelijk laat uitschrijven als lid van de Kerk.

Mijn theologische held Dietrich Bonhoeffer zag het al van ver aankomen. Het verdwijnen van geloof, de beklemmende stilte van een ogenschijnlijk zwijgende God. Hij schreef dat we misschien maar moeten zwijgen totdat God zelf weer gaat spreken. Stil zijn totdat Hij zelf ons zijn woorden weer geeft. Wat ons nu te doen staat, zo schrijft Bonhoeffer, is: bidden, wachten en het goede doen.

Taizé

Afgelopen weekend was ik in Taizé in Frankrijk. De gemeenschap van zo’n 70 broeders, waaronder een aantal uit Nederland, die al decennialang duizenden jongeren uit heel Europa en wijde omgeving verwelkomen.

Taizé is alles wat je juist niet zou bedenken om mensen weer in de kerk te krijgen. Je zit er oncomfortabel op de betonnen vloer, in stilte, zingt daarna eindeloos een paar eenvoudige zinnen en moet het verder doen zonder een charismatische voorganger en meeslepende preek. Het is er kaal en stil.

En toch waren er, naast honderden andere bezoekers, bijna 2000 jongeren uit Franse (voor)steden te gast. Jongeren waar de straatcultuur omheen hangt en die je niet in een kerk zou verwachten. Toch waren ze er, driemaal daags.

Zelfs Tim was er. Student die ooit als scholier met een schoolreis in Taizé was aanbeland. De meegebrachte fles wodka bleef destijds onaangeroerd, zo vertelde hij me. Hij was zo geraakt door wat hij op deze plek meemaakte, dat hij nu bijna niet meer terug durfde te komen omdat het acht jaar geleden zo mooi was geweest. Maar nu was het opnieuw mooi voor hem, zonder dat hij nog helemaal precies kon verwoorden wat hem hier was overkomen.

Samen zaten we op de grond, gingen bij de Franse jongeren de oortjes uit, waren we een tijd stil en zongen toen:

Mon âme se repose en paix sur Dieu seul De lui vient mon salut
Oui, sur Dieu seul mon âme se repose Se repose en paix.

Mijn ziel verstilt in rust en vrede bij God: Van Hem alleen mijn heil.
Ja, bij de Heer verstilt mijn ziel in vrede, Keert zich stil tot Hem.

In de stilte en de eenvoud van Taizé was God even heel dichtbij. Tijdens een avonddienst richten we ons op de Bijbel waaruit een paar verzen werden voorgelezen. Daarna staken een paar kinderen hun kaarsen aan, aan het licht dat al brandde en gaven ze het vuur door tot ook het laatste kaarsje van de laatste bezoeker was aangestoken. Het was alsof we eerst stil moesten worden voordat God zelf kon spreken. Alsof het eerst donker moest worden totdat God zijn licht aan ons gaf. Alsof we eerst op de grond moesten gaan zitten voordat God ons even optilde en zich tegen Hem aandrukte.

En Klaas? Die had in zijn open brief best een paar goede punten over de kerk. Maar dat dichtte de onovertroffen Rikkert al bij Dit Is De Dag op Radio 1:

Mijn beste Klaas, God heeft je brief gelezen.
Je hebt gelijk. De kerk doet heel veel kwaad
en Hij begrijpt waarom je haar verlaat,
er is een dag waarop je weg moet wezen.

Maar klachten over personele zaken,
daarmee kan Hij waarschijnlijk niet zo veel.
De kwestie is: Hij heeft geen personeel.
Wèl kinderen die steeds weer fouten maken.

Hij kan ze niet ontslaan of overplaatsen,
de stomme sukkels! Zieken en melaatsen,
voor al dat tuig kwam Jezus uit de kast.

Als jij hem spreken wilt, maar niet kunt vinden,
dan zit hij bij de lammen en de blinden
of vlak bij jou, waar hij je voeten wast.

Is de hemel saai? – de Twaalf Artikelen in 30 dagen (dag 30)

Herman van Wijngaarden - Zo is datDag 30

Is de hemel saai?

en het eeuwige leven – Als de Apostolische Geloofsbelijdenis een muziekstuk was, zou er nu een grandioze finale los­barsten. Perfect gewoon, puur genieten! Eeuwig leven, altijd bij Jezus zijn! Iets mooi­ers bestaat er toch niet?

Toch denken veel mensen juist eerder aan een heel saai muziekstuk. Want hen is verteld dat het eeuwige leven alleen dít is: eeu­wig zingen voor Gods troon. En dat lijkt hen toch wel erg eento­nig worden. Ze houden niet eens van zin­gen!

Maar dat is natuurlijk een misverstand. Denk je nu echt dat de God die zo’n schitterende aarde heeft gemaakt, met zóveel om van te genieten, een hemel zou maken waar het minder mooi is? Denk je nu echt dat je in de hemel iets zult missen wat je op aarde zo leuk of zo lekker vond? Natuurlijk niet! Iemand schreef: ‘Als je in de hemel graag snoepjes en hamsters wilt, zullen ze er zijn.’ En vul dan zelf maar in waar jij van geniet.

Dat het eeuwige leven natuurlijk in de eerste plaats is: altijd bij Jezus zijn, dat maakt het er alleen maar mooier op. Want wat kun je nou liever willen, dan zijn bij Hem die zo oneindig veel van je houdt? Geloof in Hem, Hij maakt ook voor jou alle dingen nieuw. Zo is dat!

Lezen: Openbaring 21:1-7

Als deze verzen een film waren, welke muziek –uit je eigen cd-verzameling- vind je er dan bij passen? Zoek muziek uit waar je echt blij van wordt!

Een nieuw lichaam – de Twaalf Artikelen in 30 dagen (dag 29)

Herman van Wijngaarden - Zo is datDag 29

Een nieuw lichaam

de opstanding van het vlees (= lichaam) – Je lichaam, daar kun je als tiener best veel mee bezig zijn. Je bent tenslotte volop in ontwikkeling. En soms is dat fijn, maar soms ook lastig. In ieder geval vind je je li­chaam heel belangrijk; het hoort helemaal bij je. Het is een stukje van jezelf.

De Bijbel vindt het lichaam óók belangrijk. Vroeger dachten ze dat het lichaam alleen maar een omhulsel voor de ziel was, maar dat is onbijbels. Het is dus óók niet zo dat je na de opstanding als een ziel of een engel door de hemel zweeft ofzo. De gelovigen krijgen een nieuw lichaam, dat heeft de Here God beloofd.

Hoe dat gaat, weten we niet precies. Paulus zegt dat je het moet vergelijken met wat er met zaad gebeurt: het oude lichaam sterft en wordt gezaaid. Wat er op­staat, is dan natuurlijk niet meer het zaad zelf. Er wordt een nieuw, ver­heerlijkt lichaam opge­wekt. Je bent het aan de ene kant weer helemaal zelf, en toch is het hele­maal anders. Dat zal echt heerlijk zijn: een li­chaam zonder ziekte, zonde en handicap. Iets om naar te verlangen!

Lezen: 1 Korintiërs 15:35-44

’t Is waar: een moeilijk tekstgedeelte. Maar probeer er toch één gedachte uit te halen die je snapt en voor vandaag kunt meenemen.

 

De 188e keer – de Twaalf Artikelen in 30 dagen (dag 28)

Dag 28

De 188e keer

de vergeving van de zonden (2) – GeHerman van Wijngaarden - Zo is datloven dat je zonden ver­geven zijn, dát is pas moeilijk. Doe je die ene zonde voor de 187e keer, en zal je zeker wéér zomaar verge­ving krijgen… En als je echt iets heel ergs gedaan hebt… Een meisje zei in een interview: ‘Ik heb wel duizend keer om vergeving gebeden.’

Duizend keer… ik denk dat dit de Here 999 keer verdriet heeft gedaan. Want staat er dan niet in de Bijbel: ‘Als wij  onze zonden belijden, dan zal Hij ons onze zonden vergeven’ (1 Joh. 1:9)? Als God dat belooft, hoef je er toch niet om te blijven vra­gen? Stel je voor dat een vader zijn zoontje een fiets belooft en die jongen vraagt er daarna nóg 999 keer om. Dat zal die vader verdriet doen: ‘Vertrouw je me dan niet?’

En die ene zonde voor de 187e keer dan? Het is heel erg dat je steeds dezelfde zonde doet. Maar wat wou je anders doen dan elke keer weer direct vergeving vragen? Eerst vergeving verdienen door twee weken netjes te leven? Dat is pas echt dom – alsof God dáár van onder de indruk zou zijn. Laat één ding duidelijk zijn: Gods vergeving kun je nóóit ver­dienen. Je krijgt het alleen als je het uit genade, als cadeau, wilt ontvangen. Ook de 188e keer…

Lezen: Psalm 130

Wat zegt deze Psalm je over a. jouw zonden, en b. Gods vergeving? Vul maar in: mijn zonden zijn…, Gods vergeving is…

Wat zijn zonden? – de Twaalf Artikelen in 30 dagen (dag 27)

Herman van Wijngaarden - Zo is datDag 27

Wat zijn zonden?

de vergeving van de zonden (1) – Heb jij dat ook wel eens? Je bidt ’s avonds om vergeving van je zonden, maar eigenlijk weet je niet eens wat je vandaag precies verkeerd hebt gedaan. Je hebt hard gewerkt op school, je bent naar catechisatie geweest, hebt huiswerk ge­maakt… Dat is toch allemaal goed? Je had niet eens tijd om te zondigen.

En toch zegt de Bijbel dat we iedere dag zonden doen. Hoe zit dat dan? Wat zijn dan zonden? Allereerst na­tuurlijk dat je een gebod van God overtreedt. Soms kan het inderdaad lijken dat het daarmee best wel meevalt – mijzelf lukt het tenminste aardig om netjes te leven. Maar er is nog meer. Zonde is niet alleen dat je iets fouts doet, maar ook dat je iets goeds nalaat (dus: níet doet). Misschien heb je niemand bewust kwaad gedaan. Maar heb je eraan gedacht dat die klasgenoot jouw hulp best kon gebruiken? En hoe zat het van­daag met ‘God liefhebben boven alles’? Ikzelf durf niet te zeggen: ‘Dat heb ik gedaan.’

Het is goed om steeds aan God te vragen of Hij het je duidelijk wil maken als je op een verkeerde weg zit.  Dat deed David ook. Niet omdat hij zo’n somber figuur was, maar omdat hij zoveel van God hield. En omdat hij gelukkig wilde worden…

Lezen: Psalm 139:1-4 en 23-24

Probeer drie redenen te bedenken waarom David zo blij is met wat hij in vers 1-4 schrijft. En minstens twee redenen waarom hij bidt wat in vers 23-24 staat.