Het Wilhelmus in de kerk – prima gewoonte of ‘Wel-heel-mis’?

Als het een beetje meezit, zingen we twee weken achter elkaar de bekende twee verzen van het Wilhelmus in de kerk. Op 30 april vanwege Koningsdag. En op 7 mei omdat we op 5 mei de bevrijding van Nederland vieren. We laten daarmee zien dat we als christenen blij zijn met onze zelfstandigheid als Nederland, met onze monarchie als staatsvorm en met de herwonnen vrijheid na de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog.

In het Nederlands Dagblad wordt de bijna jaarlijkse discussie gevoerd over hoe zinvol de gewoonte is om het Wilhelmus aan het eind van de kerkdienst te laten zingen (als slotzang of meteen na de handdruk – voor sommigen een belangrijk onderscheid, maar voor mij lood om oud ijzer, want het Wilhelmus staat gewoon als Gezang 708 in het Liedboek en mag dus vrijuit in de eredienst gezongen worden).

De argumenten zijn al jaren hetzelfde. De een vindt het taalgebruik echt te ouderwets (‘vrij onverveerd, Hispanje’). De ander vind het een te nationalistisch volkslied dat je niet meer met goed fatsoen kunt zingen nu de Nederlandse kerken zoveel leden die uit andere landen afkomstig zijn kennen. Nummer drie vindt vers 1 teveel op persoonsverheerlijking van de vader des vaderlands gericht, maar zingt vers 6 uit volle borst mee. En soms hoor je ook de opvatting dat je als christen je aardse nationaliteit niet zo moet promoten, omdat we burgers van het hemels koninkrijk zijn.

Al deze argumenten bij elkaar opgeteld laten zien dat een steeds groter deel van de kerkgangers (volgens mij nog lang niet de meerderheid trouwens) moeite met het Wilhelmus. Dus moeten we het als kerk niet meer willen, die verplichte twee coupletten van het Wilhelmus.

Persoonlijk hecht ik veel waarde aan het zingen van het Wilhelmus aan het eind van de kerkdienst. Als je dat 1x (rond 27 april) of 2x (ook nog rond 5 mei) doet, kun je dat onmogelijk een foute vorm van nationalisme noemen. Want waarom zingen we in de kerk het Wilhelmus?

Toen het ND in 2012 dit ook al aan de orde stelde, kwam Johan van Veen op voor het goed recht om dit te doen in zijn blog Tot God wilt u begeven. Hij noemt daarvoor twee redenen die ik volledig deel:  “In de eerste plaats is het zingen van het Wilhelmus een uitdrukking van respect voor de overheid en een publieke erkenning van haar gezag. (…) Vervolgens wordt door het zingen van het Wilhelmus ook de verbondenheid van de kerk met de maatschappij tot uitdrukking gebracht.”

Iets minder lang geleden, toen in 2019 de discussie opnieuw losbrak, reageerde oud-ChristenUnie-leider Gert-Jan Segers op Twitter als volgt: “We maken toch niet alleen deel uit van een geloofsgemeenschap, maar ook van een nationale gemeenschap van mensen met wie historie, taal, rechtsstaat en cultuur delen? Wat is er – zolang het geen nationalisme wordt – mis mee om daar dankbaar uiting aan te geven?”

En vorig jaar nog gaf historicus George Harinck in het Nederlands Dagblad aan, waarom je juist wel prima het Wilhelmus in de kerk kunt zingen: “Ons volkslied geeft de juiste verhouding aan: de natie hoog houden, maar bovenal Gods recht betrachten en dus de tirannie in Europa verdrijven. Er is daarom geen betere plek om het Wilhelmus te zingen dan in de kerk.”

Om er nog even wat dieper op in te gaan: of je nu een hartelijk voorstander van de monarchie bent of diep in je hart liever een republiek hebt – uiteindelijk is iedere staatsvorm door mensen bedacht. Wat dat betreft hou ik het persoonlijk liever bij onze mengvorm van monarchie en democratie. Onze staatsvorm kennen we al eeuwenlang en heeft z’n waarde bewezen. Daardoor heerst  er in ons land een verbondenheid die je in republieken als Frankrijk en Italië niet ziet. En in ons land heb je geen macho-mannetjes als Trump, Poetin of Erdogan die als premier en president zichzelf koning wanen, waardoor ze de tegenstellingen in het land alleen maar vergroten.

Hoe mensen de inrichting van hun staat ook vorm geven, uiteindelijk is de overheid als instantie door God gegeven. Zo staat het bv. in 1 Petrus 2 vers 13-14: Erken omwille van de Heer het gezag van de bestuurders die door de mensen zijn aangesteld: van de keizer, de hoogste autoriteit, en van de gouverneurs, die hij heeft afgevaardigd om misdadigers te straffen en om te belonen wie het goede doen. En dan zegt Petrus erbij, in vers 16: Leef als vrije mensen, en verschuil u niet achter uw vrijheid om u te misdragen, maar handel als dienaren van God. Dat vind ik een mooie opdracht voor ons als christenen in Nederland. We zijn vrij, in Christus én we leven in een vrij land, onder een democratisch gekozen regering en onder een goed functionerend koningshuis. Die dubbele vrijheid  geeft verplichtingen naar alle kanten toe, laat Petrus weten in vers 17: Houd iedereen in ere, heb uw broeders en zusters lief, heb ontzag voor God en eerbiedig de keizer.

Respekt voor de door God gegeven overheid komt ook tot uiting door op de zondag na een publieke nationale feestdag het volkslied te zingen. Wanneer je dat niet wilt omdat we als christenen burgers van een hemels koninkrijk zijn, gaat daar de suggestie van uit dat we ons als christenen moeten losmaken van de aardse werkelijkheid. Vroeger noemde men dat in de milde vorm de twee-rijken-leer van Luther en leidde dat in z’n radicale vorm tot doperse wereldmijding. Terwijl in de Bijbel zowel Jezus onze Heer (Markus 12:17) als Paulus (Romeinen 13:1) als Petrus (zie hierboven) laten weten dat Gods kinderen ook het gezag van de overheid dienen te accepteren en respecteren als een door God gegeven werkelijkheid.

Als christen heb ik dus niet alleen maar Christus als Hoofd in de hemel, want tegelijk plaatst Hij ons met beide benen op de grond van de wereld waarin we leven. Dus is er in mijn ogen niks mis mee om 1x of 2x per jaar ons gebed voor de overheid en onze dank voor de vrijheid waarin we leven, gepaard te laten gaan met het meest christelijke volkslied dat er waarschijnlijk bestaat, zoals zowel uit het bekende vers 6 mag blijken als uit het bijna niet meer gezongen vers 14.

Oorlof, mijn arme schapen, die zijt in grote nood,

uw herder zal niet slapen, al zijt gij nu verstrooid!

Tot God wilt u begeven! Zijn heilzaam woord neemt aan!

Als vrome christen leven, ’t zal hier haast zijn gedaan!

Gewone Catechismus – leerhuis op zondagmiddag

In veel kerken wordt geen zondagmiddagdienst meer gehouden. Soms was die dienst al afgeschaft voor de coronatijd, maar veel kerken houden sinds de crisis geen middagdienst meer en die zal in de meeste gevallen ook niet terugkeren. Maar daardoor verdwijnt er wel een deel van de geloofstoerusting. Daar wilden de predikanten van de Gkv in Assen-Peelo en de vGK van Assen iets aan doen.

Leerhuismiddagen

Van oudsher waren de zondagmiddagdiensten bedoeld als leerdiensten. Vroeger werden ’s middags in elke kerk zogenaamde catechismuspreken gehouden. De Heidelbergse Catechismus bestaat uit precies 52 zondagen. Zodoende kon je als predikant in een jaar alles behandelen. In een deel van de kerken die nog middagdiensten houden, preekten de dominees voor de crisis nog steeds uit de catechismus, en soms is dit na de zomer hervat. Maar een ander deel hield geen middagdiensten meer of vulde de middagdienst op een andere manier in.

Ds. A. van Harten-Tip, predikant van Oase en ds. L.E. Leeftink, predikant van het Noorderlicht hebben gemerkt dat er bij hun gemeenteleden wel behoefte is aan geloofstoerusting. In het verleden gaven zij gezamenlijk cursussen n.a.v. de boekjes van ds. J. Klapwijk Het goede nieuws van het Oude Testament en Beter nieuws uit het Nieuwe Testament.

Even ter verduidelijking: Oase is de voortgezette Gereformeerde Kerk (vGK), ontstaan in 2004. Door een fusie van een aantal kerken ontstond de PKN. Een klein deel van de gereformeerde kerken ging niet mee in de fusie en zo ontstond de vGK. In Assen is mevrouw ds. van Harten-Tip voorganger van deze kerk, die de naam Oase draagt. Het Noorderlicht is de GKv in Assen-Peelo, waarvan ds. Leeftink voorganger is.

Ds. van Harten en ds. Leeftink bedachten het plan om eens in de drie weken zogenaamde leerhuismiddagen te houden. De zondag, als opstandingsdag van onze Heer, is bij uitstek de dag om in alle rust samen te komen om te groeien in het geloof, vonden zij.

Gewone Catechismus

Zij wilden dit doen aan de hand van een in mei 2019 verschenen boekje met de titel Gewone Catechismus. Het boekje is geschreven door de theologen Arnold Huijgen (CGK), Theo Pleizier (PKN – Ger. Bond) en Dolf te Velde (GKv). Zij zijn alle drie hoogleraar aan de theologische universiteiten in  respectievelijk Apeldoorn, Groningen en Kampen.

De Gewone Catechismus (GC) is geen hedendaagse vertaling van de Heidelbergse Catechismus, maar de GC verwoordt in 100 vragen en antwoorden de inhoud van het christelijk geloof op een hedendaagse manier. De auteurs willen bijbelgetrouwe christenen van vandaag helpen hun geloof te begrijpen, leren verwoorden en vanuit dat geloof te leven.

De insteek is anders dan bij de HC, maar alle onderwerpen daaruit komen wel aan bod. De rode draad in de GC is ‘geluk’, uitgelegd in drie delen: 1. God de Vader – vertrouwen en gebed, 2. Jezus Christus – volgen en gebod, 3. De Heilige Geest – kerk en avondmaal.

Voor de kerkbode wilden de beide predikanten graag iets vertellen over de leerhuismiddagen, die inmiddels gestart zijn. De toegang is uiteraard gratis en belangstellenden kunnen nog steeds gewoon inhaken. Het tot nu toe gebruikte cursusmateriaal (en het vervolg, na iedere bijeenkomst), dat bestaat uit de Powerpoint presentatie, handouts, gespreksvragen en een leesrooster, is te vinden op de website van Oase. Het cursusmateriaal is vrij te gebruiken voor bijvoorbeeld bijbelstudiegroepen.

De GC wordt door ds. Leeftink niet gebruikt bij de catechisaties voor de jeugd, maar is er zeker geschikt voor. Er zou dan wel lesmateriaal bij gemaakt moeten worden.

Ds. van Harten gebruikt het boekje voor de volwassenencatechese.

Hoe verlopen deze zondagmiddagen over de Gewone Catechismus?

Ds. Leeftink legt het uit. ‘De opzet in volgorde is: samen zingen, bijbellezen, gebed, uitleg en toelichting, groepsbespreking (30 min.), plenaire bespreking, gebed, collecte bij de uitgang. Vooraf wordt een handout uitgereikt. Daarop staan gespreksvragen voor de groepsbespreking en een leesrooster voor de verwerking thuis. De liederen, het bijbelgedeelte en de hoofdpunten staan op de beamer. De bijeenkomsten duren gemiddeld vijf kwartier. Een uur, zoals oorspronkelijk de bedoeling was, bleek te kort. Er was te weinig tijd om een goede bespreking te houden. En dat is juist wat erg gewaardeerd werd, het onderlinge geloofsgesprek. Bij de cursussen over het OT en NT ging het meer om kennisoverdracht (zonder bespreking in groepjes), maar bij de leerhuismiddagen geven de gesprekken een stukje verdieping. Dat is een mooie ontwikkeling. De eerste keren waren er tussen de 20 en 30 personen.’

Ds. van Harten verwacht dat er meer mensen zullen aanhaken wanneer het weer gewoner wordt om kerkdiensten te bezoeken. Tot nu toe was men voorzichtig met groepsactiviteiten.

Maar gezien de ontwikkelingen in de coronacrisis denk ik zelf dat mensen misschien toch weer terughoudend zullen zijn. Iedereen is evenwel van harte welkom op de zondagmiddagen:

9 jan.              deel 6              Bidden (GC 31-36)   

30 jan.            deel 7              Het volmaakte gebed (GC 37-46)

20 feb.            deel 8              Jezus – de weg tot God (GC 47-54)

13 mrt.            deel 9              Jezus – de waarheid en het leven (GC 55-62)      

3 apr.              deel 10            God liefhebben – wet I (GC 63-70)

24 apr.            deel 11             Je naaste liefhebben – wet II (GC 71-77) 

15 mei             deel 12            De Heilige Geest (GC 78-83)         

12 juni deel 13            De kerk (GC 84-93)

3 juli               deel 14            Het Avondmaal (GC 94-100)

(de eerste vijf bijeenkomsten zijn reeds geweest, zie op de genoemde website)

Mensen die komen, zijn dat vooral kerkleden die graag op zondagmiddag ook naar de kerk gaan, of gaat het om het onderwerp?

Ds. Leeftink denkt het laatste. ‘Veel deelnemers vinden het fijn dat het juist op de zondagmiddag is, want dat geeft een goede invulling aan de zondag. In veel kerken in de regio Assen is de middagdienst na afschaffing (nog) niet weer opgestart. Toch kregen we ook een reactie van een echtpaar, dat meedeed aan de doordeweekse cursussen over de boekjes van ds. Klapwijk, dat ze het jammer vinden dat het nu op zondagmiddag is. Want in hun kerk worden nog wel twee kerkdiensten per zondag gehouden en die moeten ze dan verzuimen.’

Werden er in jullie kerken voor de coronaperiode op zondagmiddag altijd catechismuspreken gehouden?

MaasStee – waar vGKN Oase zondags samenkomst

In beide kerken gebeurde dit af en toe, niet regelmatig. Ds. van Harten vertelt ook waarom. ‘Wij hebben geen eigen kerkgebouw. Onze ochtenddiensten vinden plaats in de MaasStee. Dat is een accommodatie, een soort wijkgebouw, in de Asser wijk Pittelo. Wij hebben alleen middagdiensten wanneer we in de Bethelkerk (CGK) of in woonzorgcentrum ArendState terecht kunnen.’

Ds. van Harten en ds. Leeftink hebben met veel plezier deze leerhuismiddagen en de cursussen over het OT en NT georganiseerd. Ze gaan daarom zeker kijken of er in de toekomst meer mogelijk is. Ds. van Harten vindt het mooi om te merken dat mensen blij en enthousiast worden van het schatgraven in de Bijbel. Herhaling is zeker de moeite waard. Te meer omdat in veel kerken de zondagmiddagdiensten niet weer terugkeren. Dat zou bijvoorbeeld ook kunnen door samenwerking met meer Asser kerken. Te denken valt aan leerdiensten, jeugddiensten, praisediensten.

Er wordt na de leerhuismiddagen ook een collecte gehouden. Waar is die voor?

Ds. van Harten vertelt daarover. ‘Na de bijeenkomst is er een, uiteraard vrijwillige, deurcollecte voor SORSA: Stichting Ondersteuning Reformatorisch Studiecentrum Afrika. Dat is een mond vol, maar het werk dat hiervoor in Pretoria wordt gedaan verdient dat. Het is een initiatief van een Zuid-Afrikaanse predikant die om gezondheidsredenen de deur letterlijk niet meer uit kan. Hij heeft ermee geworsteld hoe dit gegeven past bij zijn roeping als predikant. Het antwoord dat hij kreeg was dat hij andere predikanten en voorgangers zou kunnen toerusten.

Hij is begonnen bijbelgetrouw studiemateriaal te verzamelen en beschikbaar te stellen voor de vele voorgangers in Zuid-Afrika die, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Nederlandse predikanten, niet de beschikking hebben over een flinke bibliotheek met theologische boeken. Dit werk is explosief gegroeid. Er is een enorme bibliotheek ontstaan waar mensen, ook digitaal, terecht kunnen. Er zijn tevens preekschetsen beschikbaar. Van deze laatste mogelijkheid wordt nu al meer dan 10.000 keer per maand gebruik gemaakt. De gebruikers wonen allang niet meer alleen in Zuid-Afrika. Wereldwijd weten voorgangers en predikanten de website te vinden. Er is een groot aantal vrijwilligers actief in en voor dit studiecentrum, en voor de continuïteit zijn er ook een aantal betaalde krachten aangenomen. Zo heeft de Here God iemands beperking gebruikt als een ongekende mogelijkheid.

Omdat wij ons tijdens de leerhuismiddagen verdiepen in het Woord van God leek het ons een passend collectedoel. Op die manier steunen we de verspreiding van het Evangelie, waar wij zo dankbaar voor zijn.’

Voor meer informatie, zie www.refstudycentre.com. Aanmelden als supporter kan door middel van een mail aan stichtingsorsa@gmail.com.

Het Noorderlicht – kerkgebouw van GKV Assen-Peelo

Artikel met toestemming overgenomen uit Gereformeerde Kerkbode Groningen – Fryslân – Drenthe, nr. 16, 20 november 2021. Interviewer: Janny Kremer. Oorspronkelijke titel: Leerhuis Peelo

Wie wil rekening houden met wie als we weer ’gewoon’ naar de kerk mogen?

De Volkskrant – zaterdag 18 september 2021

Het Nederlands Dagblad plaatste op 18 september dit artikel van mij onder de kop Niet-gevaccineerde zal ook iets moeten doen. Zelf had ik als kop Maatwerk voor kerkbezoek – voor wie? als kop voorgesteld. Ik wil graag uitleggen waarom ik dit artikel geschreven heb. Nu de 1½ meter opgeheven wordt moeten we met elkaar rekening houden. In de meeste kerken komt er geen corona-check bij de ingang. Dat is een tegemoetkoming aan de niet-gevaccineerden. Tegelijk zijn er vermoedelijk best wel veel kerkgangers die zich zorgen maken over de kans op besmetting door niet-gevaccineerden. Die angst is reëel, liet een onderzoek in De Volkskrant van 18 september zien: vaccins voorkomen veel besmettingen (zie bijgaande grafiek). Die angst kun je als kerk wegnemen  door van de niet-gevaccineerden te vragen of ze zich vrijwillig bij de GGD of thuis willen laten testen. Ik ben ervan overtuigd dat veel niet-gevaccineerden graag aan dat verzoek willen voldoen om hun mede-kerkleden een veilig gevoel te geven.  Als er dan toch nog kerkleden zijn die helemaal geen actie willen ondernemen, mag van hen gevraagd worden om vrijwillig afstand te houden en in een gedeelte van de kerkzaal te gaan zitten waar de 1½ meter nog wel geldt.

Ik veroordeel dus niemand die zich wel of niet laat vaccineren. Ik vraag alleen of christenen die een stevige eigen mening over de zin van vaccinatie hebben, bereid zijn om zelf een klein offer te brengen door niet maximale vrijheid voor zichzelf op te eisen, maar door een stap richting hun bezorgde mede-christenen te doen. Wat wil je nou liever? Dat die ander thuis blijft of dat je samen weer naar de kerk kunt?

Tot zover de inleiding. Nu volgt de volledige tekst van het artikel.

Na 1½ jaar laat de regering vanaf 25 september de anderhalvemetermaatregel los. In plaats daarvan komt er een verplichte toegangscontrole voor evenementen en in horeca-gelegenheden. Die coronapas is niet verplicht voor winkels, musea én kerken.

Met een enthousiaste plaatje erbij gaf het Dienstencentrum van de CGK aan, wat dit vanaf zondag 26 september voor de kerkdiensten (incl. jeugdwerk en kinderclubs) betekent. Men raadt een toegangscontrole bij de ingang van de kerk af. Wat mij betreft is dat terecht.

Maar wat doe je als kerk wanneer je weet dat bijna 15% van de bevolking zich niet heeft laten vaccineren? Als je geen corona-check bij de ingang wilt, laat je dan gevaccineerden en niet-gevaccineerden kris-kras door elkaar laten zitten in de kerkdienst? Of zoek je naar andere mogelijkheden?

Dat laatste adviseren de dienstencentra van CGK en van GKV/NGK: “De kaders zijn helder. Binnen die kaders kan elke gemeente de mogelijkheden onderzoeken voor herstel van de gemeenschap rond Gods Woord. Niet door een strikte toepassing van wel of niet 1,5 meter, maar door in liefde rekening te houden met elkaar.”

Ik had verwacht dat deze keer van de niet-gevaccineerden gevraagd zou worden om zoveel mogelijk rekening te houden met de meerderheid van kerkgangers binnen GKV en NGK en ook binnen een groot deel van de CGK door bijvoorbeeld de morele oproep om eerst op de zondagmorgen thuis een zelftest te doen, of anders te gaan zitten in een gedeelte van de kerk waar nog wel de 1,5 meter afstand gehouden worden. Dat laatste kan gemakkelijk: neem het rechtervak of de achterste vijf rijen.

Tot mijn verbazing komt men onder het kopje Ruimte en veiligheid tot een tegenovergesteld advies: laten kerken “in de kerkzaal ruimte reserveren voor leden die graag naar de kerk willen komen, maar ook de 1,5 meter nog in acht willen nemen.” Men voegt daar nadrukkelijk (bij de CGK in cursieve letters) aan toe: “Voor alle duidelijkheid: het gaat dan niet om een vak voor ongevaccineerden of voor mensen met een negatief testbewijs. Maar het is ruimte waar mensen, die zich anders niet veilig voelen in de kerk, hun plek kunnen innemen.” 

Ik vind dit de omgekeerde wereld. Als er gemeenteleden zijn die zich, om wat voor reden dan ook, niet willen laten vaccineren, maar toch graag naar de kerk willen, mag je juist van hén vragen of ze zich van te voren vrijwillig op corona laten testen, voordat ze zich onder al die andere gemeenteleden begeven. En als ze zelfs dat niet willen, mag je juist van hén vragen om op dezelfde manier in de kerk te zitten als vóór de afschaffing van de anderhalvemeterregel, nl. in een vak of op een rij waar je gepaste afstand van elkaar houdt.

Wie zelfs bij dat laatste zegt: ik wil gewoon tussen iedereen inzitten, want anders word ik in mijn vrijheid beperkt, heeft volgens mij weinig begrepen van de woorden van Paulus: Laat onder u de gezindheid die Jezus Christus had. Heb niet alleen uw eigen belangen voor ogen, maar ook die van de ander.

In de samenleving voert de regering weloverwogen de coronapas in om een tweedeling te voorkomen. Zonder die check zouden kwetsbaren zich nog steeds niet in de samenleving durven begeven en wordt hún vrijheid ingeperkt, zei minister de Jonge. Een CDA-kamerlid merkte tijdens het debat op, dat het niet zo kan zijn dat 16 miljoen mensen beperkingen moeten accepteren omdat 1,8 miljoen mensen zich niet laten vaccineren.

Vreemd dat dan in de kerk het omgekeerde wordt voorgesteld: iedereen mag weer gewoon naast elkaar zitten en we leggen niet-gevaccineerde kerkgangers die zich ook niet willen laten testen geen enkele beperking op. Wel zetten we die gemeenteleden apart die er moeite mee hebben om naast iemand te zitten die alleen maar aan zichzelf denkt.

Ik zou eerder zeggen: regel iets voor die personen die zich niet hebben laten vaccineren en zich ook niet op corona willen laten testen. Als ze echt de gezindheid van Jezus Christus hebben, zullen ze blij zijn dat er geen verplichte corona-check is, maar dat ze nog steeds welkom zijn onder dezelfde voorwaarden als vóór 25 september, nl. door zelf op gepaste afstand in de kerk plaats te nemen.

Immers: iedereen heeft de vrije keus in de beperkingen die men zichzelf oplegt.

Wentel die beperkingen in de kerk niet op anderen af, zou ik zeggen.

De zondag en de tweede kerkdienst (2)

‘Waarom zou ik naar de kerk gaan?’ Op deze ene vraag kun je heel veel antwoorden geven. Ik vind het een belangrijke vraag. Voordat je met elkaar een discussie over de tweede kerkdienst op zondag begint, moet je het eerst over deze vraag hebben. Wat is de motivatie om naar de kerk te gaan? Daarover wat gedachten in deze en de volgende aflevering in deze blog-serie (klik hier voor deel 1).  

In 1971 verscheen het boek ‘Waarom zou ik naar de kerk gaan?’ van prof. dr. A.A. van Ruler (1908-1970). Hij was hervormd predikant vanaf 1933 en vanaf 1947 hoogleraar dogmatiek en ethiek aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Qua dogmatiek sympathiseerde hij met de Gereformeerde Bond. Qua ethiek was hij meer midden-orthodox. Een uitspraak van hem (te vinden op Wikipedia) die dat goed weergeeft is:

“De ware zondagsheiliging is ’s morgens de kerkdienst, ’s middags de Galgenwaard en ’s avonds de leerdienst.” 

Vanwege medische redenen kon hij zes jaar lang niet preken en zat dus al die tijd wekelijks in de kerk als kerkganger. Die ervaring, wat er door hem heen gegaan is in al die jaren dat hij bijna elke zondag de kerkdienst als gemeentelid meemaakte, heeft hij in dit boek van 175 bladzijden opgeschreven. En omdat hij (in zijn tijd al!) de kerkgang schrikbarend terug zag lopen, komt hij tot een opsommingen van maar liefst 21 redenen waarom het goed is om naar de kerk te gaan.

Het is een aardige oefening om die 21 argumenten eens op je te laten inwerken en aan te strepen welke redenen ook die van jou zijn. Hier komen ze (het zijn de titels van de hoofdstukken van het boek):

  1. Om een kans op bekering te lopen
  2. Om een gewoonte vol te houden
  3. Om een traditie voort te zetten
  4. Om de existentie ten volle te beleven
  5. Om de arbeid van de lofprijzing te volbrengen
  6. Om het bijschrift bij het plaatje te lezen
  7. Om de wereld voor te dragen
  8. Om m’n bestaan tot de bodem te doorgronden
  9. Om het heil te ontvangen
  10. Om tot het licht te komen
  11. Om in de gemeenschap te worden ingelijfd
  12. Om in het openbaar het geloof te belijden
  13. Om mijn bijdrage aan de gemeente te leveren
  14. Om (eventueel) een ambt te dragen
  15. Om de zin van de zondag te verwerkelijken
  16. Om het kerkelijke jaar mee te maken
  17. Om rust te vinden
  18. Om gesticht te worden
  19. Om weer op toonhoogte te komen
  20. Om wegwijs gemaakt te worden
  21. Om de verlossing van de wereld te vieren

Van Ruler sluit na deze 21 antwoorden af met een evaluatie. Onder deze 21 zit er niet één die overtuigend het bewijs levert dat je persé naar de kerk moet. Het zijn geen bewijzen, maar samen vormen ze een keten van argumenten. Van Ruler zegt het zo: we hebben de diamant van de kerkdienst in het licht gehouden en telkens fonkelden weer andere facetten op.

Het kan trouwens aardig zijn om ook eens na te gaan welke van deze 21 redenen er in jouw kerkelijke gemeente nauwelijks of niet een plaats krijgen. Van Ruler zelf miste in de zes jaar dat hij elke zondag in de Janskerk in Utrecht zat, drie elementen die struktureel ontbraken, nl. * een kans op bekering (nr.1), * de ontdekking van de zondaar aan zichzelf (nr. 8) en de volle vreugde over de verlossing die Christus voor en in ons tot stand gebracht heeft (een mix van nr. 5 en nr. 19).

Omgekeerd kun je je ook afvragen: ‘Waarom zou ik niet naar de kerk gaan.’ Van Ruler noemt een heel rijtje bekende antwoorden. Wat heb ik eraan? Het is sentimenteel geleuter. Het is saai en stomvervelend. Het houdt alle ontwikkelingen op sociaal en wetenschappelijk terrein. Het houdt de mensen alleen maar dom. Het gaat over sprookjes en mythen. De dominees zijn vaak schijnheilig, de ouderlingen hypocriet en de kerkleden huichelachtig.

Volgens Van Ruler zijn al deze argumenten om niet naar de kerk te gaan net zo oppervlakkig als de kritiek op het gezemel van de dominee en de voorspelbaarheid van de kerkdienst. Volgens hem zijn er maar twee geldige redenen om niet naar de kerk te gaan. De eerste is: je gelooft niet in God en wilt ook bewust zo leven. Van Ruler noemt dat “een waanzinnige opstandigheid tegen God” en vindt dat wie daar eerlijk voor uit komt, respect verdient. De tweede is: je gelooft wel, maar niet dat Jezus de enige weg terug naar God en het eeuwige heil is. Van Ruler noemt dat “de haat tegen de Messias van Israel”. Maar helaas, zegt hij erbij, maken de meeste mensen die niet of niet meer naar de kerk gaan, zich over deze vragen helemaal niet druk. Er komt ook geen andere levensovertuiging (communisme, humanisme, islam, boeddhisme) voor in de plaats. Daar is het leven en is ook onze cultuur oppervlakkig en kleurloos en flets geworden.

Als afsluiting nog een citaat van Van Ruler (ook te vinden op Wikipedia):

Er zijn mensen die nooit naar de kerk gaan, maar wel zeggen gelovig te zijn. Ze zijn te vergelijken met mensen die van muziek houden, maar nooit een concert bezoeken.

Slapen in de kerk – over Heilige Nachten, Eutychus en Calvijn

“Holy moly – je gaat slapen in een kerk!” Met die slogan probeert ‘Heilige Nachten’ mensen te verleiden een overnachting te boeken in een prachtig oud kerkgebouw, zoals in het Friese Oosterwolde, op nog geen 300 meter lopen van onze vrijgemaakte kerk aan de Hooge Esch. In de ene kerk kun je elke zondag om 10 uur naar de kerk. In de andere kerk kun je slapen als toeristische attractie: een creatief idee om een stukje cultureel erfgoed een nieuwe bestemming te geven.

Bekend is het verhaal in Handelingen 20 vers 7 – 12 van de tiener Eutychus die tijdens een lange preek Paulus in de vensterbank zat te luisteren, in slaap viel en door het open raam vanaf de derde verdieping naar beneden viel en daarbij om het leven kwam. Paulus stopte meteen met preken, ging naar beneden, wekte de jongen weer tot leven en ging daarna gewoon verder met zijn preek.

Aan de hand van dit verhaal kun je prachtig tegen slapen in de kerk fulmineren. En met evenveel recht kritiek hebben op te lange preken. Maar Lukas, de schrijver van Handelingen, geeft voor deze twee toepassingen geen aanleiding.

Dat vindt ook Calvijn in zijn bijbelcommentaar op Handelingen. Grappig genoeg kan Calvijn het tegelijkertijd niet laten om toch even fel van leer te trekken tegen het slapen in de kerk. Hier volgt, iets vrijer vertaald dan in de vertaling uit 1900 die in mijn boekenkast staat, Calvijns opmerkingen n.a.v. de tragische val uit het raam van Eutychus.      

Handelingen 20 vers 9

Een jongeman die Eutychus heette, zat in het venster en werd door slaap overmand toen Paulus maar doorging met zijn toespraak. Diep in slaap verzonken viel hij van de derde verdieping naar beneden; toen men hem optilde bleek hij dood te zijn.

Calvijn zegt hierover: “Ik zie geen enkele reden, waarom sommige bijbeluitleggers zo heftig uitvaren tegen de slaperigheid van deze jongen en durven te zeggen dat zijn dood de straf was voor dit onbehoorlijke gedrag. Men moet zich er eerder over verwonderen dat hij zo lang heeft weten te strijden tegen de slaap die zich tijdens de nacht krachtig aan hem opdrong  en waardoor hij uiteindelijk overwonnen werd. Dat de slaap hem zonder dat hij het wilde bekropen en overmand heeft, kan men hier wel uit opmaken, dat hij niet in de vensterbank is gaan zitten om eens lekker uit te rusten. Omdat er zoveel personen in de bovenzaal aanwezig waren, moest Eutychus wel in het venster gaan zitten. Want het zou een schandelijke losbandigheid zijn waarmee iemand het hemelse evangelie veracht, wanneer men in het venster gaat zitten, terwijl er elders in de zaal ruimte was. Het is een teken van luiheid wanneer men een plaats uitzoekt die gelegenheid biedt om te slapen. Maar dat Eutychus door de slaap overmand werd terwijl hij in het venster zat, bewijst niets anders dan dat hij buiten zijn schuld door de zwakheid van zijn natuur bezweken is, evenals wanneer iemand een flauwte krijgt door honger of vermoeid raakt door al te grote inspanning.

Maar terecht valt de slaperigheid te berispen van iedereen die vol aardse zorgen onnadenkend naar de kerk komt of die vol van eten en wijn daardoor slaperig wordt; en die, hoewel ze in andere zaken waakzaam genoeg zijn, toch slaperig naar Gods Woord en de preek luisteren. Van al deze dingen kunnen we Eutychus niet beschuldigen,  want Lukas zegt duidelijk dat hij pas na middernacht door een diepe slaap werd overvallen en drie verdiepingen naar beneden viel.”

De zondag en de tweede kerkdienst (1)

Op zondag ga je twee keer naar de kerk. Zo is het binnen alle soorten gereformeerde kerken in Nederland sinds de Reformatie geweest. In 1571 sprak de eerste Nationale Synode van Emden dit al uit. ’s Morgens was de kerkdienst vooral een viering en werd er uit de Bijbel gepreekt. ’s Middags stond in de kerkdienst het onderwijs in de bijbelse leer centraal en werd er uit de Heidelbergse Catechismus gepreekt.

De tweede kerkdienst staat al jaren onder druk. Dat heeft verschillende oorzaken. De corona-crisis heeft in veel gevallen voor de genadeklap gezorgd. Veel kerken gingen over op één online-kerkdienst met maximaal 30 kerkgangers zonder gemeentezang. Zo langzaam aan neemt het aantal kerkgangers dat de zondagse dienst mag bezoeken weer toe. Maar in veel plaatsen is de tweede kerkdienst nog niet opgestart. Sommige kerkenraden bezinnen zich erop. Andere kerkenraden hebben de knoop doorgehakt en de middagdienst afgeschaft.

Aan de andere kant hebben veel kerkleden de zondagse kerkdienst(en) echt gemist. Onlangs verscheen het boekje Daarom ga ik naar de kerk van ds. A.A.F. van de Weg. Hij geeft daarin op een positieve manier aan, waarom we (weer) naar de kerk zouden moeten gaan. Volgens hem is de kerk als Gods huis een plaats van ontmoeting, allereerst met God, maar ook met elkaar en met jezelf.

Dat christenen op zondag bij elkaar komen doen ze op grond van de Bijbel. In de Tien Geboden roept God de mensen die in Hem geloven op, om één keer per week een dag apart te zetten om bij Hem, onze Schepper en Bevrijder, tot rust te komen. Sinds de opstanding van Jezus op de eerste dag van de week doen christenen dat op zondag.

Niet alle christenen zijn ervan overtuigd dat het ritme van 1 op 7 nog steeds geldt. Zij vinden dat de inhoud van het Vierde Gebod vooral betekent, dat je je rust bij Jezus Christus moet zoeken en daar bewust tijd voor vrij moet maken. Maar de meeste christenen houden vast aan een wekelijkse rustdag. Dat lijkt mij logisch, want de eerste niet-joodse christenen deden dat ook in een romeins-griekse samenleving die helemaal geen wekelijks ritme kenden.

Op zondag ga je dus als christen naar de kerk. Het is de kerkenraad die namens Jezus, onze Heer, de gelovigen daartoe uitnodigt en oproept. Maar waar staat in de Bijbel dat je op zondag twee keer naar de kerk moet? Ik wil in deze eerste blog vier visies noemen. En daarachter hoe kerken daar dan mee om zouden moeten gaan.

  1. Twee keer op zondag naar de kerk is geen verplichting. Iedereen is daarin volledig vrij. De kerkenraad belegt niet actief een tweede dienst. Het initiatief om al of niet iets te organiseren ligt bij de gemeenteleden.
  2. Twee keer op zondag naar de kerk is geen verplichting. Het wordt wel aanbevolen. De kerkenraad belegt wel een tweede dienst. De invulling ervan en de doelgroep die men wil bereiken is variabel.
  3. Twee keer op zondag naar de kerk is een goede invulling van het Vierde Gebod. De kerkenraad motiveert de kerkleden met concrete oproepen om de tweede dienst zo veel mogelijk te bezoeken.
  4. Twee keer op zondag naar de kerk is een bijbels gebod. De kerkenraad roept de gemeente op om op deze manier de zondag als rustdag en dag van de Heer te heiligen. Gemeenteleden die maar één keer naar de kerk komen worden vermaand om niet langer naar eigen inzicht en goeddunken de zondagmiddag in te vullen.

Bij het nadenken over deze vier visies op de tweede kerkdienst, hoort eerst nog een voorvraag: Hoe kijk ik als christen tegen de zondag aan? Wat maakt de zondag speciaal voor mij?

Weer naar de kerk … een routekaart met perspectief

Het is lente. In de natuur. Maar ook in de samenleving en in de kerk. De verlenging van de avondklok en het uitstel van verdere versoepelingen is als een maartse bui die tot half april duurt, maar daarna is er toch eindelijk perspectief op meer. Wat kijken we daar naar uit, ook als christenen die graag weer naar de kerk willen. In de Bijbel staat een mooi zinnetje: Huppelend als kalveren die op stal gestaan hebben zullen jullie naar buiten komen. (Maleachi 3:20b). Zo voelt het inderdaad na een jaar corona.

Op 22 maart kwam het CIO, het landelijk overlegorgaan van alle kerkgenootschappen in Nederland, eindelijk met een routekaart. Daar ben ik erg blij mee. De routekaart sluit goed aan bij de fases die de overheid onderscheidt (‘waakzaam’ / ‘zorgelijk’ /  ‘ernstig’ / ‘zeer ernstig’ / ‘zeer ernstig met verzwaring =lockdown’). Het geeft duidelijk aan wat er voor kerken wel of niet mogelijk is in de diverse fases. Ik haal de highlight die mijzelf opgevallen zijn er even uit. En stel daarna een paar vragen bij de onduidelijkheden die er volgens mij overgebleven zijn.

Highlights voor de plaatselijke kerk

1/ Het aantal kerkgangers is volgens de routekaart bij ‘waakzaam’ flexibel, bij ‘zorgelijk’ max. 100 personen, bij ‘ernstig’ max. 60 personen en bij ‘zeer ernstig’ max. 30 personen. Bij een verzwaring = lockdown wordt er overgegaan tot alleen maar onlinediensten. Als maatwerk voor grotere kerken met meer dan 300 zitplaatsen wordt in de toelichting geadviseerd om bij ‘zorgelijk’ 20% van de zitplaatsen te benutten, bij ‘ernstig’ 15% en bij ‘zeer ernstig’ 10%.

2/ Onder alle omstandigheden, dus ook als er sprake is van een lockdown, mogen bij doopdiensten en trouwdiensten 30 kerkgangers aanwezig zijn. Over belijdenisdiensten (die hetzelfde karakter hebben als doopdiensten) wordt niets gezegd.

3/ Voor zingen in de kerk geldt bij ‘zorgelijk’  dat de gemeente op praatniveau mag zingen en dat er 12 zangers mogen zijn (maar in de toelichting op de routekaart wordt aangedrongen om het aantal zangers bij ‘zorgelijk’ zo mogelijk te beperken tot 6 personen). Bij ‘ernstig’ mag de gemeente op praatniveau zingen maar met beperkte tijd en kunnen er 4 zangers zingen. Bij ‘zeer ernstig’ wordt samenzang dringend ontraden en kunnen er nog steeds 4 zangers zingen. Bij ‘verzwaring’ luidt het advies voor samenzang en zangers: niet zingen.

4/ Op het kerkplein en bij andere activiteiten buiten mag je elkaar weer ontmoeten als de situatie niet meer ‘zeer ernstig’ is. Bij ‘ernstig’ met max. 40 personen, bij ‘zorgelijk’ met max. 60 personen en bij ‘waakzaam’ zonder limiet.  

5/ Voor kerkelijke activiteiten zoals catechisaties, jeugd- en verenigingswerk, kringen en cursussen geldt tot 18 jaar geen limiet wat betreft aantallen. Voor 18+ geldt geen limiet bij ‘waakzaam’, geldt bij ‘zorgelijk’ een limiet van 60 personen en bij ‘ernstig’ en ‘zeer ernstig’ een limiet van 30. Wanneer er sprake is van verzwaring mogen kinderen t/m 12 nog steeds in de kerk bij elkaar komen,  maar wordt voor 13 t/m 17 en voor 18+ geadviseerd om digitaal bij elkaar te komen.

6/ Activiteiten als inloopochtenden zijn in alle vier de fases mogelijk met steeds wat minder personen als maximum, behalve bij een verzwaring, want dan moet het kerkgebouw dicht blijven.

Alles wat mogelijk is, is uiteraard met inachtneming van alle richtlijnen van het RIVM.

Onduidelijkheden

A/ Het is voor mij wat verwarrend dat er verschillende termen gebruikt worden voor de verzwaringen bovenop de fase ‘zeer ernstig’. Ook is mij niet helemaal duidelijk wie bepaalt wanneer we met verzwaringen te maken hebben en voor welke onderdelen ze op dit moment gelden.

In de toelichting (blz. 3 van de routekaart) staat, dat het CIO aangeeft wanneer er verzwarende maatregelen gelden voor de erediensten. Die worden door het CIO afgekondigd “met daarbij een begin- en een einddatum waarbinnen deze verzwarende maatregelen geadviseerd worden.” Maar op de CIO-website staat alleen maar, zonder enige verdere verwijzing, dat de routekaart “geen wijziging brengt in de maatregelen die op dit moment van toepassing zijn.” Als je onderaan de CIO-site kijkt in het media-archief kom je een CIO-advies tegen van 5 okt. 2020 om in kerkdiensten max. 30 kerkgangers toe te laten zonder gemeentezang en een aanscherping op 15 dec. 2020 om voorlopig alleen online-diensten te houden. Maar het CIO geeft geen enkel advies over het aantal zangers in de kerk en de voortgang van het kinder- en jeugdwerk t/m 17 jaar tijdens de eredienst.

Moet ik daaruit de conclusie trekken dat we volgens het CIO wél in een verzwaring zitten als het om het aantal kerkgangers gaat (en dus adviseert de routekaart voor de gewone kerkdienst: alleen online-diensten) en dat we níet in een verzwaring, maar gewoon in ‘zeer ernstig’ zitten als het om zingen in de kerk gaat (en dus wordt gemeentezang dringend ontraden, maar kunnen er we max. 4 zangers aanwezig zijn)?

In de toelichting staat verder, dat voor doordeweekse activiteiten de verzwarende maatregelen gelden die de overheid afkondigt als het gaat om onderwijs, kinderopvang en horeca. Daardoor wordt de routekaart zelf wat verwarrend. Want daar staat aldoor alleen maar ‘verzwaring’ + bijbehorende maatregel. Maar de overheid maakt onderscheid tussen doelgroepen, dus er is op dit moment géén verzwaring als het gaat om onderwijs aan kinderen en jongeren. Dus geldt op dit moment de verzwaring níet voor het kerkelijk onderwijs aan kinderen (bijbelclub, zondagschool) en jongeren (jeugdvereniging, catechisatie), maar wél voor alle toerustende activiteiten voor volwassenen en voor diakonale aktiviteiten zoals inloopochtenden.

B/ Wat verder echt onduidelijk is, zijn de afspraken en adviezen over zingen in de kerk. Als je kijkt naar de verschillende kerkgenootschappen, is daar nog steeds geen enkele overeenstemming over. De PKN adviseert max. 4 zangers (25 febr. 2021), de RK ‘een beperkt aantal zangers’, het Steunpunt KerkenWerk (GKV) max. 1 zanger (4 maart 2021), het Diakonaal Steunpunt (ook GKV) en het Dienstencentrum van de CGK  ‘wat minimaal nodig is’ (beiden 15 jan. 2021). Op de routekaart staat dat er bij ‘verzwaring’ er ook geen zangers in de kerkdienst aanwezig mogen zijn, maar die verzwaring volgt niet uit de lockdown-maatregelen van de overheid, maar kan alleen door het CIO worden uitgesproken. Maar het CIO zelf heeft sinds 5 okt. 2020 alleen maar gemeentezang dringend ontraden en zich daarna op geen enkele manier uitgesproken over het aantal zangers in de kerk. Pas op deze routekaart worden er aantallen genoemd. Maar die wijken af van wat de verschillende kerkenverbanden adviseren. En onduidelijk is, of het CIO het op dit moment onverantwoord vindt om maximaal 4 zangers in een kerkdienst toe te laten.

C/ In de routekaart wordt als het om vergaderingen gaat, verwezen naar de regels van de overheid als het om samenkomsten gaat. Dat wordt verder niet ingevuld, behalve dat een gemeentevergadering voor verkiezing van ambtsdragers of het beroepen van een predikant door max. 100 personen bijgewoond mag worden, omdat dit onder de ekonomische uitzonderingen zou vallen. Dat lijkt mij behoorlijk gezocht (en ook willekeurig voor grote gemeentes met meer dan 100 belijdende, stemgerechtigde leden). Maar waarom geeft het CIO dan geen advies over de vergaderingen van de kerkenraad, de diakonie en commissies? Persoonlijk is mijn ervaring, dat men het niet ideaal vindt om digitaal te vergaderen. Nu biedt de overheid de mogelijkheid om in het kerkgebouw te vergaderen. Volgens de huidige regels mogen er max. 30 personen bij elkaar komen in één binnenruimte. Het is, denk ik, zelfs geoorloofd om, als het nodig is, met meer dan 30 personen bij elkaar te komen, want er geldt een uitzondering op dat aantal voor “een vergadering van de gemeenteraad, provinciale staten en het algemeen bestuur van een waterschap, of van een commissie daaruit.” Daarmee kun je kerkelijke vergaderingen toch vergelijken?

Drie wensen

  • Het lijkt mij verstandig dat het CIO zo spoedig mogelijk op zijn website duidelijk aangeeft, in welke fase we nu zitten en welke verzwarende maatregelen er op dit moment gelden, incl. begin- en einddatum, zoals men heeft toegezegd in de toelichting op de routekaart.
  • Het lijkt mij wenselijk dat de diverse kerkgenootschappen hun (verouderde en niet meer actuele) protocollen en adviezen vervangen en afstemmen op deze routekaart.
  • Het zou helpen wanneer het CIO konkretere adviezen geeft als het gaat om kerkelijke vergaderingen.

Maar goed – we hebben een routekaart met perspectief! Elke keer dat het nodig was om af te schalen, deden de meeste kerken dat meteen. En dat was verstandig. Nu hebben we een verantwoord kader waarbinnen we snel kunnen opschalen als dat weer mogelijkheid is. Ik hoop dat alle kerken dat met vrijmoedigheid en vol vertrouwen in hetzelfde tempo gaan doen. We hebben te lang op stal gestaan.

‘Laat de kinderen tot Mij komen’ – over bijzondere kerkdiensten in coronatijd

Wat is wijs? Dat vragen veel kerkenraden zich in deze coronatijd af als het om het aantal bezoekers van kerkdiensten gaat. Wijs is in elk geval, dat in december 2020 alle kerkgenootschappen gezamenlijk binnen het CIO welwillend gereageerd hebben op de dringende oproep van de regering om zoveel als mogelijk alleen online-diensten te houden. Maar we zijn nu weer drie maanden verder. Het is inmiddels één jaar geleden dat Nederland op slot ging. In de samenleving klinkt de roep om versoepeling steeds luider. De overheid geeft daar sinds begin maart ook beperkt de ruimte voor. Wat betekent dat voor de kerkdiensten?

Wijze vrijmoedigheid

In de kerk heb je twee soorten kerkdiensten. De gewone, regelmatige kerkdiensten. Daaronder vallen ook avondmaalsdiensten en jongerendiensten, om maar twee dingen te noemen. En de bijzonder, eenmalige diensten. Daaronder vallen doopdiensten, belijdenisdiensten, trouwdiensten en rouwdiensten. Zou er, in wijze vrijmoedigheid, voor die laatste categorie diensten iets meer mogelijk zijn? Het is immers volstrekt duidelijk dat het unieke, eenmalige diensten zijn ter gelegenheid van een feestelijke of verdrietige gebeurtenis in iemands leven. Dus het heeft geen enkele precedentwerking op andere kerkdiensten.

Ik spits het even toe op doopdiensten. Ik ben absoluut geen voorstander van de vroegdoop, waarbij de vader het kind ten doop houdt terwijl de moeder nog in het kraambed ligt. Ik vind het zo langzamerhand wel problematisch worden dat de doop nu al maanden lang (soms al bijna één jaar!) wordt uitgesteld. De reden is ‘m bijna altijd gelegen in het feit dat er helemaal niemand bij de doop aanwezig mag zijn. In mijn ogen leidt dat tot een onderschatting van de doop. Van uitstel komt geen afstel, maar je voedt als kerk wel de gedachte dat het teken van de doop niet zo belangrijk is. Terwijl de doop Gods verbondsteken is voor de gelovigen en hun kinderen! De hemelse Vader wil graag zijn prachtige beloften geven aan de kinderen van de gelovigen die hun vertrouwen op Hem stellen. En Jezus, onze Heer, zegt: Laat de kinderen tot Mij komen. Hoe lang kunnen kerkenraden dan blijven zeggen (terwijl heel Nederland elkaar in de supermarkt op 20 centimeter passeert en in februari massaal het ijs op ging): we kiezen in alle omstandigheden het liefst voor een zelfgekozen voorzichtigheid die nog strenger is dan de overheid ons oplegt?

De overheid biedt begrensde ruimte

Want de overheid geeft meer ruimte dan veel kerken tot nu toe nemen. Volgens de RIVM-richtlijnen zijn zelfs in deze lockdowntijd met avondklok huwelijksvoltrekkingen met 30 personen (zonder horeca) en uitvaarten met 50 personen (zelfs met koffie en cake) geoorloofd, mits aan alle voorwaarden voldaan wordt. Ik denk dat we het er als kerk over eens zouden moeten zijn dat de bediening van de doop minstens net zo’n belangrijk moment in het geloofsleven. Dus als die voortdurend wordt uitgesteld, moet je zoeken naar alternatieven. Dat geldt ook voor een trouwdienst: Gods zegen over het huwelijk op de knielbank in de kerk vinden de meeste echtparen van veel meer waarde dan het formele moment op het gemeentehuis. Hetzelfde geldt voor het doen van belijdenis: moet je dat eindeloos blijven uitstellen terwijl je graag, net als Timoteüs,”in aanwezigheid van velen zo’n krachtig getuigenis” wilt afleggen?

Vier keuzeopties

Door corona kan niet alles wat je zou willen. Dus moeten kerkenraden in wijze vrijmoedigheid keuzes maken. Ik kwam deze maand in drie kerkbladen vier verschillende opties tegen.

In Gemeente A is besloten om zo weinig mogelijk contactmomenten te organiseren. Dus is er tijdelijk geen live-muziek in de eredienst en mogen de leden van het wijkteam tijdelijk geen bezoeken brengen, maar alleen de predikant en de pastoraal werker. De motivatie hierachter is, dat we als kerken onder het vergrootglas liggen en dat het ons een lief ding waard moet zijn dat Gods naam vanwege ons gedrag niet gelasterd, maar geëerd en geprezen wordt, zoals in Zondag 47 van de Heidelbergse Catechismus staat.

In Gemeente B is besloten om pas ruimte te geven voor kerkdiensten met max. 30 kerkgangers als dat door de kerkgenootschappen gezamenlijk weer geadviseerd wordt. Maar als het om doopdiensten gaat, wil men de wens van de ouders honoreren om in elk geval ook de wederzijdse grootouders aanwezig te laten zijn. Het Diakonaal Steunpunt noemt deze mogelijkheid (max. 6 volwassenen) expliciet. En als het om een trouwdienst gaat, is het kerkgebouw beschikbaar als trouwlokatie, zodat het burgerlijk huwelijk meteen gevolgd kan worden door de kerkelijke bevestiging ervan met max. 28 bruilofsgasten.

In Gemeente C heeft men besloten om de RIVM-richtlijnen ook toe te passen op de genoemde bijzondere eenmalige kerkdiensten. Dan kunnen bijvoorbeeld drie kinderen tegelijk gedoopt worden, waarbij elk gezin zes of zeven gasten mag uitnodigen. Of kunnen vier jongeren belijdenis doen met elk zes of zeven familieleden/vrienden. Uiteraard onder dezelfde strikte voorwaarden als de overheid bij andere gelegenheden stelt.

In Gemeente D neemt men meteen de nieuwe richtlijn over die de PKN zonder enige vorm van overleg met de overheid en met de andere kerkgenootschappen eind februari genomen heeft: er zijn elke zondag weer 30 kerkgangers welkom. Er is binnen de CGK/GKV/NGK zelfs een gemeente die binnen één maand eerst het superstricte standpunt A invoerde en na het PKN-advies meteen overstapte op het geen enkel ander kerkgenootschap geadviseerde standpunt D.

Voorzichtig meebewegen

Wat is wijs? Persoonlijk pleit ik voor meebewegen met de richtlijnen van de overheid. Dat gebeurt bijna altijd als de maatregelen verscherpt worden. Dat vind ik terecht. Het gebeurt helaas niet altijd als de overheid versoepelingen aankondigt. Dan hoor ik vaker kerken zeggen: ‘Je kunt niet voorzichtig genoeg zijn.’ Dat vind ik niet altijd terecht. Als de overheid versoepelt, doet ze dat heel bewust en heel voorzichtig. Voorzichtiger kan dus, tenzij je daar binnen je eigen kerkgemeenschap heel goede redenen voor aan kunt dragen. Toch is de primaire reaktie wel vaak: laten we maar niet meteen alles gaan doen wat weer mag. Daardoor worden kerkleden die bewust en met een goed geweten de beperkte ruimte die de overheid geeft wel helemaal willen benutten, nogal eens impliciet beticht van ‘risico-gedrag’. Maar zou een kerk juist geen begrip moeten creëren voor mensen met meer vrijmoedigheid en hen beschermen tegen veroordeling? En hoort juist in de kerk het geestelijk belang van een doopdienst, een trouwdienst of een belijdenisdienst in alle voorzichtigheid niet zwaar mee te wegen bij de besluiten die men neemt? Als je aldoor al te voorzichtig bent, hoe geloofwaardig kun je dan nog zingen: “Ik stel mijn vertrouwen op de Heer, mijn God. Want in zijn hand ligt heel mijn levenslot”?

Ruimte voor vrijmoedigheid, begrip voor zorgvuldigheid

Maar zoals overal geldt ook in een plaatselijke kerk: niet de mening van één persoon, maar die van ons allen in gezamenlijk overleg leidt tot een wijs besluit dat biddend genomen is. Zowel in gemeente A als in gemeente B als in gemeente C. Laat zo’n vrijmoedig of zorgvuldig besluit dan door heel de gemeente eensgezind ontvangen en gedragen worden. En als je dat moeilijk vindt? Lees dan steeds weer Filippenzen 2:3-5. Dat heb ik tenminste regelmatig nodig.

Handel niet uit geldingsdrang of eigenwaan, maar acht in alle bescheidenheid de ander belangrijker dan uzelf. Heb niet alleen uw eigen belangen voor ogen, maar ook die van de ander. Laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had. 

Toenemende verwarring over aantal zangers in de kerk

Onderstaand ‘draadje’ plaatste ik op Twitter.

Het #SKW adviseert met @diaconaal en @dienstebureau alle CGK/GKV/NGK-kerken over corona en noemt in ND 27-01 de ‘draai’ van 4 naar 1 zanger in de kerk “een discussie in de marge”. Een draadje a là @StefanPaas. @pknnl @mcbatenburg @rkkerk Here we go! 1/23 https://www.nd.nl/geloof/geloof/1016513/rondvraag-bij-kerken-zang-of-bezoekers-in-kerkdienst-en-veel-te

Disclaimer: ik ben blij met de meeste #corona-adviezen en vindt kerkgang en gemeentezang beslist onverstandig (zie https://ernstleeftink.wordpress.com/2020/10/29/vroom-ijdel-gebruik-van-de-naam-des-heren/). Maar een aanscherping die als ‘marginaal’ betiteld wordt, zorgt voor meer kerkelijke verdeeldheid en onnodige discussies in gemeentes. 2/23

We beginnen bij het begin: van 15 maart – 30 juni 2020 ging NL in lockdown. Alle kerken adviseerden vanwege de ernst van de situatie: zo veel mogelijk online-diensten en zingen alleen met een zanggroepje van max. 4 à 5 personen. 3/23

Op 23 mei schreef pastor en therapeut Philip Troost dat het coronavirus voor verdeeldheid zorgt tussen ‘rekkelijken’ en ‘preciezen’. De teneur (de ‘wet van Troost’) zijn artikel: in tijden van crisis krijgen de preciezen altijd gelijk. 4/23 https://www.nd.nl/opinie/opinie/973418/virus-zaait-innerlijke-en-sociale-verdeeldheid

Vanaf 1 juli mochten er binnen de richtlijnen weer zoveel kerkgangers als het gebouw toeliet. De PKN-expertgroep ‘Zingen in de kerk’ gaf goed onderbouwd aan dat, mits ventilatie op orde en R-getal onder de 1, ook het zingen in kerk weer mogelijk was. 5/23 https://eerstehulpbijventilatie.nl/

De PKN bewoog mee met de ontwikkeling van het coronavirus o.b.v. de RIVM-cijfers. Dat deed CGK/GKV/NGK niet. Zij handhaafden het advies van april 2020: zoveel mogelijk online en geen gemeentezang. In een noot onderaan stond het advies van de expertgroep ‘Zingen in de kerk’ 6/23

Waarom CGK/GKV/NGK i.t.t. de PKN drie maanden lang hun advies niet bijstelden blijft een raadsel. ‘Je kunt niet zorgvuldig genoeg zijn’ bleef ook gelden toen er op verantwoorde wijze meer kon. De ’wet van Troost’ ging blijkbaar op. 7/23

In okt. 2020 gingen de cijfers snel omhoog. Op dringend advies van Grapperhaus riepen alle kerkgenootschappen via het CIO op om af te schalen naar onlinediensten of diensten met max. 30 bezoekers zonder gemeentezang, maar met hooguit 4/5 zangers. https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-covid-19/nieuws/2020/10/05/behoedzaam-vieren-van-geloof  8/23

Vóór Kerst gaat NL in een echte lockdown. Zowel de voorzitter van het CIO als Grapperhaus doen een dringende oproep om alleen onlinediensten te houden. Ze reppen met geen woord over het zingen van max. 4/5 zangers als een onverantwoorde actie. https://www.cioweb.nl/ 9/23

In de PKN Biddinghuizen gaat het goed mis als 18 kerkleden, deels senioren, op een doordeweeks dagdeel met z’n 18-en samen zingen m.h.o. op de kerstdienst. Twee leden van 80 en 84 overlijden. Ook in de PKN Julianadorp raken mensen besmet. ‘Mogelijk is zingen de boosdoener geweest.’ 10/23 https://www.noordhollandsdagblad.nl/cnt/dmf20210111_88010681

Noot: van de 18 aanwezigen zongen er resp. 8 en 5 in twee groepjes met een pauze incl. ventilatie. De overigen waren ter ondersteuning aanwezig.

Je zou verwachten dat de PKN in het geval van Biddinghuizen zou uitspreken het te betreuren dat men zich niet nauwgezet aan de strikte richtlijnen van max. 4/5 zangers en max. één samenkomst per dagdeel zou hebben gehouden. En dat ook voor het overige tijdens de online-diensten alle maatregelen strikt gehanteerd moeten worden. 11/23

Het tegendeel gebeurde: op 13 januari gaat de PKN door de bocht. Zonder oproep van de overheid en zonder overleg binnen het CIO met de overige kerken adviseert men om met onmiddellijke ingang “tijdens de kerkdienst in het geheel niet te zingen.” 12/23 https://www.protestantsekerk.nl/nieuws/dringend-advies-gedurende-verlengde-lockdown-niet-zingen-tijdens-kerkdienst/ 

De reden voor deze draai ligt niet in objectieve cijfers (besmettingen dalen van 13.000 op 20-12 naar 3.997 op 26-01 = 70%) en het R-getal is sinds 14-12 onder de 1. Angst voor imagoschade en voor de Britse variant zijn het argument. De ‘wet van Troost’ treedt in werking. 13/23

De RK-kerk ziet geen redenen om het beleid (geen samenzang en max. 4 zangers) te veranderen. “Wij denken dat onze geldende maatregelen streng en strikt genoeg zijn op grond van wat we nu weten.” 14/23 https://www.trouw.nl/religie-filosofie/de-pkn-adviseert-helemaal-niet-meer-te-zingen-in-de-kerk~bf067722/

Ook de CGK/GKV/NGK scherpt op 15-01 haar advies m.b.t. zangers niet aan, dus houdt het bij “wat minimaal nodig is”. De invulling wordt  aan de plaatselijke kerken overgelaten. 15/23  https://diaconaalsteunpunt.nl/nieuws/het-land-op-slot-hoe-zit-het-met-kerken/ 

Plotseling verschijnt er op 21-01 een update en gaan CGK/GKV/NGK ook door de bocht. Het bijgestelde advies wordt nu: max. 1 zanger. De reden: er wordt gevraagd wat ‘minimaal’ inhoudt. Zonder inhoudelijke argumenten krijgen opeens meest preciezen gelijk. 16/23 https://www.steunpuntkerkenwerk.nl/corona-update-21-januari-2021/

Op 22-01 laat de RK nogmaals weten: “Het maximum aantal zangers was al eerder vastgesteld op vier en dat blijft het maximum.” Terecht, want (op één PKN na) zijn nergens zondagse besmettingen gemeld. Ook de overheid heeft niet om aanscherping gevraagd. 17/23 https://www.rkkerk.nl/r-k-kerk-verstrekt-via-bisdommen-werkgeversverklaring-voor-gebruik-tijdens-avondklok/

Dus CGK/GKV/NGK vermeldt in de zomer een deskundig advies om onder zorgvuldige voorwaarden kerk te kunnen zingen drie maanden lang niet als update, terwijl een strikt kerkbreed advies (max. 4 zangers) dat maanden lang goed functioneert, binnen één week wordt aangescherpt. 18/23

De situatie is nu: de RK is nuchter gereformeerd (de regel van max. 4 zangers voldoet prima), de PKN is roomser dan de paus (uit angst en voorzorg terug 0 zangers) en bij de gereformeerden is het vlees (max. 4) noch vis (max. 0). 19/23

Nog geen vijf dagen later noemt het SKW dit “een discussie in de marge”. Het tegendeel is waar. De bijstelling ‘max. één zanger’ is een zeer dringend en daarmee dwingend advies die kerken weinig ruimte biedt het zorgvuldige advies van 15/12 en RK (max. 4) te handhaven. 20/23

Hier lijkt de ‘wet van Troost’ op te gaan: er wordt onnodig expliciet gekozen voor een eenzijdige invulling waardoor landelijk de kerkelijke verdeeldheid en plaatselijk de polarisatie toeneemt, omdat de meest strikte preciezen zich in hun gelijk gesterkt voelen. 21/23

Het zou de CGK/GKV/NGK sieren deze ‘marginale’ update in te trekken. Pas als objectief gezien het aantal besmettingen zo hard gestegen is en het R-getal boven de 1 komt, is er aanleiding om gezamenlijk als kerken het huidige, zorgvuldige advies aan te scherpen. 22/23

En dan alleen nog als er in meerdere onlinediensten besmettingen voorkomen die aantoonbaar veroorzaakt worden door de max. 4 zangers. Laten we tot die tijd vooral samen de huidige maatregelen heel strikt handhaven. En voor wie dat niet precies genoeg vindt: blijf en kijk thuis. 23/23

Naschrift: “I am no longer a slave of fair, I am a child of God” – dus ik ben voorzichtig én stel mijn vertrouwen op God. https://www.youtube.com/watch?v=f8TkUMJtK5k

Vroom ijdel gebruik van de naam des HEREN

Sinds begin oktober is de intelligente lockdown weer van kracht. Alle publieke samenkomsten mogen uit niet meer dan 30 mensen bestaan (of 40 als het buiten plaats vindt). Zingen, joelen en schreeuwen wordt met klem afgeraden, terwijl het gebruik van een mondkapje bij binnenkomst en vertrek even dringend wordt aanbevolen.

Vanwege het recht op vrije uitoefening van de godsdienst kan de beperking van 30 personen niet dwingend aan kerken worden opgelegd. Dus veroorloven sommige grote kerken, vooral uit de reformatorische hoek, maar ook enkele vrije evangelische kerken het zich, om toch een veelvoud va 30 kerkgangers toe te laten. Ze houden zich daarbij aan alle regels die vóór de nieuwe lockdown in oktober golden. Om de kerkdiensten zo veilig mogelijk door te kunnen laten gaan is er in een aantal kerken stevig geïnvesteerd in een goede ventilatie.

Op zich kan ik het mij voorstellen dat een aantal zeer grote kerken nog steeds met meer dan 30 kerkgangers bij elkaar komt. Laten we wel wezen: als je normaal gesproken 2.400 kerkgangers kunt bergen, is een aantal van 250 per dienst op geen enkele manier te typeren als een onverantwoord super-corona-verspreider-evenement. Zeker niet als daarbij wel gehoor gegeven wordt aan de beide andere dringende adviezen: geen gemeentezang en het gebruik van mondkapjes. Of het verstandig voor de beeldvorming in de media is om toch meer dan 30 kerkgangers per kerkdienst toe te laten is een andere vraag. En het is beslist onverstandig om twee of drie dringende adviezen van de overheid naast je neer te leggen, dus ik heb geen begrip voor kerken die met meer dan 30 kerkgangers ook nog eens gewoon met z’n allen blijven zingen.

Er is iets anders waar ik veel meer moeite mee heb, namelijk het beroep dat sommige christenen doen op de Bijbel om de adviezen van de overheid naast zich neer te leggen. Dat geldt zowel voor het bezoekersaantal als voor het zingen in de kerk.

Dit is wat ik af en toe hoor:

De regering mag ons geen beperkingen opleggen wat betreft het aantal kerkgangers, want in Hebreeën 10:25 staat immers: ‘Laten wij de onderlinge bijeenkomst niet nalaten, zoals het bij sommigen de gewoonte is, maar elkaar aansporen, en dat zoveel te meer als u de grote dag ziet naderen.’ (HSV) En we blijven in de kerkdienst onze lofliederen zingen, want in Psalm 22:4 staat immers: ‘Maar U bent heilig, U troont op de lofzangen van Israël.’ (HSV)

Wie op deze manier onder de dringende adviezen van de overheid probeert uit te komen, laat de Bijbel buikspreken. Het is niet alleen super-inconsequent, want waarom roep je dan niet gewoon alle 2.400 gemeenteleden op om de kerkdienst te blijven bezoeken in plaats van een roulatie-systeem? En waarom zing je dan niet massaal uit volle borst God de lof toe die Hem toe komt, in plaats van mondjesmaat?

Veel erger is nog, dat wie met een beroep op deze twee teksten uit de Bijbel wil aangeven dat we ‘aan God meer gehoorzaam moeten zijn dan aan mensen’ (Handelingen 5:29) zich schuldig maakt aan de overtreding van het Derde Gebod van wet van de HERE die in veel kerken elke zondag aan de gelovigen wordt voorgehouden: ‘Misbruik de naam van de HERE, uw God, niet’ (NBV) / ‘U zult de Naam van de HEERE, uw God, niet ijdel gebruiken’ (HSV). 

Het effect daarvan is desastreus. Om drie redenen.

1/ Allereerst stimuleert men de ongehoorzaamheid aan de overheid (in strijd met de oproepen van Paulus en Petrus om omwille van de Heer het gezag van de overheid te erkennen (Romeinen 13:1-7 en 1 Petrus 2:13-17), en dat in een tijd waarin toch al allerlei anarchistische krachten met hun complottheorieën het gezag van de overheid ondermijnen.

2/ Verder houdt men eigen zekerheden in stand gehouden in plaats van er werkelijk op te vertrouwen dat de HEER zijn kerk beschermt en bewaart. Niet door de kracht van aantallen of volume, maar ook waar twee of drie gelovigen bij elkaar komen (Matteüs 18:20) om in stilte de lofzang aan God te doen toekomen (Psalm 65:2 HSV) is Jezus naar zijn belofte in ons midden. De profileringsdrang om met Schriftbewijs eigen standpunten te onderbouwen doet me denken aan de opmerking van Paulus aan Timoteüs, dat er in de laatste dagen zware tijden zullen aanbreken, waarin mensen ’de schijn van vroomheid en godsvrucht zullen ophouden, maar de kracht ervan miskennen en verloochenen. Laat je niet met hen in, maar keer je van hen af’ is het vlijmscherpe advies van Paulus (2 Timoteüs 3:5).

3/ Tenslotte: als je bijbelteksten voor je eigen karretje spant, maak je je allereerst zelf schuldig aan vroom ijdel gebruik van de naam des HEREN. In Zondag 38 van de Heidelbergse Catechismus wordt elke christen juist opgeroepen om ervoor te zorgen dat wijzelf Gods heilige naam door onze woorden en daden niet lasteren, maar eren en prijzen. Maar daar komt nog iets bij. Door zulk misbruik is men er ook de oorzaak van dat de niet-christelijke wereld Gods naam nog eens extra door het slijk haalt. In Zondag 47 van de Heidelbergse Catechismus wordt elke christen juist opgeroepen om ervoor te zorgen dat anderen Gods heilige naam vanwege onze woorden en daden niet lasteren, maar eren en prijzen.

Gods naam houden we niet hoog door met een foutief beroep op de Bijbel op onze strepen te gaan staan. Dat valt niet mee in een samenleving die toch al erg kritisch is op alles waar christenen voor staan. Maar als we samen in de crisis zitten, past ons als christenen een bescheiden houding, namelijk die van meeleven en meelijden met de samenleving. Dat gaat mij persoonlijk niet altijd even gemakkelijk af, dat geef ik eerlijk toe. Maar ik wil er voor waken om te grote woorden te spreken als de overheid een redelijk beroep op ons als kerken doet. En ik wil zeker de woorden van mijn God niet onnodig als argument gebruiken om anderen van mijn eigen gelijk te overtuigen. Daar is zijn naam mij te heilig voor.